LEIDSCH DAGBLAD, ZATERDAG 9 MAART. - DERDE BLAD. F"euili©ton. De „Morgenstond". Na. 12590 Anno 1901. De nieuwe wettelijke regeling omtrent Vaderlijke macht eu Voogdij. Ontheffing van en ontzetting uit de ouder lijke macht behooren geenszins onherroepe lijke handelingen te zyn. Het is er niet om te doen, de ouders te treffen; noch om den natuurlijken band tusschen ouders en kinderen te verbreken. Alleen om het belang der kinderen is het te doon en om ze te bevei ligen voor verkeerde invloeden. Vandaar dan ook, dat, zelfs op eigen verzoek, herstel in de ouderlijke macht mogelijk is, wanneer het blijkt, dat de aanleidende oorzaak ver vallen is. Dat de natuurlijke band door het gobeurde niet verbroken wordt geacht en de verplich tingen der ouders er niet door eindigen, volgt ook hieruit, dat de ontzette of ont heven persoon tot onderhoud en opvoeding verplicht blijft. Hij moet daartoe aan den voogdijraad oen uitkeering doen, hetzij weke lijks, maandelijks of driemaandelijks, en het bedrag daarvan zal door den kantonrechter worden vastgesteld. Dat de vastgestelde uitkeering niet geregeld voldaan wordt, blijft natuurlijk altijd mogelijk. De wet doet wat zU kan doen, om dlo ge regelde voldoening te bevorderen. Door de daartoe genomen maatregelen wordt alwoer een nieuwe last opgelegd aan werkgevers en anderen, dlo loontrekkende personen in hun dienst hebben. Bij niet geregelde voldoening toch van de vastgestelde uitkeering wordt van de zaak door den voogdijraad mededeeling gedaan aan den persoon, van wien de tot uitkeering verplichte loon geniet. Deze persoon is ver plicht de kennisgeving voor gezien te teeke nen; anders wordt ze hem bij deurwaarders- exploit aangezegd, en nu is de werkgever verplicht om, zoolaDg de voogdijraad dat mocht verlangen, ten hoogste tot het bedrag van het verschuldigde loon, aan dien raad de wekeiykscho, maandeljjksche of driemaande- ïyksche uitkeeringon te voldoen, waartoe de tot uitkeering verplichte gehouden is. Doet de werkgever uitbetalingen in strijd met deze voorschriften, dat wil zeggen aan den werk man of te zijnen behoeve, dan is hij daardoor tegenover den voogdijraad geenszins van zijn verplichting ontslagen. Een van de belangrijkste bepalingen dei- gewijzigde wet is: de vervroegde meerder- jarigheidsfcermyn. Heeds sedert 1838 gold by ons het beginsel, dat de drie-en-twintig jarige leeftijd meerderjarig maakt, en zulks in afwijking van de vroegere Eransche wet. Men vond dien leeftijd meer overeenkomstig de oudhollandsche zeden. Evenwel, meerder jarig waren ook zy, die reeds vroeger waren gehuwd, want een gehuwd persoon behoort zelfstandig te wezen. In latere jaren werd dan ook steeds meer en meer aangedrongen op een terugkeer naar de meerderjarigheid op 21-jarigen leeftyd, zooals thans is aange nomen. In den nieuweren tijd wordt het slui ten van vroege huwelijken meer en meer gebruikelijk on ia over het algemeen een 6treven waar te nomen, om zoo spoedig mogelijk een zelfstandige stelling in de maatschappij in te nemen. Deze baat echter niet, waar do wet niet medewerkt, omdat do minderjarige geen verbintenissen kan aangaan en niet over zijn vermogen kan beschikken. Yandaar dat thans opnieuw de eon on twintigjarige leeftyd als meerderjarigheids termijn is aangonomon. Desniettegenstaande blyft vroeger huwelijk ook meerderjarig maken en die door huwelijk meerderjarig is geworden blijft het, al wordt het huwelijk ook vóór den 21 jarigen leeftijd weer ontbonden. Minderjarigen, die niet onderworpen zijn aan de ouderlijke macht, hetzij dan door overlijden der ouders of door ontheffing van of ontzetting uit de ouderlijke macht, staan onder de voogdij. De voogdjj ov0r minderjarigen was by ons tot duever een bloot particuliere zaak, die in het geheel niet van Staatswege georgani seerd was. Volgons de nieuwe regeling is dit anders. In ieder arrondissement is ten minste éón voogdyraad, aan wien, behalve bijzondere daaraan toe te vertrouwen werkzaamheden, do zorg is opgedragen voor minderjarigen, dio by rechteriyke uitspraak aan zyn zorgen worden toevertrouwd of door den officier van justitie te zyner beschikking worden gesteld; nameiyk wanneer de uitoefening der ouder- ïyke macht is geschorst of er zich feiten hebben voorgedaan, die onverwyide voor ziening dringend noodzakelyk maken. De samenstelling der voogdyraden en de wyze, waarop zy hun taak vervullen, zyn niet by de burgeriyke wet geregeld, maar worden nader omschreven by een opzetteiyk daartoe te maken koninkiyk besluit. Hot doel is vooral om, waar de eigoniyke Yoogdy, by gebreke van de ouders, zoo noodig aan parti culiere personen of aan vereonigingon wordt opgedragen, den raad te doen optreden tydo- ïyk en in spoedeischende gevallen en van zyn diensten tevens gebruik te maken ais toeziend en advlseerend lichaam in zaken van kinder bescherming. Zooals wy later zien zullen, is gebroken met een ander voornaam beginsel der ouder wet, dat nameiyk, hetwelk de vrouw in hefc algemeen voor de voogdy ongeschikt achtte. Alleen de moeder kon voogdes wezen over haar eigen kinderen. Thans is dit anders. Wanneer een ge huwde vrouw tot voogdes is benoemd, is zy echter niet verplicht die voogdy aan te nemen, evenmin als een persoon, die tot voogd benoemd is door een der ouders. In die gevallen heeft de benoeming geen gevolg, dan nadat de benoemde een verklaring van aanneming ter griffie van het kantongerecht heeft uitgebracht. Ditzelfde geldt ook voor vereonigingen, stichtingen en instellingen van weldadigheid, waarop wy nader terugkomen, tenzy aan haar de voogdy op eigen verzoek of bereid verklaring is opgedragen. Een gehuwde vrouw kan intusschen geen voogdy op zich nemen, zonder bystand of 8chrifteiyke toestemming van haar man. Voor vrouwen, die bestuurderessen zyn van vereonigingen of stichtingen, aan welke voogdy wordt opgedragen, geldt dit natuuriyk niet. Uit het bovenstaande biykt, dat do wetgever de herziening der wetgeving op de voogdy ook als een middel heeft aangegrepen, om een ruimer werkkring op burgeriyk gebied aan de vrouw te verzekeren. Ook in andere gevallen komt dit uit. Zoo zyn in het vervolg de vrouwen niet meer uitgesloten van het by wonen van familieraden. Dat wil zeggen, wanneer de tusschenkomst van bloedverwanten of aangehuwden van minderjarigen vereischt wordt en deze door den rechter worden opgeroepen, zal het vol doende wezen, wanneer zy meerderjarig (21 jaar) en binnen het Ryk woonachtig zyn. Geslacht maakt geen verschil meer. Zooals do wet tot dusver luidde, waren alle voogden tot zekerheid van hun beheer over de goederen der minderjarigen verplicht hypotheek te geven. Hot komt echter veel meer voor, dat een voogd geen vaste goederen, dan dat hy wel vaste goederen bezit. Het gevolg hiervan is, dat ten behoeve van do meeste onder voogdy staande minderjarigen geen zekerheid gesteld wordt: een hoogst gebrekkige toestand, op welks onhoudbaarheid sinds lang met klem was gewezen. Ook volgens de nieuwe bepalingen zyn allo voogden verplicht tot zekerheid van hun be heer hypotheek te stellen op hun eigen goederen of kunnen dorde personen dat voor hen doen. Yereenigingen, stichtingen en instellingen van weldadigheid zyn tot deze verplichting niet gehouden. Ook onder de oude bepalingen werd door de regenten van godshuizen geen hypotheek gesteld. Het bovenstaande is echter slechts oen algemeene regel. De kantonrechter kan name iyk toestaan, dat de voogd de hypotheek ver vangt of aanvult door een andere zekerheid; byv. borgtocht van een of meer personen van voldoende gegoedheid, inschryving op het Grootboek der Nationale Schuld, inleg op de Rykspostspaarbank of in bewaring geving van efFecten in do zoogenaamde con signatie-kas. By gebreke van een of ander kan de kantonrechtor den voogd golasten om de som, ten beloope waarvan hy verplicht is zekerheid te geven, in de ovengenoemde kas te storten. Behalve de ouders zolren, als zoogenaamde voogden van rechtswege over hun kinderen, nameiyk wanneer een der ouders overleden is, kennen wy ook voogden door den kanton rechter benoemd, nameiyk wanneer belde ouders overleden zyn, en ten derde voogden door de ouders aangewezen, om na hun dood op te treden, in welk geval geen benoeming door den rechter noodig is. Zulk een voogd noemt men gewoonlyk een „testamentairen voogd". Alleen de langst levende der ouders had tot dusver het recht zulk een testamentairen voogd te be noemen. Volgens de nieuwe regeling heeft ieder der ouders, die de ouderiyke macht of de voogdy over een of meer zyner kinderen uitoefent, het recht een voogd over die kinderen te be noemen voor het geval, dat na zyn overlyden de voogdy niet aan den anderen der ouders toebehoort. Om dit recht uit te oefenen behoeft men dus thans niet meer de langstlevende der ouders te zyn. Echter ls het niet geoorloofd om rechts personen als voogd aan te wyzen. Dat wil zeggen: het moeten altyd natuuriyke per sonen of bepaald aangewezen menschen zyn, en men kan verschillende personen aanwyzen, waarvan de later genoemde optreedt, als de voorafgaande ontbreekt. Vereenigingen, stichtingen en dergeiyke lichamen, ofschoon deze door den rechter met voogdy kunnen worden bekleed, heeft men in deze willen uitsluiten, vermoedeiyk omdat men vreesde, dat de besturen van dergelyke instellingen op de testamentaire beschikkingen der ouders zouden trachten invloed uit te oefenen, om zich van de kinderen te ver zekeren. Tot dusver konden wy alleen de voogdy, uitgeoefend door particuliere personen en wel door mannen. Alleen bepaalde de wet, dat kinderen, in een weldadig gesticht opgenomen, stonden onder de voogdy der rogenten van het ge sticht, zoolang zy daarin verbleven. Deze voogdy was echter op hoogst gebrekkige wyze geregeld. Thans is uitdrukkeiyk bepaald, dat in alle gevallen, waarin de rechter een voogd te benoemen heeft, deze de voogdy kan opdragen aan een binnen het Ryk gevestigde en rechta- persooniykheid bezittende vereeniging, of aan een aldaar gevestigde stichting of instelling van weldadigheid, welker statuten, stichtings brieven of reglementen duurzame verzorging van minderjarigen voorschryven. De bestuurders dezer lichamen leggen geen eed af. De vereeniging, stichting of weldadige instelling heeft ten aanzien van de haar opgedragen voogdy dezelfde bevoegdheden en verplichtingen, die aan gewone voogden zJJn toegekend of opgelegd. De leden van het bestuur zyn persooniyk eo hoofdeiyk voor da voogdy aansprakeiyk. Dat overigens de vereeniging of stichting geen zekerheid stelt, is boven reeds op gemerkt. De kinderen, door deze instellingen ver zorgd, hobben ook eon toezienden voogd, zooals tot dusver niet het geval was met kinderen, in een gesticht van weldadigheid opgenomen. De vereenigingen en stichtingen behooren wel degeiyk onder contróle te staan. Het bestuur moet schrifteiyk mededeeling doen van do opneming van minderjarigen in woningen of gestichten aan den voogdyraad en den officier van justitie, die de bedoelde woningen en gestichten, ter beoordeeling van den toestand der minderjarigen, telkens be zoeken, wanneer zy dit geraden oordeelen. Zooals de wet thans luidt, zyn van de voogdy en de toeziende voogdy in het algemeen alleen uitgesloten krankzinnigen, minderjari gen en onder-curateele-gestelden. De vrouw, gehuwd of ongehuwd, is, wy hebben het boven reods opgemerkt, wel de- geiyk benoembaar. Intusschen, de vrouw, die, in ongehuwden staat, een voogdy of toeziende voogdy op zich nam, kan zich, nadat zy in het huweiyk is getreden, biliykheidshalre weder van die voogdy doen ontslaan. Wy kunnen ons overzicht hiermede eindi gen. De nieuwe wet bevat nog een zeer groot aantal wyzlgingen in de oude, welke betrekking hebben onder andere op huweiykstoestem- ming, die kinderen van hun oudera behoeven, op byzondere bepalingen ten behoeve der kin deren In gevallen van echtscheiding en derge lyke. Zy hebben echter voor het algemeen niet dat practlsche belang als de door ons geschetste. W. Leideu, 9 ülaart. De heer A. Boot, lste onderwijzer aan de Gerof. School, Hooigracht, alhier, is met ingang van 1 Juli a. s. benoemd tot hoofd der Chr. 8chool te Kruiningen. Een verzoek van een hoofdonderwyzer der openbare school, om ook te mogen be- kleeden de betrekking van agent eener levens verzekering maatschappy, is door de Koningin afgewezen, op grond dat dit een in ieder opzicht ongowenachte verhouding moet geven tusschen het hoofd der school en de ouders der kinderen, die de school bezoeken, wat te meer weegt nu van het hoofd der school medewerking wordt gevorderd in de uitvoering van de Leerplichtwet, ook door een beoor deeling of de oudera hun kinderen getrouw de openbare school doen bezoeken en of een voorgekomen schoolverzuim van het kind al dan niet gewettigd of verschoonbaar is. Volgens eon heden la de Staatscourant" op te nemen bericht, zal op 12 Maart a. s. des voormiddags te elf uren te Nymegen op het militair exercitieterrein „Do Renbaan", de plechtige uitreiking plaats hebben van de eeresabel aan den kapitein der infanterie van het legor in Nederlandsch-Indiö A. G. Snyders, thans ingedeeld by de Koloniale Reserve, tot bywoning waarvan alle te Nymegen aan wezige ridders der Militaire Willemsorde worden uitgenoodigd. Door den mlnlstor van financiön zyn eenige mededeelingen gedaan omtrent scheeps boordhoogte en denneboom voor de scheeps- meting. Er bestond in verschillende districten twyfel omtrent do bedoeling van het bepaalde by Kod. besluit van 20 Juli 1899. Vrydom van port is verleend voor do briefwisseling over dienstzaken van de afdee- lingscommandanten van het korps mariniers met de gemeentebesturen, de commissarissen van politie en met de directeuren der gevan genissen. Het stoomschip „Kaiser" (thuisreis) vertrok Maart van Mozambique de „Obdam", van Rotterdam naar Nieuw-York, vertrok 8 Maart van Boulogne-sur-Mer. llazerswoude. De vereeniging „Nut en Genoegen" gaf Donderdagavond haar tweede of laatste uitvoering in dit seizoen. Als men de houding, het spel en de uitspraak der spelers opmerkzaam gadeslaat, dan moet men erkennen, dat er vorderingen gemaakt worden; dat zulk optreden voor een groote en gemengde schaar vrymoedigheid öq ongedwongenheid in de hand werkt en dat beschaving en ontwik keling met uitspanning gevoegiyk hand aan hand kunnen gaan. Ook nu was er weer veel en nauwgezet gestudeerd, gemusiceerd en herhaaldelijk gerepeteerd. Niemand is voorzeker onvoldaan naar huls gogaan; want men be hoefde slechts de orde en stilte na te gaan, die dezen keer bepaald voorbeeldig waren, om te weten, dat het publiek geboeid en geamu seerd werd. Mochten er echter ontevredenen geweest zyn, dan schaar ik my aan hun kant. Met de krachten, die we Donderdagavond zagen werken, kan er meer, kaa er iets meer oi% vattend8, iets met meer verwikkeling, met meer Intrige gegeven worden. StilBtaan zou ook hier spoedig achteruitgaan worden en daarom geef ik den raad, eens uit te zien naar stukken met meer handeling en spanning. Ds vereeniging, die nu b|jna tien jaar bestaan heeft, mag haar devies: „Nut en Genoegen" niet ontrouw worden en achryve: „Excelsior" in haar banier. Op gevaar af, van door den voorzitter by een volgende gelegenheid eens fiink de les te worden gelezen, heb ik het nu maar eens gewaagd, openiyk en ongevraagd als raadgever op te treden. In afwachting dus l Een speelsche knaap stak gistermorgen in zyn onbezonnenheid een stok tusschen de spaken van het wiel van een driewielde kar, die op den Voorweg naar het dorp reed. Een andore jougon gaf tegeiykertyd het paard een tikje, waardoor het beest een onverwachte wending maakte en het kind, dat z|jn stokje niet meer kon terugtrekken, op den grond viel. Het zwaarbeladen voertuig ging den knaap over den arm en het been, zoodat de voerman B. van der K. zich over hom moest ontfer men en hem op den wagen naar grootmoeder bracht. De goede vrouw, die natuuriyk zeer ontstelde by de aankomst van haar kleinzoon, onder zulke omstandigheden, riep onmiddeliyk de hulp van den geneesheer in en deze con stateerde, na grondig onderzoek, dat won der boven wonder er niets gebroken was. De toestand van het kind is dan ook, hoewel op verschillende plaatsen pyniyk, vry bevredigend. De heer K. van den Berg, hoofd der Christelijke school alhier, heeft aan zyn leer lingen blauwe kaarten verstrekt, om daarmede by hun vrienden en kennissen te collecteeren. Op olke kaart loest men de woorden: „Voor linnengoed en kleederen voor de arme vrouwen en kinderen der Boeren en de krygsgevaoge- nen." Op iedere kaart staan 50 vierkantjes, bedrukt met de aanduiding der gevraagde gift, nl. 2l/z cent. Bovendien is ieder collec tant gewapend met oen stopnaald, ton einde de gevers in staat te stellen een prik in de kaart te geven en op die wyze de contróle aan den onderwyzer mogeiyk en gemakkeiyk te maken. Het is volstrekt geen overdryving, als lk u mededeel, dat sommigen ingezetenen reeds tienmaal verzocht -werd, een prik te geven, telkens door een ander collectantjo. Nu, wat zou dat? Men ia dan in hot gohoel al een kwartje armer geworden. En het is immers voor de Boeren van Transvaal en Oranje- Vrystaat. Wie zoo'n kleine een 2l/t-cent-stuk geeft, doet een weldaad aan arme krijgslieden, vrouwen en kinderen, verbiydt het kinderhart en strooit een vruchtbaar zaadje in het kinder* ïyk gemoedmaar wie er een ledig weg zendt? Men bedenke zich voorafdriemaall Leimuiden. Als loden van den gemeente raad zyn hier dit jaar aan de beurt van aftreding de heeren J. J. Kiebert, wethouder, W. Roest Cz. en W. Koot. LLsse. Naar wy vernemen, zal op Woensdag, 13 Maart a. s., des avonds te 7 uren, in het kerkgebouw dor Chr.-Ger. Gemeente optreden de heer A. Snyman, oud-vrederechter in Transvaal, tot het doen van eenige mode- deelingen over den oorlog in Zuid-Afrika. Op de voordracht voor onderwyzer aan de openbare lagere school zyn geplaatst de heeren: 1. E. H. Amelung, te Haarlem, 2.P. Beukema, te Purmerend, 3. P. J. H. Smeets, te Li8se. Ter-Aar. De commissie tot wering van schoolverzuim heeft deze week haar eerste byeenkomst gehouden tot bespreking van huishoudelijke aangelegenheden, en tevena benoemd een voorzitter en secretaris, waar voor respectievelijk z|Jn gekozen de heeren J. van der Eisen en J. Hogenboom, de eerst genoemde in de plaats van den heer Weeren, die staande de vergadering bedankte. In het vorig jaar z|jn in deze gemeente gevaccineerd 72 kinderen, als beneden hot jaar 1, van 1 3 jaar 16, van 3 6 jaar 56. Van eerstgenoemd getal zyn er 59, die door den alhier gevestigden geneeskundige zyn ingeönt. Naar men verneemt, is alhier ontvangen oen bedrag van f 31.50 van de Maatschappy tot redding van drenkelingen te Amsterdam. Zeer waarschijnlijk met het doel te verdoelen onder de vier personen, z|JndeJ. en C. Uytte- waal, Jansje Bakker en C. Meyer, die in de maand Nov. 1L hun bystand verleend hebben mot betrekking tot den drenkeling J. Groen in 't Wout in deze gemeente en waarvoor inder tijd een belooning aan genoemde Maatschappy is verzocht, doordien dezo belooningen uitreikt aan hen, die by een schyndoode het leven kunstmatig hebben opgewekt. Hoezeer de be handeling, welke door de personen, die zich byzonder van hun taak hebben gekweten, op prfis ls te stellen, verdient het toch aanbe veling, dat ook meer menschen zich met de behandeling van drenkelingen op de hoogte stellen, waardoor zy alsdan by eventuoele ge vallen de middelen in toepassing kunnen brengen, dit ten opzichte van redding van drenkelingen moeten worden toegepast. Ten allen tyde en op alle plaatsen kan het dienstig ea nuttig zyn, wanneer men met dergelyke kennis zoo noodig de behulpzame hand kan bieden. Katwijk. De commissi An tot wering van schoolverzuim werden jl. Woensdag door den burgemeester als zoodanig geïnstalleerd. Die te Katwyk aan den Ryn benoemde tot voorzitter den heer J. Huetlng en tot secretaris den heer H. J. Bokhorstdie te Katwyk-aan- Zee reepectleveiyk de heeren H. E. De Ruiter Zyiker en J. Holtruet. i) Er lag nu nameiyk een byna wreed ver genoegde uitdrukking in den blik der dame, welke blik van de eeno zeezieke zuster naar de andere dwaaldo, als wilde hy triomfeerend zeggen: „Ziet gy wel, gy, dames, die voor heen zoo zegepralend aan den arm van uw man hingt, dat komt van het varen op zeel Blaast nu maar getroost uw laatsten adem uit; het smaakt my des te beter." Rectow wendde zich tot den hofmeester, dio hom juist de bestelde hartsterking bracht. fZeg eens, eet de dame daar reeds lang?" De zeeman vertrok zyn mond tot een gryns- lach. „Dat zou ik meenenl Eieren, ham en worst heeft zy reeds verorberd, nu komt de kaas aan de beurt I Dat is elk jaar zoo, van A tot Z doorvoed." „Elk jaar? Gaat zy dan elk jaar naar Sylt?" „Ja, mynheer, elk jaar, wyi de boom niot op den eersten slag valt en de dame de hoop uog niet opgeeft. In Westerland kent men i haai als do bonte hond en noemt haar „tan- j ketje Onversaagd", of den „Morgenstond l" „De „Morgenstond?" „Ja, rayn heeren, dat heeft een tanden- dokter gezegd, wyi hy wist hooveel goud zy in den mend heeft 1 Niets dan plombeersels van goud; in de laatste jaren zyn weer nieuwe tanden doorgekomen, die ook een behooriyk «ommetje gekost hebben I" De heeren lachten harteiyk. „De Morgen stond l" een kapitale grap i Voorwaarts, Rectow voel bet aan nxyn kloppend hart, dat in dit oogenblik myn uur geslagen is, myn morgenuur l Avanti! Die maak ik het hofl" En de landraad drukte vol overmoed zyn knypbrilletje op den neus en fixeerde zyn offer. Meer nog zyn lachen dan wel do kracht van zyn blik had de antieke plotseling op de aanwezigheid van den hoogst interossanten medereiziger attent gemaakt. Als met een tooverslag veranderde het tafereel aan do tafel. Vooreerst verdween het broodje met kaas in den fouragezak en de ryzige gestalte snelde omhoog en boog en draaide haar kopje beschaamd onder de sieriykste en bevalligste bewegingen. Zy was hoogstens zestien jaar, zooals zy met den suikerzoeten blik onder den vorgeot-my-niet-hoed lachte, maar haar handen goochelden bliksemsnel en ongemerkt den geweldigen hoop eierschalen onder de tafel, opdat deze niet alle aesthetiek zouden bederven. Daarna echter, zeer lief en attent veronder stellende, dat de heeren een plaats In de kajuit zochten, nam de dame vol sierlyke, wipperige behendigheid haar bagage van de dichtstby- zynde stoelen en wachtte hierop met eon zedig en verlegen gelaat het verdero af I En Erksdorff had niet den landraad Erksdorff moeten zyn, om niet van dit gunstige oogenblik gebruik te maken. Hy legde de hand op den arm van zyn vriend en zeide fluisterend: „Vyf minuten maar. Wy lokken de leeuwin uit haar hol I" en dirigeerde Rectow, die zich biykbaar kosteiyk amuseerde en door zyn over moed aangestoken werd, naar de middentafel. Een uiterst beleefd afnemen van den hoed. „Staat u toe, juffrouw, dat wy plaatsnemen?" De kattenoogjes van den „Morgenstond" worden tot een allerinnemendst lacbje, zoodat z|j geheel onzichtbaar ayn, saamgeknepen. „Neemt plaats, m|jn heerenI" lispelt i|J eo schuift een mantelzak nog iets meer op zyde, waarby zy den pink zeer aardig uitspreidt on zich als eon roodgevlekt torteltje heen en weer wiegt. „Zyn dezo stoelen gereserveerd? Reist u alleen, mejuffrouw?" zegt Erksdorff en heeft bepaald iets onweerstaanbaars in den klank zyner stem. Een droefgeestige oogopslag van den „Morgenstond!" „Ach jal Ik ben, helaas, gedwongen alleen te reizen!" zucht zy schuchter. „Ik ben wel niot ziek, dat Ik naar Sylt moet gaan, maar wanneer mon het geld daartoe toch heeft, wil men ook wel eens een afwisseling hebben! Wy woonden vroeger op ons landgoed, maar toen myn ouders stierven en my als univer seels erfgename geheel alleen on onbeschermd achterlieten, verkocht myn voogd de bezit tingen voor een uiterst hoogen prys en nood zaakte my in zyn huis myn intrek te nemen. Daar houdt men my natuuriyk vast en zou my gaarne, zooals men dat noemt, „inpalmen", maar ik maak jaarlyks van de eenige gelegen heid gebruik, nl. om eon zomerrelsje te doen, ten einde de keten van myn kerker te ver breken 1 Het is immers troosteloos voor een jong meisje, om alleen do wereld in te trek ken; men wordt zoo licht beschuldigd te vry en geömancip9erd te zyn! Maar daar maak ik my niot bezorgd over, want ieder, die m|j kent, zal my goed beoordeelen, ofschoon myn verschillende talenten: ik schilder, zing, speel piano en dicht een weinig", „tantetje Onversaagd" deed alsof zy bloosde en-Aloeg bescheiden de spaarzame wimpers neer „my ook by kennissen dikwyis den schyn van een ontwikkelde blauwkous geven 1 Maar, lieve hemel, ik kan toch niet aan alle men schen dadelyk by do eerste kennismaking vertellen, dat lk myn grootste geluk in het huiseiyk leven vind? Men moet veelzydig zyn, niet alleen huishoudster wezen, maar ook dame en de honneurs weten waar te nemen „Zeker, natuuriyk, dat spreekt vanzelf!" viel Erksdorff haar haastig in de rode, want hy vond het noodig ook eens aan het woord te komen, wyi het verbiyf in deze hoogst onverkwikkelijke omgeving zyn zenuwen aandeed! Daarby kneep en trapte Rectow hem voortdurend onder de tafel op den voet, en hoestte zóó wanhopig in zyn zak doek, dat de laudraad ternauwernood zyn fatsoen kon bewaren. De „Morgenstond" koek echter beide hoeren beurtelings met hetzelfde beminlyke lachje aan, en Erksdorff ging haastig voort: „Myn vriend zal dat, als getrouwd man, het best naar waarde weten to schatten; ik, als arm jong gezel, die reeds dag en nacht vol vertwyfeüng naar een vrouw zoek, hoop zeer spoedig do veelzUdigheid van myn vrouw op pr(j9 te loeren stellen! Maar vergeef me, mejuffrouw, ik vind de lucht hier ontzettond, terwyi het zyn boven op het dek zoor poötlsch en op wekkond is. Wilt gy u niet aan de hoede van dezen braven man toevertrouwen en een weinig bovon wandelen? Ik houd het hier niet lan ger uit!" By het woord „getrouwd" hadden de oogen van de jeugdige reizigster bepaald iets yzlgs gekregen en zy staarde Rectow aan, alsof zy berouw had van elk vriendeiyk woord, dat zy te voren In haar onwetendheid aan hem had verspild; zy wendde zich nu plotseling tot Erksdorff, den jonggezel op vryersvoeten, en zag waariyk aanbiddend tot haar op. „Ik vertrouw my u toe!" zeide zy zacht, sloot mot een krachtlgen ruk de proviandtasch dicht en stond op. ,0, ik houd van niets zoozeer als van to mymeren en te droomen in een mooie natuur. Men plaagt my daar zoo dikwyis mee en noemt my het maneschynprinsesje, wyi ik volgons de meening myner bloedver wanten in staat ben, slechts van bloemengeur en sterrenglans te leven." De eierschalen knarsten onder haar voeten als oen oppositiekrèet, de landraad echter zette ernstige oogen en herhaalde zacht: „Van bloemengeur, sterrenglans en liefde, mejuf frouw Want liefde is de ziel van het bestaan 1" Een zucht van haar kant, maar vóór zy kon antwoordon, blies do storm haar zoo heftig te gemoet en greep haar hoed, welke juist op do trap der kajuit boven het dok opdook, zoo onbeschaamd, dat hy benovens de lyrische vergeet-iny-nietjes achterover sloeg en „tantetje Onversaagd" noodzaakte, hom met beide armen naar voren to trekken. Rectow wilde haar behulpzaam zyn, wat zy op een ietwat koele wyze zeer beslist afweerde, maar toen do landraad een witzyden cachenez uit den zak van zyn jas to voorschyn haalde on met een dwepend gezicht zeide: „Wyd my dezen doek tot een eeuwig aandenken en bind het benydenswaardigste aller hoedjes daarmee vast!" boog zy geheel beschaamd haar kopje en Het met een zacht gefiuisterden dank toe, dat haar ridderiyke beschermer de beide punten onder de kin vastknoopte. „Frits, maak het toch niet te bontt" fluis terde Rectow hem in het oor. „Gy dry ft het wel wat ver." „Badtoont" meesmuilde de landraad, stra lende van genoegen. „Geloof me, lk ken dat! By kennismakingen van drie weken moet men sneller leven dan by een normalen om gang In de plaats zyner inwoning l" {Wordt wmfyfj

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1901 | | pagina 9