Tïo. 12607
LEIDSCH DAGBLAD, VRIJDAG 29 MAART. TWEEDE BLAD.
Anno 1901.
Fouilletoii.
SPIRITISTEN.
de Birmingham-trust, waarvan elscher voor
zitter la, de helft van de aandeelen der firma
Chamberlain en Hookham bezat. Dat zouden
dan 4000 aandeelen van f 60 zyn. Bh ver
der onderzoek bleek, dat het slechts 400
aandeelen waren.
Sir Edward Clarke vroeg zyn cliënt
mr. Arthur waar de heer Cullen was, die
den compromitteerenden brief had geschre
ven aan de koloniale agenten der Kynoch-
maatschappy. Arthur Chamberlain ant
woordde, dat hl) reeds lang zyn ontslag had
gekregeD.
Mr. Isaacs toonde vervolgens aan, dat de
artikelen in de „Star" en de .Morning Leader"
het gevolg waren van Joe's onjuist antwoord
in het Lagerhuis den 8ston Aug. 1900, dat
hy noch direct noch indirect in de firma
Kynoch of eenige andGre maatschappy, die
oorlogsmateriaal aan de Regeering levert,
betrokken was, en verder ook, dat Joe als
aandeelhouder in de Birmingham-trust ook
belang by de Kynoch-maatschappy had.
De zitting van Maandag kan men noemen
die van Chamberlain contra de „Morning
Leader". Aan de „Star" is daarover het
volgende ontleond:
De eischers hadden niet minder dan 8
advocaten, mr. Edward Clarke, mr. Blake
Odgers en mr. Whitmore Richard, en de ge
daagden 2, mr. Rufus Isaacs en mr. J. Eldon
Bankes.
Mr. Isaacs resumeerde zyn speech en wees
er nogmaals op, dat Joseph Chamberlain en
Austen Chamberlain ingelicht waren, dat er
niets in de couranten-artikelen stond, wat
hen er toe kon brengen om een aanklacht
in te dienen;
dat indien er in die artikelen insinuaties
hadden gestaan, zy de heeren niet verhinderd
zouden hebben om een actie in te stellen;
dat de minister van de kroon, Joseph
Chamberlain, een verantwoordeiyk ambtenaar,
feiteiyk verplicht was een gerechteiyk onder
zoek in te stellen, indien men hem van
omkoopery beschuldigde;
dat het duideiyk was, dat bedoelde artikelen
tegen het systoem der eischers gericht waren
en veel bladen van verschillende politieke
richting het met de „8tar" en de Morning
Leader" eens waren;
dat het zeer vreemd was, dat mr. Arthur
Chamberlain, die eerst zeide indirect te maken
te hebben mot de beschuldigde firma's, thans
zich op den voorgrond stelde en zich van
2 Aug. tot 6 Dec. 1900 stil gehouden had;
dat dezelfde mr. Arthur eerst den 6den
December zyn broer Joe had geraadpleegd,
drie of vier dagen voordat in het Lagerhuis
de quaestie ter sprake kwam.
Daarna nam de rechter het woord en wees
de jury op hetgeen mr. Isaacs had gesproken.
De punten, waarop de jury moest letten,
waren
1. De quaestie van de Kynoch-maatschappy
wat betreft de levering van cordiet en schiet
katoen.
2. Het feit, dat dat cordiet hooger in prfis
en slechter van qualiteit was en toch door
de Regeering goedgekeurd was by de in
schrijvingen.
8. De beschuldiging van den heer Johnston,
den directeur der Nobel-maatschappy, tegen
den heer Arthur Chamberlain, dat z\jn firma
politieken invloed bezat.
Wat de Kynoch-maatschappy betreft, staat
dus vast, dat zy steeds voordeelige contracten
met de regeering heeft kunnen sluiten, torwyi
zoo nu en dan de directeur-generaal en de
inspecteur der militaire bewapening te Wool
wich zelfs er tegen waren.
In zake de hierboven vermelde aandeelen
der Chamberlains in de trust bleek verder,
dat de vrouw, de kinderen, de broers en
andere familieleden van den minister van
koloniön 6800 aandeelen van de 7286 der
Birmingham-trust bezaten en dat mr. Austen
Chamberlain ook nog toen hy Lord van de
admiraliteit was geworden 600 aandeelen
had gekocht en de waarde dier papieren
tevens steeg.
Zeer vreemd is, dat de firma Nobel, die
wegens haar uitvindingen en haar goed werk
en aflevering by het departement van oorlog
zeer hoog staat aangeschreven en bovenaan
op de lyst der leveranciers werd geplaatst,
niet in aanmerking kwam tegenover de Kynoch-
maatschappy. Het is waar, dat Nobel inschreef
tegen 4 s. 6 d. en Kynoch voor 3 s. Maar
achter dat verschil In prys moest Iets anders
zitten. Vandaar de beschuldiging van Nobel
van politieken invloed, door Kynoch uitge
oefend. In 1900 schreven zeven firma's ln en
toen was de Kynoch-maatschappy de hoogste
en ontving de opdraoht der leverantie.
Met de levering van cordiet was het even
eens zoo gegaan.
Chamberlain's firma werd verder beschul
digd schietkatoen in Duitschland te hebben
gekocht. Het ontwykend antwoord van den
heer Chamberlain er op luidde: „Het is waar,
maar ik kan niet zeggen, dat het katoen ge
bruikt is voor het cordiet, dat aan de regeering
is geleverd; en indien dat zoo was, dan had
de firma het recht er toe."
Op een vraag of de firma Kynoch invloed
op de regeering kan uitoefenen, antwoordde
mr. Arthur: neen; maar uit eon brief van
den heer Johnston van de firma Nobel aan
Chamberlain werd aangehaald: „Ik weet, dat
gfi invloed in regeeringskringen bezit." Ontkend
werd dat schryven niet en er bleek tevens
uit, dat het toen giog om het vaststellen van
een prys van het cordiet. De heer Johnston
wist, dat zyn concurrent reeds een contract
van 180,000 pond met de regeering hadi
Daarna kwamen ter sprake de aandeelen
van Chamberlain in de Tubes, Limited en
Engineering Company. Het bleek, dat de
elscher voor de helft eigenaar dier maat-
öchappyen la en zy by de firma Kynoch be-
hooren.
Vervolgens werd de zitting gesloten.
De jury heeft gisteren ten guuste van Arthur
Chamberlain beslist. De „Morning Leader"
moet 200 pd. et, schadevergoeding betalen
en de kosten van het geding.
De veroordeelde zou zich bereid hebben
verklaard om 1600 pd. st. schadevergoeding
te betalen ln geval een tweede aanklacht
wegens beleediging, ingediend door den heer
Neville Chamberlain, werd ingetrokken.
Het blad heeft dit voorstel gedaan, omdat
het in deze zaak is afgegaan op later onjuist
gebleken inlichtingen.
De Londenache correspondent van de „Matin"
betoogt, dat de uitspraak eerder als een
nederlaag dan als een overwinning van den
broeder van den minister van koloniön opge
vat moet worden. De 200 pond st. is een
betrekkeiyk geringe som: dat blykt ook wel
uit het vonnis, dat diezelfde jury een half uur
later heeft geveld, toen zy het blad, de „Star",
evenzoo wegens laster, veroordeelde tot 1600
pd. st., uit te betalen aan genoemden Neville
Chamberlain, een anderen broeder van den
minister. En toch had de „Star" in dit laatste
geval openiyk en volkomen teruggenomen wat
zy beweerd had; haar advocaat had tydens
de terechtzitting verontschuldingen aangeboden.
Als men de twee bedragen vergeiykt, ziet
men dus dat do „Star" tot een zo ven en een
half maal lichtere straf veroordeeld is, wegens
beschuldigingen welke zy volgehouden, dan
wegens die welke zy teruggenomen heeft.
KECLiMES,
a 40 Cents per regeL
Damast-Zijden-Japon f 9.60.
en hooger 12 Meter franco en vry van in
voerrechten thuis. Monsters omgaand; alsook
van zwarte, witte on gekleurde „Henneberg-
Zyde" van 45 ets. tot f 11.10 p. Meter.
O. HENNEBERG, Zijden-Fabrikant
CK. en K. Uofl.), Zikricli. 2796 7
De oorlog tusschen Engeland en Transvaal.
Men schryft uit Hamburg aan de „N. R. C.":
Dezer dagen wordt van Solingon de eeresabel
naar Hamburg afgezonden, die een aantal
Boeren vrienden te Hamburg en Altona in de
Solinger wapenfabriek voor Do Wet hebben
laten vervaardigen. Het gevest is extra ge
modelleerd, uit tombak gegoten, fijn gecise
leerd en in 't vuur verguld. Daarop bevindt
zich het wapen van den Oranjo-Vryataat, aan
den beugel een Boer in volle rusting. De greep
is met vischhuid overtrokken, het gevest is
ryk versierd en daarop als knop een echte
steen aangebracht. Do kling draagt aan de
eene zyde het inschrift: „Den dapperen Boeren
generaal Christiaan de Wet tot aandenken.
Van den waterkant Hamburg, Altona en om
streken". Op de andere zyde staat: „Tot den
laatsten droppel bloed, onverschrokken, dapper,
trouw en goed." De kling is voor driekwart
fijn gedamasceerd, daaronder versieringen,
Boeren voorstellende, die kanonnen afschieten.
De sabel ls in het geheel 104 cM. lang en de
kling is 28 mM. breed.
Het geheel rust in een met juchtleer be
kleed houten étui dat van binnen met pluohr
overtrokken is, het deksel met zyde. Dwars
over het deksel ligt een zyden lint, waarop
met gouden letters de naam van Chr. d*
Wet staat.
Op NIeuw-Caledoniö ls thans 6900 franken
byeengebracht ten behoeve van de Boeren.
De „Manchester G-uardian" zegt, dat nauw»
keurige nasporingen onder de Hollandses
sprekende bewoners van Pretoria op overtui
gende wyze aantoonen, dat de Boeren, die
nog op commando zyn, niet tot de klasse der
zg. byvroners behooren, zooals vaak be
weerd is, maar dat het grootste deel wel
degeiyk tot de welgestelde bezitters van eigen
hoeven behoort.
De Engelsche minister van oorlog heeft
verzocht in het Lagerhuis om vry gesteld te
worden van het antwoord op de vraag van
Sir Charles Dilke, wie te Lindley de witte vlag
opgestoken hadden. Een der vlagzwaaiers
was zeide Brodrick bovendien nog
ïydende aan de gevolgen zyner wondon en kon
nog niet gehoord worden. Ook de vraag of
er eenige bestraffing had plaats gehad bleef
onbeantwoord.
De byzondere correspondent te Lissabon
van de „N. R. G." schryft dd. 26 Maart:
Eenige zich noemende bewonderaars en
vrienden der Boeren hebben aan de alhiei
verwaebto Transvaalsche uitgewekenen een
leeiyke poets gebakken. Terwyl degenen
alhier, die werkeiyk begaan zyn met het lot
dezer mannen, vrouwen en kinderen, zich met
de meeste voorzichtigheid gedroegen, ten einde
de betrokken militaire autoriteiten, alsook de
hooge regeering, tot toegevendheid te stem
men en geen aanstoot te geven aan de wel
bekende Britsch-gezinde party, zyn heden
een paar levenmakers in de republikeinsche
„Mundo" alhier voor den dag gekomen met
een snorkenden brief, waarin zy het publiek
uitnoodlgen tot het houden eener „kleine be
tooging", welke zich minder tot de verwachte
Boeren te wenden heeft dan wel „tot Europa",
ten einde wereldkundig te doen worden hoe
het Portugeesche volk de politiek der regeering
Inzake het Zuld-Afrlkaansch conflict heeft
afgekeurd. De redactie der „Mundo" onder
steunt met warmte het voorstel dor lawaai
makers om geld te verzamelen voor een aan
de uitgewekenen aan te bieden krans, dragend*
tot opschrift: „Do Portugeesche burgers aan
de Boeren Republieken."
Het gevolg van dit noode'.oos tartend»
optreden zal natuuriyk wezen, dat uitgeweke
nen het gelag zullen hebben te betalen der
politieke reclame hunner schynvrienden. Met
andere woorden, de reeds beklagenswaardige
bannelingen zullen wordon beschouwd als een
gevaariyke aanleiding tot republikeinsch en
anti-Engelsch geraas en daarnaar behandeld
worden. In ieder geval zou het nu moeliyker
kunnen worden om uitvoering te geven aan
daden van werkoiyke belangstelling voor d»
uitgeweken Boeren.
Voor zooveel reeds nu kan worden geoor-
deold, zal de regeering echter haar medewer
king verleenen aan de pogingen dergenen,
die het lot der uitgewekenen - waaronder ver
schelden dozynen vrouwen en kinderen
zullen trachten te lenigen. Tegelykertyd even
wel zal iedere politieke betooglng van Portu
geesche zyde worden onmogeiyk gemaakt,
door elke aanraking der militaire uitgewekenen
met het Lissabonsche publiek te vermyden.
Ook is ln de pers reeds de wenk gegeven, dat
ware vriendschap voor de Afrikaansche ballin-
gen onvereenigbaar is met jaoht naar politiek
effect.
De Transvaalsche vluchtelingen zyn te Lissa
bon gisterochtend in zeer goeden welstand
aan land gezet. Het moerendeel zyn menschen
uit de Kaapkolonie, maar er z^n ook dertig
Nederlanders en oen paar Duitschers en
Italianen by. Gedurende de reis zyn er vyf
overleden; ongeveer veertig staan nog op de
ziekeniyst. De behandeling, die zy van de
Portugeesche overheidspersonen en het Neder-
landsche Roodo Kruis hebben ondervonden,
wordt hoogeiyk geroemd. De uitgewekenen
zyn met oen byzonderen trein naar hun be
stemming vertrokken. [Zie het telegram uit
Lissabon in het Eerste Blad].
TWEEDE KAMEB.
Woningwet.
By de paragraaf betreffende geldeiyken
atoun van gemeente- en Rykswege bepleitte
de heer Schaperin het belang van de
arbeiders, opdat dezen niet altyd aan de grens
der gemeenten behoeven te wonen, maar ook
in het centrum, de noodzakelykheid van het
opnemen van een bepaling, bevattende het
verbod aan gemeenten om gemeentegrond te
verkoopen.
In ieder geval moest de bevoegdheid tot
verkoop van gemeentegrond gelegd worden
In handen der Kroon.
Ook kwam hy op tegen het stellen van
de z. 1. veel te hooge eischen aan bouwonder
nemers.
De Minister van Financiën verdedigde het
Begeerlugsstelsel, dat particulieren woning
bouw vooropstelt en waarin gemeenteiyke
woningbouw in de tweede plaats wordt ge
noemd. Do gemeente moet geen verhuurster
cp groote schaal wordon, maar aan de bewoners
indirect bulp verleenen. De Minister wees er
nog op, dat de Kroon bevoegd is, ten aanzien
van Raadsbeslissingen tot verkoop van grond,
tusachenbeide te treden.
Door den heer Van Dcinse ls voorgesteld
«en amendement op art. 29, om te constateeron,
dat de voorschotten, door den Gemeenteraad te
verleenen voor verbetering van woningen,
vormen een bevoorrechte schuld op hot gebouw
tnet den ondergrond, ook dan, wanneer de
«lgendom aan anderen is overgegaan, en dat
by algemoenen bestuursmaatregel regelen zullen
worden gesteld voor de aanteekening van
deze voorschotten in do hypotheekregisters.
De heer Fokker heeft een amendement
voorgesteld op art. 80, om ook strafbaar te
stellen het zonder schrifteiyke vergunning van
B. en W8. in gebruik nemen of geven van ter
tydeiyke bewoning bestemde loodsen, keten,
tenten en andere soortgeiyke Inrichtingen.
1 De heer Eoeesingh heeft voorgesteld een
amendement op art. 49, om de wet niot toe-
passeiyk te verklaren op loodsen, tenten, koeten
snz., óók niet, indien van deze de bewoning
langer dan twee jaar aanhoudt.
De Regeering wil voor dat geval de wet wèl
toepasseiyk verklaren.
Paardenfokker y.
Een gewyzigd ontwerp van wet is inge
diend.
Met genoegen vernam de minister van bin-
nenlandsche zaken uit het Yoorloopig Verslag,
dat krachtige maatregelen tot verbetering van
hot Nederlandsche paardenras, inzonderheid
verplichte hengatenkeuring, vry algemeen
poodzakeiyk werden geacht en dat verschillende
leden met de Regeering van oordeel waren,
dat meer directe staatsinmenging op het ge
bied der paardenfokkery, speciaal het in het
leven roepen eener algemeene Rykskeuring
Van alle openbare dekhengsten, dringend noodig
fk voor de verdere ontwikkeling van dien tak
van landbouw. Dat deze meeningen niet door
Iedereen worden gedeeld, was genoegzaam
jbekend. De Minister biyft met volle vrymoedig-
heid de beginselen in het wetsontwerp neer
gelegd, verdedigen.
De Minister wyst er op, dat in vele landen
Van Duitschland byv. van Staatswege een
«root aantal Rykshengsten ter beschikking
rorden gesteld om daardoor een bepaalde
fokrichting te bevorderen. Uit de verschillende
Voorschriften in andere landen blykt bovendien,
gat daar veel strenger regeeringsmaatregelen
bestaan dan in dit ontwerp zyn opgenomen
«n dat regeeringszorg voor de paardenfokkery,
waar die wordt gevonden, elders veel sterker
la geconcentreerd dan thans wordt voorgesteld,
tlit de verschillende rapporten der provinciale
commission blykt dat de wyziglng van den
"bestaanden toestand wenscheiyk is. Dat van
fcet onderhavige wetsvoorstel dooding to
Wachten ls van het particulier Initiatief en
dat het gevaar oplevert voor ds vryheid van
fokrichting, kan de Minister niet toegeven.
De voordeelen der keuring door een Rykscom-
mlssie worden door de Regeering in het licht
gesteld. Uit den aard der zaak kan mon van
haar verwachten dat zy meer algemoene kennis
Omtrent paardenrassen bezit. Er is geen sprake
van, dat langs indirecten weg de vryheid der
fokkers, wat de keuze van het ras betreft,
aan banden zal worden gelegd, of dat ten
opzichte der fokrichting eou ondoelmatige
uniformiteit in de plaats zal treden van een
6)
„Dan," antwoordde de heer von Tückkoel,
„zoudt gy my dwingen, van uw brieven het
gepaste gebruik te maken, hoe onaangenaam
het my ook zou vallen, een my zoo dierbare
vriendin openiyk ln opspraak te brengen.
Maar ik hoop, dat gy zoo verstandig zult zyn,
myn voorstellen aan te nemen."
„Ik zal," hernam zy met smartelyke ge
latenheid, „alles doen wat gy wenscht."
„Dat verheugt my. Bovendien zult gy my
nog het genoegen aandoen, my in myn aan
zoek om de hand van mejuffrouw Romberg,
wier vriendin gy immers zyt, door uw invloed
te ondersteunen en alles ln 't werk te stellen,
Om my haar jawoord te verschaffen."
Hoe?" riep mevrouw von Strahlen verrast.
„Gy wilt met Anna trouwen? Weet gy dan
niet, dat zy met doctor Normann zoo goed
als verloofd is?"
„Dat is my onverschillig. Anna bemint hem
niet, en er is dus geen al te groote moeite
iioodig, om beiden van elkaar te vervreemden
en uw vriendin gunstig jegens my te stom
men, daar gy haar volkomen vertrouwen bezit.
Ik geef u een week xyd, om uw schikkingen
,te treffen. Op den dag, dat de handelsraad
uw echtgenoot en Anna myn vrouw wordt,
ontvangt gy uw brieven terug. Stemt gy
daarmee in?"
„Ja," zuchtte mevrouw von Strahlen, niet
in staat den duivelschen bekoorder te weer
staan, die haar met een zegevierend glimlachje
.verliet
ge wensch te verscheiden held ln verband met
het verschil van pla&Ueiyke omstandigheden.
Met het oog op het ras zal en mag geen
hengst worden goed- of afgekeurd.
De totale keuringskosten zullen vermoede-
ïyk bedragen f 27.000.
Verder zet de Minister uiteen, dat zoodra
eenheid in de methode van keuren zal zyn
gebracht, vanzelf de zoo nadeelig werkende
ulteenloopende wyzen van beoordeelen ln
verschillende provinciön ophouden. Wordt het
ontwerp wet, dan zullen ook voortaan niet
ondeugdeiyke hengsten te Bergen-op-Zoom
voor de fokkery worden verstrekt. Dit ge
schiedde nooit. De Minister wil niet ontkennen
dat het denkbeeld om de fokkers door middel
van 's Rykskas ook van goed vrouweiyk fok-
materiaal te voorzien, wel overweging verdient.
Gemengd Nieuw»,
De kantonrechter te 's-Graven-
hage heeft gisteren het gemeenteraadslid den
heer De Lathouder, die met eenige mede
eigenaren van de Spaarwaterlaan aldaar was
gedagvaard wegens het niet-voldoen aan den
last van B. en Ws. om die laan uit haar
slechten toestand te herstellen, ontslagen van
rechtsvervolging. De kantonrechter oordeelde,
dat het bewuste bevelschrift van B. en Ws.
behalve den last om eenlg werk in behoor-
ïyken staat te brengen of te houden, moet
inhouden een opgave van de door B. en Ws.
bepaalde wyze, waarop dat in behoorlyken
staat brengen of houden moet geschieden.
Aangezien nu de kennisgeving in quaestie
die opgave niet bevat, immers de beklaagde
alleen wordt aangeschreven om „ten genoegen
van de directie der gemeentewerken" het
herstel te doen verrichten, achtte de kanton
rechter het feit niet strafbaar.
In Haarlems ometreken begin
nen de krokussen te bloeien.
Nu de velden geheel van bedekking zyn
ontdaan, hebben de bloembollen van de hevige
nachtvorsten geducht te lyden, zoodat zy niet
vroeg in bloei zullen zyn, denkeiyk niet voor
ongeveer half April.
Een man, die oen der rechters
te Amsterdam, baron Imhoff, een dreigbrief
had geschreven, is gisteren door do rechtbank
aldaar veroordeeld tot óón jaar gevange
nisstraf.
Sedert Zaterdag is eon beambte
van de Petroleum-maatschappy „De Automaat"
te Groningen, zekere K., afkomstig uit Rotter
dam, spoorloos verdwenen. Het verdwynen
van dezen man, die een veelbewogen leven
achter den rug, een niet onbelangryke som
gelds van zyn familie zoek gemaakt en een
tydlang in het Tehuis voor Dakloozen te
Groningen vertoefd heeft, wordt in vorband
gebracht met het verdwenen van een som
van f 1100 gulden, die bedoelde K. van boven
genoemde Maatschappy onder zyn berusting had.
Men zoekt K. tot nu toe tevergeefs. NG. C.)
In een arbeidersgezin te Has-
selt had de moeder haar kind in een kinder
stoel, waaronder een vuurstoof, geplaatst en
was daarna uitgegaan. By haar terugkomst
vond zy het kind deeriyk gebrand; waar-
schynlyk hebben de kleertjes vuur gevat. Er
scbynt zeer weinig kans op levensbehoud te
bestaan.
Naar men verneemt, heoftde
Engelsche Regeering overleg geopend met de
Staten (aan do Noordzee), om to komen tot
uniforme internationale regeling der visschers-
lichten.
Te Limoges heeft een hevige
ontploffing ln de woning van een der inwoners
een groot aantal menschen ernstige brand
wonden en kwetsuren doen oploopen. Het
ongeluk was te wyten aan het vallen van
een vonk in een kist met drie kilo's buskruit.
Een begin van brand kon gebluscht worden.
Op de lyn Charko fS ew astopol
heeft by Koersk een botsing plaats gehad
tusschen twee goederentreinen. Twee conduc
teurs zyn gedood en 25 wagens verbryzeld.
Voor de rechtbank te Londen is
't proces behandeld tegen de „Morning Leader",
de „Star" en andere Engelsche bladen inge
steld door Arthur ChamberlaiQ (een broeder
van den beruchten minister van koloniön Joe
Chamberlain) wegens smaad. Genoemde bladen
hadden hem nameiyk van slechte legerleve-
rantiön beticht.
In de zitting van Vrydag boweerde
mr. Isaacs, de verdediger van gedaagden, dat
III.
Oorspronkeiyk was mevrouw von Strahlen
een dier. raadselachtige naturen, welke men
niet zelden in de zoogenaamde hooge kringen
aantreft. Uit een arme, doch oud-adellyke familie
gesproten, vroegtydig wees gewordon en op
niets dan haar schoonheid en haar geest kun
nende wijzen, koesterde zy slechts den eenen
wensch, zoo spoedig mogeiyk oen schitterende
party te doen.
Na vele vruchtelooze pogingen en pynlyke
teleurstellingen gelukte het haar ook, een
jongen, lichtzinnigen officier door haar bekoor-
ïykhoden te boeien en hem, ondanks den
tegenstand zyner ouders en vrienden, te huwen.
Gelyk te voorzien was, was het huweiyk niets
minder dan gelukkig, waaraan beide echtge-
nooten evenveel schuld hadden. Verstandiger
evenwel dan haar kleingeestige man, wist
mevrouw von Strahlen door haar beminne-
ïykheid en door zich als do ïydende party
voor te doen, de wereld zóó voor zich in te
nemen, dat men algemeen hem ongeiyk gaf
en haar beklaagde.
Zelfs een meer dan bloedverwantschappeiyke
genegenheid' voor haar slecht befaamden neef,
een zekeren luitenant Louis von Faldern, die
kort daarop zyn ontslag uit den dienst moest
nemen, en naar Amerika uitweek, bleef zonder
verdere onaangename gevolgen, daar zy haar
handelwyze door haar familiebetrekking wist
te vergoeiyken en zich van alle verdenking
te zuiveren, zoodat men den gekrenkten man
voor een jaloerschen Othello en voor een
tiran hield, die niet waard was zoo'n schat
te bezitten.
Terwyi de in dergelijke dingen meestal zeer
verdraagzame groote kringen de party der
jonge, beminnelyke vrouw kozen, gaf zich
von Strahlen uit wanhoop over zyn echteiyken
tegenspoed aan een losbandig leven over,
terwyi hy door drank en spel zyn ergernis
zocht te verdooven. Des te meer echter be
klaagde men nu de arme vrouw, en de waardige,
anders zoo strenge overste van het regiment
betoonde, haar ter wille, een ongewone toe
gevendheid jegens den diep in schulden ste
kenden en half geruïneerden officier.
In weerwil van dit alles, zou do heer von
Strahlen toch vroeger of later don dienst
hebben moeten verlaten, zoo hy niet in den
slag by Gravelotte een oervollen dood gezocht
en gevonden had. De troostelooze weduwe
kreeg een klein pensioen, dat by de grootste
zuinigheid ternauwernood voldoende was om
van te leven.
Zy maakte het ovenwei mogeiyk, met deze
geringe som niet alleen rond te komen, doch
na afloop van het rouwjaar weer overeen
komstig haar stand op te treden, aangename
gezelschappen te ontvangen, gasten by zich
te zien en haar sieriyke toiletten te bestryden,
hetwelk des te meer in 't oog viel, daar de
overledene haar in allesbehalve rooskleurige
omstandigheden had achtergelaten.
Maar omdat mevrouw von Strahlen geen
mensch tot last was, nooit van haar vrienden
leende en steeds het uiteriyke fatsoen in acht
nam, bekommerde niemand zich er om, waar
zy hot geld vandaan haalde. By gelegenheden
vertelde zy haar bekenden van een kleine
erfenis, die een verre bloedverwant haar ver
maakt had, hetgeen zoo waarschyniyk klonk,
dat men haar vry willig geloofde.
Slechts eenige booze tongen sisten van ge
heime wegen en middelen, die haar by haar
gering inkomen de gelegenheid gaven aan al
dia weelde te voldoen. Maar zelfs de scherpste
waarnemer kon niet do minste vlek aan haar
ontdekken, zoodat de lasteraars verstommen
moesten en haar goeden naam niet langer
durfden aantaston.
Juist doze dubbelzinnige geruchten schenen
haar echter een byzondere bekoorlykheid te
verleenen en haar aantrekkingskracht in
dezelfde mate te verhoogen.
Om de interessante weduwe verdrong zich
thans meer dan anders een kring van be
gaafde heeren en dames, door wie zy vereerd
en bewonderd werd. Toch bevond zich onder
haar talryke aanbidders niemand, die in staat
was of de ernstige neiging betoonde, haar
zyn hand aan te biedon.
Hoe ouder mevrouw von Strahlen echter
word, des te pyniyker voelde zy de onzeker
heid van haar toestand, van haar leven, de
onbetrouwbaarheid harer vereerders en het
onzekere van haar toekomst, des te meer
haakte zy naar een veilig toevluchtsoord, naar
een vaste positie, die haar volgens haar mee
ning alleen door de echtverbintenis met oen
aanzieniyk en ryk man verschaft kon worden.
Om deze redenen had zy alle haar ten dienste
staande kunsten aangewend om den assessor
te behagen, voor wlen zy inderdaad voor de
eerste maal van haar leven een ernstige ge
negenheid gevoelde toen zy zich, reeds zoo
naby het doel, door den Amerikaan gedwongen
zag van haar vurigsten wensch af te zien.
Hoe zwaar het haar ook viel het verlangde
offer te brengen, langzamerhand verzoende zy
zich onder den druk, dien von Tück door het
bezit van haar geheim en de compromtttee-
rende brieven op haar uitoefende, met de ge
dachte de gade van den wel is waar bejaarden,
doch ryken handelsraad te worden en ten
minste haar toekomst te verzekeren.
Nog gemakkeiyker kon mevrouw von
Strahlen, door vrees on nood gedrongen, zich
met den ench van den Amerikaan vereenigen,
tusschen Anna on den doctor tweedracht te
zaaien en door haar invloed beider echtver
bintenis te beletten, hetgeen haar by de reeds
bestaande verkoeling en ontstemdheid geen
al to groote moeiiykheden kon opleveren.
Tot dit doel maakte zy met merkwaardigen
tact en behendigheid van zyn bekenden afkeer
van het door Anna bewonderde spiritisme
gebruik, om de door haar gezochte oneenig-
hold te veroorzaken. Ofschoon Normann op-
zetteiyk elk gesprek over het hem zoo tegen
staande onderwerp trachtte te vermyden, liet
hy zich toch op zekeren dag door de aan
houdende plageryen van movrouw von Strahlen
en de uitdagende opmerkingen van den heer
von Tück, maar vooral door Anna's en Otto's
dwepory uit zyn gewone terughoudendheid
opjagen en tot eonige driftige on schorpo uit
drukkingen vervoeren.
„Ik zio," sprak hy wrevelig, „in het spiri
tisme slechts een zlokeiyk verschynsel var*
onzen tyd, eon treurig teeken van hot alge
meene verderf, een gevaariyke afdwaling, die
allo overwinningen der wetenschap, onze ge-
heele beschaving bedreigt en voor het grofste
bygeloof, het ruwste materialisme do deur
wyd openzet."
„Dat zyn zinledige beschuldigingen," ant
woordde de heer von Tück met het hem eigen^
fijne glimlachjé, „waarvoor den doctor elk
bewys ontbreekt. Wat kan er hooger, meer,
verheven wezen dan de zekerheid van onze
onsterflykheid, dan het innige verkeer mot
de geestenwereld, de verschyning onzer ge
liefde dooden en do bovenaardsche openbarin
gen, die den ingewyde ten deel vallen?
{Wordt vervolgd}