N«. 12603 feze (Courant wordt dagelijks, met mtzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. LEIDSCH PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden* 1 S 1 1 f 1.10. ^Ruiten Leiden, per looper en waar agonten gevestigd zijn 1.30 i Franco por post1.65* PRUS DER AD VERTEN TTËK" Van 1—6 regels f 1.06. Iedere regel meer f 0.17Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt f 0.05 berekend. Opleiding van Indische ambtenaren. Een wetsontwerp is by de Tweede Kamer Ingediend ter vaststelling van do byzondere voorwaarden voor benoembaarheid tot betrek kingen by bet binnenlandsck bestuur en bij de gouvernements-bureau's in Nederlandsch-Indië De voornaamste bepalingen luiden: Tot de betrekkingen van adspirant-contro- leur en controleur by het binnenlandsch heatuur, assistent-resident, gewesteiyk secre taris, resident en gouverneur, alsmede tot de betrekkingen van referendaris, met uitzon dering van die by de comptabiliteit, en secetaris by de departementen van algemeen burgeriyk bestuur, by de Algemeene Secretarie en by den Raad van Nederlandsch-Indië, daaronder begrepen de betrekkingen van algemeen secretaris en van gouvernements-secretaris, zyn alleen benoembaar: a. zy, die, na te zyn aangewezen als candidaat Indisch ambtenaar, hun studiën hebben voltooid volgens de bepalingen van dit besluit; b. zy, die hebben voldaan aan het examen, bedoeld by artikel 92, 2de lid, der wet van 26 April 1876 tot regeling van het hooger onderwy8 en, uitsluitend voor de genoemde bureau- betrekkingen, c. doctoren in de rechtwetenschap en doctoren in de staatswetenschap. De minister van koloniën stelt telken jare, na overleg met den gouverneur generaal, vast, hoeveel candidaat Indlscbo ambtenaren zullen worden aangewezen. Een derde van het aantal plaatsen wordt in Nederland beschikbaar gesteld voor hen, die in het bezit zyn van een getuigschriftdat zy bekwaam zyn tot de studie aan een universiteit, verworven na afloop van een gymnasium met zesjarigen cursus dan wel bij een commissie als bedoeld in artikel 12 der wet op het hooger onderwys; een derde, eveneens in Nederland, voor hen, die in het bezit zyn van het getuigschrift van eind examen van de hoogore burgerscholen met vijfjarigen cursus in Nederland; en een derde, in Nederland»ch-Indië, voor hen, die in het bezit zyn van het getuigschrift van eindexamen yan do hoogore burgerscholen met vyfjarigen cursus daar te lande. In Nederland wyst de minister van koloniën, in Nederlandsch-Indië de gouverneur-generaal, de candidaat Indische ambtenaren aan. De aauwyzing der candidaat Indische ambte naren geschiedt zoowol in Nederland als in Indië op de voordracht van een permanente commissie, die de sollicitanten ln Nederland van elke dor twee categorieën afzonderiyk onderwerpt aan een vergeiykend examen. Slechts zy kunnen worden aangewezen, die door de daarvoor bestemde geneeskundige commissie physiek geschikt zyn bevonden voor den Indischen burgeriyken dienst, ten minste 18 jaar oud zyn en hun 21ste jaar nog niet hebben volbracht. De programma's en de vergoly kende examons worden vastgesteld door den minister van koloniën. Zy mogen niet loopen over vakken, niet begrepen in de vroeger afgelegde examens, opder scheiden! yk voor de studie aan de uni versiteit en ter verkrygmg van het getuig schrift der hoogere burgerscholen met vyf jarigen cursus. Zy zullen zoodanig zyn ingericht, dat in de eerste plaats biykt van algemeene ontwikkeling ën beschaving. De permanente commissiön bestaan ieder uit ten minste vyf en ten hoogste zeven leden, die in Nederland door de Koningin, in Neder landsch-Indië door den gouverneur-generaal benoemd en ontslagen worden. Do voorzitter en de secretaris van elke commissie worden in Nederland door de Koningin, ln Nederlandsch-Indië door den gouverneur-generaal uit de leden aangewezen. Voor het afnemen van de in artikel 3 bedoelde examens kunnen de permanente commission worden bygeetaan door zooveel examinatoren als op haar voordracht, in Neder land door den minister van koloniën, in Neder landsch-Indië door den gouverneur-generaal worden aangewezen. De vergelykende examens worden afgenomen in Nederland in de maand Augustus en in Indiö in de maand Juli. De candidaat Indische ambtonaren worden opgeleid aan de Ryksuniversiteit te Leiden. Nadat de candidaat Indische ambtenaren het in de wet omschreven examen hebben afgelegd, bepaalt de minister van koloniën hoeveel en wie van hen de studie van het Javaansch zullen voortzetten. Hun aantal wordt bepaald na overleg met den Gouverneur-Generaal en in verband met de vermoedeiyke behoefte aan personeel voor het binnenlandsch bestuur op Java en Madura. Voor voortzetting van de studie van het Javaansch zullen allereerst worden aangewezen zy, die zulks verlangen en van wie gebleken is, dat zy de beginselen dier taal met de meeste vrucht hebben beoefend. De aanwyzing geschiedt op voordracht van de permanente commissie in Nederland. De minister van koloniën kan aan hen, die de studie van het Javaansch niet zullen voort zetten, de studio van een andere taal opdragen. De Nedorlandsche permanente commisslo wydt haar aandacht aan de studiën en het levensgedrag der candidaat Indische amb tenaren. Na ingewonnen advies of op voordracht van de commissie is de minister van koloniën te allen tyde bevoegd om hen te ontslaan op grond van volgens zyn oordeel gebleken ongeschiktheid voor den Indischen dienst. In het lsto hoofdstuk der begrooting van uitgaven van Nederlandsch-Indië voor 1901 wordt gevoegd een post: Onderafdeeling 21a. Opleiding van Indische bestuurs- en bureau ambtenaren 12,500, en eon post: Opleiding van Indische bestuurs- en bureau-ambtonaren f 18,600. In de breedvoerige Memorie van Toelichting wordt o. a. to kennen gegeven, dat wanneer het candidaat-ambtenaarschap ook in Indiö toegankelyk wordt gemaakt voor aldaar opgevoede jongelieden en hun een tegemoet koming voor het rorbiyf in Nederland wordt verleend, de bezwaren tegen de opheffing van afdeeling B van het Gymnasium Willem Hl geheel uit den weg worden geruimd. Allereerst de bezwaren, die op utiliteits- gronden kunnen aangevoerd worden, namelyk wegens de goede vruchten, die afdeeling B heeft afgeworpen, en in het algemeen wegens de voordeelen, die ook de opvoeding in Indië zou geven. Want de geschikte elementen onder de Indische jongelieden dat die er zyn, zelfs dat er by uitstek goede zyn, wordt volmondig erkend zullen ook in het vervolg voor den Indischen dienst gewonnen kunnen worden. Wat het politieke bezwaar tegen de opheffing van afdeeling B van het Gymnasium Willem III betreft, ook dit mist allen grond, wanneer voor dat instituut het candidaat-ambtenaar schap met tegemoetkoming voor opleiding in Europa in de plaats gesteld wordt. Al bleef evenwel nog eenigerlei bezwaar tegen de noodzakelykheid van opleiding in Nederland bestaan, het zou moeten wyken voor het overwegend belang van den lande. Het in 1864 uitgesproken desideratum, dat de ambtenaren in volle mate vertegenwoor digers der Europee8che beschaving moeten zyn en Inzonderheid als zoodanig ons over wicht by de inlandsche bevolking hebben te verzekeren, acht de Minister volkomen juist. De Universiteit te Leiden is de vanzelf aangewezen plaats voor de opleiding der candi- daat-ambtenaren. Men vindt er reeds gelegen heid voor de studie van Maleisch, Javaansch, Madureesch, Soendaneesch, Mohammedaansch recht, staatsinstellingen en land- en volken kunde van Nederlandsch-Indië, bovendien van het Sanskriet, het Arabisch, het Ohineesch, de staathuishoudkunde en de statistiek, en van de rechtswetenschap in haar verschil lende onderdoelen. De leerkrachten aan die Universiteit behoeven slechts weinig aan vulling; overigens geeft zy voor de candidaat- ambtenaren de schoonste gelegenheid tot ont wikkelende studie. Met warme instemming heeft de Universiteit zich voor het onderwys aan de candidaat-ambtenaren beschikbaar ge steld. In verband met dit wetsontwerp is inge diend een wetsontwerp tot verhooging der begrooting van binnenlandsche zaken voor 1901. Het is noodig het personeel der Universiteit te Leiden uit te breiden met twee hoogleeraren, éón voor de godsdienstige wetten, instellingen en gebruiken van Nederiandach-Indië en voor de Indische wetboeken en ëén voor de ge schiedenis van Nederlandsch Indië. Bovendien is voor aanschaffing van leer middelen in verband met deze leerstoelen eenige verhooging der uitgaven voor het materieel noodig. Voor de hoogleeraren is f 10,000 uitge trokken, omdat het kan blyken, dat de be zetting der leerstoelen op de minimum-jaar wedde van f 4000 onmogeiyk is. Het bedrag der meerdere uitgaven voor het materieel is op f 500 iö ramen. Mitsdien wordt do begiooting met een bedrag van f 10,500 verhoogd. Tegenover deze uitgaven staan voor 's Ryks schatkist als inkomsten de collegegelden, welke do candidaat-Indische ambtenaren te betalen hebben. Naar alle waarschyniykheid zullen hierdoor de uitgaven ruimschoots worden gedekt. Leiden, 25 ülaart. By Koninkiyk besluit is, mot ingang van 1 April, benoemd tot lector ln de faculteit der wis- en natuurkunde aan de ryksuniversiteit te Leiden, tot het geven van onderwys in de physische chemie: dr. F. A. H. Schreiuemakera, thans assistent met den porsoneelen titel van lector aan die universiteit, en is aan dr. F. A. H. Schroinemakers voornoemd machtiging ver leend om te geiyk met zyn ambt van lector aan de ryksuniversiteit te Leiden dat van leeraar aan de gemeenteiyke hoogere burger school mot driejarigen cursus te Rotterdam to bekleoden. Met treffende aandacht werd gisteravond in het „Yolkshuia" door het zeer talryk publiek de uitvoering aangehoord van Pergo- lèse's „Stabat Mater". Yoor vrouwenstemmen geschreven, werd het gezongen door een dames koortje met harmonium-begeleiding. Een uur lang bleef men geboeid, dank zy den wonder- schoonen melodieën van dit achttiende eeuwsche Italiaan8che kerklied, dank zy ook de afwisse ling van sopraan, alt, solo, duet en koor. Aan het „Stabat Mater" giDg vooraf een Adagio en een Andante voor violoncel, mede met be geleiding van harmonium. De ernst en liefde, waarraode gedirigeerd, gezongen en gespeeld werd, de eerbiedige houding van het publiek, de sobere zaal- versiering, klimop en een enkele witte en paarse rhododendrontak, dit alles te zamen wekte een indruk van wyding en harmonie, die by velen bybiyven zal. De heer J. D. van Wyk, hoofd der Jongens school 2do klasse alhier, heeft wegens hoogen leeftyd ontslag uit zyn betrekking gevraagd. Hedenmorgen werd in de kerk der Eerwaarde Paters Minderbroeders te Weert door Z. D. H. den Bisschop van Roermond aan eon vyftlental eerwaarde fraters het H. Priesterschap toegediend, waaronder de eerwaarde heeren D. A. J. Th. Goldenberg en A. J. de Graaf, beiden van Leiden. Naar het „Hbl" verneemt, wordt genoemd als vervanger van prof. Yan Bemmelen, die aan het einde van dezen cursus wegens het bereiken van den 70-jarigen leeftyd aftreedt als hoogleeraar in de chemie aan deLeldsche universiteit, dr. W. Bakhuis Roozeboom, thans hoogleeraar in de chemie aan do Universiteit te Amsterdam. Aangenomen is het beroep naar de Ned.- Herv. Gemeente te Wateringen door den heer P. N. Gysman Jr., candidaat te Aalsmeer. Ds. J. van Aalst, pred. te Noordwykor- hout, komt voor op het zestal ter beroeping van een predikant by de Ned.-Herv. Gemeente te Zutfen. Benoemd is tot leeraar in de natuuriyke historie aan de hoogere burgerschool voor jongens te Nymogen de heer H. W. van dor Weele, van Den Haag. Zaterdag werd op do gebruikeiyke wyze de Dies van het Delftscho Studentenkorps gevierd met een gekostumeerde ryjool, waarin de ge beurtenissen van den laatsten tyd worden herdacht. Moj. H. J. von Schubertz heeft tegen 1 Sept. a. B. eervol ontslag aangevraagd uit haar betrekking van directrice der openbare middelbare school voor meisjes te Haarlem. Te Amsterdam is overleden de gepen- sionneerdo generaal-majoor der artillerie R. 0. van Onselen. Te Rotterdam is in den ouderdom van 89 jaren overleden dr. A. Mees R.Az., vroeger praeceptor aan het gymnaBlum aldaar, een man van groote kennis en uitnemend karakter. Naar wy met zekerheid vernemen, zal de hoer Kerdyk zich om gezondheidsredenen niet weder voor do Tweede Kamer verkiesbaar stellen. Vad Voor een paar dagen was de directeur van het kabinet der Koningin in Tilburg, om namens Hare Majesteit by den burgemeester persooniyk inlichtingen in te winnen over de aanhangige kanaalquaestie, waarvan de stuk ken en plannen thans tot het kabinet van H. M. gekomen waren. De burgemeester ver klaarde o. a., dat, indien de grootvader van H. M., Willem H, een paar jaren langer ge leefd had, Tilburg reeds lang in het bezit van een kanaal zou zyn. De kapt. der art, W. A. C. Whltlau, werkzaam by het dep. van oorlog te 's-Gra- venhage, is aangewezen om de commissie van officieren, die belast is met de keuring van het 8nelvuurge8chut, by te staan by de afle vering van dat geschut door de firma Krupp. De „Nieuwe Zütph. C;." zal vo irtaan on der den naam van „Zutphensch Dagblad" dage» lyks verschynen. Do gemeenteraad van Dordrecht hield een zeer langdurige zitting ter bespreking van het wetsontwerp, bedoelende samensmelting van Zwyndreeht en Dubbeldam. De aanhechting van een deel van Dubbeldam werd, vooral op hygiënische gronden, goedgekeurd met 17 tegen 3 stemmen Die van Zwyndreeht onder vond veel tegenkanting. Men vreesdo de financieele gevolgen dezer aanhechting. Toch kwam de Raad niet tot een besluit. Met 10 tegen 10 stommen moest dit deel van het ontwerp worden aangehouden tot de volgende vergadering. Mocht de meerderheid dan vóór blyken (er waren 3 leden afwezig), dan komen natuuriyk de artikelen pas ln nadere behan deling. De datum van de volgende zitting is nog niet vastgesteld. Met een aantal benoemingen van'onderwy- zereBsen in handwerken werd de byeenkomst besloten. Men meldt uit Deventer, dat jhr. mr. Röell niet geneigd moet zyn een eventueel® candidatuur voor de Tweede Kamer te aan vaarden, die hem door do Oud Liberalen aldaar werd aangeboden. Gisteren ging president Kruger te Utrecht ter kerke in de Bagynekerk. Voorganger was ds. Fernhout. Hr. Ms. pantserdek8cliip „Zeeland", onder bevel van den kapitein ter zee H. F. Kouwen- berg, is 22 dexer te Laguayra aangekomen. Het pantaerdekschip „Holland", commandant de kapitein ter zee Sybrandi, is gisteren te Nieuwedlep aangekomen. Het stoomschip „Prinses Amalia", van Amsterdam naar Batavia, passeerue 23 Mrt. Gibraltar; do „Prins WiUem III", van Amster dam naar Paramaribo, passeerde 22 Mrt. St.- Michaels; de „Slndoro," van Rotterdam naar Java, passeerde 23 Maart Kaap del Armi; de „Koningin Wilhelmina" arriveerde 23 Maart van Amsterdam te Batavia; de „Koning Willem I" vertrok 22 Maart van Padang naar Amsterdam; de „Lombok", van Batavia naar Amsterdam, vertrok 24 Maart van Genua; de „Sfiverdale" (Holland-Amenka-iyn) vertrok 22 Maart van Newport-Nows naar Rotterdam; de „Sumatra", van Batavia naar Amsterdam, passeerde 24 Maart van Perirn; do„Zingara" (üolland-Amerika-iyn), arriveerde 24 Maart van Newport-News te Rotterdam; do ,,'Baii"," vazi Amsterdam naar Batavia, arriveerde 24 Maart te Port-Said; de „Burgemeester Den '1 ex", van' Batavia naar Amsterdam, arriveerde 24 .Maart' te Suez; de „General" (thuisreis) vertrok 22 Maart van Mozambique; de „Jeanne" (Kon. W.-I. Maildienst), van Paramaribo naar Amster dam, vertrok 23 Maart van H&vre; de „Timor" van Batavia naar Amsterdam, vertrok 8 Maart van Perim. Noordwyk. Zaterdagavond had vanwege de afdeeling Noordwyk der Vereeniging tot bevordering van Fabrieks- en Hanüwerks- nyverheid in Nederland de jaariyksche prys- uitdeeling plaats aan de leerlingen der ambachts- teekenschool, nadat dien dag en den vorigen de werkstukken en teekenmgen der leerlingen ter bezichtiging waren gesteld. Nadat do voor zitter, do heer E. de Groot, met een kort welkomstwoord de byeenkomst geopend had, verzocht hy den burgemeester de pryzon te willen uitreiken, aan welk verzoek ZEdachtb. voldeed met tevens nog eens den nadruk te leggen op het groote nut, aan een dergeiyke instelling verbonden. De pryzen weiden be haald als volgt: twee eerste pryzen door Jac. F'euiïletorL. SPiRITISTEM. 0) „Een prachtige uitvlucht 1" lachte do majoor ironisch. „Maar wy laten ons daarmee niet afschepen en ons niets op de mouw spelden. Ondanks zyn menschenvrees, veronderstel ik by uw vriend wel zooveel goede manieren en hoffelijkheid, dat by de verzoeken van onze dames niet zal afslaan, daar wy anders moeten aannemen, dat de geheele geschiedenis verder niets is dan Eensklaps hield de majoor op; hy ver stomde, met in staat den begonnen zin te voltooien, en onwillekeurig voer hem een rilling door de leden. De tot nu toe helder brandende gasvlammen in het salon krompen in en flikkerden zoo treurig en somber, dat men zyn buurman bijna niet meer zien en herkennen kom Tegeiykertyd deed zich een eigenaardig klagend geluid hooren, dat op de trillende, zenuwschokkende klanken van een glas harmonica geleek. Terwyl in het salon een ongezellige duis ternis en stilte heerschte en de aanwezigen in weerwil van alle twijfelingen niet een zekere angstige opgewondenheid van zich konden afzetton, zat de raadselachtige Ameri kaan kalm en volkomen onbeweeglyk op zyn stoel, met gesloten oogen, alsof hy sliep of droomde. Alleen zyn bleek gezicht schoen in het schemerlicht nog bleeker dan anders, en over de interessante gelaatstrekken liep van tyd tot tyd een zonderlinge, krampachtige frilling en siddering, als van electrischo ftooten. „De geest is gekomon," fluisterde hy met schier onhoorbare, toonlooze stem. „Verlangt gy, dat ik een vraag tot hem zal richten?" Van vrees verlamd, waagde het geen der omstanders de uitnoodiging te beantwoorden, totdat de twyfelzuchtige majoor zich ver mande en den Amerikaan eenige geheim zinnige woorden in liet oor fluisterde, waarop de klagende geluiden zich nog sterker dan oerst, nu eens met langere, dan weer met kortere tusschenpoozen herhaalden on allengs wegstierven. „Myn vriend," sprak nu de heer von Tück, „is bereid u schriftelijk te antwoorden, daar uw vraag niet voor openbaarmaking geschikt is." „Natuuriyk 1" mompelde de majoor getroffen. „Het betreft een geheim, dat niemand buiten my weten kan of mag." Er verliepen eenige seconden, toen een op gerold papier, als door een onzichtbare hand geworpen, voor de voeten van den majoor neerviel en door dezen met zichtbaar wan trouwen opgeraapt werd. Toen hy echter slechts een vluchtigen blik op de aan hem gerichte woorden geworpen had, kon hy een uitroep van de hoogste verbazing niet onder drukken. Hoe langer hy las, des te meer klom zyn verwarring, zyn ontsteltenis nam zienderoogon toe, zoodat het geheele gezel schap zyn diepe gemoedsbeweging opmerkte. „Drommels 1" riep hy ontroerd. „Dat grenst aan too very. Ik geloof, dat gy met de hel in verband staat." „Stel u geru8tl" antwoordde von Tück met een fijn glimlachje. „Het spiritisme heeft met den Booze niets gemeen, het is een kind des Hemels, de godsdienst der toekomst, die het geloof met do wetenschap verzoent. Eerst door het spiritisme wordt ons het wezen van stof en geest verklaard, de opstanding des vleesches en de onsterfeiykheid der ziel door feiten bewezen en het raadsel van ons be staan opgelost. Thans eerst bogrypen wy de met de goddelyke gerechtigheid anders onver- eenigbare, ongelyke verdeeling van de goede ren des levens, het lyden en de beproevingen der dougdzamen en het tydeiyk geluk der boozen, smart en ziekte, zonde on misdaad als een noodzakelyke zuivering en voorberei ding tot een beter leven. Aldus geeft alleen het spiritisme ons troost en sterkte, maar vooral die zekerheid, die wy tevergeefs by de wysbegeorte zoeken, de overtuiging van het voortbestaan onzer zielen na den dood en van het bestaan eener hoogere wereld." Als tot bevestiging dezer woorden klonken nog eenmaal de wonderbare akkoorden, zacht wegstervend als een onzichtbaar geestenkoor, dat de hoorders met geheimzinnige macht aangreep en met een lichte rilling voor het bovenaardsche vervulde. II. Hot zooeven plaats gevonden tooneel had een zóó diepen en biyvenden indruk achterge laten, dat er een geruime tyd verliep, vóór het gezelschap van zijn verrassing bekomen was. Hoe onverklaarbaarder en raadselachtiger echter de geheele toedracht der zaak scheen, des te meer waren de aanwezigen geneigd den gehoimzinnigen Amerikaan voor een met bovennatuuriyke kracht begaafden wonder doener te houden, ofschoon hy zich met loffelyke bescheidenheid daartegen verzette en de hem gebrachte hulde beslist van de hand wees. Juist zyn terughouding en de volslagen afwezigheid van alle kwakzalvery versterkten de aanwezigen slechts in hun geloof en ver dreven elke verdenking van opzetteiyk bedrog, dat bovendien niet dan met medeweten van mevrouw von Strahlen of haar personeel en met behulp van byzondere apparaten en kunst matige toebereidselen mogelyk ware geweest, waarvoor echter het achtbaar karakter der dame zoowel als de geheele inrichting der woning en de tegenwoordigheid dor talryke getuigen als tegenbewijs kon dienen. Moer dan allen was echter de assossor van de waarheid en de hooge boteekenis van het spiritisme overtuigd en van bewondering ge troffen voor den interessanten vreemdeling, wiens verbond met de geestenwereld hy na do afgelegde proeven niet meer betwijfelen kon. Als gewoonlijk sympathiseerde Anna met haar broeder, wiens noiging tot alle wonderbaarlyke en geheimzinnige zaken zy nog in des te hoogere mate deelde, daar zy geiyk de meeste vrouwen zeer öntvankeiyk was voor alle ongewone, bovennatuuriyke vor- schynselen. Des te meer waren beiden geraakt over het ongeloof, waarmede hun getrouw naar waarheid medegedeeld verslag door de geheele familie eu inzonderheid door doctor Normann ontvangen werd, die zich niet ontzag de wonderbare gebeurtenis voor gewoon bedrog en den geheimzinnigon Amerikaan voor een behendig goochelaar, ja zelfs voor een ge- vaariyken avonturier te verklaren. „Voor een dergeiyke bewering", antwoordde Otto levendig, „ontbreekt u alle bewys, daar de heer von Tück in de beste gezelschappen een geachte positie inneemt on, naar de kamerheer von Dieben vertelde, door zyn regeering met een gewichtige politieke zending belast is. Ook zou de Amerikaansche gezant toch wel niet meteen kwakzalver of flesschen- trekker omgaan en hem te zynent noodigen, evenmin als mevrouw von Strahlen, aan wie hy door haar neef, den kapitein, in Nieuw- York is aanbevolen." „Toch boezemt my hot geheele optreden van den man een onoverkomelyk wantrouwen in en herinnert my onwillekeurig aa die wonderdoeners der achttiende eeuw, aan don beruchten Cagliostro en den slecht befaamden Schropfer, die zich eveneens in do voornaamste gezelschappen en by voorkeur in de hoogste aristocratische kringen bewogen en zoo lang vurige aanhangers en bewonderaars vonden, tot zy als gomeene bedriegers ontmaskerd en als brutaio goochelaars gestraft worden." „Maar", vroeg Anna kregel, „hoe verklaart gy dan al die onbegrypolyko feiten, die wy zeiven gezien en gehoord hebben, die plotse linge duisternis in hot salon, die wondoriyke geluiden en het antwoord, dat majoor von Neufeld op zyn geheime vraag van den geest ontving? Zoo gy niet het geheele gezelschap voor ontoerekenbaar of voor medeplichtig wilt houdon, moet gy het bestaan van geesten en de hoogere begaafdheid van don heer von Tück erkennen." „Het zy verre van my, my over mevrouw von Strahlen en haar gezelschap een oordeel aan te matigen, doch de ondervinding leert, dat zelfs de meeet beschaafde en de eerbied waardigste personon zich kunnen vorgissen en juist- by zulke gelegenheden zich laten misleiden, zooals do geschiedenis van bezetonen en van talryko geïnspireerden bewyst, die meestal bedrogen bedriegers of onbewuste werktuigen 111 do hand van behendige gooche laars waren." {Wordt vervolgd.) Maandag 25 Maart. j\o jgQ] DAGBLAD.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1901 | | pagina 1