Tïo. 12607 LEIDSCH DAGBLAD, VRIJDAG 29 MAART. TWEEDE BLAD. Anno 1901. Fouilletoii. SPIRITISTEN. de Birmingham-trust, waarvan elscher voor zitter la, de helft van de aandeelen der firma Chamberlain en Hookham bezat. Dat zouden dan 4000 aandeelen van f 60 zyn. Bh ver der onderzoek bleek, dat het slechts 400 aandeelen waren. Sir Edward Clarke vroeg zyn cliënt mr. Arthur waar de heer Cullen was, die den compromitteerenden brief had geschre ven aan de koloniale agenten der Kynoch- maatschappy. Arthur Chamberlain ant woordde, dat hl) reeds lang zyn ontslag had gekregeD. Mr. Isaacs toonde vervolgens aan, dat de artikelen in de „Star" en de .Morning Leader" het gevolg waren van Joe's onjuist antwoord in het Lagerhuis den 8ston Aug. 1900, dat hy noch direct noch indirect in de firma Kynoch of eenige andGre maatschappy, die oorlogsmateriaal aan de Regeering levert, betrokken was, en verder ook, dat Joe als aandeelhouder in de Birmingham-trust ook belang by de Kynoch-maatschappy had. De zitting van Maandag kan men noemen die van Chamberlain contra de „Morning Leader". Aan de „Star" is daarover het volgende ontleond: De eischers hadden niet minder dan 8 advocaten, mr. Edward Clarke, mr. Blake Odgers en mr. Whitmore Richard, en de ge daagden 2, mr. Rufus Isaacs en mr. J. Eldon Bankes. Mr. Isaacs resumeerde zyn speech en wees er nogmaals op, dat Joseph Chamberlain en Austen Chamberlain ingelicht waren, dat er niets in de couranten-artikelen stond, wat hen er toe kon brengen om een aanklacht in te dienen; dat indien er in die artikelen insinuaties hadden gestaan, zy de heeren niet verhinderd zouden hebben om een actie in te stellen; dat de minister van de kroon, Joseph Chamberlain, een verantwoordeiyk ambtenaar, feiteiyk verplicht was een gerechteiyk onder zoek in te stellen, indien men hem van omkoopery beschuldigde; dat het duideiyk was, dat bedoelde artikelen tegen het systoem der eischers gericht waren en veel bladen van verschillende politieke richting het met de „8tar" en de Morning Leader" eens waren; dat het zeer vreemd was, dat mr. Arthur Chamberlain, die eerst zeide indirect te maken te hebben mot de beschuldigde firma's, thans zich op den voorgrond stelde en zich van 2 Aug. tot 6 Dec. 1900 stil gehouden had; dat dezelfde mr. Arthur eerst den 6den December zyn broer Joe had geraadpleegd, drie of vier dagen voordat in het Lagerhuis de quaestie ter sprake kwam. Daarna nam de rechter het woord en wees de jury op hetgeen mr. Isaacs had gesproken. De punten, waarop de jury moest letten, waren 1. De quaestie van de Kynoch-maatschappy wat betreft de levering van cordiet en schiet katoen. 2. Het feit, dat dat cordiet hooger in prfis en slechter van qualiteit was en toch door de Regeering goedgekeurd was by de in schrijvingen. 8. De beschuldiging van den heer Johnston, den directeur der Nobel-maatschappy, tegen den heer Arthur Chamberlain, dat z\jn firma politieken invloed bezat. Wat de Kynoch-maatschappy betreft, staat dus vast, dat zy steeds voordeelige contracten met de regeering heeft kunnen sluiten, torwyi zoo nu en dan de directeur-generaal en de inspecteur der militaire bewapening te Wool wich zelfs er tegen waren. In zake de hierboven vermelde aandeelen der Chamberlains in de trust bleek verder, dat de vrouw, de kinderen, de broers en andere familieleden van den minister van koloniön 6800 aandeelen van de 7286 der Birmingham-trust bezaten en dat mr. Austen Chamberlain ook nog toen hy Lord van de admiraliteit was geworden 600 aandeelen had gekocht en de waarde dier papieren tevens steeg. Zeer vreemd is, dat de firma Nobel, die wegens haar uitvindingen en haar goed werk en aflevering by het departement van oorlog zeer hoog staat aangeschreven en bovenaan op de lyst der leveranciers werd geplaatst, niet in aanmerking kwam tegenover de Kynoch- maatschappy. Het is waar, dat Nobel inschreef tegen 4 s. 6 d. en Kynoch voor 3 s. Maar achter dat verschil In prys moest Iets anders zitten. Vandaar de beschuldiging van Nobel van politieken invloed, door Kynoch uitge oefend. In 1900 schreven zeven firma's ln en toen was de Kynoch-maatschappy de hoogste en ontving de opdraoht der leverantie. Met de levering van cordiet was het even eens zoo gegaan. Chamberlain's firma werd verder beschul digd schietkatoen in Duitschland te hebben gekocht. Het ontwykend antwoord van den heer Chamberlain er op luidde: „Het is waar, maar ik kan niet zeggen, dat het katoen ge bruikt is voor het cordiet, dat aan de regeering is geleverd; en indien dat zoo was, dan had de firma het recht er toe." Op een vraag of de firma Kynoch invloed op de regeering kan uitoefenen, antwoordde mr. Arthur: neen; maar uit eon brief van den heer Johnston van de firma Nobel aan Chamberlain werd aangehaald: „Ik weet, dat gfi invloed in regeeringskringen bezit." Ontkend werd dat schryven niet en er bleek tevens uit, dat het toen giog om het vaststellen van een prys van het cordiet. De heer Johnston wist, dat zyn concurrent reeds een contract van 180,000 pond met de regeering hadi Daarna kwamen ter sprake de aandeelen van Chamberlain in de Tubes, Limited en Engineering Company. Het bleek, dat de elscher voor de helft eigenaar dier maat- öchappyen la en zy by de firma Kynoch be- hooren. Vervolgens werd de zitting gesloten. De jury heeft gisteren ten guuste van Arthur Chamberlain beslist. De „Morning Leader" moet 200 pd. et, schadevergoeding betalen en de kosten van het geding. De veroordeelde zou zich bereid hebben verklaard om 1600 pd. st. schadevergoeding te betalen ln geval een tweede aanklacht wegens beleediging, ingediend door den heer Neville Chamberlain, werd ingetrokken. Het blad heeft dit voorstel gedaan, omdat het in deze zaak is afgegaan op later onjuist gebleken inlichtingen. De Londenache correspondent van de „Matin" betoogt, dat de uitspraak eerder als een nederlaag dan als een overwinning van den broeder van den minister van koloniön opge vat moet worden. De 200 pond st. is een betrekkeiyk geringe som: dat blykt ook wel uit het vonnis, dat diezelfde jury een half uur later heeft geveld, toen zy het blad, de „Star", evenzoo wegens laster, veroordeelde tot 1600 pd. st., uit te betalen aan genoemden Neville Chamberlain, een anderen broeder van den minister. En toch had de „Star" in dit laatste geval openiyk en volkomen teruggenomen wat zy beweerd had; haar advocaat had tydens de terechtzitting verontschuldingen aangeboden. Als men de twee bedragen vergeiykt, ziet men dus dat do „Star" tot een zo ven en een half maal lichtere straf veroordeeld is, wegens beschuldigingen welke zy volgehouden, dan wegens die welke zy teruggenomen heeft. KECLiMES, a 40 Cents per regeL Damast-Zijden-Japon f 9.60. en hooger 12 Meter franco en vry van in voerrechten thuis. Monsters omgaand; alsook van zwarte, witte on gekleurde „Henneberg- Zyde" van 45 ets. tot f 11.10 p. Meter. O. HENNEBERG, Zijden-Fabrikant CK. en K. Uofl.), Zikricli. 2796 7 De oorlog tusschen Engeland en Transvaal. Men schryft uit Hamburg aan de „N. R. C.": Dezer dagen wordt van Solingon de eeresabel naar Hamburg afgezonden, die een aantal Boeren vrienden te Hamburg en Altona in de Solinger wapenfabriek voor Do Wet hebben laten vervaardigen. Het gevest is extra ge modelleerd, uit tombak gegoten, fijn gecise leerd en in 't vuur verguld. Daarop bevindt zich het wapen van den Oranjo-Vryataat, aan den beugel een Boer in volle rusting. De greep is met vischhuid overtrokken, het gevest is ryk versierd en daarop als knop een echte steen aangebracht. Do kling draagt aan de eene zyde het inschrift: „Den dapperen Boeren generaal Christiaan de Wet tot aandenken. Van den waterkant Hamburg, Altona en om streken". Op de andere zyde staat: „Tot den laatsten droppel bloed, onverschrokken, dapper, trouw en goed." De kling is voor driekwart fijn gedamasceerd, daaronder versieringen, Boeren voorstellende, die kanonnen afschieten. De sabel ls in het geheel 104 cM. lang en de kling is 28 mM. breed. Het geheel rust in een met juchtleer be kleed houten étui dat van binnen met pluohr overtrokken is, het deksel met zyde. Dwars over het deksel ligt een zyden lint, waarop met gouden letters de naam van Chr. d* Wet staat. Op NIeuw-Caledoniö ls thans 6900 franken byeengebracht ten behoeve van de Boeren. De „Manchester G-uardian" zegt, dat nauw» keurige nasporingen onder de Hollandses sprekende bewoners van Pretoria op overtui gende wyze aantoonen, dat de Boeren, die nog op commando zyn, niet tot de klasse der zg. byvroners behooren, zooals vaak be weerd is, maar dat het grootste deel wel degeiyk tot de welgestelde bezitters van eigen hoeven behoort. De Engelsche minister van oorlog heeft verzocht in het Lagerhuis om vry gesteld te worden van het antwoord op de vraag van Sir Charles Dilke, wie te Lindley de witte vlag opgestoken hadden. Een der vlagzwaaiers was zeide Brodrick bovendien nog ïydende aan de gevolgen zyner wondon en kon nog niet gehoord worden. Ook de vraag of er eenige bestraffing had plaats gehad bleef onbeantwoord. De byzondere correspondent te Lissabon van de „N. R. G." schryft dd. 26 Maart: Eenige zich noemende bewonderaars en vrienden der Boeren hebben aan de alhiei verwaebto Transvaalsche uitgewekenen een leeiyke poets gebakken. Terwyl degenen alhier, die werkeiyk begaan zyn met het lot dezer mannen, vrouwen en kinderen, zich met de meeste voorzichtigheid gedroegen, ten einde de betrokken militaire autoriteiten, alsook de hooge regeering, tot toegevendheid te stem men en geen aanstoot te geven aan de wel bekende Britsch-gezinde party, zyn heden een paar levenmakers in de republikeinsche „Mundo" alhier voor den dag gekomen met een snorkenden brief, waarin zy het publiek uitnoodlgen tot het houden eener „kleine be tooging", welke zich minder tot de verwachte Boeren te wenden heeft dan wel „tot Europa", ten einde wereldkundig te doen worden hoe het Portugeesche volk de politiek der regeering Inzake het Zuld-Afrlkaansch conflict heeft afgekeurd. De redactie der „Mundo" onder steunt met warmte het voorstel dor lawaai makers om geld te verzamelen voor een aan de uitgewekenen aan te bieden krans, dragend* tot opschrift: „Do Portugeesche burgers aan de Boeren Republieken." Het gevolg van dit noode'.oos tartend» optreden zal natuuriyk wezen, dat uitgeweke nen het gelag zullen hebben te betalen der politieke reclame hunner schynvrienden. Met andere woorden, de reeds beklagenswaardige bannelingen zullen wordon beschouwd als een gevaariyke aanleiding tot republikeinsch en anti-Engelsch geraas en daarnaar behandeld worden. In ieder geval zou het nu moeliyker kunnen worden om uitvoering te geven aan daden van werkoiyke belangstelling voor d» uitgeweken Boeren. Voor zooveel reeds nu kan worden geoor- deold, zal de regeering echter haar medewer king verleenen aan de pogingen dergenen, die het lot der uitgewekenen - waaronder ver schelden dozynen vrouwen en kinderen zullen trachten te lenigen. Tegelykertyd even wel zal iedere politieke betooglng van Portu geesche zyde worden onmogeiyk gemaakt, door elke aanraking der militaire uitgewekenen met het Lissabonsche publiek te vermyden. Ook is ln de pers reeds de wenk gegeven, dat ware vriendschap voor de Afrikaansche ballin- gen onvereenigbaar is met jaoht naar politiek effect. De Transvaalsche vluchtelingen zyn te Lissa bon gisterochtend in zeer goeden welstand aan land gezet. Het moerendeel zyn menschen uit de Kaapkolonie, maar er z^n ook dertig Nederlanders en oen paar Duitschers en Italianen by. Gedurende de reis zyn er vyf overleden; ongeveer veertig staan nog op de ziekeniyst. De behandeling, die zy van de Portugeesche overheidspersonen en het Neder- landsche Roodo Kruis hebben ondervonden, wordt hoogeiyk geroemd. De uitgewekenen zyn met oen byzonderen trein naar hun be stemming vertrokken. [Zie het telegram uit Lissabon in het Eerste Blad]. TWEEDE KAMEB. Woningwet. By de paragraaf betreffende geldeiyken atoun van gemeente- en Rykswege bepleitte de heer Schaperin het belang van de arbeiders, opdat dezen niet altyd aan de grens der gemeenten behoeven te wonen, maar ook in het centrum, de noodzakelykheid van het opnemen van een bepaling, bevattende het verbod aan gemeenten om gemeentegrond te verkoopen. In ieder geval moest de bevoegdheid tot verkoop van gemeentegrond gelegd worden In handen der Kroon. Ook kwam hy op tegen het stellen van de z. 1. veel te hooge eischen aan bouwonder nemers. De Minister van Financiën verdedigde het Begeerlugsstelsel, dat particulieren woning bouw vooropstelt en waarin gemeenteiyke woningbouw in de tweede plaats wordt ge noemd. Do gemeente moet geen verhuurster cp groote schaal wordon, maar aan de bewoners indirect bulp verleenen. De Minister wees er nog op, dat de Kroon bevoegd is, ten aanzien van Raadsbeslissingen tot verkoop van grond, tusachenbeide te treden. Door den heer Van Dcinse ls voorgesteld «en amendement op art. 29, om te constateeron, dat de voorschotten, door den Gemeenteraad te verleenen voor verbetering van woningen, vormen een bevoorrechte schuld op hot gebouw tnet den ondergrond, ook dan, wanneer de «lgendom aan anderen is overgegaan, en dat by algemoenen bestuursmaatregel regelen zullen worden gesteld voor de aanteekening van deze voorschotten in do hypotheekregisters. De heer Fokker heeft een amendement voorgesteld op art. 80, om ook strafbaar te stellen het zonder schrifteiyke vergunning van B. en W8. in gebruik nemen of geven van ter tydeiyke bewoning bestemde loodsen, keten, tenten en andere soortgeiyke Inrichtingen. 1 De heer Eoeesingh heeft voorgesteld een amendement op art. 49, om de wet niot toe- passeiyk te verklaren op loodsen, tenten, koeten snz., óók niet, indien van deze de bewoning langer dan twee jaar aanhoudt. De Regeering wil voor dat geval de wet wèl toepasseiyk verklaren. Paardenfokker y. Een gewyzigd ontwerp van wet is inge diend. Met genoegen vernam de minister van bin- nenlandsche zaken uit het Yoorloopig Verslag, dat krachtige maatregelen tot verbetering van hot Nederlandsche paardenras, inzonderheid verplichte hengatenkeuring, vry algemeen poodzakeiyk werden geacht en dat verschillende leden met de Regeering van oordeel waren, dat meer directe staatsinmenging op het ge bied der paardenfokkery, speciaal het in het leven roepen eener algemeene Rykskeuring Van alle openbare dekhengsten, dringend noodig fk voor de verdere ontwikkeling van dien tak van landbouw. Dat deze meeningen niet door Iedereen worden gedeeld, was genoegzaam jbekend. De Minister biyft met volle vrymoedig- heid de beginselen in het wetsontwerp neer gelegd, verdedigen. De Minister wyst er op, dat in vele landen Van Duitschland byv. van Staatswege een «root aantal Rykshengsten ter beschikking rorden gesteld om daardoor een bepaalde fokrichting te bevorderen. Uit de verschillende Voorschriften in andere landen blykt bovendien, gat daar veel strenger regeeringsmaatregelen bestaan dan in dit ontwerp zyn opgenomen «n dat regeeringszorg voor de paardenfokkery, waar die wordt gevonden, elders veel sterker la geconcentreerd dan thans wordt voorgesteld, tlit de verschillende rapporten der provinciale commission blykt dat de wyziglng van den "bestaanden toestand wenscheiyk is. Dat van fcet onderhavige wetsvoorstel dooding to Wachten ls van het particulier Initiatief en dat het gevaar oplevert voor ds vryheid van fokrichting, kan de Minister niet toegeven. De voordeelen der keuring door een Rykscom- mlssie worden door de Regeering in het licht gesteld. Uit den aard der zaak kan mon van haar verwachten dat zy meer algemoene kennis Omtrent paardenrassen bezit. Er is geen sprake van, dat langs indirecten weg de vryheid der fokkers, wat de keuze van het ras betreft, aan banden zal worden gelegd, of dat ten opzichte der fokrichting eou ondoelmatige uniformiteit in de plaats zal treden van een 6) „Dan," antwoordde de heer von Tückkoel, „zoudt gy my dwingen, van uw brieven het gepaste gebruik te maken, hoe onaangenaam het my ook zou vallen, een my zoo dierbare vriendin openiyk ln opspraak te brengen. Maar ik hoop, dat gy zoo verstandig zult zyn, myn voorstellen aan te nemen." „Ik zal," hernam zy met smartelyke ge latenheid, „alles doen wat gy wenscht." „Dat verheugt my. Bovendien zult gy my nog het genoegen aandoen, my in myn aan zoek om de hand van mejuffrouw Romberg, wier vriendin gy immers zyt, door uw invloed te ondersteunen en alles ln 't werk te stellen, Om my haar jawoord te verschaffen." Hoe?" riep mevrouw von Strahlen verrast. „Gy wilt met Anna trouwen? Weet gy dan niet, dat zy met doctor Normann zoo goed als verloofd is?" „Dat is my onverschillig. Anna bemint hem niet, en er is dus geen al te groote moeite iioodig, om beiden van elkaar te vervreemden en uw vriendin gunstig jegens my te stom men, daar gy haar volkomen vertrouwen bezit. Ik geef u een week xyd, om uw schikkingen ,te treffen. Op den dag, dat de handelsraad uw echtgenoot en Anna myn vrouw wordt, ontvangt gy uw brieven terug. Stemt gy daarmee in?" „Ja," zuchtte mevrouw von Strahlen, niet in staat den duivelschen bekoorder te weer staan, die haar met een zegevierend glimlachje .verliet ge wensch te verscheiden held ln verband met het verschil van pla&Ueiyke omstandigheden. Met het oog op het ras zal en mag geen hengst worden goed- of afgekeurd. De totale keuringskosten zullen vermoede- ïyk bedragen f 27.000. Verder zet de Minister uiteen, dat zoodra eenheid in de methode van keuren zal zyn gebracht, vanzelf de zoo nadeelig werkende ulteenloopende wyzen van beoordeelen ln verschillende provinciön ophouden. Wordt het ontwerp wet, dan zullen ook voortaan niet ondeugdeiyke hengsten te Bergen-op-Zoom voor de fokkery worden verstrekt. Dit ge schiedde nooit. De Minister wil niet ontkennen dat het denkbeeld om de fokkers door middel van 's Rykskas ook van goed vrouweiyk fok- materiaal te voorzien, wel overweging verdient. Gemengd Nieuw», De kantonrechter te 's-Graven- hage heeft gisteren het gemeenteraadslid den heer De Lathouder, die met eenige mede eigenaren van de Spaarwaterlaan aldaar was gedagvaard wegens het niet-voldoen aan den last van B. en Ws. om die laan uit haar slechten toestand te herstellen, ontslagen van rechtsvervolging. De kantonrechter oordeelde, dat het bewuste bevelschrift van B. en Ws. behalve den last om eenlg werk in behoor- ïyken staat te brengen of te houden, moet inhouden een opgave van de door B. en Ws. bepaalde wyze, waarop dat in behoorlyken staat brengen of houden moet geschieden. Aangezien nu de kennisgeving in quaestie die opgave niet bevat, immers de beklaagde alleen wordt aangeschreven om „ten genoegen van de directie der gemeentewerken" het herstel te doen verrichten, achtte de kanton rechter het feit niet strafbaar. In Haarlems ometreken begin nen de krokussen te bloeien. Nu de velden geheel van bedekking zyn ontdaan, hebben de bloembollen van de hevige nachtvorsten geducht te lyden, zoodat zy niet vroeg in bloei zullen zyn, denkeiyk niet voor ongeveer half April. Een man, die oen der rechters te Amsterdam, baron Imhoff, een dreigbrief had geschreven, is gisteren door do rechtbank aldaar veroordeeld tot óón jaar gevange nisstraf. Sedert Zaterdag is eon beambte van de Petroleum-maatschappy „De Automaat" te Groningen, zekere K., afkomstig uit Rotter dam, spoorloos verdwenen. Het verdwynen van dezen man, die een veelbewogen leven achter den rug, een niet onbelangryke som gelds van zyn familie zoek gemaakt en een tydlang in het Tehuis voor Dakloozen te Groningen vertoefd heeft, wordt in vorband gebracht met het verdwenen van een som van f 1100 gulden, die bedoelde K. van boven genoemde Maatschappy onder zyn berusting had. Men zoekt K. tot nu toe tevergeefs. NG. C.) In een arbeidersgezin te Has- selt had de moeder haar kind in een kinder stoel, waaronder een vuurstoof, geplaatst en was daarna uitgegaan. By haar terugkomst vond zy het kind deeriyk gebrand; waar- schynlyk hebben de kleertjes vuur gevat. Er scbynt zeer weinig kans op levensbehoud te bestaan. Naar men verneemt, heoftde Engelsche Regeering overleg geopend met de Staten (aan do Noordzee), om to komen tot uniforme internationale regeling der visschers- lichten. Te Limoges heeft een hevige ontploffing ln de woning van een der inwoners een groot aantal menschen ernstige brand wonden en kwetsuren doen oploopen. Het ongeluk was te wyten aan het vallen van een vonk in een kist met drie kilo's buskruit. Een begin van brand kon gebluscht worden. Op de lyn Charko fS ew astopol heeft by Koersk een botsing plaats gehad tusschen twee goederentreinen. Twee conduc teurs zyn gedood en 25 wagens verbryzeld. Voor de rechtbank te Londen is 't proces behandeld tegen de „Morning Leader", de „Star" en andere Engelsche bladen inge steld door Arthur ChamberlaiQ (een broeder van den beruchten minister van koloniön Joe Chamberlain) wegens smaad. Genoemde bladen hadden hem nameiyk van slechte legerleve- rantiön beticht. In de zitting van Vrydag boweerde mr. Isaacs, de verdediger van gedaagden, dat III. Oorspronkeiyk was mevrouw von Strahlen een dier. raadselachtige naturen, welke men niet zelden in de zoogenaamde hooge kringen aantreft. Uit een arme, doch oud-adellyke familie gesproten, vroegtydig wees gewordon en op niets dan haar schoonheid en haar geest kun nende wijzen, koesterde zy slechts den eenen wensch, zoo spoedig mogeiyk oen schitterende party te doen. Na vele vruchtelooze pogingen en pynlyke teleurstellingen gelukte het haar ook, een jongen, lichtzinnigen officier door haar bekoor- ïykhoden te boeien en hem, ondanks den tegenstand zyner ouders en vrienden, te huwen. Gelyk te voorzien was, was het huweiyk niets minder dan gelukkig, waaraan beide echtge- nooten evenveel schuld hadden. Verstandiger evenwel dan haar kleingeestige man, wist mevrouw von Strahlen door haar beminne- ïykheid en door zich als do ïydende party voor te doen, de wereld zóó voor zich in te nemen, dat men algemeen hem ongeiyk gaf en haar beklaagde. Zelfs een meer dan bloedverwantschappeiyke genegenheid' voor haar slecht befaamden neef, een zekeren luitenant Louis von Faldern, die kort daarop zyn ontslag uit den dienst moest nemen, en naar Amerika uitweek, bleef zonder verdere onaangename gevolgen, daar zy haar handelwyze door haar familiebetrekking wist te vergoeiyken en zich van alle verdenking te zuiveren, zoodat men den gekrenkten man voor een jaloerschen Othello en voor een tiran hield, die niet waard was zoo'n schat te bezitten. Terwyi de in dergelijke dingen meestal zeer verdraagzame groote kringen de party der jonge, beminnelyke vrouw kozen, gaf zich von Strahlen uit wanhoop over zyn echteiyken tegenspoed aan een losbandig leven over, terwyi hy door drank en spel zyn ergernis zocht te verdooven. Des te meer echter be klaagde men nu de arme vrouw, en de waardige, anders zoo strenge overste van het regiment betoonde, haar ter wille, een ongewone toe gevendheid jegens den diep in schulden ste kenden en half geruïneerden officier. In weerwil van dit alles, zou do heer von Strahlen toch vroeger of later don dienst hebben moeten verlaten, zoo hy niet in den slag by Gravelotte een oervollen dood gezocht en gevonden had. De troostelooze weduwe kreeg een klein pensioen, dat by de grootste zuinigheid ternauwernood voldoende was om van te leven. Zy maakte het ovenwei mogeiyk, met deze geringe som niet alleen rond te komen, doch na afloop van het rouwjaar weer overeen komstig haar stand op te treden, aangename gezelschappen te ontvangen, gasten by zich te zien en haar sieriyke toiletten te bestryden, hetwelk des te meer in 't oog viel, daar de overledene haar in allesbehalve rooskleurige omstandigheden had achtergelaten. Maar omdat mevrouw von Strahlen geen mensch tot last was, nooit van haar vrienden leende en steeds het uiteriyke fatsoen in acht nam, bekommerde niemand zich er om, waar zy hot geld vandaan haalde. By gelegenheden vertelde zy haar bekenden van een kleine erfenis, die een verre bloedverwant haar ver maakt had, hetgeen zoo waarschyniyk klonk, dat men haar vry willig geloofde. Slechts eenige booze tongen sisten van ge heime wegen en middelen, die haar by haar gering inkomen de gelegenheid gaven aan al dia weelde te voldoen. Maar zelfs de scherpste waarnemer kon niet do minste vlek aan haar ontdekken, zoodat de lasteraars verstommen moesten en haar goeden naam niet langer durfden aantaston. Juist doze dubbelzinnige geruchten schenen haar echter een byzondere bekoorlykheid te verleenen en haar aantrekkingskracht in dezelfde mate te verhoogen. Om de interessante weduwe verdrong zich thans meer dan anders een kring van be gaafde heeren en dames, door wie zy vereerd en bewonderd werd. Toch bevond zich onder haar talryke aanbidders niemand, die in staat was of de ernstige neiging betoonde, haar zyn hand aan te biedon. Hoe ouder mevrouw von Strahlen echter word, des te pyniyker voelde zy de onzeker heid van haar toestand, van haar leven, de onbetrouwbaarheid harer vereerders en het onzekere van haar toekomst, des te meer haakte zy naar een veilig toevluchtsoord, naar een vaste positie, die haar volgens haar mee ning alleen door de echtverbintenis met oen aanzieniyk en ryk man verschaft kon worden. Om deze redenen had zy alle haar ten dienste staande kunsten aangewend om den assessor te behagen, voor wlen zy inderdaad voor de eerste maal van haar leven een ernstige ge negenheid gevoelde toen zy zich, reeds zoo naby het doel, door den Amerikaan gedwongen zag van haar vurigsten wensch af te zien. Hoe zwaar het haar ook viel het verlangde offer te brengen, langzamerhand verzoende zy zich onder den druk, dien von Tück door het bezit van haar geheim en de compromtttee- rende brieven op haar uitoefende, met de ge dachte de gade van den wel is waar bejaarden, doch ryken handelsraad te worden en ten minste haar toekomst te verzekeren. Nog gemakkeiyker kon mevrouw von Strahlen, door vrees on nood gedrongen, zich met den ench van den Amerikaan vereenigen, tusschen Anna on den doctor tweedracht te zaaien en door haar invloed beider echtver bintenis te beletten, hetgeen haar by de reeds bestaande verkoeling en ontstemdheid geen al to groote moeiiykheden kon opleveren. Tot dit doel maakte zy met merkwaardigen tact en behendigheid van zyn bekenden afkeer van het door Anna bewonderde spiritisme gebruik, om de door haar gezochte oneenig- hold te veroorzaken. Ofschoon Normann op- zetteiyk elk gesprek over het hem zoo tegen staande onderwerp trachtte te vermyden, liet hy zich toch op zekeren dag door de aan houdende plageryen van movrouw von Strahlen en de uitdagende opmerkingen van den heer von Tück, maar vooral door Anna's en Otto's dwepory uit zyn gewone terughoudendheid opjagen en tot eonige driftige on schorpo uit drukkingen vervoeren. „Ik zio," sprak hy wrevelig, „in het spiri tisme slechts een zlokeiyk verschynsel var* onzen tyd, eon treurig teeken van hot alge meene verderf, een gevaariyke afdwaling, die allo overwinningen der wetenschap, onze ge- heele beschaving bedreigt en voor het grofste bygeloof, het ruwste materialisme do deur wyd openzet." „Dat zyn zinledige beschuldigingen," ant woordde de heer von Tück met het hem eigen^ fijne glimlachjé, „waarvoor den doctor elk bewys ontbreekt. Wat kan er hooger, meer, verheven wezen dan de zekerheid van onze onsterflykheid, dan het innige verkeer mot de geestenwereld, de verschyning onzer ge liefde dooden en do bovenaardsche openbarin gen, die den ingewyde ten deel vallen? {Wordt vervolgd}

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1901 | | pagina 5