LEIDSCH DAGBLAD, ZATERDAG 23 MAART. - TWEEDE BLAD. PERSOVERZICHT. SPIRITISTEN. No. 12602 Anno 1901. Onder het opschrift „Pyniyk" besprak De Standaard de rede, door prof. Van Hamel te Oent gehouden voor een vereenl- glng, die zich ten doel stelt om ook In de Vlaamsche provinciön het Fransch volkstaal te doen biyvon naast het Vlaamsch. „Nu laat het zich verstaan, dat men het een voordeel acht, een volk twee talen te laten spreken, gelyk dit ten deele in Zwit serland en in den Elzas het geval is. En had prof. Van Hamel er zich dan ook toe bepaald, op dit sociale voordeel van een p e u p 1 e b i 1 i n- g u e (oen volk, dat twee talen spreekt) de aandacht te vestigen, geen protest zou noo- dig ztjn. Maar wel is dit protest noodig, nu hy, volgens de bladen, tot de Vlamingen gezegd heeft, dat het Fransch ook hun moedertaal Was, en dat do taal los is van de nationaliteit. De wet, dat de taai al het volk is, werd hiermede in het aangezicht geslagen, en de Vlaamscho beweging kon nooit krasser worden aangevallen, dan nu een hoogleeraar uit Noord Nederland te Gent voor het behoud van het Fransch, op zulke gronden, pleiten kwam. Ongerechtvaardigd waa daarby vooral zyn beroep op Kruger. Of behoeft prof. Van Hamel nog herinnerd te worden, hoe juist in Zuid-Afrika de stryd togen de Engolsche taal de stryd voor het behoud van het land was?" De Statidaard acht deze rede van prof. Van Hamol oen pyniyk Incident, waardoor de voorstanders der Vlaamsche beweging zich diep gegriefd gevoelen. De Am8terdamsche Courant bevat een artikel van mr. J. A. Levy, naar aanleiding der quaestie, die den burgemeester van Amsterdam tot aftreden noopte. „Op den man af en ruiteriyk zy het uitge sproken de, in dozen, door den heer Caroli Verkondigde leer de leer, dat tuchtrech te 1 y k e bemoeiing met brandweer en politie, des Eaada en niet uitsluitend des bur- gemeostora zyn zou, acht ik onverdedig baar, tegen óón oogenblik nadenkens niet bestand. Ook de achterdeur, dat die tucht- fechteiyke bemoeiing aan contróle eener Raads commissie onderworpen zou moeten zyn, wordt door hetzelfde afkeurend oordeel getroffen. Van allen omhaal ontdaan, luidt myn stel ling kort en bondig: Hem, wien aanstelling en ontslag is opgedragen, dien moet tucht recht worden toovortrouwd". De heer Levy besluit zyn uitvoerig betoog met de verklaring, dat, uit welk oogpunt ook beschouwd, het besproken meerderheidsge voelen nog eon heel eind weegs af te loggen heeft, alvorens het zich vleien kan, het gezond verstand te hebben achterhaald. „Men trekke hot onberaden besluit, dat ons zoo groot offer kost, zoo spoedig mogeiyk in. Coming events cast thoir shadows b e f o r e I Of verwacht men temet, dat een zetel, door dozen man van onkreukbare irouw onvrywillig verlaten, door eon andor, zynor waardig, begeeriyk zal worden geacht?" In de Eaagsche Courant lezon wy onder het hoofd „Postzaken": K. schryft ons: „Meermalen is de quaostie der interna tionale postzegels in uw blad ter sprake gebracht. Zoo ook nu weer in dat van 14 Maart (waarvan we in een vorig Overzicht melding maakten). En de oplossing, aangegeven door een kamer van koophandel en door verscheiden andere gesteund, wordt door u afgekeurd, omdat ze heel eenvoudig lykt, maar zeer omslachtig zou blyken te zyn. Dat ben ik met u eens, vooral omdat hot niot zou biyven by do buitonlandscho brief- postzogels alléén, maar er in het internatio nale verkeer van allerlei waarde noodig zyn. En olk kantoor met allorloi postzegels van alle landen der Postunie to overladen, dat zou in werkolykheid te omslachtig blyken voor hot dool. Maar u w stelsel ïydt m. 1. min of meer aan hetzelfde nadeel. Want het blyft niet by do 12'/,-cents postzegels, maar er kunnen een massa andere gevraagd worden. En men zou by de prysbepaling in elk geval rekening moeten houden èn met het koersverschil èn met de mogelykheid, dat postzegels een universeel botaalmiddol kunnen worden. Wil men dit laatste niet, dan moet men den prys in elk geval flink hoog stellen, om boven de kosten van wissels, enz. te blyven. Maar waar het in hoofdzaak ook by uw stelsel op zou neerkomen, is, dat behalve den administratieven omhaal, geiyk aan dien van de methode naar het advies der bedoelde K. v. K., nog komt de aanmaak van allerlei soorten internationale postzegels, zonder daar voor een byzonder voordeel in de plaats te leveren. Het Is in elk geval op die wyze een ad ministratief al te omslachtig middel, dunkt me, om te voorzien in een zg. „inderdaad dringende behoefte". Waarom zeg ik: zg. Omdat m. L, als er werkeiyk zóó groote behoefte aan ware, het particulier handels- initiatief er al wel beslag op zou gelegd hebben. Hoe dat? Door een handelsoperatie, die ik nu in dit opzicht aan de Postunie staten zeiven zou aanraden en die niet méér doet dan door do vraag naar internationale postzegels geregeld wordt. Do Postunie landen verbinden zich om by do afrekeningen ongeschonden eigen postzegels van de andere regeeringen tegen „binnenlandsohe" prijzen in ontvangst to nemen. Wordon nu aan de postkantoren buitenlandsche postzegels ongeschonden aangeboden, dan worden dio (met bybetaling door den aanbieder van een bedrag in geld, berekend op uitsluiting van elko koersspeculatie, enz.) ingeruild tegen geiykwaardige binnen land sche zegels. Natuuriyk beeft dat ook administratieve bemoeiing ten gevolge, maar nooit méér dan de behoefte en navraag eischen en zonder dat men nieuwe zegels noodig lieeft of speciale depots van allerlei buitenlandsche zegels behoeft op alle kantoren. By hot maken van nieuwe internatio nale zogels stuit men vooralsnog stellig en zeker ook op de nationale gevoeligheid der volken, die nog niet zoo geheel opgaan in do toekomst-eischen van alle internationaal verkeer. En oer overeenstemming omtrent de uitvoering der Internationale postzegels van verschillende waarden zal zyn verkregen, zal dan ook de behoefte er aan zich zeker heel wat storker moeten doen gelden, dan nu biykbaar het geval is. Bovendien ligt er voor de Postunie-admini stratie zeker een voordeel in do ruilings- opcenten.... als de vraag werkeiyk iets beteekent. Do schatkisten kunnen daarvan dan geldeiyk profiteeren, door, evenals de geldwisselaars, de post als „postzegelwisse laars" te doen optreden." Een paar kantteekeningen op dit schryven worden door de Haagsche Courant gemaakt. Er zouden zegels van allerlei waardon noodig zyn. Ja, indien men gewoonweg buitenland sche verkrygbaar stelde of inderdaad wildo bevorderen, dat de zegels voor internatonale betalingen werden gebezigd. Neen, echter, wan neer men, enkel het doel voor oogen hou dende, zich bepaalt tot byzondere internatio nale zegels; want dó,n is in elk voorkomend geval te voorzien door samenvoeging van zegols van 21/., en 12 f/a cont. Het koersverschil by de prysbepaling. Dit ondervangt ook ons voorste), daar wy aangaven, byv. 1 cent boven de nominale waarde te doen betalen, wat overigens voor verbooging vatbaar is. Dit voorkomt te goiyk het bezigen van do postzegels als „universeel betaalmiddel", tenzy dan, gelyk in het binnen land, voor kleine bedragen, in wolk opzicht de maatregel öók al aanbeveling verdient, misschien óók wel in een behoefte zou voorzien. Do aanmaak van allerlei soorten. Deze is, zooals wy zeiden, onnoodig. Twee soor ten is voldoende; en dat kost niet veel; in elk geval veel minder dan het in voorraad- hebbon met renteverlies en het verrekenen van groote hoeveelheden buitenlandsche. Do behoefte is zg. dringend, maar inder daad niet, want anders zou de handel er v.e in v o zien. Neen, de handel doet dat niet, omdat hy op den geringen omzet eer zou verliezen dan winnen. Maar de abso luut weinige behoefte is betrekkeiyk toch groot genoeg om, waar de particulier zichzolven niet helpen kan, den Staat te doen optreden, die dit wol kan en genoegzaam zonder kosten, misschien zelfs met eenig voordeel. De bandelsoperatie der Postunie-landen. Niet kwaad bedacht. Maar alweer het zelfde bezwaar van „vejrefcéning", d. i. van veel administratieven omslag, zoowat oven groot als de vraag gering is, als wanneer er veel gebruik van werd gemaakt; ter- wyi daarentegen internationale zegels elke verrekening noodeloos maken, daar by de post wordt aangenomen, dat elke brief (door elkaar) wordt beantwoord. En de nationale gevoeligheid. Wel, d&érom juist wenachen wy, dat elk land zyn eigen internationale zegels maken zal. Dan kon er byv. het volgende op gedrukt worden op alle: „International"; op die van 12'/j ct., 25 centimes, 2% pence, 20 pfennige, enz.: „Lettres, Priefe, Letters", en op dio van 21/, ct. (enz.): „Imprimés" (enz.) en voorts voor elk land, naarmate van zyn munt, de aanwyzlng van de waarde In cyfers, voor Nederland dus 2'/ en 12'/, cent, met byvoeglng van den naam van 't land van uitgifte tor wille van de „gevoe ligheid". Om verwarring te voorkomen zouden ze meteen grooter kunnen worden gemaakt, zooals byv. de Zwitsersche jubileumzegels waren. De sociaal-democratie heeft in. het derde Amsterdamsche district weer eens een bewys van baar energie en levenskracht ge geven, zegt tiet Volk. In de meost ongunstige omstandigheden atrydonde, behalve voor wat den persoon van haar candidaat betreft, laat zy haar tegen- pariyen achter zich en arriveert aan het hoofd van do lyst No. 1 voor de herstemming. Eon eigeniyken zuiveren verkiezingsstrijd hadden we ook in dit district nog niet gehad. By do Kamerverkiezing van 18Q7 kreeg Van der Goes in dat district 270 stommen. By de gemeenteraadsverkiezingen heeft Polak het tweemaal ver gebracht, maar by de beide ver- kiozingon had by den steun van niet-sociaal- democratiscbe elementen, en by een was hy zelfs door de radicale kiesvereeniging gesteld. Nu was van dergeiyken steun geen sprake niet alloen, maar door de radicalen werd hy liet felst bestreden. Geon element is er buiten de arbeidersparty, dat hem stemmen heeft bijgebracht. Alle niet kerkelijke partyen hadden een candidaat. De katholieken haalden een streep door Den l-Iertog's schuldregister, waar o. a. op stond, dat hy' eens in den Raad eprak van de „mythologische voorstellingen" der geloovigen, waarmede hy den inhoud van den By bel naar het ryk der fabelleer verwees, en steunden zyn candidatuur. De radicalen traden op met een der cory- pheeön van hun party en ze hebben hard gewerkt. Do 1026 stemmen, byna 1/t van alle uit gebrachte, zyn dus wél de onze. Nu is echter de verkiezing niet beslist by eersto stemming. Er moet herstemming plaats hebben en de radicalen iiobben den afloop in handen. Hun beslissing is zeer gewichtig, want deze verkiezing heoft plaats aan den vooravond der algomeene verkiezingen en kan daarop grooten invloed uitoefenen. Hun beslissing heoft bovendien plaats onmiddollyk na do stichting van de nieuwe vryzinnig democra tische party, welker stichting plaats had omdat de vryzinnigo democraten zich niet óón gevoelden met do „Liberale Unie" en zeker nog minder met de kiesvereeniging „Vooruitgang", wier beginselen zoo harteiyk door Den Hertog werden omhelsd. Waar zal die nieuwo party in deze do lyn trekken Zal zo doorgaan met dat, waarmede de radicalen in district III zyn begonnen, en de lyn trekken tusschen socialist en niet-socialist Zullen ze in het gelid gaan staan by „Voor uitgang" en „Grondwet" en „Katholieke Kiesvereeniging", hetzy door te gaan steramen of door onthouding? Want Den Hortogstem men of zich onthouden staat in dezen vol strekt gelyk. Of zullen ze de lyn trekken aan den anderen kant en, begrypende, dat de in de „Liberale Unie" verwachte scheuring een hoog ernstig karakter droeg, een anti reactionair en demo cratisch karakter, in dozen den mede democraat kiezen, al staat dan ook het woordje „sociaal" vóór den gomeenscbappelyken naam? De beslissing is gewichtig. Niet voor ons alleen, maar ook, ja nog meer dan voor ons voor de vryzinnige democraten. Ook by hen geldt wat voor elkeen geldt: let op onze daden. Beginselverklaringen zyn één maatstaf van beoordeeling eener politieke party, de daden zyn echter de voornaamste toetsteen. Als dus al hetgeen gesproken is, op de jongste „Liberale Unie"-rorgaderingon en op de stichtingsvergadoringen der vryzinnige democratie, goen woorden zonder inhoud waren, dan heeft de vryzinnige democratie aanstaanden Maandag de arbeidersklasse en do democratie den grooton dienst to bewyzen, van Hcnri Polak tot afgevaardigde van het derde Amsterdamsche district te doen verkie zen, en de reactie terug te slaan by den aanval, dien ze doet op een tot nu toe door een demo craat vertegenwoordigd district. In dezen voorloopigen uitslag treft tiet Volksdagblad drieërlei: lo. De slechte opkomst der kiezers: van de ruim 6200 gingen er slechts 2726 ter stembus; dat is nog geeh 50 pCt. De Muider- poorters vonden het biykbaar de moeite niot waard zich hot vuur uft de sloffen te loopen voor zulk een korte periode. In Juni heeft de groote slag plaats. Zullen de kiezers dan hun plicht beter beseffen? 2o. Dat, terwyl overal elders hot aantal socialistische stemmen by elko volgende ver kiezing pleegt te stygen, het ótemraencyfer van Polak, by tweo jaar geleden, sterk is gedaald: 1821 by de eerste stemming op 7 Juli 1899 (Raadsverkiezing) tot 1026 thans. Men mag hieruit niot opmaken, dat het socialisme aan het tanen is. Veeleer moet worden verondersteld, dat de heer Polak in den laatsten tyd de sympathie van vele niet- socialisten, die vroeger op hem hebben ge stemd, heeft verloren. 3o. Dat, ofschoon de radicale party door de S.-D. A.-P. by herhaling vóór dood is ver klaard, de 777 stemmen van mr. v. d. Bergh, welke op een aan merkel y ken vooruit gang wyzen, doen vermoeden, dat deze party over meer geestverwanten heeft te beschik ken dan men uit haar al te bescheiden optreden geneigd is af te leiden. De vraag rjjst, hoever de radicalen bij een krachtiger organisatie het in dit district kunnen brengen. De vryzinnig democratische party, waarin de radicale bond zich 2al oplossen, zal zeker uit dezen uitslag leering trekken. Dit is echter een quaestie van later zorg. Het Vollcsdagblad geeft don radicalen den raad, by herstemming den heer Polak de over winning te bezorgen, hoe weinig sympathiek de heer Polak het blad ook zy. Persooniyk belang moet achtergesteld worden by alge meen belang. En dit oischt, dat het aantal voorstanders van grondwetsherziening in de Tweede Kamer zoo mogeljjk by elke verkiezing toeneme. Reeds op dien grond alleen zullen de radicale stem men niet op Den Hertog overgaan. Nauw is do vryzinnig-domocratische party gevormd, of, zegt Het Vaderland, daar biedt do herstemming te Amsterdam reeds dadelyk gelegenheid aan te toonen, op welken grondslag zy staat. Zy heeft te kiezen tusschen Den Hertog en Polak. Natuuriyk zullen do sociaal-democraten, die hot reeds als angstvallige kleingeestigheid, zoo niet erger, beschouwden, dat ze maar niet dadelyk don sociaal-democraat aanvaardde, hot baar als plicht voorhouden, by herstemming den heer Polak aan de overwinning te helpen. En moeiiyk valt te ontkennen, dat de logica dien eischt. Uier staan tegenover elkander een candidaat, die van de urgentie van grond wetsherziening doordrongen is, en een candi daat, die deze urgentie betwist. Moeten niet zy, wier oenige reden van bestaan de urgentie- quaeste Is, met alle kracht werken voor den eersten candidaat? Toch zullen er wel zyn, die terugdeinzen voor deze consequentie. Als de heer Den Hertog de man is, die in zyn geheele wereld beschouwing, in zyn staatsrpchtelyke en econo mische beginselen hun veel nader dan de heer Polak is, dan zullen zy genegen zyn de urgentie- quaestie overboord te werpen en den heer Den Hertog te steunen. Maar dan mag toch gevraagd worden, welke de politieke gedachte is, die tot scheuring in de „Liberale Unie" dreef. Van den beginne af, toen het dryven naar grondwetsherziening begon, hebben wy ge wezen op de eventualiteit, waarvoor men nu dadelyk vierkant wordt gesteld. Wy hebben gewaarschuwd tegen een beweging, die óf zou leiden tot versterking der sociaal-demo cratische party, als wier slippondraagster radicalen en liberalen geroepen worden dienst te doon, óf alle beteekenis zou missen. Angst voor het roode spook, heette dat toenhet was zorg voor het behoud van de grondslagen onzer maaèschappelyke ordening. Wy zuMen zien, hoe do heeren bun standpunt zullen weten te bepalen op hun holiend vlak. Het v ry z in ui g*d em o era ti s cli ei- zegt De Nederlander is Zondag to Utrecht gelegd. Of de heeren in hun hervormingsijver ook hobben gevraagd om Zondagsrust voor spoor- beambteu, journalisuon en het personeel van het Gebouw van Kunsten en Wotenschappen, meldt het verslag niot. Naar het schijnt, vinden zy een stembiljet voor al die mensehen veel grooter voorrecht dan een vry en r astdag. En vooral wanneer er dan een stembiljet voor hun respedievoL&ki) vrouwen bekomt, dan zal dit veel meer bovorderiyk zya aaa een ge lukkig gezinsleven, dan wanneer <4ie huisvaders den vryen Zondag aan vrouw on krokunaen wijden. Intusscben wil het geval, dat mm dor mooi- lykheden, waarvoor de meerdorhen dor „Lib. Unie" vreesde, zich roods onmiddellijk voordoet. tiet Vaderland on zyn medestanders be toogden herhftttldeiyk, dat de leus: „Grond wetsherziening ter verkryging van algemeen kiesrecht voor mannen en vrouwen vóór alles" by de aanstaande stembus toch geen kans op overwinning had en dat men nu, haar noch tans aanheffend en eeriyk loorvoorend, voor een groote moeilijkheid zou koaon te staan by herstomraiDgen tusschen sociaat-democraten on anti-urgentie-liberalen. Wilde men de leus handhaven, dan moest men in zulk geval de sociaal-demooraten stem men, d. w. z. hen, met wie men het ééns was op oen punt, dat niet aan de orde kwam, tegenover anderen, met wie men hot ééns was op punten, dio w l aan de orde kwamen. De vryrinnig democratische party, opgericht nadat de meening van tiet Vadcrtand in de „Liberale Unie" zegevierde, staat nu voor die moeiiykheid. En reeds den dag na de oprichting doet zich het geval voor. In Amsterdam IH (vacature-Hartogh) zyn Maandag m herstemming gekomen de heeren Den Hertog lanti urgeutie-hberaai) en Polak (sociaal democraat). Mr. Z. v. d. Bergh, be stuurslid der nieuwe paruy, viel uit. Wat zullen nu de vryzinaig-democraten doen, die de beslissing in handen hebben? Patrimonium schryft over do practische kiosrechtquaostle: „Wat nu de vraag van practische politiek betreft, of de grondwetsherziening, voor een dergelyke afdoende regeling van het kiesrecht noodig, nu aan de orde zou worden gesteld als stembusleuze of niet, dat is een vraag, waarin „Patrimonium" zich niet kan mengen, zondor te worden een politieke vereoniging. En horhaaldeiyk werd immers onweersproken de verklaring gehoord van alle zyden, dat dat niet moest. Nu kunnen wy ons best voorstellen, dat er onder onze mannen zyn, die gehoopt hadden, dat de stand van zaken zoo zyn zou, dat het voor de anti revolutionaire party mogeiyk was het kiesrechtvraagstuk aan de orde te stellen, maar zy zullen ook Iets gevoelen voor I ->t argument, dat de anti-revolutionaire party er voor bedankt als hulptroep ingedeeld te wor den in het leger, dat straks onder aanvoering van mr. Troelstra en mr. Kerdyk zal opmar- cheeren. Nog boter kunnen wy ons voorstellen, dAt mr. Troelstra zich van ons afkeert als van democraten van valsch allooi, want heeft hy de liberale party nu uit haar voegen gelicht, de kroon kwam op zyn werk, al .iu ook de anti-revolutionaire party in tweeën gescheurd werd; maar wy zjjn zyn zaakwaarnemers niet en achten do belangen van onze party hoogor dan die van de zyne. Het staat zoo. De conservatieven zouden willen, dat wy niets deden dan stryden tegen do socialisten, desnoods ten koste van de sociale hervorming. De socialisten zouden willen, dat wy niets deden dan stryden tegen de conservatieven, desnoods mot prysgoving van ons beginsel. Maar wy meenen, dat de sociale hervormin- 3Fa©xA±ll©t;o>;o.. 8) Dienovereenkomstig bood ook de inwendige bohuizing aan een scherper waarnemer dan den verblinden assessor en zyn geestdriftige zuster die eigenaardige mengeling van sieriyk- heid en nooddruft, van weelde en gebrok, gelyk men ze niet zelden by zorgelooze kunstenaars on in vervallen adellijke huizen pleegt te vinden. Naast oude, kostbare pronkstukken, inge legde, kunstryke rococo-kasten en siertafels van rozenhout, keurige schilderyen en koper gravures, prachtige beeldjes en vazen van brons en Saksisch porselein ontwaarde men in het zoogenaamde salon verschillende waggelende tafels, beschadigde fauteuils, ver schoten overtrekken, verbleekte gordynen en gescheurde portières. Nochtans kwamen deze vervallen ruïnen en relieken van een schooner verleden den assessor zóó eerwaardig en dichteriyk voor, dat hy ze boven de prozaïsche degelijkheid en de gewone gemakken in het vaderiyke huis de voorkeur gaf, waartoe misschien hoofdzakelyk bydroeg de aanwezigheid der beminlyke gastvrouw, die in zyn oogen ook de armzaligste hut in een feeënpaleis veranderd en met haar lichtglans verheerlykt zou hebben. Even aangenaam bleken Otto en ook Anna over 't gezelschap verrast, dat zich langzamer hand om mevrouw von Strahlen verzamelde: een kloine, maar uitgelezen kring van oudere en jongere dames en heeren, officieren, kamer- heeren buiten dienst en vreemde diplomaten, beroemde schryvers en kunstenaars, vooral talryke musici en toondichtere. Dit alles had voor Otto de bekoring van het nieuwe en maakte des te meer indruk op hem, daar hy tot dusverre in geheel andere omstandigheden geleefd en zich hoofdzakelyk slechts in de koopmanswereld bewogen had. Hier vond hy eindeiyk dien fijnen en te gelyk vryen toon, dien hy by zyn huisgenooten miste, kunstenaarstalenten gepaard aan de beschaafdste vormen, aristocratische voornaam heid aan ongedwongenheid, prikkelenden geest, vermengd met sieriykheid. Op doze gemakkeiyke en toch zinryko wyze werden zoo de jongste gebeurtenissen, de gewichtigste letterkundige verschynselen, Bismarck's zetten op het politieke schaak bord, Schopenhauers zwartgallige levens beschouwing, Hartmann's Philosophie van het Onbewuste, Makart's prachtige kleuren mengelingen en vooral Wagners toekomst muziek nu oens ernstig, dan weer in scherts in behandeling genomen. Ook ontbrak het niet aan interessante anekdoten uit de zoo genaamde groote wereld on aan geheimzinnige geschiedenisjes van voorname personen, waarin vooral do geestige majoor von Neufeld en de oude kamerheer uitmuntten. Tusschonbeide werd muziek gemaakt, door een bekenden virtuoos een rhapsodie van eigen maaksel mot bewonderenswaardige vaardigheid voorgedragen en door de gast vrouw zelve op algemeen verlangen het nieuwste lied van Rubinstein onder storm achtige toejuiching gezongen. Natuuriyk vermaakten Otto en zyn zuster zich als nog nooit in hun leven, daar ook het l) Meo bedenke, dat deze geschiedenis omstreeks mo kwart-eeuw geleden voorvcei geheele gezelschap op het voorbeeld van mevrouw von Strahlen beiden met een waarlyk verrassende beminnelykheid bejegende en zóó vriendeiyk was, dat zy woldra allo terug getrokkenheid aflegden en langzamei hand aan de belangwekkende gesprekken begonnen deel te nemen, welke op dat oogenblik zich op het terrein van het zoogenaamde spiritisme bewogon. Gelyk zulks by dergelyke gelegenheden het geval pleegt te zyn, ontspon zich een leven dige stryd tusschen geloovigen en ongeloovigen over de mogelykheid van zoodanige verschy- ningen, die aan, de eene zyde even beslist staande gehouden als aan de andere ontkend en bestreden werden. „Do geheele geschiedenis," zei de twyfel- zuchtige majoor, „is niets anders dan zwen- delary en humbug, zuiver goochelspel. Ik be- gryp niet, hoe een verstandig mensch dien onzin gelooven kan." „Gy zyt," antwoordde de oude kamerheer, die een yverig voorstander van het spiritisme was, „een ongeioovige Thomas, een verstokte materialist. Zooals Shakespeare reeds zeide, zyn er dingen tusschen hemel en aarde, waar onze philosophie geen begrip van krygen kan." „Dat zegt niet Shakespeare, doch Hamlet, die, naar men weet, half waanzinnig was en overal spoken en geesten zag. Met zulke dichterlyke zinsbegoochelingen wordt niets bewezen." „Niet slechts een dichter als Shakespeare," merkte Otto aan, „maar ook de verqaardste denkers en wysgeereu nemen een bovenzinne- ïyke geestenwereld aan; zelfs een zoo heldere kop als Schopenhauer „Alle respect voor Schopenhauer," viel de majoor in de rede, „maar op dat punt kan ik niet met hem instemmen, hoezeer ik hem anders ook bewonder en vereer. Ik verlang feiten en geloof niets dan hetgeen ik met myn oogen zio en met myn verstand bo- grypen kan." „Dan moet gy u tot den heer von Tück, onzen geestenziener, wenden," zei een der aanwezige dames. „Jammer, dat hy van avond niet hier is I Hy moet in Amerika met de spiritisten aldaar in nauwe betrekking hebben gestaan en zelf geesten kunnen oproepen." „Een hoogst interessant man, die mynheer von Tück," voegde een bekende achryfster er by. „Hy heeft in zyn geheelen aard iets betooverends, geheimzinnigs, dat onwillekeurig aantrekt. Ik zou graag oens willen weten, wat hy hier eigenlyk uitvoert." „Dat kan ik u zeggen," antwoordde de kamerheer. „Naar ik uit de zekerste bron vernomen heb, is do heer von Tück langen tyd Amerikaansch consul geweest en op het oogenblik door zyn regeoring met een ge heime politieke zending belast." „En ik," hernam de majoor, „heb ver nomen, dat hy aan het hoofd van oen groote Maatschappy staat, die in Mexico ryke zilver en kopermynen bezit en wier belangen door den heer von Tück op het vasteland behartigd worden." „Daarover zal zeker mevrouw von Strahlen ons de beste inlichtingen kunnen geven, daar zy, naar ik meen, met hem bevriend ia." „Ik," antwoordde de gastvrouw kalm, „be kommer my niet om de zaken en handelingen myner vrienden, 't Is my voldoende, dat de heer von Tück oen geestig, beminneiyk man in gezelschappen is, een echte gentleman, die my door myn neef Louis in Nieuw-York is aanbevolen. Overigens verwondert het my, waar hy van avond blyft, daar hy myn uitnoo- diging ontvangen ea ook aangenomen heeft." Juist op dit oogenblik, dat over hom ge sproken werd, trad de byna niet meer ver wachte gast ais op eon gegeven wachtwoord het salon binnen en verraste de aanwezigen, inzonderheid den assessor on Anna, door zyn plotselinge, schier ontstemmende verschyning en zyn inderdaad geheimzinnige persoon- lykheid. In do zacht opengaande deur stond een man van om en by de dertig jaren, van hooge, slanke gestalte, met geestvolle, by den eersten blik in 't oog vallende gelaatstrekken; het buitengewoon bleeke, ietwat afgeleefde gezicht was door een donkeren baard on zwart haar omiyst, waarmee hot verblindend witte voor hoofd en de blauwe, flikkoronde oogen, die een eigenaardige electrische vloeistof schenen uit te stroomen, een des te scherper tegen stelling vormden. Het geheele voorkomen, bet fijno toilet, een onberispeiyke rok, met verschillende ridder orden vorsierd, vooral ochter zyn aristocra tische manieren, duidden terstond een man aan, dio gewoon was zich altyd in de hoogste kringen to bewegen en een voorname rol in do wereld te spelen. „Vergeef my", sprak hy, do gastvrouw do hand kussend, „dat ik niet vroeger kon komen. Een gewichtige conferentie „Gy hebt geen verontschuldiging noodig", sprak mevrouw von Strahlen, hem in de rede vallend, „daar gy ons ten allon tydo welkom zyt". „Ook was ik onzichtbaar by u", vervolgde de heer von Tück glimlachend. „Terwyi ik met onzen gezant een noodzakelijke bespreking voerde, hoorde ik heel duideiyk myn naam en den inhoud uwer gesprekken". (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1901 | | pagina 5