LEIDSCH DAGBLAD, ZATERDAG 9 MAART. - DERDE BLAD.
F"euili©ton.
De „Morgenstond".
Na. 12590
Anno 1901.
De nieuwe wettelijke regeling omtrent
Vaderlijke macht eu Voogdij.
Ontheffing van en ontzetting uit de ouder
lijke macht behooren geenszins onherroepe
lijke handelingen te zyn. Het is er niet om
te doen, de ouders te treffen; noch om den
natuurlijken band tusschen ouders en kinderen
te verbreken. Alleen om het belang der
kinderen is het te doon en om ze te bevei
ligen voor verkeerde invloeden. Vandaar dan
ook, dat, zelfs op eigen verzoek, herstel
in de ouderlijke macht mogelijk is, wanneer
het blijkt, dat de aanleidende oorzaak ver
vallen is.
Dat de natuurlijke band door het gobeurde
niet verbroken wordt geacht en de verplich
tingen der ouders er niet door eindigen,
volgt ook hieruit, dat de ontzette of ont
heven persoon tot onderhoud en opvoeding
verplicht blijft. Hij moet daartoe aan den
voogdijraad oen uitkeering doen, hetzij weke
lijks, maandelijks of driemaandelijks, en het
bedrag daarvan zal door den kantonrechter
worden vastgesteld.
Dat de vastgestelde uitkeering niet geregeld
voldaan wordt, blijft natuurlijk altijd mogelijk.
De wet doet wat zU kan doen, om dlo ge
regelde voldoening te bevorderen. Door de
daartoe genomen maatregelen wordt alwoer
een nieuwe last opgelegd aan werkgevers en
anderen, dlo loontrekkende personen in hun
dienst hebben.
Bij niet geregelde voldoening toch van de
vastgestelde uitkeering wordt van de zaak
door den voogdijraad mededeeling gedaan aan
den persoon, van wien de tot uitkeering
verplichte loon geniet. Deze persoon is ver
plicht de kennisgeving voor gezien te teeke
nen; anders wordt ze hem bij deurwaarders-
exploit aangezegd, en nu is de werkgever
verplicht om, zoolaDg de voogdijraad dat
mocht verlangen, ten hoogste tot het bedrag
van het verschuldigde loon, aan dien raad de
wekeiykscho, maandeljjksche of driemaande-
ïyksche uitkeeringon te voldoen, waartoe de
tot uitkeering verplichte gehouden is. Doet
de werkgever uitbetalingen in strijd met deze
voorschriften, dat wil zeggen aan den werk
man of te zijnen behoeve, dan is hij daardoor
tegenover den voogdijraad geenszins van zijn
verplichting ontslagen.
Een van de belangrijkste bepalingen dei-
gewijzigde wet is: de vervroegde meerder-
jarigheidsfcermyn. Heeds sedert 1838 gold
by ons het beginsel, dat de drie-en-twintig
jarige leeftijd meerderjarig maakt, en zulks
in afwijking van de vroegere Eransche wet.
Men vond dien leeftijd meer overeenkomstig
de oudhollandsche zeden. Evenwel, meerder
jarig waren ook zy, die reeds vroeger waren
gehuwd, want een gehuwd persoon behoort
zelfstandig te wezen. In latere jaren werd
dan ook steeds meer en meer aangedrongen
op een terugkeer naar de meerderjarigheid
op 21-jarigen leeftyd, zooals thans is aange
nomen. In den nieuweren tijd wordt het slui
ten van vroege huwelijken meer en meer
gebruikelijk on ia over het algemeen een
6treven waar te nomen, om zoo spoedig
mogelijk een zelfstandige stelling in de
maatschappij in te nemen. Deze baat echter
niet, waar do wet niet medewerkt, omdat do
minderjarige geen verbintenissen kan aangaan
en niet over zijn vermogen kan beschikken.
Yandaar dat thans opnieuw de eon on
twintigjarige leeftyd als meerderjarigheids
termijn is aangonomon. Desniettegenstaande
blyft vroeger huwelijk ook meerderjarig maken
en die door huwelijk meerderjarig is geworden
blijft het, al wordt het huwelijk ook vóór den
21 jarigen leeftijd weer ontbonden.
Minderjarigen, die niet onderworpen zijn
aan de ouderlijke macht, hetzij dan door
overlijden der ouders of door ontheffing van
of ontzetting uit de ouderlijke macht, staan
onder de voogdij.
De voogdjj ov0r minderjarigen was by ons
tot duever een bloot particuliere zaak, die
in het geheel niet van Staatswege georgani
seerd was.
Volgons de nieuwe regeling is dit anders.
In ieder arrondissement is ten minste éón
voogdyraad, aan wien, behalve bijzondere
daaraan toe te vertrouwen werkzaamheden,
do zorg is opgedragen voor minderjarigen,
dio by rechteriyke uitspraak aan zyn zorgen
worden toevertrouwd of door den officier van
justitie te zyner beschikking worden gesteld;
nameiyk wanneer de uitoefening der ouder-
ïyke macht is geschorst of er zich feiten
hebben voorgedaan, die onverwyide voor
ziening dringend noodzakelyk maken.
De samenstelling der voogdyraden en de
wyze, waarop zy hun taak vervullen, zyn
niet by de burgeriyke wet geregeld, maar
worden nader omschreven by een opzetteiyk
daartoe te maken koninkiyk besluit. Hot doel
is vooral om, waar de eigoniyke Yoogdy, by
gebreke van de ouders, zoo noodig aan parti
culiere personen of aan vereonigingon wordt
opgedragen, den raad te doen optreden tydo-
ïyk en in spoedeischende gevallen en van zyn
diensten tevens gebruik te maken ais toeziend
en advlseerend lichaam in zaken van kinder
bescherming.
Zooals wy later zien zullen, is gebroken
met een ander voornaam beginsel der ouder
wet, dat nameiyk, hetwelk de vrouw in hefc
algemeen voor de voogdy ongeschikt achtte.
Alleen de moeder kon voogdes wezen over
haar eigen kinderen.
Thans is dit anders. Wanneer een ge
huwde vrouw tot voogdes is benoemd, is
zy echter niet verplicht die voogdy aan te
nemen, evenmin als een persoon, die tot
voogd benoemd is door een der ouders. In
die gevallen heeft de benoeming geen gevolg,
dan nadat de benoemde een verklaring van
aanneming ter griffie van het kantongerecht
heeft uitgebracht.
Ditzelfde geldt ook voor vereonigingen,
stichtingen en instellingen van weldadigheid,
waarop wy nader terugkomen, tenzy aan
haar de voogdy op eigen verzoek of bereid
verklaring is opgedragen.
Een gehuwde vrouw kan intusschen
geen voogdy op zich nemen, zonder bystand
of 8chrifteiyke toestemming van haar man.
Voor vrouwen, die bestuurderessen zyn van
vereonigingen of stichtingen, aan welke voogdy
wordt opgedragen, geldt dit natuuriyk niet.
Uit het bovenstaande biykt, dat do wetgever
de herziening der wetgeving op de voogdy
ook als een middel heeft aangegrepen, om een
ruimer werkkring op burgeriyk gebied aan
de vrouw te verzekeren.
Ook in andere gevallen komt dit uit. Zoo
zyn in het vervolg de vrouwen niet meer
uitgesloten van het by wonen van familieraden.
Dat wil zeggen, wanneer de tusschenkomst
van bloedverwanten of aangehuwden van
minderjarigen vereischt wordt en deze door
den rechter worden opgeroepen, zal het vol
doende wezen, wanneer zy meerderjarig (21
jaar) en binnen het Ryk woonachtig zyn.
Geslacht maakt geen verschil meer.
Zooals do wet tot dusver luidde, waren
alle voogden tot zekerheid van hun beheer
over de goederen der minderjarigen verplicht
hypotheek te geven.
Hot komt echter veel meer voor, dat een
voogd geen vaste goederen, dan dat hy wel
vaste goederen bezit. Het gevolg hiervan is,
dat ten behoeve van do meeste onder voogdy
staande minderjarigen geen zekerheid gesteld
wordt: een hoogst gebrekkige toestand, op
welks onhoudbaarheid sinds lang met klem
was gewezen.
Ook volgens de nieuwe bepalingen zyn allo
voogden verplicht tot zekerheid van hun be
heer hypotheek te stellen op hun eigen
goederen of kunnen dorde personen dat voor
hen doen.
Yereenigingen, stichtingen en instellingen
van weldadigheid zyn tot deze verplichting
niet gehouden. Ook onder de oude bepalingen
werd door de regenten van godshuizen geen
hypotheek gesteld.
Het bovenstaande is echter slechts oen
algemeene regel. De kantonrechter kan name
iyk toestaan, dat de voogd de hypotheek ver
vangt of aanvult door een andere zekerheid;
byv. borgtocht van een of meer personen
van voldoende gegoedheid, inschryving op
het Grootboek der Nationale Schuld, inleg
op de Rykspostspaarbank of in bewaring
geving van efFecten in do zoogenaamde con
signatie-kas. By gebreke van een of ander
kan de kantonrechtor den voogd golasten om
de som, ten beloope waarvan hy verplicht
is zekerheid te geven, in de ovengenoemde
kas te storten.
Behalve de ouders zolren, als zoogenaamde
voogden van rechtswege over hun kinderen,
nameiyk wanneer een der ouders overleden
is, kennen wy ook voogden door den kanton
rechter benoemd, nameiyk wanneer belde
ouders overleden zyn, en ten derde voogden
door de ouders aangewezen, om na hun dood
op te treden, in welk geval geen benoeming
door den rechter noodig is.
Zulk een voogd noemt men gewoonlyk een
„testamentairen voogd". Alleen de langst
levende der ouders had tot dusver het
recht zulk een testamentairen voogd te be
noemen.
Volgens de nieuwe regeling heeft ieder der
ouders, die de ouderiyke macht of de voogdy
over een of meer zyner kinderen uitoefent,
het recht een voogd over die kinderen te be
noemen voor het geval, dat na zyn overlyden
de voogdy niet aan den anderen der ouders
toebehoort.
Om dit recht uit te oefenen behoeft men
dus thans niet meer de langstlevende der
ouders te zyn.
Echter ls het niet geoorloofd om rechts
personen als voogd aan te wyzen. Dat wil
zeggen: het moeten altyd natuuriyke per
sonen of bepaald aangewezen menschen zyn,
en men kan verschillende personen aanwyzen,
waarvan de later genoemde optreedt, als de
voorafgaande ontbreekt.
Vereenigingen, stichtingen en dergeiyke
lichamen, ofschoon deze door den rechter met
voogdy kunnen worden bekleed, heeft men
in deze willen uitsluiten, vermoedeiyk omdat
men vreesde, dat de besturen van dergelyke
instellingen op de testamentaire beschikkingen
der ouders zouden trachten invloed uit te
oefenen, om zich van de kinderen te ver
zekeren.
Tot dusver konden wy alleen de voogdy,
uitgeoefend door particuliere personen en wel
door mannen.
Alleen bepaalde de wet, dat kinderen, in
een weldadig gesticht opgenomen, stonden
onder de voogdy der rogenten van het ge
sticht, zoolang zy daarin verbleven. Deze
voogdy was echter op hoogst gebrekkige
wyze geregeld.
Thans is uitdrukkeiyk bepaald, dat in alle
gevallen, waarin de rechter een voogd te
benoemen heeft, deze de voogdy kan opdragen
aan een binnen het Ryk gevestigde en rechta-
persooniykheid bezittende vereeniging, of aan
een aldaar gevestigde stichting of instelling
van weldadigheid, welker statuten, stichtings
brieven of reglementen duurzame verzorging
van minderjarigen voorschryven.
De bestuurders dezer lichamen leggen geen
eed af.
De vereeniging, stichting of weldadige
instelling heeft ten aanzien van de haar
opgedragen voogdy dezelfde bevoegdheden en
verplichtingen, die aan gewone voogden zJJn
toegekend of opgelegd. De leden van het
bestuur zyn persooniyk eo hoofdeiyk voor da
voogdy aansprakeiyk.
Dat overigens de vereeniging of stichting
geen zekerheid stelt, is boven reeds op
gemerkt.
De kinderen, door deze instellingen ver
zorgd, hobben ook eon toezienden voogd, zooals
tot dusver niet het geval was met kinderen,
in een gesticht van weldadigheid opgenomen.
De vereenigingen en stichtingen behooren wel
degeiyk onder contróle te staan.
Het bestuur moet schrifteiyk mededeeling
doen van do opneming van minderjarigen in
woningen of gestichten aan den voogdyraad
en den officier van justitie, die de bedoelde
woningen en gestichten, ter beoordeeling van
den toestand der minderjarigen, telkens be
zoeken, wanneer zy dit geraden oordeelen.
Zooals de wet thans luidt, zyn van de voogdy
en de toeziende voogdy in het algemeen
alleen uitgesloten krankzinnigen, minderjari
gen en onder-curateele-gestelden.
De vrouw, gehuwd of ongehuwd, is, wy
hebben het boven reods opgemerkt, wel de-
geiyk benoembaar.
Intusschen, de vrouw, die, in ongehuwden
staat, een voogdy of toeziende voogdy op zich
nam, kan zich, nadat zy in het huweiyk is
getreden, biliykheidshalre weder van die
voogdy doen ontslaan.
Wy kunnen ons overzicht hiermede eindi
gen. De nieuwe wet bevat nog een zeer groot
aantal wyzlgingen in de oude, welke betrekking
hebben onder andere op huweiykstoestem-
ming, die kinderen van hun oudera behoeven,
op byzondere bepalingen ten behoeve der kin
deren In gevallen van echtscheiding en derge
lyke. Zy hebben echter voor het algemeen
niet dat practlsche belang als de door ons
geschetste. W.
Leideu, 9 ülaart.
De heer A. Boot, lste onderwijzer aan
de Gerof. School, Hooigracht, alhier, is met
ingang van 1 Juli a. s. benoemd tot hoofd
der Chr. 8chool te Kruiningen.
Een verzoek van een hoofdonderwyzer
der openbare school, om ook te mogen be-
kleeden de betrekking van agent eener levens
verzekering maatschappy, is door de Koningin
afgewezen, op grond dat dit een in ieder
opzicht ongowenachte verhouding moet geven
tusschen het hoofd der school en de ouders
der kinderen, die de school bezoeken, wat te
meer weegt nu van het hoofd der school
medewerking wordt gevorderd in de uitvoering
van de Leerplichtwet, ook door een beoor
deeling of de oudera hun kinderen getrouw
de openbare school doen bezoeken en of een
voorgekomen schoolverzuim van het kind al
dan niet gewettigd of verschoonbaar is.
Volgens eon heden la de Staatscourant"
op te nemen bericht, zal op 12 Maart a. s.
des voormiddags te elf uren te Nymegen op
het militair exercitieterrein „Do Renbaan",
de plechtige uitreiking plaats hebben van de
eeresabel aan den kapitein der infanterie van
het legor in Nederlandsch-Indiö A. G. Snyders,
thans ingedeeld by de Koloniale Reserve, tot
bywoning waarvan alle te Nymegen aan
wezige ridders der Militaire Willemsorde
worden uitgenoodigd.
Door den mlnlstor van financiön zyn
eenige mededeelingen gedaan omtrent scheeps
boordhoogte en denneboom voor de scheeps-
meting. Er bestond in verschillende districten
twyfel omtrent do bedoeling van het bepaalde
by Kod. besluit van 20 Juli 1899.
Vrydom van port is verleend voor do
briefwisseling over dienstzaken van de afdee-
lingscommandanten van het korps mariniers
met de gemeentebesturen, de commissarissen
van politie en met de directeuren der gevan
genissen.
Het stoomschip „Kaiser" (thuisreis)
vertrok Maart van Mozambique de „Obdam",
van Rotterdam naar Nieuw-York, vertrok 8
Maart van Boulogne-sur-Mer.
llazerswoude. De vereeniging „Nut en
Genoegen" gaf Donderdagavond haar tweede
of laatste uitvoering in dit seizoen. Als men
de houding, het spel en de uitspraak der
spelers opmerkzaam gadeslaat, dan moet men
erkennen, dat er vorderingen gemaakt worden;
dat zulk optreden voor een groote en gemengde
schaar vrymoedigheid öq ongedwongenheid in
de hand werkt en dat beschaving en ontwik
keling met uitspanning gevoegiyk hand aan
hand kunnen gaan. Ook nu was er weer veel
en nauwgezet gestudeerd, gemusiceerd en
herhaaldelijk gerepeteerd. Niemand is voorzeker
onvoldaan naar huls gogaan; want men be
hoefde slechts de orde en stilte na te gaan,
die dezen keer bepaald voorbeeldig waren, om
te weten, dat het publiek geboeid en geamu
seerd werd. Mochten er echter ontevredenen
geweest zyn, dan schaar ik my aan hun kant.
Met de krachten, die we Donderdagavond zagen
werken, kan er meer, kaa er iets meer oi%
vattend8, iets met meer verwikkeling, met
meer Intrige gegeven worden. StilBtaan zou
ook hier spoedig achteruitgaan worden en
daarom geef ik den raad, eens uit te zien
naar stukken met meer handeling en spanning.
Ds vereeniging, die nu b|jna tien jaar bestaan
heeft, mag haar devies: „Nut en Genoegen"
niet ontrouw worden en achryve: „Excelsior"
in haar banier. Op gevaar af, van door den
voorzitter by een volgende gelegenheid eens
fiink de les te worden gelezen, heb ik het
nu maar eens gewaagd, openiyk en ongevraagd
als raadgever op te treden. In afwachting dus l
Een speelsche knaap stak gistermorgen
in zyn onbezonnenheid een stok tusschen de
spaken van het wiel van een driewielde kar,
die op den Voorweg naar het dorp reed. Een
andore jougon gaf tegeiykertyd het paard een
tikje, waardoor het beest een onverwachte
wending maakte en het kind, dat z|jn stokje
niet meer kon terugtrekken, op den grond
viel. Het zwaarbeladen voertuig ging den knaap
over den arm en het been, zoodat de voerman
B. van der K. zich over hom moest ontfer
men en hem op den wagen naar grootmoeder
bracht. De goede vrouw, die natuuriyk zeer
ontstelde by de aankomst van haar kleinzoon,
onder zulke omstandigheden, riep onmiddeliyk
de hulp van den geneesheer in en deze con
stateerde, na grondig onderzoek, dat won
der boven wonder er niets gebroken was.
De toestand van het kind is dan ook, hoewel op
verschillende plaatsen pyniyk, vry bevredigend.
De heer K. van den Berg, hoofd der
Christelijke school alhier, heeft aan zyn leer
lingen blauwe kaarten verstrekt, om daarmede
by hun vrienden en kennissen te collecteeren.
Op olke kaart loest men de woorden: „Voor
linnengoed en kleederen voor de arme vrouwen
en kinderen der Boeren en de krygsgevaoge-
nen." Op iedere kaart staan 50 vierkantjes,
bedrukt met de aanduiding der gevraagde
gift, nl. 2l/z cent. Bovendien is ieder collec
tant gewapend met oen stopnaald, ton einde
de gevers in staat te stellen een prik in de
kaart te geven en op die wyze de contróle
aan den onderwyzer mogeiyk en gemakkeiyk
te maken.
Het is volstrekt geen overdryving, als lk
u mededeel, dat sommigen ingezetenen reeds
tienmaal verzocht -werd, een prik te geven,
telkens door een ander collectantjo. Nu, wat
zou dat? Men ia dan in hot gohoel al een
kwartje armer geworden. En het is immers
voor de Boeren van Transvaal en Oranje-
Vrystaat. Wie zoo'n kleine een 2l/t-cent-stuk
geeft, doet een weldaad aan arme krijgslieden,
vrouwen en kinderen, verbiydt het kinderhart
en strooit een vruchtbaar zaadje in het kinder*
ïyk gemoedmaar wie er een ledig weg
zendt? Men bedenke zich voorafdriemaall
Leimuiden. Als loden van den gemeente
raad zyn hier dit jaar aan de beurt van
aftreding de heeren J. J. Kiebert, wethouder,
W. Roest Cz. en W. Koot.
LLsse. Naar wy vernemen, zal op Woensdag,
13 Maart a. s., des avonds te 7 uren, in het
kerkgebouw dor Chr.-Ger. Gemeente optreden
de heer A. Snyman, oud-vrederechter in
Transvaal, tot het doen van eenige mode-
deelingen over den oorlog in Zuid-Afrika.
Op de voordracht voor onderwyzer aan
de openbare lagere school zyn geplaatst de
heeren: 1. E. H. Amelung, te Haarlem, 2.P.
Beukema, te Purmerend, 3. P. J. H. Smeets,
te Li8se.
Ter-Aar. De commissie tot wering van
schoolverzuim heeft deze week haar eerste
byeenkomst gehouden tot bespreking van
huishoudelijke aangelegenheden, en tevena
benoemd een voorzitter en secretaris, waar
voor respectievelijk z|Jn gekozen de heeren
J. van der Eisen en J. Hogenboom, de eerst
genoemde in de plaats van den heer Weeren,
die staande de vergadering bedankte.
In het vorig jaar z|jn in deze gemeente
gevaccineerd 72 kinderen, als beneden hot
jaar 1, van 1 3 jaar 16, van 3 6 jaar 56.
Van eerstgenoemd getal zyn er 59, die door
den alhier gevestigden geneeskundige zyn
ingeönt.
Naar men verneemt, is alhier ontvangen
oen bedrag van f 31.50 van de Maatschappy
tot redding van drenkelingen te Amsterdam.
Zeer waarschijnlijk met het doel te verdoelen
onder de vier personen, z|JndeJ. en C. Uytte-
waal, Jansje Bakker en C. Meyer, die in de
maand Nov. 1L hun bystand verleend hebben mot
betrekking tot den drenkeling J. Groen in
't Wout in deze gemeente en waarvoor inder
tijd een belooning aan genoemde Maatschappy
is verzocht, doordien dezo belooningen uitreikt
aan hen, die by een schyndoode het leven
kunstmatig hebben opgewekt. Hoezeer de be
handeling, welke door de personen, die zich
byzonder van hun taak hebben gekweten, op
prfis ls te stellen, verdient het toch aanbe
veling, dat ook meer menschen zich met de
behandeling van drenkelingen op de hoogte
stellen, waardoor zy alsdan by eventuoele ge
vallen de middelen in toepassing kunnen
brengen, dit ten opzichte van redding van
drenkelingen moeten worden toegepast. Ten
allen tyde en op alle plaatsen kan het dienstig
ea nuttig zyn, wanneer men met dergelyke
kennis zoo noodig de behulpzame hand kan
bieden.
Katwijk. De commissi An tot wering van
schoolverzuim werden jl. Woensdag door den
burgemeester als zoodanig geïnstalleerd.
Die te Katwyk aan den Ryn benoemde tot
voorzitter den heer J. Huetlng en tot secretaris
den heer H. J. Bokhorstdie te Katwyk-aan-
Zee reepectleveiyk de heeren H. E. De Ruiter
Zyiker en J. Holtruet.
i)
Er lag nu nameiyk een byna wreed ver
genoegde uitdrukking in den blik der dame,
welke blik van de eeno zeezieke zuster naar de
andere dwaaldo, als wilde hy triomfeerend
zeggen: „Ziet gy wel, gy, dames, die voor
heen zoo zegepralend aan den arm van uw
man hingt, dat komt van het varen op zeel
Blaast nu maar getroost uw laatsten adem
uit; het smaakt my des te beter."
Rectow wendde zich tot den hofmeester,
dio hom juist de bestelde hartsterking bracht.
fZeg eens, eet de dame daar reeds lang?"
De zeeman vertrok zyn mond tot een gryns-
lach. „Dat zou ik meenenl Eieren, ham en
worst heeft zy reeds verorberd, nu komt de
kaas aan de beurt I Dat is elk jaar zoo, van
A tot Z doorvoed."
„Elk jaar? Gaat zy dan elk jaar naar Sylt?"
„Ja, mynheer, elk jaar, wyi de boom niot
op den eersten slag valt en de dame de hoop
uog niet opgeeft. In Westerland kent men
i haai als do bonte hond en noemt haar „tan-
j ketje Onversaagd", of den „Morgenstond l"
„De „Morgenstond?"
„Ja, rayn heeren, dat heeft een tanden-
dokter gezegd, wyi hy wist hooveel goud zy
in den mend heeft 1 Niets dan plombeersels
van goud; in de laatste jaren zyn weer nieuwe
tanden doorgekomen, die ook een behooriyk
«ommetje gekost hebben I"
De heeren lachten harteiyk. „De Morgen
stond l" een kapitale grap i Voorwaarts, Rectow
voel bet aan nxyn kloppend hart, dat in
dit oogenblik myn uur geslagen is, myn
morgenuur l Avanti! Die maak ik het hofl"
En de landraad drukte vol overmoed zyn
knypbrilletje op den neus en fixeerde zyn offer.
Meer nog zyn lachen dan wel do kracht
van zyn blik had de antieke plotseling op
de aanwezigheid van den hoogst interossanten
medereiziger attent gemaakt. Als met een
tooverslag veranderde het tafereel aan do tafel.
Vooreerst verdween het broodje met kaas in
den fouragezak en de ryzige gestalte snelde
omhoog en boog en draaide haar kopje
beschaamd onder de sieriykste en bevalligste
bewegingen. Zy was hoogstens zestien jaar,
zooals zy met den suikerzoeten blik onder
den vorgeot-my-niet-hoed lachte, maar haar
handen goochelden bliksemsnel en ongemerkt
den geweldigen hoop eierschalen onder de
tafel, opdat deze niet alle aesthetiek zouden
bederven.
Daarna echter, zeer lief en attent veronder
stellende, dat de heeren een plaats In de kajuit
zochten, nam de dame vol sierlyke, wipperige
behendigheid haar bagage van de dichtstby-
zynde stoelen en wachtte hierop met eon zedig
en verlegen gelaat het verdero af I En Erksdorff
had niet den landraad Erksdorff moeten zyn,
om niet van dit gunstige oogenblik gebruik
te maken. Hy legde de hand op den arm
van zyn vriend en zeide fluisterend: „Vyf
minuten maar. Wy lokken de leeuwin uit
haar hol I" en dirigeerde Rectow, die zich
biykbaar kosteiyk amuseerde en door zyn over
moed aangestoken werd, naar de middentafel.
Een uiterst beleefd afnemen van den hoed.
„Staat u toe, juffrouw, dat wy plaatsnemen?"
De kattenoogjes van den „Morgenstond"
worden tot een allerinnemendst lacbje, zoodat
z|j geheel onzichtbaar ayn, saamgeknepen.
„Neemt plaats, m|jn heerenI" lispelt i|J eo
schuift een mantelzak nog iets meer op zyde,
waarby zy den pink zeer aardig uitspreidt
on zich als eon roodgevlekt torteltje heen en
weer wiegt. „Zyn dezo stoelen gereserveerd?
Reist u alleen, mejuffrouw?" zegt Erksdorff
en heeft bepaald iets onweerstaanbaars in den
klank zyner stem.
Een droefgeestige oogopslag van den
„Morgenstond!"
„Ach jal Ik ben, helaas, gedwongen alleen
te reizen!" zucht zy schuchter. „Ik ben wel
niot ziek, dat Ik naar Sylt moet gaan, maar
wanneer mon het geld daartoe toch heeft, wil
men ook wel eens een afwisseling hebben!
Wy woonden vroeger op ons landgoed, maar
toen myn ouders stierven en my als univer
seels erfgename geheel alleen on onbeschermd
achterlieten, verkocht myn voogd de bezit
tingen voor een uiterst hoogen prys en nood
zaakte my in zyn huis myn intrek te nemen.
Daar houdt men my natuuriyk vast en zou
my gaarne, zooals men dat noemt, „inpalmen",
maar ik maak jaarlyks van de eenige gelegen
heid gebruik, nl. om eon zomerrelsje te doen,
ten einde de keten van myn kerker te ver
breken 1 Het is immers troosteloos voor een
jong meisje, om alleen do wereld in te trek
ken; men wordt zoo licht beschuldigd te vry
en geömancip9erd te zyn! Maar daar maak
ik my niot bezorgd over, want ieder, die
m|j kent, zal my goed beoordeelen, ofschoon
myn verschillende talenten: ik schilder, zing,
speel piano en dicht een weinig", „tantetje
Onversaagd" deed alsof zy bloosde en-Aloeg
bescheiden de spaarzame wimpers neer
„my ook by kennissen dikwyis den schyn
van een ontwikkelde blauwkous geven 1 Maar,
lieve hemel, ik kan toch niet aan alle men
schen dadelyk by do eerste kennismaking
vertellen, dat lk myn grootste geluk in het
huiseiyk leven vind? Men moet veelzydig
zyn, niet alleen huishoudster wezen, maar
ook dame en de honneurs weten waar te
nemen
„Zeker, natuuriyk, dat spreekt vanzelf!"
viel Erksdorff haar haastig in de rode, want
hy vond het noodig ook eens aan het woord
te komen, wyi het verbiyf in deze hoogst
onverkwikkelijke omgeving zyn zenuwen
aandeed! Daarby kneep en trapte Rectow
hem voortdurend onder de tafel op den
voet, en hoestte zóó wanhopig in zyn zak
doek, dat de laudraad ternauwernood zyn
fatsoen kon bewaren.
De „Morgenstond" koek echter beide hoeren
beurtelings met hetzelfde beminlyke lachje aan,
en Erksdorff ging haastig voort: „Myn vriend
zal dat, als getrouwd man, het best naar
waarde weten to schatten; ik, als arm jong
gezel, die reeds dag en nacht vol vertwyfeüng
naar een vrouw zoek, hoop zeer spoedig do
veelzUdigheid van myn vrouw op pr(j9 te
loeren stellen! Maar vergeef me, mejuffrouw,
ik vind de lucht hier ontzettond, terwyi het
zyn boven op het dek zoor poötlsch en op
wekkond is. Wilt gy u niet aan de hoede van
dezen braven man toevertrouwen en een weinig
bovon wandelen? Ik houd het hier niet lan
ger uit!"
By het woord „getrouwd" hadden de oogen
van de jeugdige reizigster bepaald iets yzlgs
gekregen en zy staarde Rectow aan, alsof zy
berouw had van elk vriendeiyk woord, dat
zy te voren In haar onwetendheid aan hem
had verspild; zy wendde zich nu plotseling
tot Erksdorff, den jonggezel op vryersvoeten,
en zag waariyk aanbiddend tot haar op. „Ik
vertrouw my u toe!" zeide zy zacht, sloot
mot een krachtlgen ruk de proviandtasch dicht
en stond op. ,0, ik houd van niets zoozeer
als van to mymeren en te droomen in een
mooie natuur. Men plaagt my daar zoo dikwyis
mee en noemt my het maneschynprinsesje,
wyi ik volgons de meening myner bloedver
wanten in staat ben, slechts van bloemengeur
en sterrenglans te leven."
De eierschalen knarsten onder haar voeten
als oen oppositiekrèet, de landraad echter zette
ernstige oogen en herhaalde zacht: „Van
bloemengeur, sterrenglans en liefde, mejuf
frouw Want liefde is de ziel van het bestaan 1"
Een zucht van haar kant, maar vóór zy
kon antwoordon, blies do storm haar zoo
heftig te gemoet en greep haar hoed, welke
juist op do trap der kajuit boven het dok
opdook, zoo onbeschaamd, dat hy benovens
de lyrische vergeet-iny-nietjes achterover sloeg
en „tantetje Onversaagd" noodzaakte, hom met
beide armen naar voren to trekken. Rectow
wilde haar behulpzaam zyn, wat zy op een
ietwat koele wyze zeer beslist afweerde, maar
toen do landraad een witzyden cachenez uit
den zak van zyn jas to voorschyn haalde on
met een dwepend gezicht zeide: „Wyd my
dezen doek tot een eeuwig aandenken en bind
het benydenswaardigste aller hoedjes daarmee
vast!" boog zy geheel beschaamd haar kopje
en Het met een zacht gefiuisterden dank toe,
dat haar ridderiyke beschermer de beide punten
onder de kin vastknoopte.
„Frits, maak het toch niet te bontt" fluis
terde Rectow hem in het oor. „Gy dry ft het
wel wat ver."
„Badtoont" meesmuilde de landraad, stra
lende van genoegen. „Geloof me, lk ken dat!
By kennismakingen van drie weken moet
men sneller leven dan by een normalen om
gang In de plaats zyner inwoning l"
{Wordt wmfyfj