LEIDSCH DAGBLAD, ZATERDAG 6 APRIL. - DERDE BLAD.
PAASCHMORGEN.
F'euilleton.
SPIRITISTEN.
No. 12613
Anno 1901.
schynt wel, alsof wy er mede zouden beginnen,
zoodra anderen ons hierin zyn voorgegaan.
Op die wyze wordt de groote hervorming,
welken noodzakelijkheid by ons allen vaststaat,
vertraagdniemand leent er zich toe, de eerste
te zyn. Of, zoo al, dan toonen de volgelingen
weinig lust, zioh te overhaasten.
En zoo komt het, dat er een tekort is. By
elk Paaschfeest komen wy by een, eenvoudig
om het te constateeren. Ontrouwe rentmeesters
die we zyn, hebben we de ons toevertrouwde
schatten weggeborgen of verloren laten gaan,
in plaats van ze productief te maken.
Daaraan is nog het ontzagiyk nadeel ver
bonden, dat zy die den schyn van het christen
dom voor het wezen houden, het zyn machte
loosheid verwyten. Zy vergeiyken de maat-
schappy geiyk zy is met de voorstelling van
wat zy wezen kon, en roepen dan schande
over de uitwerking eenerchristeiyke beschaving
na een arbeid van zooveel eeuwen I
Ook dat nog hebben we op ons geweten,
dat het voortreffelykste wat er in de wereld
is en wat ooit aan de menschen werd ge
schonken, wordt geminacht en belasterd 1
Als wy op den Paaschmorgen, dien wy
te gemoet gaan, weer eens ernstig naden
ken over dien onbevredigendon toestand en
zonder zelfverschooning trachten te bepalen
in hoeverre wyzelf daaraan mede schuldig
zyn, dan kan er voor ons iets blyvends
uit ontstaan. De maatschappy als geheel her
vormen, laten we daar maar niet te veel
naar haken, want dat schynt niet gemakkeiyk
te zyn. Doch we kunnen beginnen met de
deelen waaruit zy is samengesteld, het eerst
met dat hetwelk onzen naam draagt. Zullen
we dat eens beproeven?
Leiden, 6 April.
De heer J. A. van Dyk alhier, directeur
van de Kweekschool ter opleiding van onder-
wyzers en onderwyzeressen en hoofd van de
daaraan verbonden Leerschool voor jongens en
meisjes 2de kl., heeft tegen 1 Sept. uit de
gemelde betrekkingen eervol ontslag aange
vraagd.
Voor het examen nuttige handwerken
zyn geslaagd de dames M. A. Horróe, J.
Vallentgoed en C. J. de Nie, allen van Leiden
en leerlingen van mej. P. C. van Borselen.
By koninkiyk besluit is de medaille
wegens verdiensten ten opzichte van 'sRyks
verzamelingen van wetenschap en kunst, in
zilver, toegekend aan sir George Newnes, Bart,
te Londen, ter zake van zyn, aan 's Ryks
Museum van Natuuriyke Historie te Leiden
gedane schenking, bestaande uit twee fraaie
huiden van groote robben, Lobodon Carcino-
phaga en Leptonychotes Weddelli, resultaten
van „Southern Cross expedition". (Sfs.-Ct.)
In de kiesvereenigiDg „Nederland en
Oranje", te Oudshoorn, is een drietal gefor
meerd om ter centrale kiesvereeniging van
het district Katwyk te worden voorgedragen
als candidaten voor de Tweede Kamer, t. w.
de heeren baron S. van Heemstra, ds. R. J.
W. Rudolph en mr. H. W. Hovy.
De lste luitenant-kwartiermeester P. J.
Ruygrok, van het 8ate recr. inf. te Doesburg,
wordt 1 Mei overgeplaatst by het 4de reg. inf.
te Leiden.
Door den intendant werd ten behoeve
der garnizoonsbakkery te Amsterdam aan
besteed de levering van 40,000 K.G. harde en
40,000 K.G. zachte tarwe. Minste inschryvers
waren de heeren: H. H. vaü Waveren, te
Hillegom, harde ƒ9.19; T. E. Haan, te
Groningen, zachte tarwe f 8.41.
Ten gevolge van het aftreden van mr.
S. Yening Meinesz als burgemeester, en de
uitstedigheid van den oudsten wethouder, mr.
J. N. van Hall, is de heer C. Y. Gerritsen
waarnemend burgemeester van Amsterdam.
De aanhef der Pauseiyko breve, waarby
dr. Schaepman benoemd werd tot huisprelaat,
luidt, naar „Het Centrum" mededeelt, uit het
Latyn vertaald, aldus:
„Uw hooggeprezen geleerdheid, de yver en
werkkracht, waarmede gy als volksvertegen
woordiger en lid der wetgevende macht in
Nederland, opkomt voor de echten zoo van
den Apostolischen Stoel als van den gods
dienst, door een zeggingskracht, die uw
geestdrift evenaart, zyn de redenen, waarom
wy u een by zonder biyk onzer welwillendheid
waardig keuren."
Behalve door den Commissaris der
Koningin en zyn echtgenoote werden Donder
dagmiddag ook nog door anderen o. a. door
het dageiyksch bestuur der gemeente Utrecht
afscheidsbezoeken aan president Kruger in
zyn hotel aldaar gebracht. De burgemeester,
die zyn herstellende echtgenoote naar Wies-
baden begeleidde, kon da&rby niet aanwezig
zyn, doch mr. Ragay, de wethouder van
onderwys, heeft om deze beleefdheid te kunnen
bewyzen, zyn tegenwoordigheid by het over
handigen van het huldebiyk der onderwyzers
aan den schoolopziener, den heer De Groot,
aanmerkeiyk moeten bekorten.
To Davos-Platz is op 89-jarigen leeftyd
overleden de heer G. L. KolfF, oud lid der
firma Kolff en Co., te Batavia. Zyn talryke
vrienden in Indië en in Nederland zullen
zeker met diep leedwezen deze tyding ver
nemen.
Uit do „Staatscourant".
Kon. besluiten. Benoemd tot ontvanger der
registratie en domeinen te Weert, L. RuyssenaerB,
thans ontvanger te Gennep; te Teasel, J. T.
Roessingh, surnumerair; te Gennep, F. D. H.
Bijl, surnumerair.
De Staatscommissie voor het onderzoek betref
fende den waterweg van Dordrecht naar Zee is
ontbonden, onder dankbetuiging voor den door
haar verrichten arbeid.
Benoemd tot adjunct-secretaris by den raad van
toezicht od de spoorwegdiensten mr. W. H. M.
Werker, adjunct-commies by dien raad.
Aan Th. J. Sohrader, laatstelijk ODderwyzer
in de strafgevangenis te Alkmaar, met intrekking
van het hem toegekende wachtgeld, een pensioen
verleend ten laste van den Staat van f QöY'sjaars^
Gemengd Nieuws.
Men sohryft ons: De bloementyd
is daar. De krokus siert met zyn verrassende
kleuren veld en akker, en wanneer de lieflyke
voorjaar8zonne nog eenige dagen haar invloed-
ryke kracht doet gelden zal ook de hyacint
en daarna de tulp ons wederom die tinten
te aanschouwen geven, die de duizenden
bezoekers van Lisse en omstreken gedurende
den Paaschtyd vol onvergeteiyke verbazing
vervullen. Was het weder in den laatsten
tyd byzonder winterachtig, toch heeft het niet
dien schadeiyken invloed op de bloembollen
uitgeoefend, dien menigeen zich zal voor
stellen. Juist de voortdurende koude van den
winter was oorzaak, dat deze planten zich
slechts zeer strekzaam hebben ontwikkeld,
zoodat, toen de tyd daar was om ze aan de
vrye lucht bloot te stellen, zy zich als krachtige
planton aan de oppervlakte vertoonden.
Ry wielen uit het vet. Aan
„De Fiets" zyn de volgende practische raad
gevingen ontleend
Ry wielen, die zorgvuldig in een hoekje zyn
gezet, niet te warm en niet te koud, goed
ingevet en ingepakt in flanel, moeten thans
uit hun winterslaap gewekt, te voorschyn
gehaald en gereedgemaakt voor een nieuw
seizoen. Zeer waareohyniyk zullen de meoste
wielrydera dit in orde maken en hier en daar
iets repareeren overlaten aan den rywiel-
reparateur. Er zya echter wielryders, die er
plezier in hebben, dit zelf to doen en genoeg
op de hoogte zijn van het monteeren van
hun rywiel om hiermede geen fouten te maken.
Voor deze laatsten geven wy hierby eenige
wenken, die zy zich ten nutte kunnen maken.
Mon begint natuuriyk met het gehool uit
olkaar nemen van alle deelen. Alles wordt
nu goed echoongemaakt met petroleum, het
lakwerk met wat spmtuslak voorzichtig by-
ge werkt, het nikkel werk met kryt of met
poetspommade gepoetst. Natuuriyk moet men
ondertu88chen uitzien naar een spaak, die los
zit, een cup, die is ingeloopen of gebarsten, een
cone, die gesleten is, enz. Do banden moeten
van de velgen worden afgenomen en goed
nagezien. Rotte plekjes in hat linnen van den
buitenband met een stukje canvas beplakt,
gaten in het rubber van den buitenband dicht
gemaakt. Ook de binnenbanden goed onder
water geprobeerd, en nagezien of soms oude
pleisters loslaten. Natuuriyk de ventilslangen
vernieuwd. Indien de velgen aan de binnen-
zyde geroest zyn, moet deze roest worden
verwyderd en de kale plekken opnieuw gelakt.
De ketting moet goed worden schoongemaakt
in petroleum en daarna een bad gegeven in
smeerolie of wat nog beter is in gosmolten
talk. Iödien men echter het ollebad aanwendt,
mag men niet vergeten, den ketting goed te
laten uitlekken en van buiten geheel droog
te maken.
Het in elkaar zetten moet met zeer veel
zorg geschieden en men kan niet te voor-
Nog weinige uren, en weder noodlgen de
klokken ten feestgang. Overal waar menschen
wonen, die zich noemen naar den Voorganger
cp godsdienstig en zedeiyk gebied, ontsluiten
lich de deuren der bedehuizen, waar ieder
hoopt te ontvangen de geesteiyke opwekking,
die harmonisch samenstemt met zyn denken
en gevoelen, met zyn geloof en zyn hoop.
Het is een uitverkoren dag, een dag van
bijzondere wyding.
En al die menschen nemen in het maat-
echappeiyk geheel een aangewezen plaats in.
JBy allerlei verschil in uitwendigen toestand,
in verstandelyke ontwikkeling, in geestes
richting, hebben zjj toch iets gemeenschappe-
lyks, waarvan ook hun opgaan ter Paasch-
viering getuigt.
Wy zouden het kunnen noemen het gevoel
van onvoldaanheid in zyn onderscheiden
vormen.
Geen denkend wezon is tevreden; er is
niemand, die zich niet de bereikbaarheid voor
stelt van iets beters en iets hoogers dan door
hem is verkregen. En wy mogen er wel zeer
dankbaar voor zyn, dat die begeerte woont
in ieder monschenhart; dat zy is een onaf
scheidbaar element van ons bestaan. Want
in haar vinden wy den prikkel tot werkzaam
heid, den spoorslag tot voorwaarts stroven;
zy schenkt een inhoud aan het leven, men
sou kunnen zeggen dat zy het leven zelf is.
De mensch teekent zich door den aard zyner
wenschen, of, in ruimeren zin opgevat, zyner
idealen. By velen komen de eerste niet verder
dan tot de bevrediging Van stoffelyke begeerten,
en dan kunnen zy wel een aandrang zyn tot
sterke krachtsinspanning, tot ontwikkeling
van vaardigheid en van denkvermogen, en
komen de vruchten dier verhoogde werkzaam
heid ook de maatschappy ten goede, maar
wanneer dat het eenige is en het alles be-
heerschende, dan dreigt ook een groot gevaar.
Dan komt slechts een deel van hetgeen des
menschen is tot zyn recht, en geenszins het
beste deel. Dan neemt het natuuriyk streven
naar versterking van individualiteit het karak
ter aan van zelfzucht. Dan wordt op de spits
gedreven wat de menschen scheidt, namelyk
de zucht om eigen plaats zoo ruim mogelyk
te maken, en treden op den voorgrond al de
verschrikkingen van den stryd om het bestaan,
met onbeperkt gebruik van alle soort van
wapenen.
Dien stryd zeiven opheffen, er is niemand
die er aan denkt, en men behoeft niet op te
houden idealist te zyn, om van dien stryd
het goed recht te erkennen. Maar by al het
geen ons dwingt, met yver te behartigen al
wat bevordeiyk is aan onze persoonlijke be
langen, hebben wy met nog iets andorB te
rekenen, dat de dwingelandy van het egoïsme
in bedwang houdt. In ons leven en in ons
groeien de begrippen eener zedelijke wereld
orde, waarvan liefde den grondtoon vormt;
in ons ontwikkelt zich, en plant zich voort
van geslacht tot geslacht, het bewustzyn dat
geen menschenkind zichzelven genoeg isdat
,de menschheid vormt, en vormen moet, een
onafgebroken keten van handen die elkander
drukken, van harten die elkander verstaan.
En dan ook gevoelen wy, dat er een tekort
is, verlangen my naar meer warmte en meer
licht. Het is ons te moede, alsof de kilheid
des winters ons gekluisterd houdtwy smach
ten naar de lente, die sluimerende krachten
zal doen ontwaken. Dos menschen verwant
schap met het goddelijke doet hem zoeken
'naar de gemeenschap met Hem, wiens naam
de uitdrukking is der oneindige liefde, gelijk
de plant zich wringt en zich opheft naar do
lichtbron; vervult zyn ziel met de groote
begeerte, die bevrediging vindt in daden van
liefde, in toewyding aan het geluk van anderen.
Het is niet een onbestemd gevoel, hetwelk
ons zegt dat wy in die richting hebben te
zoeken om te vinden wat wy in de eerste
plaats behoeven; onder den invloed van op
voeding en omgeving, door de werking van
eigen levenservaringen zyn wy gekomen tot
de kennis van hetgeen aan ons bestaan zyn
hooge waarde verleent. Maar bovenal hebben
wy het geleend van Hem, die de juiste uit
drukking heeft gegeven aan het innigste, dat
in het menschenhart leeft; die tot klaarheid
bracht, wat wysgooren en profeten slechts in
flauwe schemering hadden gezien en door
geen wetenschappoiyk onderzoek ooit zal
worden weersproken. Zyn woord en zyn leven
SO)
Met deze meening was echter de arme
patiënt het volstrekt niet eens, en wei des
te minder, daar hy by lang en ingespannen
nadenken tot de overtuiging kwam, dat zyn
dubbelganger niemand anders zyn kon dan
zyn voormalige vriend, die zoogenaamde myn
heer von Montpelas, mot wien hy uitsluitend
had omgegaan, en die met alle omstandig
heden zoo nauwkeurig bekend en vertrouwd
was, dat hy oen dergeiyk bedrog kon wagen
en zich voor den vermoedelyk overledene
kon uitgeven.
Allengs herinnerde de ongelukkige zich alle
vergeten byzoDderheden, die hem in zyn
argwaan versterkten. Geen mensch buiten
'zyn kameraad en tentgenoot wist, waar hy
zijn geld en zyn belangrykste papieren be
waarde; niemand was zoo goed met zyn
familiebetrekkingen en do geheimste gebeurte
nissen zyns levens op de hoogte als die
valsche vriendniemand kon zoo gemakkeiyk
als dezo in het bezit van allo hem ten dienste
staande middelen geraken en met hoop op
een goeden uitslag een zoo gevaarlyke rol
spelen.
Bovendien was die mynheer von Montpelas
eon man, van wien men een dergelyke daad
verwachten kon. Ondanks zyn beminnelykheid
genoot hy niet de beste reputatie in zyn
regiment en ging hy voor een dubbelzinnig,
onvertrouwbaar karakter door, weshalve de
Amerikaansche officieren zich van hem terug
trokken. Slechts de algeheele onbekendheid
ontstaken het licht voor alle tyden en alle
volken; riepen tot ontwaken wat sluimerde
ln de diepte, deed uit den dood verryzenwat
voor eeuwig scheen te zyn weggelegd in de
donkere groeve.
Toch wordt Paschen, die al deze dingen
onder de aandacht brengt, niet op de rechte
wyze gevierd, als zy ons niet voert tot een
stemming van heilige ontevredenheid.
Want ziet eens, wat zyn wy eigeniyk toch
nog arml Hoe karig zyn de hoogste goederen
ons nog toebedeeld 1 Dat ligt zeker niet aan
do Gever, die te meer geeft naarmate wy meer
vragen; oorzaak is, dat do ware begeerte niet
aanwezig is. En by eenig nadenken zullen
wy toch moeten erkennen, dat de dingen
waaraan onze ziel zich hecbt, geenszins waard
zyn ons zoo geheel in beslag te nemen, dat
voor hot meerdere geen belangstelling meer
overbiyft. Het is zoo, er komen in het leven
oogenblikken, dat deze gedachte krachtiger
inons opryst; oogenblikken waarin wy iets
gevoelen van het heerlykst ideaal; daarom
zyn ook de christelyke feestdagen van zoo
hoogo beteekenis, omdat zy er ons meer
rechtstreeks toe leiden, deze stemming op te
wekken. Doch die indruk gaat voorby, er
biyft te weinig van voortbestaan. In den regel
beschouwen wy den godsdienst, in welken
naam alles is saam te vatten wat den mensch
veredelt, als iets afzonderiyks, dat by zekere
gelegenheden te pas komt, maar voor het
overige buiten de werkelijkheid staat. Het is
slechts nu en dan dat wy voelen, ons hierin
te vergissen, en het inderdaad betreuren, geen
ruimere opvatting te hebben; dat wy in waar
heid beseffen, onze bestemming te miskennen
en aan onze roeping niet te beantwoorden.
Niet altyd is de gedachte aanwezig, dat elke
levensopenbaring van dien geest des christen-
doms moet zyn doortrokken; dat er geen
oogenblik mag aanbreken waarin wy kunnen
vergoten, christenen te zyn. Eigeniyk moest
het alle dagen, en moest het elk uur van den
dag Paschen voor ons zyn.
En nu zyn wy oenstemming in de klacht,
dat de godsdienst zoo geringe uitwerking
heeft op de betrekkingen der menschen
onderling.
De volkomen gogrondheid dier klacht kan
niet worden geloochend. Klein is de kring,
binnen wolken wy ons égoïsme een weinig
kunnen beteugelon, en als ons beter Ik eens
daarbuiten treedt, dan is het nog maar met
zwakke en aarzelende schreden. Zelfs de een
voudigste vormen waarin een christelyke ge
zindheid zich uitspreekt, zooals daar zyn
vriendelykheid, welwillendheid, eerbiediging
van de rechten van anderen, biliykheid m
het oordeelen, hulpbetoon aan ongelukkigen,
zy blijven nog zoo vaak achterwege als zy
ons zouden dwingen tot een offer, aan eigen
baat en ydelheid opgelegd.
Toch zyn wy er ten sterkste van over
tuigd, dat de maatschappy geheel anders zich
zou vertoonen, als zy godsdienstig was. Zoodra
de broedorlyko genegenheid, niet als een
mooi woord, maar als een onvermengde reeks
van daden in haar onverbreekbaar verband
van oorzaak on gevolg, ons aller levens
element is geworden, is het gedaan met de
millioenen ongerechtigheden, welker voort
bestaan ons geloof aan het wankelen brengt,
onze hoop dreigt te vernietigen.
Zoolang er menschen zyn die ook voor
stoffelyke belangen hebben te zorgen, zullen
er verschillen zyn aan welke men den naam
van vraagstukken geeft, maatschappelyke
zoowel als staatkundige. Het christendom
biedt voor geen van deze de logische oplossing
aanhet heeft geen stelsel van sociale regeling
gebracht, geen van staatkundige organisatie,
geen van internationale verhoudingen; voor
de ontwikkeling dor denkbeelden daaromtrent
ligt het terrein nog onbegrensd open. Maar
het heeft den geest aangegeven, in welken
do oplossing moet worden gezocht, do richting
die daarby moet worden in het oog ge
houden, het beginsel waarop de beëindiging
van elk meening6verschil behoort te zyn ge
grond. Het is gesteld tot de oorspronkelyke,
zelfwerkende kracht, die geheel het rader
werk van de zedelyke wereld in beweging
brengt, evenals de stoom millioenen werk
tuigen van den meest uiteenloopenden aard
aan den arbeid zet; er is geen handeling,
geen verhouding, geen geding, waarvoor het
niet een woord heeft.
De zaak is maar dat wy, dit alles wetende,
er ons nog zoo weinig naar gedragen; het
met de daar heerschende toestanden verleidde
den menschenschuwen vreemdeling zich by
den gedienstigen, voorkomenden landgenoot
aan te sluiten en in den oorlog, waarby men
hot niet zoo precies neemt, met don geluk
zoeker vriendschap aan te knoopen.
Doch toon de naamlooze bewoner van het
krankzinnigengesticht zyn overtuiging aan
den directeur der inrichting mededeelde, werd
hy door dezen eerst uitgelachen en toen hy
zyn bewering herhaalde, afgesnauwd en met
strenge straffen bedreigd, zoo hy het nog ééns
durfde wagen zulke dwaze, onnoozele beschul
digingen tegen oen zoo aanzieniyk en ver-
diensteiyk ambtenaar als de heer von Tuck te
uiten.
Gehoond, bespot, afgewezen en mishandeld,
verviel de ongelukkige tot de grootste wanhoop.
De gedachte, dat een ander hem zyn naam
ontstolen, hem van zyn persooniykheid be
roofd, zich zyn positie aangematigd en hem
in zjjn bestaan bedrogen had, bracht hem
schier tot werkeiyke krankzinnigheid. Door
de schuld van een ellendeling was hy uit
het getal der levendon uitgewischt, verdwenen,
vergeten, dood voor de wereld, by volle be
wustzyn begraven in een gekkenhuis, redde
loos verloren.
„Verschrikkeiykl" riep Otto, den verhaler
onderbrekend. „Ik zou my niet verwonderen,
als de man daarby het verstand verloren had."
„Slechts de wensch", vervolgde Normann,
„den valschaard te ontmaskeren, den onbe-
schaamden dief te ontdekkea en zich op hem
te wreken, hield hem staande en bewaarde
hem voor zelfmoord. In de eerste plaats zon
hy er dag en nacht op, zyn bewakers te
verschalken en het krankzinnigengesticht te
ontvluchten. Na vele vergeefsche pogingen
gelukte het hem eindeiyk, met behulp van
een touwladder, die hy heimelijk van een
stukgesneden beddelaken vervaardigde, uit zyn
gevangenis te ontkomen en na wekenlang
ronddolen by een medelydenden Duitschen
farmer een onderkomen als knecht te vinden.
Hier bleef hy zoolang, tot hy volkomen
hersteld was en eenige dollars had overge
spaard, waarmee hy zyn reis voortzette.
Bovendien wist hy zich, op aanbeveling van
zyn goedhartigen meester, van den dichtst-
by wonenden schout een getuigschrift te ver
schaffen, dat op naam van Godfried Richter
gesteld was en hem voor alle vervolgingen
vry waarde. Terwyi hy met stalen wilskracht
zyn doel nastreefde, trok hy in het land rond
en verwierf zich afwisselend als arbeider,
koetsier, rondreizend schoolmoester of muzi
kant en met de grootste volharding de be-
noodigde som om zyn overtocht naar Europa
te bekostigen, waar hy den valschen vriend
hoopte te vinden.
Daar hy vernomen had, dat zyn dubbel
ganger als consul in Odessa woonde, maakte
hy van do eerste do beste Russische stoom
boot gebruik, die van Nieuw-York vertrok.
Hy vond, helaas I don gezochte niet meer,
daar deze inmiddels Rusland weer verlaten
en om onbekende redenen zyn eervolle be
trekking opgegeven had. Met het laatste over
schot van zyn geld reisde de bedrogene den
verdwenen consul na, tot hy schier zonder
eenige middelen alhier aankwam en door eon
gelukkig toeval den misdadiger ontdekte."
„Inderdaad," merkte Otto aan, toen Normann
zyn verhaal eindigde, „dat alles klinkt zoo
onwaarschyniyk en avontuuriyk, dat men het
den officier van justitie niet kwaiyk kan
nemen als hy aan zulk een beschuldiging geen
geloof schenkt."
fEn toch waren al deze ongelooflyke ver
klaringen, geiyk uit het later ingestelde
onderzoek bleek, alleszins waar en in geen
geval overdreven, zoodat de rechtbank de
overtuiging kroeg, dat de vreemdeling wer-
keiyk de vermiste heer von Tück was en
de Amerikaan hem van zyn naam en zyn
papieren beroofd had, terwyi de andere als
een dood gewaande bewusteloos op het slag
veld lag."
„Maar hoe was het mogelyk," vroeg Otto
in spanning, „de waarheid in deze duisternis
te ontdekken?"
„Een wonderbare samenloop van gelukkige
omstandigheden," antwoordde Normann, „zou
ons op het juiste spoor brengen. Reeds was
de officier van justitie geneigd, om de opge
geven redenen den beschuldiger af to wjjzen
en van alle onderzoek af te zien, toen op
zekeren dag een aanzieniyk grondbezitter uit
de provincie zich aanmeldde om in die inge
wikkelde aangelegenheid getuigenis af te leg
gen. By zyn gerochtelUk verhoor verklaarde
de grondbezitter, een zekere heer von Bohl,
dat hy, voor zaken in de stad zynde, een
man ontmoet had, wiens geiykems met een
verdwenen vriend uit zyn jeugd hem zoozeer
in het oog viel, dat hy, ondanks het ver
vallen uiteriyk van den vreemdeling, dezen
op straat aansprak en naar zyn naam vroeg.
Weinig woorden waren voldoende om zyn
vermoeden te bevestigen, dat de vreemdeling
niemand anders dan de hem bekende Robert
von Tück was, met wien hy jaren geleden
by hetzelfde regiment had gediend. Te geiyk
vernam hy uit den mond van zyn armen
vriend diens zonderlinge lotgevallen en vruch-
telooze pogingen om den roover van zyn naam
te ontmaskeren, weshalve de heer von Bohl
zich gedrongen voelde als getuige voor de
rechtbank te versehynen.
zlchtig zyn by het stellen der wielen en het
vastzetten van moeren en bouten. Wy zouden
daarom ieder, die niet geheel zeker van zyn
zaak ia, aanraden, de machine niet uit elkaar
te nemen, vooral de bracket niet, want zoo
licht wordt een cone beschadigd of een spie
verkeerd behandeld.
Wil men nog iets extra's doen om zyn
machine mooi te doen glimmen, dan ia op-
wryven met wryfwas aan te bevelen.
De rechtbank te Rotterdam ver
oordeelde den koopman in oudheden te Am
sterdam, die terecht stond omdat hy verzuimd
had goederen, uit Engeland meegebracht, voor
de invoerrechten aan te geven, tot een dag
gevangenisstraf, met verbeurdverklaring van
het betreffende zilverwerk.
Yeeleischend. In een der
Haarlemsche bladen wordt gevraagd een meisje
voor de morgenuren, soms lauger en
dageiyks, -dat voldoen moet aan de volgende
vereischten: nauwgezet, beschaafd, F. G.,
bekwaam in fijn kamer- en huisboudwerk,
zorgzaam èn vlug. Voorts moet zy tact hebben
om streng toezicht te houden op de bozig
heden van een jong dienstmeisje, moet ze
kunnen naaien on is kennis van koken ge-
wenscht. Eindeiyk moet ze katoenen japon
netjes (waschbare, eenvoudige kleeding) dragen,
en wordt beslist vereischt, dat ze mondelinge
„renseignementen" bezit.
Jammer, dat er niet by staat wat men
voor zulk een model-dienstbode geven will
Donderda g-n amiddag speelde in
de Marnixstraat to Amsterdam een vyfjarig
jongetje, Willie Sterk, op de rails van de
electrische tram, juist terwyi een tramwagen
in aantocht was. Een werkman van de
gemeentetram, K. H. Visser, zag het gevaar,
waarin de knaap verkeerde, en wilde hem
van de rails trekken, doch het was reeds te
laat. De bestuurder van de tram kon den
zwaren* wagen niet meer op tyd doen stil
houden en Visser geraakte onder den wagen,
terwyi ook het jongetje aangereden werd.
De heer A. D. de Haas, arts, en de candi-
daat-arts Giesberts waren spoedig ter plaatse
en verleenden de eerste hulp. Beide gewonden
werden per brancard naar het Gasthuis ge
bracht. By aankomst aldaar bleek Visser over
leden te zyn. De vyfjarlge Willie, die niet
ernstig gewond is, werd in het gasthuis ter
verpleging opgenomen.
Een bewoonster der Nassaukade, mevrouw
E., die by hot ongeluk tegenwoordig was,
schrikte zóó hevig, dat zy ernstig ongesteld
naar huis moest worden geleid en haar spraak
tot nu toe kwyt is. (Tel.)
Omstreeks kwartier over zevenen
ontstond Donderdagavond te Amsterdam brand
in een perceel op den hoek van de lste Van-
Swinden- en de Dapperstraat, in welk perceel
het magazyn „De Katoenbaai" is gevestigd
van den heer P. J. Spoeldere, handelaar in
manufacturen. De brand, ontstaande doordat
winkelgoederen in aanraking kwamen met
een gasvlam, en voedsel te over vindende in
de voorhanden manufacturen, dekens, enz.,
sloeg weldra uit.
De brandweer was spoedig ter plaatse en
wist het vuur tot den winkel te beperken,
die echter grootendeels uitbrandde. Aan de
voorhanden zynde goederen werd begrypeiyker-
wyze heelwat schade aangebracht. Een en
ander was tegen brandschade verzekerd.
Als byzonderheid deelt mon
mede, dat de veehouder S. Brouwer, te Iipen-
dam, een hond heeft, die de taak eener weer
spannige moeder overnam. Een lam toch van
een onwillig schaap heeft de hond tot zich
genomen en zoogt het. Waar de hond loopt
is ook het lam. En wordt de hond 's nachts
wakker en mist hy zyn lam, dan huilt hy tot
men de deur opent en hem in den stal laat.
Nu heeft Brouwer den hond een tweede lam
gegeven, en dat gaat ook weer goed.
Tal van arbeiders, die uit Drente
naar Dultschland waren getrokken, om daar
werk te vinden, zyn onverrichter zake terug
gekeerd. In de Rijnprovincie evenmin als in
Oost-Friesland en Hannover kon men terecht.
En zoo men al grondwerk kon verrichten,
was het loon per daghuur van 60 tot 90 cents
lager dan verleden jaar. Toch komen in de
nieuwsbladen nog herhaaldeiyk advertenties
voor, waarin tegen hoog loon melk- en akker
knechten worden gevraagd.
By Schiermonnikoog is gestrand
het Zoutkamper viaschersvaartuig „Z. K. 14,"
schipper Bolt. Schip en inventaris zyn waar-
schyniyk verloren. De equipage is gered.
Ofschoon do officier van justitie," ging
Normann na een korte pauze voort, „aan de
geloofwaardigheid van den genoegzaam be
kenden grondbezitter, die zyn verklaringen
onder eede wilde bezweren, niet twyfoien kon,
was hy in het eerst besluiteloos, of hy do
beschuldiging van de hand zou wijzen, daar
de misdaad in een vreemd land en door een
Amerikaansch burger gepleegd was en der
halve tot onaangename diplomatieke verwik
kelingen leiden kon. Onder dezo omstandig
heden gaf hy den bestolene den raad, zich
tot den minister van buitenlandsche zaken te
wenden en diens tusschenkomst in te roepen,
hetgeen een geruimen tyd en breedvoerige
onderhandelingen vereischte.
Zoo stonden de zaken, waarvoor ik mjj,
geiyk ge denken kunt, levendig Interesseerde,
hoewel ik er niets mee te maken had, toen
ik op zekeren dag van de politie bericht kreeg
van een belangrijken, door middel van valsche
sleutels bedreven diefstal in hot paleis van
prins Leopold, waarby, behalve geld en kost
bare voorwerpen, verschillende gewichtige
papioren ontvreemd yaren geworden.
Als vermoedelijke dader werd een dienaar
des prinsen in hechtenis genomen, en het
gelukte my niet zonder moeite hem tot
bekentenis te brengen en van den diof de
nadere byzonderhoden te vernemen, die tevens
een onverwacht licht over hot leven en de
handelingen van den veelbesproken Amerikaan
verspreidden en hem in de hoogste mate als
medeplichtige aan de gepleegde misdaad ver
dacht maakten.
{Worrit vervolgd