VsfflMt 1)1 GoiSm leer dan 59 verschillende Stations zijn aan haar dienst gelegen. Geïllustreerde Aglaja, No. 12599 LEIDSCH DAGBLAD, WOENSDAG 20 MAART. - TWEEDE BLAD, Anno 1901. PERSOVERZICHT. Vei'volg der Ad vertentiën. rnstige Kamer, vlugge verzending. Vraagt BissstMIjettea, gratis verkrijgbaar. Apothekersdijk 12. Aiis «tante oniianp tevens ecu extra Kindemummei', groot O bladzijden, met E aao beide zijden bedrukte knippatronen, gebeel gewijd aan ftindermndes. Ls het besto cd meest practische Damcs-Mode-Tijdsehrift. Prijs per 3 maanden (6 nummers) 1.37V*. De bekwame spoed, waarmee de Kamer de gezondheidswet hoeft behandeld, vestigt opnieuw de aandacht op het nut van commissies van voor bereiding. Het Handelsblad schrijft daarover: 3Bij dit ontwerp heeft men weer eens den goeden maatregel gevolgd om een speciale commissie van rapporteurs te benoemen, die in overleg met de Regeering de voordracht voor het openbaar debat gereed maakt. Van deze wijze van werken zyn herhaaldelijk uit stekende gevolgen ondervonden, zooals nog in het vorig jaar bij de behandeling dor wetten op de ouderlijke macht, voogdij en jeugdige personen. Door dat overleg worden vooraf de moeilijkheden zooveel mogelijk uit den weg geruimd. Do verzuchting moet ons uit de pen: Ware dezelfde wy'ze van voorbereiding by de leger- wetten gevolgd 1 Niet onwaarschijnlijk zou dan ook daar de ondervonden teleurstelling zyn voorkomen. Een les, dunkt ons, voor later. Het lot van dergelyko omvangryke, ingrypende regelingen behoort niet aan het toeval te worden over gelaten. Naast den Minister behoort dan steeds een commissie uit de Kamer te staan, die met hem heeft samengewerkt en hem in de moeiiyko taak om de behandeling tot een goed einde te brengen bystaat. Het voorbeeld van de gezondheidswet toont ook, wat voor de gezondheid van den parlementairen arbeid tioodig is. Naar aanteiding van het ontsiagnemen van ds. Van Hoogenhuyze uit het bestuur van Neorbosch en de door het Handelsblad geopperde vraag, of men nu door financieele moeiiykheden de inrichting zal moeten ontvolken en, voor een groot deel althans, ongebruikt laten staan, zegt De Vaderlander: „Neen, dat kan en mag niet. Dat In geen geval I Maai* hot behoeft o. i. ook niet. Laat men do groote Weesinrichting splitsen In kleinere Departementen, die beter te over zien zyn, met verantwoordelijke hoofden. Door zetting der reorganisatie, waaraan men immers begonnen is met de benoeming van den heer G. Jakobs, in de richting naar hot paviljoen- Bteleel. Hiertoe hebben wy, die ons toch immers reeds jaren lang vrienden en verdedigers van do Weesinrichting betoond hebben, voortdurend geraden en wy gelooven, dat het van groot belang is. Het zal voel gold kosten, maar het ver trouwen en de liefde zullen vanzelf weder opbloeien. Zonder afdoendo tegemoetkoming aan de gerezen bezwaren, naar den eisch des tyds, zonder offer komt mon er niet." J>o rodo, dio m r. 0. v d a II O U t 6 n onlangs in Den Haag hield, heeft ook in De Standaard een punt van bespreking uit gemaakt. Het blad meent, dat mr. Van H. voor het Parlement is geboren, maar dat er een kentering in zyn zionswyze is gekomen, dio hein niet is te vergeven. Verder is De Standaard van oordeel, dat de waarschuwing van mr. Van Houten, dat alle liens op hot dok moesten komen om hot gevaar van een „ministerie Kuyper" af to wonden, zyns on waardig is. „HU mag", schreef zy o. m., „party togen party, program tegen program, beginsel tegen beginsel stellen en hierby desnoods eigen positie zoo gunstig doenlyk teekenen om al het odium op zyn togenparty te werpen. Maar wat beneden zyn waardigheid is, is de personaliteit. Wat hem niet eert Is zyn 6peculeeren op persooniyke antipathieën. Wat zyn rede tot een res mali exempli maakt, is de poging om hartstocht tegen een bepaald persoon to ontketenen." In zyn nieuwen Staatkundige{n) Brief gaat mr. Van Houten op dozo opmerkingen in. Hy meent, dat dr. Kuyper in zyn woorden juist oon complimentje had moeten zien en wel do erkenning van hot parlementaire over wicht, door hem in do laatsto vier jaren ver overd. Dr. K. is, zegt mr. Van H., de leider der rechterzijde. Nu reeds kan mon, volgons hem, met tameiyko zekerheid zeggen, dat de nieuwe Kamer weder zal zyn samengesteld uit twee hoofdgroepen, wier onderscheiden getalsterkte de Kroon by haar ministerkeuze zal leiden: oenerzyds de clericale party (d. i. de Katholieken en tot samenwerking met hen genoigde rechtzinnigen) en onderzyds de (groote) liberale party. Eveneens, dat de man, tot wien de Kroon zich naar de regelen van het parlementaire stelsel zal hebben te wenden, wanneer do eerste groep de overhand krygt, kwaiyk iemand anders kan zyn dan dr. Kuyper. Er is in het door hom gestelde alternatief, naar hy betoogt, geenerlei maliciouzo bereke ning. Wel de geoorloofdo berekening, dat menig kiezer zich nog eons bodenkon zal eer hy een keuze doet, die loidt tot het resultaat, dat de leiding der Regeering in dr. Kuyper's hand komt. Dat deze de taak ernstig zal opvatten en zekerheid zal willen hebben, dat Kroon en party hem gelegenheid geven een goed deel van zyn program uit te voeren, ïydt zyns inziens geen twyfel. Dr. Kuyper is zelfs, naar mr. Van H. herinnert, blykenshet hoofdartikel in De Standaard van 10 Maart, al bang door do „ambitieuzen" gedrongen te worden een ministerie te vormen, dat zich met de baantjes vergenoegt. Misschien leidt dus, zegt hy, een opdracht nog niet tot aan vaarding. Mogeiyk biyft onthouding van dr. Kuyper, maar wegens die mogeiykheid behoef ik my, laat hy hierop volgen, er niet van te onthouden het alternatief te stellen, zooals ik deed. Overigens verweert mr. Van H. zich, dat er een kentering in zyn zienswyze zou zyn gekomen. Alleon op electoraal gebied is, naar hy uiteenzet, in zyn verleden tweemaal een kentering gekomen, doch nooit in theoretische denkwyze. Do meening, dat armoede en kies recht onvereonlgbaar behooren te zyn, dagtee- kent reeds van vóór zyn Kamerlidmaatschap 011 stond en staat steeds muurvast. Kentering is er slechts in practi6ch beleid. „Tot 1874 meende ik," schryft mr. v. H. wyders, „dat het ydel was naar Grondwets herziening te streven en dat men zich, hoe noode ook, wel moest bepalen tot een unifor men census van f 20, het minimum der Grondwet van 1848. Toen ik daarna Grond wetsherziening aan de orde bracht, heb ik aanvankeiyk gemeend, de arme klasse te kun nen weren door rechtstreeksche uitsluiting van do bedeelden en van degenen, die do schryfkunst niet hadden geleerd. Ik heb echter spoedig ingezien, dat op die wyze de grenslyn niet in de practyk was door te voeren en o. a. in myn voorstel van Grondwetsherziening van 1884 daarvan blyk gegeven. De toen uit gesproken gedachte, dat hetzelfde doel langs den weg van toekenning van kiesrecht op indirecte wyze kon worden bereikt, is in de Grondwet van 1887 vastgelegd. Ofschoon ik, vooral om andere redenen nl. om de grond wettige uitsluiting van vrouwenkiesrecht en van elk stelsel van evenredige vertegen woordiging te voorkomen do Grondwet ruimer had gewonscht, zou ik ook by vrye wetgeving van deze methode niet moer zyn afgeweken. De ontwerpen-Tak, hoewel voorop- stollende, dat slechts zy het kiesrecht be hoorden te erlangen, die in eigen onderhoud on dat der hunnen konden voorzien, lieten voor do armen achterdeuren open, welke hun auteur niet wildo sluiten. Daarover ontbrandde de door my niet ontweken, maar geenszins gezochte stry'd. Deze kwam my zelfs zeer ongelegen, omdat hy de natuurlyko ont wikkeling van een ander tusschon ons dreigend verschil stoorde, ten aanzien waarvan ik wel, ook politieke partystelling tegenover mr. Tak voorbereidde. Dit verschil, waarover nu nog steeds, nadat Tak's plaats door mr. Borgesius is ingenomen, de stryd voortduurt, is, dat ik, yvorig voorstander van sociale hervormingen, even yverig tegenstander ben van socialo dwangfolitiek naar Pruisisch model." Mr. Van Houten gaat alzoo nog niet in op de opmerkingen, die de Middelburgsche Courant naar aanleiding van zyn vorigen brief had gemaakt en die wy hier korteiyk wenschen te relevoeren. De Middelburgsche Courant vroeg o.m. welke groote liberale party mr. v. H. toch bedoelt; waarom mr. v. H. zich daarvoor zoo interesseert en volgens welke positieve beginselen die party, als zy tot stand komt en do meerderheid krygt, zal moeten regeeron. Dat zy a n t i-clericaal, an ti- socialist, anti-protectionistisch wil zyn, ge loofd de Middelburgsche Courant wel. Dat zyn, zegt zy, trouwens de vryzinnige democraten evengoed. Doch dat alles is maar anti. En mitsdien niet voldoende, meent de Mid delburgsche Courant, daar de partyen heden ten dage op vasten bodem moeten staan, willen zy vertrouwen wekken. Zy, die in aanmer king zouden moeten en kunnen komen voor do vorming van zulk een „groote liberale party", zyn, naar zy betoogt, in vele opzichten verdeeld in meening. Ook omdat dus later in de Kamer en in hot ministerie dan van geen homogeniteit spraak kan zyn, hecht de Mid delburgsche Courant geen geloof aan de vor- mings-mogeiykheid van dus een party. Zy ziet niet m, waar mr. v- H. zyn mannen zal vandaan halen om hen te brengen waar hy wil, „daar de tyd, dat alleen hot anti- clericalisme, hoezeer ook velen, ook wy, dit blyven huldigen, saniuiuv..^, voorby is", zegt de Middelburgsche Courant. Men wenscht nu in hoofdzaak practische sociale en staatkundige vraagstukken op to lossen en do Middelburgsche Courant is be nieuwd, wat daarvan zal terecht komen by een party, zooals mr. v. H. die wenscht, een partij, die h. i. niet krachtig en talryk kan zyn. In oon vorig nummer van het Leidsch Dagblad werden medegedeeld de aanvullingen en wyzigingen van hot bostaando program der Katholieke Kamerleden. Het Centrum meent, dat deze toevoegingen in ruimen kriug by val zullon vindeü. Slechts kan de vraag ryzen of, nu op een invoerrecht wordt aangedrongen, dat in hoofd zaak fiscaal zal zyn, de oude paragraaf om trent landbouw en nijverheid met eenige ver andering dient te ondergaan? Nog iets: hoe uitnemend ook do voorge stelde aanvullingen zyn, toch kan men het gevoel niet onderdrukken, dat er eenige leemte blyft bestaan. Door velen zal byv. worden betreurd, dat niet de wensch naar invoering van Evenredige Vertegenwoordiging in het program is opge nomen. Wellicht valt dit gemis te verklaren uit het feit, dat men de kie6recht-quaestie thans niet aan de orde wil gesteld zien, en in de aan- vullingon het bereikbare heeft willen opsommen voor de eerstvolgende periode. Een andere zaak echter, waarvan de rege ling zich opdringt, had men o. i. niet moeten vergeten: nl. de voorwaardeiyke veroordeeling. Naast de zeer noodzakeiyke regeling van administratieve rechtspraak, is ook deze her vorming alleszins aan te bevelen en van een groot sociaal en nationaal belang. De Regeering wil daarmede reeds een begin maken wat jeugdige personen betreft, en de hoer Cort van der Linden is in het algemeen oen voorstander van de zaak. Maar dit is niet voldoende. Voorwaardeiyke veroordeeling, gelyk die reeds in andere landen bestaat en heilzaam werkt, moet de leus zyn, en daarom ware nadere aanvulling van het program ook op dit punt zoer zeker go- wenscht. Niet geheel bevredigd, doch oer dankbaar is eveneens De Residentiebode. Overtuigd van de „dringende" noodzakeiyk- heid van een regeling der administratieve rechtspraak, waarop zoo lang reeds wordt gewacht, kunnen wy toch niet gelooven, dat deze zaak eerder aan de orde zal komen dan byv. de herziening dor drankwet, welke in staat van wyzen is, en hot arbeids contract, dat mede in. verband met den arbeid van den heer Drucker spoedig kan worden ver wacht. We kunnen dan ook mooiiyk aannemen, dat, waar de Katholieke Kamerleden „aanvul ling" van het program overwogen, ook niet ter sprake is gekomen hun standpunt tegen over tweo zoo belangryke quaestie3 als het drankvraagstuk en het arboids-contract, weike wy reeds noode onvermold zagen in het program van 1897. Een teleurstelling niet minder is het voor ons, dat do Katholieke Kamerloden geheel zwygen over de Evenredige Vertegenwoordi ging, nu dit vraagstuk in do programma's van verschillende partyen is aangeroerd. Tegenover het program dor vryzinnige demo craten: „grondwetsherziening om te komen tot algemeen kiesrecht" stellen de Kamer leden: „tariefsherziening om to komen tot verzekering tegen ziekte, ouderdom on inva liditeit". Ziedaar, zegt dit blad, een leuze, die haast een heel program waard is. De kiezers hebben nu do keuzo: een stembiljet voor de vrouwen en bedeelden, of het pensioenboekje, dat de heer Goeman Borgesius in verkiezings dagen wel beloofde, maar als Minister in ge breke bleef te geven. De strydvraag is zoo zuiver gesteld en scherp geformuleerd en door do leuzo „tegen het clericalisme en het pro tectionisme" haast niet meer te vervalschen. Hot Dagblad v. Noordbrabant is al weinig bevredigd. Hot is het blad niet duidelijk wat do Kamorleden willen. 'Of ze dit stuk procla- meeren als een program van actio, dan wel het in overweging geven aan de kiesvereni gingen. Zo „hebben do eer mede te deelen". Do quaestio, sinds maanden besproken in onze pers, de quaestie over het recht van medezeggenschap der kiezers wordt dus open gelaten. „Nog eens, wat geeft dit optreden onzer Katholieke Kamer-dub voor stevigheid aan den gnner onzer n io? Wy kuunui» i a aan het juichen slaaa en roepen, dat er weer eenheid is, roerende, hartverheffende eenheid. Doch, na hetgeen geschied is na '97, heb ben we hierin geen lust. We zullen, platonisch kalm, afwachten de algemeene meening over bedoeld poli tiek stuk." Do Nieuwe Delflsche Courant drukt het stuk af en schryft er o. a. onder: Ziedaar wat de R.-K. Tweede-Kamerleden aan de kiezers te zeggen hebben. Er zullen o. i. niet veel R.-K. kiezers in den lande zyn, die niet mot alle vier de punten bovengenoemd van harte instemmen. Verzekering van werklieden tegen ziekte, ouderdom en invaliditeit: prachtig, prachtig. Voor erkende kerkgenootschappen, enz., wordt met aandrang gevorderd de vry heid om leerstoelen, enz.: dito, dito. Pensioenverzekeriag van onderwyzers by het byz. lager onderwys en van weduwen en weezen enz., enz,: nogmaals prachtig, prachtig 1 Maar Den besturen der R.-K. kiesv. wordt beleefd verzocht van deze punten wel kennis te willen nemen. Geen uitnoodiging om de leden dier veree- nigingen met het schryven der Kath. Kamer club in kennis to stellen, gaat er by. Geen verzoek ook om bespreking in bestuur of vergadering. Wy (leden der Kamerclub) hebben de eer dit goed te vinden; neemt er goede nota van. Noch meer, noch minder. Maar minder kan het niet. De Katholieke kiezers worden als onmon- digen behandeld. De l'ijd, meedeelende, dat het program van 1896 gehandhaafd blyft, merkt daarover op, dat herhaalde malen ia gebleken, dat het, doordien (opzetteiyk of niet opzetteiyk) ver schillende belangryke punten, daarin genoemd, op zeer vage wyze waren omschreven, geenszins aanspraak kan maken op do go- wenschto duideiykheid, en dat de ondertee- kening of aanvaarding van dit program vol- strokt niet tot waarborg kan strekkon van do in de Katholieke party niet minder ge- wenschte eenheid. Daarom zou een verduide lyking of nadere toelichting van dit program, onder don eenen of anderen vorm, niet over bodig geschenen hebben. Dat er by de Katholieke Kamerclub zeer goede redenon kunnen en zullen gewogen hebben, om dergolyke verduidelijking of toe lichting niet to beproeveu, gelooft het blad volgaarne. Dergelyk streven zou, althans in dien men met óón program voor den dag wilde komen, waarschyniyk hopeloos zijn geweest. Het is in dit licht, hetwelk nu juist niet byzonder rooskleurig kan genoemd worden, dat het nieuwe program moet beschouwd wordon. „Waar een program van beginselen, duide- lyk en scherp genoeg gesteld om in verschil lende gevallen en omstandigheden met beslist heid den weg aan te wyzen tot eensgezind optredon, blykbaar boven do krachten ging, moet wel mot een program van actie voor vier jaren of minder genoegen worden ge nomen. De eisch echter dient daarby gesteld, dat althans dergelyk program voor een zekeren, niet langdurigen werktyd, aan duideiykheid niet te wenschen overlaat, zoodat in bot vervolg voorkomen worde, wat in de laatste jaren zoo herhaaldeiyk heeft plaats gehad, nameiyk, dat by zeer belangryke beslissingen de stemmon der Katholieke Kamerleden uiteen gingen, terwyi ieder z'ynerzyds boweerdo te hebben gehandeld overeenkomstig, in geen geval ten minste in stryd mot het program". Nu meont De Tijd, dat het program niet geheel aan dezen eisch voldoet. Zoo wordt gezwegen over de voorname quaestie van grondwetsherziening en wyziging van het kiesrecht, waardoor een onverkwikkelijke stryd over deze punten in do party zelf niet wordt uitgesloten. Een tweede voorbeeld 1 „De verzekering van werklieden tegen ziekte, ouderdom en invaliditeit behoort in het volgend wetgevend tydperk een voornaam punt van wetgeving uit te maken." Zonder herziening dat wil hior noodzakeiyk zeggenzondor aan- zieniyko vorliooging der tarieven van in- on uitvoer wordt echter die verzekering beslist „onuitvoerbaar" geheeten. Dus zou men ge neigd zyn te concludeeren stelt geheel de Katholieke party zich op protectionistisch standpunt en wil zy beschermende rechten gaan heffen tot een zoodanig, thans nog ten eenen- male onbekend, bedrag als noodig zal blijken, om de zeker niet geringe uitgaven te dekken, welke voor de rykskas uit arboiderspension- neoring op groote schaal zullen voortvloeien. De conclusie heeft iets verrassonds, omdat mon in 1896 uit den mond vaneen eminent lid der Katholieke party verklaringen gehoord heeft, die hem oen plaatB aanwyzon in de gelederen der vishandelaren. Leest men echter het geheele program met eenige aandacht, dan ziet men, dat de ge trokken conclusie waarschyniyk onjuist ia. Wat het program bedoelt, zyn geen bescher mende, doch alleen fiscale rechten. Immers, men leest, dat gestreefd moet worden naar zoo danige herziening der tarieven waardoor de voor waarden van voortbrenging binnen eigen grenzen zooveel mogelijk gelyk gemaakt worden (wy cursiveeron) met die van buitenland." De opbrengst van een fiscaal recht is echter lang niet zoo elastisch als dio van een bo- schormcnd recht. „Maar" vraagt het blad „welken waar borg heeft men dan, dat de opbrengst van dergelyk fiscaal recht voor het beoogde doel ook maar eenigermato voldoende zal zyn? Of reikt de bedoeling hier verder dan de woorden te kennen geven? De vraag klemt des te meer, omdat het program van 1896 ten aan zien van dit punt beslist verder gaat in protec tionistische richting en omdat in het tegen woordige program wat o. i. daarin een zeer betreurenswaardige leemte moot genoemd worden elke aanduiding ontbreekt omtrent de rol, welke men den staat by de work- liedenverzekering wil toobedeelen". Verdero vragen doet het blad niet, overtuigd, dat het program vóór de verkiezingen doo* gozaghebbenden schriftelyk en mondeling za' worden toegelicht, waarop do kiezers recht hebben. De Nieuwe Tilburgsche Courant schryft: Het program is gedecreteerd, do Kamorclub heeft gesproken. In dio „missive" staat niet te lezen aan wie zy is gericht, noch wat zy oigenlyk ten doel heeft. Aan do kiesvereni gingen en aan do pers ter beoordeoling over gegeven? Er biykt niets van, on bovendien, het zou overbodig zyn ook. Over de werking van het „Program der Katholieke leden der TweodeKaraer der Staten-Generaal", te Utrecht in 1896 vastgesteld, is niomand buiten de Kamerclub natuurlyk tevreden. Het product gaf zóó weinig vastheid, dat de oon dacht, op grond van dat program, den ander, die meende te handelen volgens het program, met Jupitergebaar uit do party en uit de Kerk zelfs te kunnen wyzen. En nu is het eersto wat w(j in de „missive" lezen: „ZjJ (de Katholieke leden der Kamer) handhaven het op 20 Oct. 1896 to Utrecht vastgestelde Program." Kort en krachtig is het gezegd, maar hot is tevens een hautain voorbijgaan van het geheele Katholieko volk. En toch behooron do leden der Kamer niet minder, maar ook niet meer te zyn dan vertegen woordigers van dat volk, dat by do vast stelling van oon verkiezingsprogram toch wel mag worden gekend en gehoord. En voor het minst genomen is het een zonderlinge wyze van handelen, waar zoo hoog noodig is het vertrouwen van het volk te winnen of te bewaren. "Wanneer men opmerkzaam luistert naar wat er omgaat in de lagen van burgery en „kleino luyden", dan behooft men nog niet zoo heel veel gezond verstand te hebbe^ om op te merken, dat men over alles wat dt Katholieke Kamorleden doen en tot stand brengen, nog niet zoo heel tevreden is. Een optreden als nu geschiedde, eondecre- teeren van „zoo zyn onze bevelen" zal den toestand niet verboteren. Zekor, voor do wedor- verkieziDg van de aftredende loden (het lid voor Beverwyk misschien uitgezonderd) is geen gevaar, en daarmede stemt otu ;u de rust en zelfbewustheid, die spreekt uit den toon van de „missive". Maar daarom was het maar veel beter een program van actie achterwege te laten. Het beste program dat wy hebbon is do catechismus. Het blad besluit: „Niet de Kamerleden hebben aan het volk een program op te leggen, maar het volk heeft te zeggen, wat het wenscht, en overeen stemmend met dio wenschen, zyn afgevaar digden te zoeken en te kiezen. Het program en de nadere overwegingen laten wjj buiten bespreking. Het zou zyn nut toch niet hebben en de moeite niet loonen. De club bee/fc gesproken, het volk heeft te zwygen." Een Dame vraagt voor óón dag per week tot vyf uren: een liefst met gobruik van Piano, in het centrum der atad. Brieven Bureel Tan dit Blad onder No. 2480. 7 JBil'.ylie Tarieven. 726 86 Moderne talen door leeraren uit de betr. landen. Prospectus en Proeflessen gratis. Spreek uren van den Directeur: Maan dags en Donderdags van 2—4. 2223 10 Hattendood (FELIX 1MMISCII, BellUili) is het boste middel, om Ratten eu Muizen snel en zeker te verdelgen. Onschadeiyk voor menschen en dieren. Te verkrygon in pakjes van 80 en 00 Cts. by REYST en KRAK. Beestenmarkt. 2007 10 Het eerste nummer van het nieuwe kwartaal is verschenen. Het is 14 pagina's groot en bevat met een groot Supplement vol knippatronen een bijzonder groote collectie afbeeldingen van fraaie "Voorjaars- en Zomerbostumes voor Dames en Kinderen. Ook op het gebied van onderlileeding en handwerken is er geen tijdschrift, dat zulk een rijken inhoud heeft. De Gracieuse is tegenwoordig het eenige tijdschrift in groot formaat, dat 2-maal per maand verschijnt. Geen ande: -journaal geeft zulk een overvloed van practische hulpmiddelen, zulk eeu duidelijken en voor iedi.r bevattelijken tekst en heeft zulk een uitgebreiden kring van geabonneerden. Alle boekhandelaren nemen hestellingen aan. De Uitgever: A. W. SIJTIIOFF, te Leiden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1901 | | pagina 5