De Zalsnder Graan* beurs uitnemend ge* j schikt voor SOIKÉES. P. PUS Pl. Cuisinier. T3 den Dam gehouden door jolige heeren met kleine bordpapieren hoedje» met Oranjelinten op het hoofd. De Kalverstraat was vol joelende menschen en de allervreemdste geluiden stegen uit die straat op. De Damstraat geleek een kermis. Alles nat, kletsnat, bemodderd van hoed tot teen. Vele vlaggen waren herschapen in glimmend dundoek met onherkenbare kleu ren; tal van vlaggestokken waren bezweken onder het zwaar-natte gewicht en vooral de vlaggentropeeën hebben jammerlijke gedaanten aangenomen door wind en regen. Uren vóór de aankomst van het koninklijk paar hadden de menschen in don regen ge zeten op de natte daken, vooral in den omtrek van den Dam, met onuitputtelijk geduld wachtende tot de stoet zich zou vertoonen. Ondanks den stroomenden regen bleef een opgewekte geest heorschen, zich uitend toen de hoed van eon der journalisten over het plaveisel rondrolde of toen door den krachtigen wind een flard van den koninklijken standaard op het Paleis met een sterken knal losschoot en de lucht inzwierde. Luid gejuich werd eveneens gehoord, toen boven van een der hoogste balkons aan de noordzijde van den Dam een parapluie zich loswrong, neersloeg en op de maat der val lende regendruppels voorthuppelde, tot schrik van een der schichtige huzarenpaarden. Met mooite werd het publiek op Den Dam, dat steeds aangroeide (schier onafgebrokon was de menschenstroom tusschen Centraal station en Dam), binnen de perken gehouden, d. w. z. ter weerszijden van een breede zandlaag, waar langs de Vorstelijke stoet, uit de Paleisstraat komende, rondzwenkte. Hief er een een hoeratje aan of wenkte er een Koningsgezind juffertje met haar „wuif- doekje" (hier en daar zag men ze in de winkels met keurig geborduurde wapens en vlaggen), dadelijk waren tal van anderen bereid dat voorbeeld te volgen, waardoor de overigen misleid werden, die in den waan werden ge bracht, dat de Koningin eindelijk met haar echtgenoot verscheen. Eindelijk over halfóén kwamen de druipnatte huzaren aangereden, en de hovelingen, die niet minder in hun open rijtuigen de onaan gename zyde van den regen hadden leeren kennen. Hoe blijde zullen H. M. de Koningin en de Prins, die ook in een open rijtuig den langen rit reden, geweest zijn om eindelijk uit dat drui pende rijtuig te kunnen stappen 1 Het dek kleed vóór, het vorstelijk paar geleek een klein meertje. De mooie roomkleurige koets was een en al grijs bemodderd. De vorstelijke per- Bonen moesten, evenals iedereen gisteren, zeer veel van het hemelwater verduren, maar zy trotseerden dat dapper. Wat den intocht betreft, wordt, nu die zwure gang achter den rug is, de opmerking ge maakt, dat de huzaren er zeer veel toe bij droegen om de overigens goed gehandhaafde orde te verstoren. Dit is niet de schuld der manschappen zelf, maar die hunner paarden. Zoo er ooit weer een dergelijke huzarenwacht onder zulke omstandigheden noodig is, dan zorge men, dat er paarden beschikbaar ge steld worden, die geleerd hebben rustig te blijven op het oogenblik, dat dit noodzakelijk is. Zooals gisteren sommige huzaren in de menigte rondgesprongen hebben, daarbij onge lukken veroorzakende, is meer dan ergerlijk. De huzarenpaarden uit provinciesteden, niet aan dergelijke emoties gewend, zyn totaal ongeschikt om te Amsterdam met hun berij ders de orde te handhaven. De Amsterdamscho bereden politie kan hun daarin een lesje geven. Het programma van lieden luidde: Van 9.30 tot 10 uren aubade op den Dam. Daarna cour van gelukwensching. 's Middags van 2 tot 3.15 huldeuetooging van corporatiën en voreenigingon in het Rijks museum en rit daarheen in de Gouden Koets. Na afloop van de betooging groote rytoer tusschen 3 en 4 uren. 's Avonds diner en bal ten hove. Ook aan het galadiner ontvangen de gasten de welgalijkende portretten van H. M. de Koningin en Z. K. H. den Prius in een sierlijk passe-partout, evenals onlangs te 's-Gravenhage. Heden seint men ons uit Amsterdam: Reeds om zeven uren hedenochtend was de Dam vóór het Koninklijk Paleis afgezet en om negen uren was hy niet meer te bereiken. Het zag er zwart van menschen; men kon, om zoo te zeggen, over de hoofden loopen. Op de balkons en voor de ramen der omliggende woningen verdrongen de toe schouwers zich, zelfs bovenop de Nieuwe Kerk. Op de Beurs waren de zangers samen gekomen, ten getale van 2300 ongeveer. Daarna werd met muziek en de banieren der zaDgvereenigingen voorop naar het afgezette gedeelte voor bet Paleis getrokken. Even voor halftien betrad de heer Ant. H. Tierie een kleine estrade, met den rug naar het Paleis. Spoedig kwam het Vorstelijk Echtpaar voor de ramen luisteren. Gezongen werden: 1. Koraal uit „Lobge- 8ang<', van Felix Mendelssohn-Bartholdy, waarvoor dr. Nicolaas Beets den tekst heeft gedicht; 2. Zegekoor uit het oratorium „Jo- sua", van Handel; 3. „Holland's Glorie," van Richard Hol, woorden van dr. H. G. H. Groe nenwegen; 4. Feestlied by het huweiyk onzer Koningin, ook van Hol, op woorden van dr. E. Laurillard. Dit lied is uitgegeven door de Vereeniging tot verbetering vaD den volks zang. Na het eerste lied ging het middelste balkon raam open en de Koningin met Gemaal ver schenen op het balkon, de Koningin in wit Batyn met bruin bont, de Prins in de uniform van schout-by-nacht. Vriendelijk glimlachend, de Prins buigend een militair saluut makende, dankte het Hooge Paar voor de hulde. Daarna volgden de overige liederen. Een prachtige verschyning was de Koningin in Haar huistoilet. Tot slot werd nog het Wilhelmus gezongen. De dirigent, de heer Tierie, werd na afloop binnengeroepen en bedankt. Tweede Kamer. Zitting van heden {Per Telegraaf). Voortgezet werd het debat over de wijzi gingen in de Militiewet, en wel over de arti kelen betrekkeiyk het contigent en den duur van den eersten oefeningstjjd, en over de daarop voorgestelde amendementen. De heer Kuyper lichtte amendementen toe, strekkende om van Regeeringawege gelegen heid te geven tot voor-oefeningen, om de deelnemers daaraan in de gelegenheid te stellen een getuigschrift te verkrygen, dat hun vergunt 2 a 4 maanden later onder de wapenen te komen. Dit voorstel doet spr. om te verbeteren de verkeerde uitwerking door de Regeering van het stelsel der zg. vier maanden, dat onge- wyzigd anders het struikelblok zou kunnen zfjn. Voorts lichtte hy een nieuwe bepaling toe: by gemis aan genoegzaam of genoegzaam geoefende miliciens of vrywilligers, telkens voor niet langer dan 3 maanden, ingeiyfden, die zich hiervoor beschikbaar stellen, ouder de wapenen te houden of te roepen, terwijl, zoo noodig, ter aanvulling van het ontbrekende alsnog manschappen van de laatsteiyk ge oefende lichting by loting aangewezon telkens voor ten hoogste 6 weken onder de wapenen worden geroepen. De heer Kuyper wenschte tevens verhoogde soldy toe te kennen aan ingeiyfden by de militie voor den tyd, dat zy buiten hun schuld langer onder do wapenen biyven, dan telken jare ten aanzien van de onbereden korpsen voor eerste oefening is bepaald. Wyders stelde de heer Kuyper voor om, voor zoover den ingeiyfde by de militie, die een kostwinner is, geen ontheffing of niet langer ontheffing is verleend, aan degenen, voor wie hy geheel of gedeeltelijk kostwinner was, schadeloosstelling uit te keoren gedurende den tyd, dat hy onder de wapenen is. De heer Kuyperuitvoerig het stolsel, in dezo amendementen neergelegd, verdedigende, keurde af de uitwerking door de Regeering van het idee van den 4 maandschon oofentyd. Spreker berekende de kosten van het door hem gewenschte stelsel op 12 ton, te vinden uit een weerbelasting, die, matig ingevoerd, 25 ton kan opbrengen. De overschietende 13 ton kan dienen voor schadeloosstelling aan kostwinnor8. Hy betoogde, dat door hot door hem aangegeven stelsel de weerkracht zal worden versterkt; het aantal volledig ge- oelenden zal vermeerderende landweer krach tiger zal worden, en er tevens in ligt een goede voorbereiding voor een volksleger. De heer Tydeman lichtte een amendement too, om voor korte oefening allereerst aan te wyzen lotelingeri, die voldoen aan by K. B. te stellen eischen van militaire bekwaamheid en lichameiyke geschiktheid. De Minister van Oorlog verzette zich tegen een wettelyke vastlegging van een oeiemnga- tyd van 8 maanden. Hy wenscht geen breidel voor de Regeoring en bestrydt alle amende menten, waardoor 8 of 8'/a maand oefening in de Wet zal worden opgenomen. Het amendement-Kuyper bestrydt by, daar het voor vele leden een struikelblok zou zyn om de wet aau to nemen. De Minister heeft overgenomen het amende ment Tydeman om by besluit vast te stellen het aantal aangenomenen voor volledige en korte oefening en wil meegaan mot het amen- demont-Tydeinan om voor den korten oefenings- tyd allereerst in aanmorking te doen komen hen, die voldoen aan bepaalde eischen. Verzet in Pi4ië. Het „Hbl." ontvangt heden het volgend telegram uit Batavia: „Een patrouille, dio rondtrok in Pidië, be vond, dat Paja Reubeö krachtig was versterkt, en stiet op levendig verzet. Wy kregen twee dooden en twee gewonden. „Uit Kotta-Radja zyn artillerie en troepen gezonden." Het „Hbl." teekent hierbij het volgende aan: Paja Reubeö ligt in het gebied van T. Bintara Reubeö, ten Westen van de Pedir- rivier, grenzend (naar het Westen) aan de Zeven Moekims. De boteekenis van deze ge beurtenis is nog niet duidelyk. Mogeiyk is het, dat men met een herleving van het verzet in Pidiö te doen heeft, in verband met de ziekte van generaal Van Heutsz. Meer voor de hand liggend en daarom waarschynlyker is het, dat de kwaadgezinden tydelyk, door de Samalangan-expeditie, hun kans schoon hebben gezien om in Pidië wat meer uit to voeren dan anders. Hiervoor spreekt ook de byzonderbeid dat Paja Reubeö „krachtig versterkt" was. Dat duidt op een voorbereiding reeds vóór dat het bericht van generaal Van Heutsz' ernstige ziekte bekend was. Dergelyke afzonderiyke acties zullen waar- achyniyk nog geruimen tyd nu en dan voor komen. Het „Hbl." herinnert tevens nogmaals aan het schryven vah generaal Van der Heyden van 20 Aug. 1879, waarin deze zeido, dat na afloop van de „krygsverrichtingen op groote schaal", de rust en veiligheid door „eindelooze patrouilleeringen" zouden moeten worden be waard, totdat de bevolking weer aan orde en werkzaamheid gewend, en het inlandsch bestuur op hechte grondslagen gevestigd zou zyn. BUiTKPfLAND. Daltaiohlaudi In den Ryksdag verklaarde de rijkskanselier von Bulow gisteren nog het volgende: In onze verhouding tot Engeland is niets veranderd, sinds ik hier verklaarde, dat wij gaarne bereid zyn, op den grondslag van wederzydsche consideratie en volkomen ge lijkheid, met Engeland in vrede, vriendschap en eendracht te leven. Als de Keizer door zyn bezoek in Engeland de baan vry ge maakt heeft voor de voortzetting van zulk een normale en goede verhouding tusschen DuitschJand en Engeland, is dit voor beide landen slechts nuttig. Zeker, er bestaat tusr schen Engeland en Duitschland menige aan leiding tot wry ving, maar er bestaan ook vele en noodwendige aanrakingspunten. Beide landen hebben er belang by, in goede buur schap te leven, en er bestaat geen politieke grond, waarom wy de betrekkingen met Engeland niet even zorgzaam zouden onder houden als andere mogendheden doen. Door de troonwisseling is in de betrek kingen tusschen Duitschland en Engeland niets veranderd. Er zyn misschien menschen geweest, di» gehoopt hadden, dat de troon wisseling een ongunstlgen invloed zou hebben op de Duitsche en Engelache betrekkingen. Des» verwachtingen sga echter niet vervuld; ook dit is nuttig voor de verhouding tusschen beide landen en voor de algemeene rust. Hot bezoek des Koizers is, zegt men, in atryd met de neutrale houding, die wy tegen over de Zuidafrikaansche verwikkelingen hebben ingenomen. Ik heb ook dikwyis ver gelijkingen gelezen tusschen het bezoek des Keizers aan Engeland en het niet-ontvaDgen van president Kruger. Deze vergeiykingen gaan echter niet op. De ontworpen reis van president Kruger naar Beriyn goschiedde met het uitgesproken doel, ons in een onge- wonen vorm te noodzaken tot inmenging in de Zuidafrikaansche verwikkelingen, terwyl het bezoek des Keizers aan Engeland niets te maken had met den Zuidafrikaanschen oorlog. Zeker, er zyn den Keizer in Engeland oplettendheden bewezen en hy heoft die op lettendheden beantwoord. Ik beBtryd echter ten stelligste, d*t de Keizer in eenig opzicht in stryd met 's lands welzyn heeft gehandeld, toen hy die oplettendheden aanvaardde en beantwoordde. De verleening van een orde aan lord Roberts berust op een persooniyk eererecht van de Pruisische kroon; overigens is lord Roberts geen politieke persooniykheid en de hem verleende onderscheiding had geen politieke beteekenis. (Beweging). Wat de betrekkingen met Rusland betreft, ik blyf overtuigd, dat het onderhouden van betrekkingen van goede buurschap met deze mogendheid een der voornaamste oogmerken onzer politiek is, maar op den grondslag van volkomen geiykheid. De grondslag van elke overeenkomst over handelspolitieke belangen met een andere mogendheid kan slechts volle wederkeerigheid, volle onafhankelykbeid van ons eigen land zyn, doch niet het een of ander vazallendom. De buitenlandsche poli tiek wordt niot bepaald door betrekkingen van bloedverwantschap, maar door kalm en nuchter overwogen staatsbelangen (Bravo 1) Deze bepalen ook de houding des Keizers, die gericht is op do meest consciëntieuze zorg voor de welvaart, veiligheid en toekomst van het Ryk. Ik zelf zou voor een andere politiek dan de nationale Duitsche „Roalpolitik" in den dienst van werkelyke belangen niet te vinden zyn. De rede van den Rykskanselier werd met levendigen bfival begroet. Toen de sociaal-democraat Ledebour op Bülow's eerste redevoering antwoordde, verliet bijna de hoele rechterzyde op demonstratieve wyze de zaal, omdat Ledebour o. a. zeide, dat hot hem een in het oog loopend en zeer onaangenaam gemis aan edele karaktereigen schappen toescheen om met Cecil Rhodes aan tafel te gaan zitten en president Kruger de deur te wyzen. Ledebour bracht tevens de zoogenaamde Hunnenbrieven ter sprake en noemde von Bülows rede volkomen hersenschimmig. Eugen Richter zeide, dat de vorleening van den Zwarten Adelaar aan lord Roberts, die ais opperbevelhebber in Zuid-Afrika een poli tieke persooniykheid was geweest, algemeen aanstoot had gegóven, aan conservatieve zyde nog meer dan elders, omdat men daar nog gewoon was lintjes voor iets moer dan hoofsche beuzelingen aan te zien. (Gelach en toejuichingen.) Richter verweet den Rykskanselier tevens ,dat hy by zyn laatste verklaringen, die als een program gelden, niet genoeg in het oog heeft gehouden het belang van de instand houding van internationale economische be trekkingen. Do anti semiet Liebermann von Sonnenburg merkte op, dat de macht van den rykskan selier zyn grens had aan den drempel, waar geschreven staat: „Sic volo, sic inbeo." Men had voorspeld dat de rede, dio Bülow thans zou houden, de oppositie van de Al-duitschers tegen de Englünderel zou verpletteren als de hamer van den Donderaar. In werkelijkheid was do rede van den rykskanselier echter voel weeker dan Thor's hamer, zoo week als een worst, waarmede de rykskanselier naar verschillende spekzyden wierp, (dat wil zoo veel zeggen als een spiering uitgooien om een kabeljauw te vangen) daar von Bülow het in zyn redevoering feiteiyk iedereen naar den zin wou maken. Liebermann beweerde ook, dat Duitschland de neutraliteit tegenover de Boeren niet in acht heeft genomen. Als den Boeren de be wondering van de geheele wereld ten deel valt, dan wacht Engeland het gericht der wereldgeschiedenis. Spr. riep uit: Heil en zege den Boeren, Nederduitschersl Weg met de Engelschenl Prof. Hasse, van den Al-duitschen vleugel van de nationaal-liberalen, verklaarde dat sedert 1890 aan de Duitsche politiek in het buitenland werd verweten, dat zy zich, meer dan pas gaf, door persoonlyke instemming liet be- heerschen en daarom ongestadig was. Als de verleening van den Zwarten Adelaar aan lord Roberts geen politieke beteekenis had, dan had men deze orde ook aan De Wet en andore Boeren-aanvoerders moeten geven, die toren hoog boven lord Roberts uitstaken. De conservatief dr. Oertel, hoofdredacteur van de agrarische „Tageszeitung", betreurt het, dat Duitschland niet volledige onzydigheid heeft betracht in den Boerenoorlog en zou de bestierders van de Duitsche politiek het bekende woord van Bismarck willen toeroepen: „Na- loopen doen wy niemand 1" Ook do regeeringsgezinde nationaal-liberaal dr. BasBermann, die voor dwazen haat tegen de Engelschen waarschuwt en in Bülows be leid vertrouwen stelt, constateerde, dat de verleening van den Zwarten Adelaar aan Roberts algemeen onder het volk ontstem ming heeft gewekt. Hy merkte op, dat von Bülows rede de nevelen verstrooit, dat met Engeland vaste afspraken gemaakt zouden zyn, die tegen Rusland zyn gericht. De rykskanselier zeide naar aanleiding van de opmerking van den heer Richter, dat het streven der regeering moet zyn, de bestaande scherpe tegenstrijdigheid van belangen be treffende handelsverdragen weg te nemen met medewerking van den Ryksdag. Daarvan hangt de geheele economische toekomst af. By den noodiydenden toestand van den landbouw acht spr. verhooging van invoerrechten voor tarwe en rogge onvermydeiyk. Aan deze verboogingen is echter een grens gesteld door het productievermogen en de uitvoercapaciteit vaa onze industrie, evenals door de zorg voor gunstlgo levensvoorwaarden voor de Duitsche worklieden (geroep van de sociaal democraten), wier welzyn de regeering even zeer ter harte gaat, als (tot de sociaal-demo craten) ulieden (by val rechts en in het centrum geroep links). Hoeveel die verhooging van invoerrechten zal zyn, daarover kan ik my niet uitlaten, daar de Bondsraad nog geen besluit heeft genomen. Ik wys er echter op, dat het onze wenBch is, op een aannemelyken grondslag weder tot tarieftractaten met andere staten te geraken. Wat de tarief her vorming, in het byzonder de rechten op levensmiddelen eventueel meer zullen opbrengen, zal beeteed worden ten bate van welvaartsinrichtingen in het Ryk en van de economisch minder sterke deelen dor bevolking. In den verderen loop van het debat, waarby het dikwyis levendig toeging, verklaarde de staatssecretaris Yon Richthofen: Het is ge constateerd, dat feitelyk groote hoeveelheden oorlogamaterieel en geconserveerde levens middelen naar Engeland zyn verscheept. Daar echter andere staten tot dusver geen verbod van uitvoer uitvaardigden, zou een Duitsch uitvoerverbod slechts de industrie en den landbouw geschaad hebben; daarom vaardigde Duitschland geen verbod van uitvoer uit. Het hoofdstuk: jaarwedde van den staats secretaris, werd ten slotte goedgekeurd. ItallCw Uit Nieuw-York wordt aan de Parysche „New-York Herald" geseind, dat te Rio-de- Janeiro twee personen in hechtenis zyn ge nomen, die deel bebben in een komplot tegen het leven van den koning van Italië. Zy erkenden te weten van het vertrek van een zekeren Lavecchia uit Montevideo naar Genua. Die man was voornemens het koninkiyk palci3 te Rome met dynamiet in de lucht te laten springen. Lavecchia is te Genua gevangen genomen. Groot*BrltaaniS. De Londensche bladen bespreken de debatten in het Hoogerhuis over het legerbestuur. De „Times" zegt, dat lord Wolseley in zijn plichten te kort schoot; de „Standard", dat Wolseley beperkingen in zyn autoriteit onder vond. De „Daily News" merkt op, dat het publiek belang eischt, dat een burgerlyke controle op het War Office worde uitgeoefend, wil Engeland geen militaire natie worden. De „Morning Post" schryft, dat aan lord Wolseley de macht ontbrak om zyn plich ten uit te voeren, welke minister Lansdowne hem verweet te verwaarloozen. De „Morning Leader" beschouwt minister Lansdowne als een chicaneur en rechtsverdraaier. De „D3ily Mail" zegt, dat de redevoering van lord Wol seley de grootste dienst was, welke ooit aan Engeland bewezen werd. Ook de „Daily Chronicle" sympathiseert met den oud-opper bevelhebber, die bevelhebber was zonder de macht om te bevelen. In de zitting van het Lagerhuis van Maan dag zyn enkele beiangryke onderwerpen ter sprake gekomen, behalve de door sir Michael Hicks Beach aangeroerde terugoetaling der schadevergoeding voor den Jameaoninval, waarvan de minister verklaarde, dat hy ver rukt was by de gedachte, dat er eenige kans bestond een schadevergoeding te verkrygen, waarop hy niot gerekend had. Do afgevaardigde O'Keily vroeg da3rop of minister Balfour zyn aandacht had gevestigd op hetgeen door den Franschen minister van buitenlandsche zaken Delcassé in den Senaat gezegd was naar aanleiding der Portugeesche buitenlandsche schuld. De afgevaardigde vroeg of er een Engelsch-Portugeesch verdrag be stond, waarby Engeland zou kunnen genood zaakt worden in een conflict tusschen Frank rijk en Portugal tusschen beide te komen. De heer Balfour maakte zich met een uit vlucht van een rechtstreeksch antwoord af. Op een andere vraag antwoordde de minis ter nog, dat hy niet wist, dat door Bóeren- agenten in België gerecruteerd werd. Rusland* De aanslag op den minister van onderwys Bogolepof heeft tot nasleep, dat er tafryke personen gevangen worden genomen, onder verdenking, dat zy revolutionaire en nihilis tische denkbeelden zyn toegedaan. Te St.-Petersburg ia in hechtenis genomen prof. Miloekof, schryver van een geschiedenis der beschaving in Rusland en lid van het bestuur van het genootschap van Russische schryvers, op grond, dat hy den Tsaar een plan wilde aanbieden tot afschaffing van de wet, waarby studenten bestraft kunnen worden met inly ving by het leger. Telegram m e ru LONDEN, 5 Maart. (R. O.) In het Hooger huis word een levendig debat gevoerd, naar aanleiding van de organisatie van het leger en van de critieken van minister Lansdowne op lord Wolseley. Lord Rosebery en andere leden veroordeelden in krachtige termen den aanval van Lansdowne, wiens optreden echter verdedigd werd door lord Devonshire en lord Salisbury, waarby de laatste echter zeide, dat goen persoonlyke aanval op lord Wolseley bedoeld was. Wolseley vroeg daarop het Hoogerhuis, zyn oordeel op te schorten tot een volgende gelegenheid, wanneer hy de aandacht zou vragen voor de tegen hem ge richte aantygin gen. KONSTAN TLNOPEL, 5 Maart. {R. O.) Een iradó beveelt de instelling van een hooge Turksche financieele commissie voor het in evenwicht brengen der begrooting zonder ver hooging der belastingen, en het tot stand brengen eener algemeene unificatie van alle Staatsschulden door middel van een overeen komst van alle schuldeischers. MARSEILLE, 5 Maart. (R. 0De staking alhier is nu algemeen; alles is rustig. Tal- ryko goederen, voor China en Japan bestemd, worden via Antwerpen verzonden. LONDEN, 0 Maart. (R. 0.) Een van de meest stormachtige tooneelen, die men ooit beleefd heeft, had in het Lagerhuis na midder nacht plaats. De heer Balfour verlangde de sluiting van de discussie over een post van zeventien millioen pond sterling. De sluiting werd aangenomen met 220 tegen 117 atom- men, Het huis ging toen over tot stemming over de begrooting zelf, maar zekere Xersche nationalistische leden weigerden het huis te verlaten om hun stem op do gewone ma der af te geven. Zy verklaarden dit te doen als protest tegen de sluiting, die hun verhin<> r ie het gedeelte betreffende Ierland te bespre ken. De voorzitter bracht hun wyze vr.n doen aan den speaker onder het cog, dio hun een formeele berisping toediende. Balfour verlangde, dat do met namo ge. noemde elf ledon door de deurwaarders zouden worden verwijderd. Het voorste) werd aange nomen. De berispte leden weigerden echter het hui» te verlaten. Toen de deurwaarder» niet in staat waren lien te verwijderen, werd een dozyn polilie-mannen gehaald. Dezen voerden met geweld de weerspannige leden één voor éÓD weg, ondanks hun tegen spartelen. Het tooneei werd door het huis met pynlyke verrassing gadegeslagen. Een van de leden schreeuwde, terwyl hy werd weggevoerd: God zegene Ierland! Andere lerache leden stonden op do banken, wuifden met hun hoeden en zongenGod zegene Ierland. Toen de laatste van de elf loden was weg- gevoerd, werd do zitting verdaagd. Thermometerstandgisteravond om 8 uren 6° C. 42.8° Fahrenheit, hedenmorgen om 8 uren 6J C. 42.8° F., 'a middag» om 12 uren 7.5° C. 45.5° F.,'s namiddag» om 4 uren 7° C. 44.6° T. Noordwyk. De raadsleden, die In 1901 aan de beurt van aftreden zyn, zyn de heeren A. W. Alkemade, J. de Groot Jz. Jr., E. Smit en G. van der Weyden. Door den burgemeester is tot dienaar van politie bonoomd H. J. Berben, tydelyk bewaarder in het Huis van Bewaring to Rotterdam. Door den Commissaris der Koningin in deze provincie i» tot derden veldwachter der gomeento Noordwyk benoemd Nicolaas Schraal, buitengewoon nachtwaker te Voorburg. Aarlanderveen. Burgemeester en Wet- houders hebben bepaald dat ter voorziening in de vacature ontstaan door het overlydenvan den heer J. A. VVolmerstott den lOcien April a. s. een verkiezing zal plaats hebben van een lid van den gemeenteraad. Zoo noodig zal de stemming op 17 April a. 8. en de herstemming op 24 Apnl a.s. plaats hebben. Op 1 April a. e. zal er op de openbare scholen alhier' weder gelegenheid tot toelating van nieuwe leerlingen zyn. De feesleo te Amsterdam. Men seint ons uit Amsterdam: In de gouden koetB bespannen met zeaj paarden, reed even over tweeën hot koninkiyk; echtpaar uit om de hulde in ontvangst tos nemen van de werklieden-corporaties in hetj Ryksmueeum. Overal langs den weg stond een groote: menigte, die weder zeer geestdriftig was: ondanks do stortbui. Het Ryksmuseum is kwistig versierd met bloemon uit de stads-broeikassen. Honderden1 officieel genoodigdon hadden op de verhooging( plaats genomen, waaronder de wethouders en, leden van den gemeenteraad. Na de hulde volgde de rytoer. In de Wil? lemstraat werd hulde gebracht door de Oranje^ Mecklenburg-garde, in het wit met OraDje^ sjerpen, petten met rood wit en blauw en dé kleuren van Mecklenburg. Daar achter stonden de jongens van he* opleidingschip „Wassenaar" met een muziek- korps. By een opgestelde tribune werd een redevoering gehouden en een bouquet aam: geboden. De hulde was grootsch. Daarna werd dtf rytoer door de stad voortgezet. Overal klonken donderenden hoezees. Amsterdam, 6 Maart. Ter veemarkt waren heden aangevoord: 190 vetto kalveren; lete qualL teit f 0.90, 2de quaL f 0.80, 3de qual. ƒ0.70, 95 nuohtere kalveren ƒ7 h 10; —schapen a i lammeren k 390 vette varkens f OAv, h ƒ0.49, Rijnkantera 0.50 per K.G. ADVEBTEKTIEH. Bevallen van een Zoon A. DIEBEN De Hebtogh. Leiden, 6 Maart 1901. 1995 3 Heden overleed te Haarlem, onze* geliefde Broeder en Behuwd broeder JACOB CORNELLS GERLINGS, We duwnaar van Vrouwe JEANNE JOSE PHINE IVES BROWNE, Gemeento- Ontvanger van Haarlem, in den ouderdom van ruim 72 jaren. H. F. C. GERLINGS. A. D. J. GERLINGS Krusemax. Leiden, 4 Maart 1901. Eenige kennisgeving. Bezoeken kunnen niet worden ai ge wacht. 1971 13 Met doze vervullen wy den trei..i gen plicht u mede te deelen overlyden van onzen eenigen gel if Zoon en Kind, W. KWAKERNA.' j in den ouderdom van ruim 19 j«u - j Ona overtuigd houdende van uwe i deelneming noemen wy ons: ADR. KWAKERNAAK. 1991 1 N. KWAKERNAAK-Hoogendoc Koudekerk, 5 Maart 1901. Heden overleed onzo Schoonzu6tor j Mevrouw de Weduwe L. PLATE— Van der Wallen, te 's Graveuhage. E. VAN DER HOEVEN-Platk. Mr. H. VAN DER HOEVEN. I Leiden, 5 Maart 1901. 2001 6 2013 11 Aanbevelend, ^3 ^2 <33

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1901 | | pagina 3