LEIDSCH DAGBLAD, ZATERDAG 2 MAART. TWEEDE BLAD.
Anno 1901.
PERSOVERZICHT.
Feuilleton.
VERBODEN LIEFDE.
No. 12584
van instructie den schuldigen preventief ge
vangene de overtuiging gaf, dat het bewijs
zjjner schuld ontbrak, en hem tevens de weten
schap schonk, door welke antwoorden hij het
vinden van dat bewijs kon bezwaarlijk of
onmogelijk maken.
Ik meen dan ook, dat niet in weigering
van toegang van den advocaat tot den pre
ventief gevangene, maar wel in het opdragen
der instructie bij voorkeur aan zeer begaafde
(ik bedoel daarmede niet: sluwe) rechters
van instructie het middel gelegen is om schuld
of onschuld te ontdekken of althans bekorting
van de preventieve hechtenis in de hand te
werken.
Moge spoedig de wetgever ons verlossen
van de onredelijke wetsvoorschriften omtrent
de preventieve hechtenis, die meer onrecht
toelaten dan de leek vermoedt, die er per
soonlijk geen kennis mee maakte.
De Katholieke School zegt:
Er zijn ouders, die hun dochters ontraden
en niet toestaan te huwen met een hoofd der
school, dat maar 700 verdient.
En z(j hebben geen ongelijk.
Men vindt schoolhoofden, die liever onge
trouwd blijven dan met de hunnen steeds in
„fatsoenlijke armoe" te leven, of als het gezin
wat groot wierd, schulden te maken en het
ouderlijk erfdeel te verteren.
En niemand kan hun die handelwijze kwalijk
nemen.
Ge treft hoofden, en niet weinigen, die met
oen inkomen van f 700 huwen. Maar is de
familie talrijk, dan staan zy, wis en zeker, by
ieder in het krijt. Navolgers van zeker Fransch
systeem zijn er natuurlijk niet onder de
geloovige en godsdienstige onderwijzers, maar
als z\j onder de „verlichten" w 1 gevonden
worden, kan het dan verwondering wekken?...
Drie vierde deel van het onderwyzend per-
sor\eel moot zich, z ij n leven lang, tevre
den stellen met f 400') a f 600, zich troos
tend met de gedachte, dat zij het niet tot
hoofd kunnen brongen.
Maar wat, als die onderwijzers de stomme
Gods hooron, hen roepend tot den huwelijken
staat?
Mogen zjj die stemme smoren Kunnen zij
hun hart vergruizen?
En toch, het onvoldoende traktement
dwingt hen.
Ik wil van deze droevige noodzakelijkheid
de treurige gevolgen niet schilderen; wat
er uit voortvloeit voor den onderwijzer en het
onderwijs en de maatschappij is dikwerf te
vreeselijk, dan dat het beschreven worde.
De lage bezoldiging der JNederland-
sche hoofd- en hulponderwijzers is der
halve een onzedelijke...
Wie heeft wel het grootste inkomen, de
onderwijzer, die f 400 trekt zonder meer,
of de boerenknecht die f 160 krijgt
met kost en verval; - de hoofdondor-
w ij z er, die /"600 ontvangt, of de fabrieks-
arbeider die wekelijks f 12 verdient;
het hoofd der school, dat/" 700 krijgt,
of do ambachtsman die per dag
ƒ1.50 heeft met den kost?
Hot verbod, don onderwijzers gegeven, van
iets moer te doen dan onderwijs te geven, en
dus ook van iets meer te verdienen dan f 400,
f 600 of f 700 dat verbod is wreed, onbil
lijk, onrechtvaardig en doelmissend.
Wreod: want het dwingt de onderwijzers
zich met hun onvoldoende salaris te be
helpen, en armoe te lijden en velerhand gebrek.
Onbillijk: want het treft personen, die
van hun traktement niet behoorlijk kunnen
leven, en laat andoren, die meer verdienen,
na volbrachten arbeid volkomen vrij.
Onrechtvaardig: want het schendt
het recht der onderwijzers op oen mensch-
waardig bestaan. En heeft de Staat, die wil,
dat zich ce onderwijzers geheel en uit
sluitend wijden aan hun ambt, ook niet
den plicht hen zóó to bezoldigen, dat zij be
hoorlijk leven kunnen?
Doelmissend: want het word gegeven,
opdat hart en geest van den onderwijzer zou
den zijn bij zijn werk, en hot ontzenuwt zijn
hart en verlamt zijn geest, want het over-
Men verlieze bij deze beschouwing niet uit
het oog, dat dit artikel reeds ter plaatsiug was
aangenomen vóór de voorstellen van minister
Borgesiua bekend waren.
s) En te zijnen huize mag door hem en de
zynen gedaan worden wat hij verkiest; door don
onderw. en zijn liuisgenooten daarentegen niet.
laadt hem met zorgen, met zwarte, kwellende
broodzorgen.
Onder hot hoofd Schoolschoeisel lezen
wy in Eet Nieuvjs van don Dag het volgende
Van het hoofd eener school ten platten
lande ontvingen wy het volgende stuk:
Geachte RedactieI
Mag ik door middel van uw blad op een
zaak van groot gewicht de aandacht vestigen
van de autoriteiten? De zaak is deze.
Mijn school, die bijna tweehonderd leerlin
gen telt, staat in een streek, waar de huizen
zeer ver van elkander liggen. Meer dan de
helft der leerlingen moeten drie kwartier en
zeer velen een uur en langer loopen. Do wegen
zijn hier 's winters onbegaanbaar, en de kin
doren komen bijna eiken dag met natte voeten
in de school. De vertrekken zijn niet warm
te stoken, want de kachels staan in een hoek.
's Middags blijven bijna alle leerlingen bij of
in de school. Nu zitten zeer velen van
's morgens tot 's avonds met natte voeten en
doen dus in de jeugd ziekten en kwalen op.
Daartegen moet wat gedaan wordon. Er
moeten heetwaterstoven in de vertrekken
aangebracht worden, hot koste wat het wil,
of de school moet 's winters worden geslo
ten; want beter domme menschon dan zieke,
zwakke en rochelende. Honderden scho
len op het platte land verkeeren in dit geval
en ouders, dio een begrip hebben van wat
nadeelig voor hun kinderen is, kan men het
niet kwalijk nenien, als zij ze thuis houden.
De arme kleinen, die niets hebben om by te
zetten, zitten den heelen dag te bibberen en
van ernstig onderwijs kan geen sprake zijn.
Hier moet verandering komen. Het geldt
hier de gezondheid van een zeer groot deel
van het toekomstige Nederlandsche Yolk.
Een hoofd der school.
Zulke toestanden moesten behooren tot de
onmogelijkheden, meenen wij. Of nu juist
waterstoven het euvel moetonwegnemen,
laten wij in het midden. Maar dat er iets
aan die vele honderden natte en koude voeten
moet worden gedaan, dat staat vast.
En dat staat te meer vast, omdat de kleine
eigenaars en eigenaressen dier koude en natte
voeten tot het bekomen dier voeten go-
dwongen zijn.
Toen de wet op den leerplicht werd aange
nomen, hebben wy op do noodzakelijkheid
gewezen van vereeuigingen, die zich ten doel
stellen hor hulpbehoevende schoolkind te voor
zien van de middelen om de school te be
zoeken. Liever dan aan den Staat zien wy
deze zorg aan particuliere lichamen toever
trouwd. In Duitschland is het alzoo. Hier is
voor menschen, die tijd en kracht bezitten
en liefde voor de gemeenschap, een goed
werk Ie doen.
Toch zouden wy, wat die voeten betreft,
willen vragen, of het zorgen daarvoor niet
op den weg ligt van Ejjk of Gemeente. Die
kinderen komen in een lokaal, dat niet vol
doende kan worden verwarmd. Dit is een
schande. Particulieren kunnen toch niet zorgen
voor voldoende schoolvorwarming.
Maar bovendien ltyk of Gemeenle moest
in de scholen voor niet-betalende leerlingen
schoolschoeisel opnemen onder do leer
middelen. Ieder kind, dat daarvan wenscht
gebruik te maken, moet op school een paar
warme pantoffels vindon, van z\jn eigen num
mer voorzien. Wie er van overtuigd wil wor
den, dat dit voorzien zou in een dringende
behoefte, brenge in die scholen eens een be
zoek aan het gymnastiek lokaal, ten tyde,
dat er le3 wordt gegeven. Op klompon kan
niemand gymnastiseeren. De kinderen doen 1
dat dan ook op hun kousjes.
Dit is do tweede maal, dat wy dit onder
de oogen brengen van het publiek. GjJ, die
gezeten zyt in de besturen der gemeenten,
laat ons niet langer behoeven te smeeken.
Geen belastingbetaler zal bezwaar maken
zyn penningen to offeren voor dat doel.
Volgens de Nieuwe Rotlerdamsche Courant
mag meerdere geoefendheid goen
reden zyn tot verkorten diensttijd,
wanneer nog geen be wyzen van voldoondo
krygstucht geleverd zyn. Het blad wil er dan
ook niet van hooren, dat hot voorbereidend
onderwijs recht zou geven tot latere opkomst
onder de wapenen of tot inlijving in November
by de 4-maanders of tot vervroegd vertrek
mot groot verlof. Dit acht het de geoefendheid
De Nederlander is opgekomen tegen de
wjze van bestrijding, die de Provinciale
Friesche Courant tegenwoordig voert tegen
de liberalen. Na een der artikelen van dat
blad te hebben aangehaald, zegt De Neder
lander:
„Het is volstrekt niet bewezen, dat „de
eociale noodon" ontstaan zijn door de werking
van het liberalisme, of dat zy er niet zouden zyn
geweest als de „democraten" van het slag
der Friesche Courant aan hot roer waren ge
weest. De sociale moeilijkheden zijn er ton
allon tyde geweest, en de middelen om ze te
voorkomen zijn nog niet bekend, zoo men
allbana geen geloof hecht aan het algemeen
geneesmiddel, ons aangeboden in den „sociaal-
demociatischen toekomst-staat".
Maar ons hoofdbezwaar is de wijze, waarop
de eene klasse dor maatschappij tegen de
andere wordt opgezet; waarop allen, die met
do Prov. Fr. Ct. meegaan, als de ware volke
vrienden worden voorgesteld, torwyi al de
anderen als conservatief en liberaal aan
geduid, wordon voorgesteld als verachte
lijke Kaïns, onderdrukkers der zwakken en
armen.
Het is evenzeer onwaar en onwaardig, allen,
■die het niet mot ons eens zyn, als hartelooze
egoïsten voor te stellen. Met name zyn er in
Friesland liberalen, die wy niet behoeven te
noemen, maar die den redacteur van hot
Friesche blad niet onbekend kunnen zyn, en
:dio krachtig meewerken tot verbetering van
toestanden. Mannon, dio laat het ons eerlek
bekennen menigen Christen-geloovigo be
schaamd maken.
Dat de Friesche liberalen in alle opzichten
'een politieke nederlaag verdienen, is ook onze
overtuiging. Zy hebben voortdurend bewijzen
gegeven van hun onverdraaglijke onverdraag
zaamheid. Een les hebben zy noodig. Maar
als voor hen in de plaats moeten komen
menschen, dio, al schermeD ze met vele vroom
en godsdienstig klinkende woorden, met haat
en bitterheid tegen andersdenkenden zyn be
zield, dan zou het ons niet de moeite waard
zyn „van meesters te veranderen", geiyk
men zegt.
Bestrijding van verkeerde beginselen moet
nooit ontaarden in verguizing van anders-
denkonden en hoogmoedige zelfverheffing."
Onlangs betoogde weder de hoogleeraar
mr. D. Simons in Eet Paleis van Justitie hoe
onrechtvaardig het is den preventief gevangene j
niet voor oen rechtsgeleerden raadsman too- i
gankelyk te stellen.
De heer d. W. H. wyst er nu In genoemd
blad op hoo het ook meermalen voorkomt,
dat een preventief gevangene rechts
geleerden raad dringend noodig heeft ten
opzichte van andere belangen, dan waarvoor
zfin hechtenis is bevolen.
„Zoo kwam het voor", schryft mr. d. W. H.,
„dat iemand rechtsgeleerden raad noodig had
ten opzichte van zyn familieverhoudingen
(echtscheiding, voogdy), voor zyn economische
belangen, die door zyn opneming in de hech
tenis gedurende langen tyd aanmerkelijk
geschaad werden, en waarvan een faillissement
het gevolg werd.
In dergeljjko toedere, ingewikkelde of 6poed-
vereiscliende zaken is een schriftelyke cor
respondentie met een rechtsgeleerden raads
man, welke correspondentie nog wel gecon
troleerd wordt door personen, die met de
private zaken niets te maken hebben, stellig
niet voldoende.
In die gevallen is de exorbitante maatregel
van buitensluiting zelfs van een rechtsge
leerden raadsman, in dubbele mate onredelyk.
En waar de mogelykheid bestaat, dat de
preventief gevangene volkomen onschuldig is
aan het feit, waarvan hy verdacht wordt,
komt ook in die gevallen de schromelyke
onrechtvaardigheid van het middel nog meer
aan hot licht.
Men schynt to vreezen, dat de raadpleging
met advocaten tydens de preventieve hechtenis
het bewys, dat de preventief gevangene
schuldig i9 aan het misdryf, zal bemoeilyken.
Dio dit meent, maakt, dunkt mij, zich een
verkeerd denkbeeld van de roeping van den
advocaat en van den invloed van den raad,
gegeven door een rechtsgeleerden raadsman,
die die roeping mocht miskennen.
Het is my daarentegen meermalen gebleken,
dat do inhoud der vragen van den rechter
ir» i%m i. i— i—h—amawim mui.«wiijii
89)
Achim begreep hetde ander geloofde vast
en zeker, dat by met Suzanne zoo iets als
in het geheim geëngageerd was. Wat kon
Blaser ook anders denken, en hy moest hem
eigenlyk dankbaar zyn voor die opvatting,
waarmee Suzanne niet beleedigd werd. Wat
had hy moeten doen, als zyn kameraad op
minder ernstige gedachten gekomen was?
„Hoor eens, Blaser," zei hy, tegejii zyn
ontroering kampend, „ik ben in zekereNmoei
lijkheden, on die spruiten inderdaad voort uit
dat noodlottige duel. Meer mag ik je op het
oogonblik niet zeggen; maar geef my je woord
van eer, dat je niet zult vertellen, dat je
juffrouw Osterroth hier hebt ontmoet."
„Myn woord heb je. Dat spreekt vanzelf.
Maar, drommels, Körlegg, als je het gedaan
krygt: dat meisje benyd ik je! By voorbaat
duizend gelukwenschenl"
Achim sprak hem niet tegen. Hy dacht
vrel by zlchwlven: ik mag zulk een mis ver
stand niet dulden; Suzanne is immers mtfn
verloofde niet, maar zyn tong was geboeid.
Bliksemsnel bedacht hy allerlei uitvluchten
voor later: hy zou na eenigen tyd aan Bisser
vertellen, dat hy het toch niet doorgezet had;
of hy zou om den vorm haar vragen en dan
natuuriyk een blauwtje krygen; of hy zou
ififtts doen, en Blaser zou het wel vergeten.
Buiten gingen de beide vrouwen huiswaarts,
niets voelend van de snerpende koude, met
gloeiende "tongen. Sabine brandde van ver
engen, te hooren; eerst 's avonds,
de anderen naar bed waren, konden ze veilig
spreken, op de slaapkamer.
Sabine zat mot de brieven op haar schoot.
Nu had ze, wat ze verlangd had, en nu be
rouwde het haar: misschien zou hy ze nog
wel oens gelezen hebben, in zachtheid haar
gedenken.
Eu voor de tiende maal liet ze Suzanne
verzekeren, dat hy met leedwezen afstand
van de brieven had gedaan.
Ook zy beschouwde het als een zaak van
geen gewicht, dat Blaser het meisje betrapt
had. Achim zou hem wol wat zeggen, dat
op een verklaring geleek.
En kalmer, tevrodener was zy dan vroeger.
Zy dacht:
„Misschien heeft hy my toch nog lief, maar
wil het niet bekennen."
XII.
Eenigo dagen later was er in het „Hotel
Kroonprins" een bal, uitgaande van een ver-
eoniging, waarvan alle notabelen uit het stadje
eu den omtrek lid waren. Het was zoowat
de eenige feestelykheid, waaraan de familie
Deuben deelnam, en de burgemeester had zyn
logéo genoodigd, er heen te gaan, en Suzanne
had niet willen weigeren. De oudelui zeiven
bleven thuis en Sabine had by een voorzichtig
polsen, of ze ook ging, zoo beslist afwyzend
geantwoord, dat men niet had durven dringen.
Suzanne zou onder geleide van Reinald en de
familie Voigtstedt gaan.
De families van buiten maakten or een
heelen feestdag van. Zoo kwamen ook de
Volgtstedts reeds vroeg in de stad, om
inkoopen te doen, en ze waren de gasten van
den burgemeester. Het geheele huis scheen
onto&boven gekeerd door de gebeurtenis.
Om drie uren ging men aan tafel, allen
vermoeid van het govlieg en gedraaf en de
drukte; en na het eten gingen allen dutten.
Veel tyd was er niet; want als allen in
pronkgewaad waren, moest er eerst nog thee
gedronken worden, met gebak en ander lekkers.
Sabine en Suzanne wisseldon herhaaldelijk
verbaasde blikkenzy begrepen er niets van
zooveel last en moeite ter wille van het
„pleizier".
Terwijl de dames nog aan haar toilet bezig
waren, kwam reeds Voigtstedt, in rok en mot
hoogen boord, uitgeslapen en spraakzaam,
het salon binnen.
„Zeg, Deuben, wat ik je nog vertellen
wilde, ik heb vanmiddag iu de „Kroonprins"
een ongeloottyk verhaal gehoord: er zou iets
aan het handje zyn tusschen het juffertje
Osterroth en luitenant von Körlegg."
Mevrouw Deuben sloeg in edele veront
waardiging haar blikken naar het plafond
omhoog.
„"Wat wordt er in Mühlau toch gebabbeld 1"
zei ze. „Hoe komen de lui er aaul Suzanne
kent meneer von Körlegg niet eens."
„Waarom zou ze hem niet kennen?" meende
Voigtstedt; „hy hoeft toch te Beriyn gelegen,
en zy komt uit Berlyn. En je weet, hoe do
meisjes in de groote steden zynIn elk
geval hoeft ze hem hier op zyn kamer oen
visite gebracht; zyn hospita heeft het verteld.
Ik vind het volstrekt zoo erg nietl" voegde
hij er joviaal by; „verhofd zyn is toch geen
zonde."
Maar de Deubens vonden het wel erg en
wilden er niets van weten.
Reinald kwam binnen, en hem werd ook
gevraagd, of hy van de historie niets ver
nomen had. Maar Reinald wist er niets van
en zei, gat hpt pnzin Wpof ^&ren op-
der betrokkenen of wel de kadervorming
ernstig benadeolon.
Latere opkomst toch is een bezwaar voor
de regelmatige opleiding by verschillende
compagnieën en vermindert de toch roeds
zwakke vredessterkte; zy doet bovendien ten
slotte den betrokkene achterstaan by andere
miliciens van gelyke ontwikkeling, zoowel
wat krygstucht als wat geoefendheid betreft.
By opkomst, te gelyk met de voor onvol
ledige oefening ingelijfden, nl. by de 4-maanders,
zullen de voor kadervorming meest geschikte
elementen zich byna uitsluitend daarby voegen
en zullen deze alzoo feitelyk voor kadervorming
verloron gaan. Ook zou die maatregel indrui-
echen tegen het beginsel en de bestemming,
waarmede die 4-raaandors zyn ontworpen, nl.
om te dienen tot administratie en depottroepon
in oorlogstyd en gedeeltelyke voorziening in
het blyvend gedeelte in vredestyd, zoodat voor
een en ander het genoten voorbereidend onder
richt alle reden van bestaan zou missen.
By vervroegd vertrek met groot verlof
eindelyk zou de milicien reeds by zyn in-dienst-
treding de premie daarvoor meebrengeniets,
dat gedurende zyn diensttijd nadeelig op zyn
yver moot werken, evenals op dien dor
kameraden, die, om welke reden dan ook,
aan dat voorbereidend onderricht niet konden
deelnemen en daarom van het voorrecht ver
stoken zouden zyn.
Eet Schoolblad schryft:
„Wy hebben nog niet bemerkt, dat eenige
gemeente gebruik heeft gemaakt van de
bevoegdheid, by art. 2 9 der leerplicht
wet toegekend, om by verordening te
bepalon, dat de politie schoolverzuimers, die
gedurende de schooluren „op den openbaren
weg" worden aangetroffen, naar school mag
brongen. Doch dat zal wel komen,
willen w y hopen. De gemeenteraden
hebben nu voorshands nog genoeg te doen
met de Commissies tot wering van School
verzuim in elkaar te zetten. By de benoeming
der leden voor zulk een Commissie heeft
men intussehen op oen enkele plaats reed3
op andere wyze de politie in de zaak betrok
ken, wat misschien ook wel aanbeveling ver
dient. De gemeenteraad van Zuiddorpe heeft
nl. tot ledon der Commissie tot weriDg van
Schoolverzuim aldaar, behalve twee leden
van den Raad, het hoofd en een onderwyzer
der openbare school, ook benoemdden
veldwachter."
De Standaard, dit bericht overnemend,
zegt: „Dat stukje is toch wel teokenendl
V r y h e i d en (ouder) recht zyn verouderde
ideeën. Neen, dan heerscht er onder onze
Christelijke onderwyzers, een héél enkele
kortzichtige uitgenomen, gelukkig toch een
andere geest. Maar het is goed eens te zien,
waarheen de leerdwang-consequenties zoo al
leiden.
De Tyd schryft onder het hoofd School-
com missiën:
Er worden than3 in alle gemeenten des
lands uit de ingezetenen commission gevormd
tot het weren van schoolverzuim. Zooals het
gewoonlijk gaat, zullen ook nu wel weor niet
vele Katholiokon tot het uitoefenen van deze
nieuwe openbare functies worden genoodigd.
Maar toch, het geschiedt hier en elders.
En daarom komt hot ons niet onraadzaam
voor, er op te wyzen, dat hot weigeren van
een aanbieding, om in zulke commissies zitting
te nemen, ons niet verstandig en niet prac-
lisch voorkomt.
Deze commissies zyn zekor niet het slechtste,
wat do leerplichtwet ons aangebracht heeft,
en bovendien is het tegengaan van onnoodig
schoolverzuim een verdiensteiyk werk. Roeds
uit dien hoofde zou oen medewerking ook
van de Katholieken op dit gebied alleszins
aan te raden zyn.
Maar bovendien kunnen Katholieken in die
commissies op allerlei wyzen soms den by-
zonderen scholen van dienst zyn en ook dit
schynt ons een grond om al is er hier
eenige moeite aan verbonden of al zal zulk
een commissie op een andere plaats zeer
weinig te doon hebben onthouding in deze
af te raden.
De Maasbode nam het volgende ingezonden
schrijven van don heer dr. Henri W. A. M.
Nuyens op:
De Tweede Kamer staat op het doode punt.
merkers dan zyn familieleden zouden echter
hebben opgemerkt, dat de mededeeling hem
zeer scheen te ontstemmen.
„We zullen het vanavond wel zien," zei
Voigtstedt; „als zo elkaar kennen, zullen zo
dat wel niet verborgen kunnen houden."
De dames kwamen nu en het werd een
onmogeiyk gedraai en gewirwar, tot eindelyk
het gezelschap do deur uit toog, uitgeleid
met tal van raadgevingen en wenschen.
Reinald zou Suzanno thuisbrengen, on ver
volgens mot de Voigtstedts huiswaarts ryden.
Toen de gaston weg waren, ruimden me
vrouw Deuben en Sabine de tafel op, biy, dat
dezo dag achter den rug was. De oudjes gin
gen vroeg te bed en Sabine bleef alleen. Ze
tuurde uit hot venster naar buiten; men kon
het dak van het hotel, waar het bal werd
gehouden, boven de lagere huizen zien uit
steken.
De eenzame vrouw was het, of zy voor
goed gescheiden was van het leven. Met
begeerig oor trachtte zy iets op te vangen
van de klanken der muziek. Doch daarvoor
was het te ver.
Daar ginds vermaakten de menschen zich.
Het waren wel genoegens, die Sabine klein
en belacheiyk voorkwamen, maar toch benydde
ze die feestgenooten. Die hadden toch hun
vreugde, hun stryd; die leefden ten minste
En hy was daar. Hy zou doen, of hy
deelnam aan dio genoegens. Misschien was
dat wel zoo; 'nu hy van haar afscheid
genomen had, trad hy een nieuwe periode
van zyn leven in.
Sabino vouwde de banden, in stomme
smart.
Toen Suzanne aan den apn van Voigtstedt
de balzaal bioneatrad, viel haar eerste blik
De socialisten zyn legen de legerwotton
van minister Elandbijgevolg, katholieken en
anti-rovolutionairen hebben de beslissing in
handen.
Duizend keer liever kies ik oon tegenstander,
die ons van dier gehate legerwetten afhelpt,
dan een Roomsche of anti-revolulionair, die
voor persooniyken dienstplicht 6temde en ous
thans van onze gehoole persoonlyke vryheid
zal berooven door de nieuwe legerwetten aan
te nemen.
Degenen, die in de loting vallen, mogen
wel den dag vloeken, waarop de Tweede
Kamer een Eland steunde in plaats van hem
van het kussen te werpen, door te weigeren
zulke voor hot volk noodlottige wetten er
door te halen.
Ik hoop, dat duizenden in den lande denken
als ik.
Gemeogd N lea ws.
Men meldt uit Den Haag, dat de
verdachte in zake de schilderyendiefstal S.
in vryheid is gestold op grond van hoogst
treurige omstandigheden to zynen huize.
By een vochtparty in do Haam-
6traat te 's-Gravenhaga tusschen militairen
werd eergisteravond een veld-artillerist ernstig
met een mos verwond. De dorde (die ook zich
zelf aan de hand verwondde) word door de
politie aan do militairen autoriteiten over
geleverd.
Eon veertigtal 6tudenten he fa-
ben te Delft een anti-militairistische voreeniging
opgericht, met het doel de misbruiken, die
in het leger bestaan, te verbetoren en in de
toekomst aan te drlngon op geleidelyke af
schaffing van leger en vloot. Ook buiten don
kring van studenten zal men trachten leden
voor de nieuwe voreeniging te winnen.
Aangaande de werkstaking to
Lisse meldt ineu aan de „N. R. C." nog het
volgendeVan do weder aangenomen arbeiders
Is hot loon verhoogd, terwyi teder van hen
ongeveer 30 roeden aardappelland ten gebruiko
krygt.
De zaak van denVan Schermbeek
tegen den burgemeester zal 28 Maart voor
het gerechtshof in den Haag dienen.
Een week of zes geleden vond
een jongen, in dienst by een winkelier in
goud en zilver op den Binnenweg, te Rotter
dam, een gouden overhemdsknoopjo met een
groote parel er in. De jongen liet het gevon
dene aan zyn patroon zien, die het daarna
voor eenige dubbeltjes van hem kocht. Door
eon toovalligen samenloop van omstandigheden
kwam een en ander ter kennis der politie.
Het gevonden overhemdsknoopje kwam in haar
handen en men liet het taxeert», waarby
bleek, dat do parel alleen een waarde van
minstens f 20 moest hebben en dat het stel,
waartoe het gevondene behoort, beslist een
kostbaar moet zyn. Do vinder was inmiddels
door zyn patroon, die het kuoopjo van hom
kocht, ontslagen. Thans bovindt zich dat voor
werp onder do hoede van den commissaris
van politie op het bureel in de Witle-de-Wilh
straat, in afwachting, dat de rechthebbende
zich opdoet. (27. li. C.)
Een ernstig ongeluk had gister
middag by Arnhem op den We3tervooit6chon
Dyk in onmiddellijke uabyhoid van den daaL
gevestigden politiepost plaats. Op het punt-
de steenen brug over de sluis over te gaan,
sloeg het jonge paard voor den wagen van
den landbouwer J. v. d. D., wonende aan den
Westervoortschen Dyk, schichtig geworden,
aan het hollen. De wagen kwam tegen een
der zyden van do brug aan en kantelde,
waarby de voerman op de steenen terecht
kwam. Na dadelyk in het politiehuisje te zfjn
gebracht, werd hy per brancard naar het
Stedeiyk Ziekenhuis getransporteerd. Kort na
aankomst aldaar, misschien ook reeds op
weg duar heen, is do ongelukkigo over
leden. (N. ArnhCrt.)
De ketel in de brouwery tusschen
"Watervliet en IJzendyke is gesprongen. Vyf
personen zyn gekwetst, waarvan twee doodelyk.
Voor de rechtbank te Middel
burg werd gisteren door het O. M. 18 maanden
gevangenisstraf geöischt togen v. d. V., uit
Hulst, die onlangs zekeren Wauters, uit die
gemeente, hoogst gevaarlyk mot een mee
verwond heeft.
By Millersbrug in Indiana is ten
gevolge van hot brekon van een spoorstaaf
een trein ontspoord. Dertig reizigers werden
gewond.
op Achim von Körlegg, die met Blasor dicht
by den ingang stond.
Boldo officieren kwaraon op haar toe.
„Ei, kennen do dames cn hoeren elkaar?"
vroeg Voigtstedt; en by zichzolvon dacht hy*.
„Jammer, dat Deuben dit niet ziet!"
„We hadden het genoegen, juffrouw Oster
roth te ontmoeten tydens de manoeuvres,"
verklaarde Elisor, en hy vroog haar om een
wals.
Suzanne stond hem die gaarno toe, en
gaf hem tevens verlof, eenige kameraden voor
te stollen.
Het duurde niet lang, of haar balboekje
was vol.
Körlegg, die niet danste tot groote ver
bazing van vele Mühlauors vroeg haar voor
het souper, een uitnoodlging, die zo mot groote
vreugde aannam.
Toen Reinald, dio natuuriyk de voornaamste
danson alle met 7.yn Martha deed, zich ver
plicht achtte, Suzanne ook een dans te gaan
vragen, zag hy tot zyn verbazing haar boekjo
bedekt met namen van officieren.
„Kent u die heeron?" vroeg by, met eeniga-
zins verstoord gelaat.
„Alleen luitenant Blaser en luitenant von
Körlegg," antwoordde zy onbevangen. En ze
vertelde 7an de ontmoeting in bet Poolsche
stadje.
Ook Reinald dacht nu weer aan het babbel
praatje. Suzanne verwonderde zich een oogen-
blik over zyn verstoord gezicht, maar spoedig
vergat zy ditze was twintig jaar on ze had
hier gelegenheid, naar hartelust te dansen.
Het vreemde, kleinsteedsche amuseerde haar,
l Wordt vervolgd