N* 12579 Maandag 25 Februari. A0. 1901. <§ezc (§ourant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, 25 Februari. LEIDSCH DAGBLAD PRIJS DEZER COURANT: Voor Leiden per 3 maanden. 2 I 2 i 2 i2 2 2 f 1.10.' 'Buiten Leidon, por looper en waar agenten gevestigd zyn 1.30 Franco per post1.65-. PRIJS DER AD VERTEN TIEN: Van 1—6 regels f 1.05. Iedere regel meer 0.17j. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt 0.05 berekend. Door mevrouw do weduwe mr. Cb. M. Dozy werd B. en Ws. medegedeeld, dat wijlen haar echtgenoot, archivaris dezer gemeente, by testamentaire beschikking „aan de gemeente Leiden voor het gemeent6-museum" heeft nagelaten „de verzameling plattegronden, historieprenten en geteekende portretten, de Stad Lolden betreffende, speciaal ook het door Lucas van Leiden van zichzelf geteekende portret, alsmede de door Thiebaut geteekende afbeeldingen van do graveu van Holland, gediend hebbende tot patronen Voor geschil- dorde glazen in den Doelenalles, voor zoover die goederen in zyn nalatenschap zouden „aanwezig zijn." Met groote erkentelijkheid werd door B. en Ws. van deze mededeeling kennis genomon, waaruit eenmaal te meer blykt, hoe zeer onze verdienstelijke en hooggeschatte archivaris de plaats zijner inwoning liefhad en hoe na de bloei onzer gemeentelijke instellingen hem aan het hart lag. Het vele, dat de gemeento Leiden reeds b(j zijn leven aan den bekwamen en diep botreurden overledene verschuldigd was, is door deze vrijgevige beschikking, die door B. en Ws. in zoo hoogo mate wordt gewaar deerd, weder met eeu nieuwe verplichting vermeerderd, In aansluiting aan het advies der commissie voor het stedelijk museum „de Lakenhal", geven B. en Ws. dan ook gaarne in over weging, het door wijlen mr. Dozy aan de gemeente vermaakt legaat dankbaar te aan vaarden, en stellen voor, namens den gemeente raad aan de weduwe mede te doelen, hoezeer dit bewijs van belangstelling van wijlen liaar verdienstelijken echtgenoot ook door den Baad wordt op prijs gesteld. Den gemeenteraad leggen B. 011 Ws. over de ingekomen sollicitaties naar de betrekking van archivaris dezer gemeente. Hoewel de benoeming van den archivaris zonder twijfel ingevolge de bepalingen van art. 103, 2de lid j* art. 179 litt. p der gemeente wet tot de bevoegdheid van Burgemeester en Wethouders behoort, hebben zjj geen bezwaar het in deze bestaande antecedent te volgen en de benoeming tot deze gewichtige betrek king aan den gemeenteraad over te laten. Intusschen wen3chon zij, na het advies dor gommissie voor het oud-archief te hebben inge wonnen, hun meening omtrent de ingekomen sollicitaties te doen keDnen. Naar 't hun voorkomt, komen dan van de 14 sollicitanten, die zich hebben aangemeld, alleen de heeren Mr. Dr. J. C. Overvoorde en Mr. J. Acquoy in aanmerking. Tegen Dr. J. De Hullu, door de commissie voor het oud-archief in de tweede plaats genoemd, bestaat toch het h. i. overwegend bezwaar, dat hy geen juridische opleiding heeft genoten en de noodige juridi sche kennis en ontwikkeling, een der hoofd- vereischten van de betrekking, mist.' Immers, de adviezen, door B. en Ws. bt) den archivaris ingewonnen, bewegen zich bjjna uitsluitend op juridisch terrein, zoodat iemand, niet voldoende, met die kennis toegerust, veelal in de uitoefening zyner betrekking zou moeten to kort schieten. Tegen de andere juristen, die zich hebben aangemeld, de heeren Mr. A. De Blécourt, Mr. S. J. M. Laurillard en Mr. P. H. Lammere, bestaat daarentegen weder het bezwaar, dat zy zich öf nog Blechts weinig öf zelfs in het geheel niet op het gebied van hot archivariaat hebben bewogen. Zoo komen dus alleen de heeren Overvoorde en Acquoy in aanmerking. Maar van dezen overtreffen weder de aanspraken van den eerstgenoemde verre die van den laatste. De heer Overvoorde toch is reeds sedert 1892 archivaris der gemeente Dordrecht en heeft zich als zoodanig een goeden naam verworven, terwyi menig werk van zyn hand reeds van zyn kennis en bedrevenheid op dit gebied kan getuigen. Daarentegen is de heer Acquoy eerst sinds korten tyd als archivaris der gemeente Deventer werkzaam, en dus ook minder in de gelegenheid geweest zich naar buiten te doen kennen. Op grond van een en ander geven B. en Ws. in overweging mr. dr. J. C. Overvoorde, archivaris der gemeente Dordrecht, tot ge- meonte-archivaris alhier te benoemen en zyn betrekking te doen ingaan op het tijdstip, waarop hy zyn functie alhier zal kunnen aanvaardon. Ter vervulling der vacature, ontstaan door het aan mej. P. W, Van Amerom ver leend eervol ontslag, wordt den gemeenteraad de volgende voordracht voor de benoeming van een 1ste onderwyzeres aan de Meisjes school 2de klasse aangeboden: lo. mej. C. B. Renaud; 2o. mej. J. B. Weyers; 3o. mej. C. A. Fischer, allen 2de onderwyzeres aan die school. By adres wordt door den heer G. J. Couvée, oud-majoor der infanterie, wonende te Arnhem, vorzocht hem in eigendom af te staan of te verhuren het gedeelte grond, liggende naast en achter het hem toobehoo- rende perceel aan de Rembrandstraat No. 27. Niet minder dan by de commissie van fabricage bestaan by B. en Ws. tegen den eigendomsafstand overwegende bezwaren. Immers, bedoelde strook gronds ligt juist in het verlengde van de Groenhazengracht en hot is geenszins onmogelyk, dat zy voorbestemd is om in de toekomst deel uit te maken van een verbindingsweg van het Rapenburg met den Witten Singel, waardoor de commumcatio tusschen deze twee stadsgedeelten zeer bo- langryk zou worden bekort. In ieder geval dient met deze mogelykheid thans te worden rekening gehouden. Tegen verhuring van het bedoelde terrein bestaat echter noch by de commissie van fabricage, noch by B. en Wa. bezwaar en zy zouden daaraan zelfs niet de beperking willen verbinden, door de commissie van fabricage voorgesteld. Het onderzoek in loco, naar aanleiding van het ingekomen verzoek ingesteld, heeft haar er toe geleid op een verbetering van de door strooming van de Groenhazengracht aan te dringen, welk doel h. i. zou kunnen worden bereikt door hot daar ter plaatse zich be vindend gewelf weg te ruimen en een gedeelte van den thans door den heer Couvée ver langden grond af te graven. Do koeten van dat werk worden door haar begroot op f 750. Het komt B. en Ws. voor, dat de uitvoering van dit werk, waarop thans alleen door het verzoek van den heer Couvée de aandacht gevallen is, geenszins dringend noodzakolyk is. Het bleek toch, dat de doorstrooming onder het gewelf moeilykheden ondervindt ten ge volge van verstopping en nu is door B. en Ws. last gegeven het gewelf behoorlyk te doen schoonmaken. Dientengevolge zal do toe stand zeker worden verbeterd, zonder dat het noodig is daarvoor een uitgave te doen van ƒ750. In ieder geval echter kan ook by verhuring van het geheele terrein aan den heer Couvée, dit werk toch later nog, wanneer dit onver hoopt noodig mocht zyn, worden uitgevoerd, omdat in alle huurcontracten der gemeente de bepaling wordt opgenomen, dat do gemeente ten allen tyde bovoegd is de huur ook tusschen- tyds te doen eindigen, mits daarvan drie maandon te voren aan den huurder kennis gevende. Den huurprys, door de commissie van fabricage op 50 gesteld, meenen B. en Ws. met 15 te mogen verhoogen, wanneer de oppervlakte van den in huur te geven grond ongeveer grooter zal zyn dan die Commis sie voorstelt. Op grond van een en ander geven B. en Ws. in overweging het aan de gemeente toe- behoorende terrein aan de Rembrandstraat, begrepen tusschen die straat, den zygevel van het perceel Rembrandstraat No. 27 en een in hot verlengde van dien gevel getrokken lyn naar de Witte Singelgracht, de Witte Singelgracht en de Groenhazengracht, te ver huren aan G. J. Couvée, te Arnhem, voor den tyd van 5 jaar, ingaande lo. Maart a. s., tegen een huurprys van 65 'sjaara, en voorts onder de gewone voorwaarden, door de gemeente in hare huurcontracten opgenomen. Naar aanleiding van een schryven van Commissarissen der Stedelyke gasfabriek, waarmede zy zich overigens ten volle kunnen vëreenigen, geven B. en Ws. te kennen, dat zy geheel het gevoelen van Commissarissen deelen, waar deze er op wyzen, dat ook in deze gemeente in de naaste toekomst nog een sterk vermeerdorend verbruik van gas mag worden verwacht en dat het dan ook by een vooruitziend beheer in allen deele raadzaam mag worden geacht zich tydig de beschikking te verzekeren over de noodige terreinen, ten einde, wanneer het oogenblik daartoe gekomen is, tot een uitbreiding der fabriek te kunnen overgaan. Maar wanneer commissarissen daaraan als terloops toevoegen, dat de geméente by het effoctueeren van den thans voorgostelden aan koop en verheeling aan de gasfabriek van een gedeelte van de Westvolraolonsteeg over voldoend terrein zou beschüken voor den eventueelen bouw eener waiergasinstallatie, daar achton B. en Ws. zich toch tot deze reserve verplicht, dat zy inet co ondersteuning van dit voorstel niet geach. willen worden daarmede tevens tot den boa. v eener water- gasinstallatie to adviseeren of op de beslissing omtrent de oprichting van een dergelyze inrichting door dezen aankoop, dien B. en Ws. onder alle omstandigheden gewenscht en geraden achten, ook maar eonigszins te willen vooruitloopeu. Onder dit voorbehoud geven B. en Ws. den gemeenteraad dan ook met aandraog iu over weging op het voorstel van Commissarissen dar Stedelyke Gasfabriek in te gaan en tot den aankoop ten behoove dor gasfabriek van het perceel aan de Westvolmolensteeg, kadas traal bekend onder Sectie B. No. 2158 ge meente Leiden, groot 365 cA., voor denprys van f 390Ü te besluiten. Zooals voorts uit bet schryven van Com missarissen blykt, ligt het in de bedoeling, dat de koopprys uit de fondsen der gasfabriek zal worden gekweten. Blykens het rapport van de commissie van fabricage heeft de aannemer van den bouw van de graaubeurs den oploverings- termyn met 31 dagen overschreden, waarvan hom intusschen, na aftrek der 22 regendagen en van de laatste 4 Zondagen, slechts 5 kuuuen worden toegerekend. Dientengevolge is door hem oen boete ver beurd van 5 25 of f 125. Intusschen bestaan er, naar de commissie van fabricage meent, alleszins redenen om doze boete kwyt te schelden. Immers, het werk is tot haar volls tevredenheid opgeleverd en de gemeente heeft ten gevolge van de enkele dagen te-late-oplevering geenerlei schade beloopen, aangezien ook by tydige oplevering de beurs toch niet vóór 15 Februari in gebruik zou kunnen zyn genomen. Maar bovendien is de te-late-oplevering van het werk uitsluitend het gevolg van de te-late-atlevering van enkele onderdeelen der yzerconstructie, waardoor de aannemer, die overigens, zooveel hem mogelyk was, geregeld en met spoed heeft laten doorwerken, geheel buiten zyn schuld by de samenstelling der yzerconstructie vertraging heeft ondervonden. Ook hierom eischt, naar het B. en Ws. voorkomt, de blllykheid de beloopen boete kwyt te scholden. Mitsdien geven zy in overweging hun te machtigen aan den heer J. I. Panjer, aan nemer van den bouw der graaubeurs, het van de aannemingsom gekorte bedrag van ƒ125 alsnog te doen uitbetalen. Tegen inwilliging van het desbetreffend verzoek van den heer J. C. Thonus, wiens kinderen, wegens vestiging in deze gemeente, eerst sedert 1 Februari de lessen aan de H.B.- school on aan de meisjesschool le klasse hebben gevolgd, bestaat by B. en Ws. geen bezwaar. Mitsdien geven zy in overweging aan adres sant vrysteiling of terugbetaling van school geld te verleenen over het le kwartaal van den loopenden cursus, voor zooveel zyn zoon betreft, en over de maand Januari voor zoo veel zyn dochter aangaat, alzoo te zamon tot een bedrag van f 20, Den 30en April a. s. eindigt de huur van het perceel Aalmarkt No. 5 en aangezien de tegen woordige huurder deze niet langer wens cht te continueeren, zal naar eeu nieuwen huurder moeten worden omgezien. Alvorone evenwel daartoe wordt overgegaan, acht de Commissie van Fabricage het nood- zakeiyk, dat aan het pand verschillende her stellingen worden aangebracht, waarvan de kosten door haar worden geraamd op pl. m. 215, waarvoor op de begrooting geen gelden zyn uitgetrokken. Aangezien het huis zeer uitgewoond i3 en do voorgestelde herstellingen dringend nood zakolyk zyn, achten ook B. en Ws. deze uit gave alleszins gerechtvaardigd, ook ten einde een hoogeren huurprys te kunnen bedingen. Daarom geven zy in overweging hen te machtigen tot de uitvooring dezer werken over te gaan en tot de vaststelling van den tevens overgelogden staat van af- en over- schryving te besluiten. Naar aanleiding van het adres van de heeren Kleykamp en Kolk en 9 anders be- woneis of eigenaars van huizon, gelegen aan of in de nabyhoid van Maredyk en Haarlemmer weg, deelen B. en Ws. mede, dat zy geheel doelen het gevoelen der commissie van fabri cage, ontvouwd in haar in de Leeskamer ter inzage liggend rapport, dat voorloopig geenerlei termen aanwezig zyn om tot het leggen van do verlangde brug over de Haar lemmertrekvaart over te gaau. Wel word destyds tot den aankoop van het perceeltje Maredyk No. 103 door B. eu Ws. geadviseerd met oen beroep op mogelyk later noodige overbrugging van de Haarlemmer trekvaart, maar zy brachten deze in onmiddel- ïyk verband met een toekomstigen straten aanleg op hot Schuttersveld. Nu op het Schuttersveld nog geen enkele straat is aan gelegd of zelfs maar geprojecteerd, veel minder van oen verbindingsweg met het station, welke vooral hot leggen van de hier bedoelde brug zou kunnen rechtvaardigen, sprake is, kan er, dunkt B. en Ws., geen enkele reden bestaan om reeds thans tot het leggen der brug over te gaan, daar toch, zooals de com missie van fabricage terecht zegt, belde stads gedeelten, om wier verbinding het hier te doen zou zyn, behoorlyk met het centrum der stad zyn verbonden. B. en Ws. geven mitsdien in overweging hen te machtigen aan adressanten te berichten, dat naar het oordeel van den Raad voor alsnog aan de gewenschte brug geen be hoefte bestaat. Door den burgemeester is, als hoofd der gemeentepolitie, aan mr. A. A. Huizinga op diens verzoek een eervol ontslag verleend uit zyn betrekking van inspecteur van politie lste klasse, in te gaan den lsten April eerst komende, en op dien datum tot inspecteur van politie lste klasse bevorderd de heer W, Balfoort, thans inspecteur van politie 2de kl. Zaterdagavond gaf do gymnastiek- en tooneelvereeniging „Wilskracht en Genie" haar 7de uitvoering. Zooals gewoonlyk by feesteiyke gelegen heden, was ook nu de concertzaal „DuNord" met groen opgeluisterd, waartusschen, gelyk begrypelyk is, de banier der Vereeniging een eerste plaats Innam. Te halfnegen opende de president de byeen- komst met een harteiyk welkom tot alle aanwezigen en werd tevens door hem verslag uitgebracht over het vorig jaar, daarby hulde brengende aan de meerderheid der leden, die, trots anderer handelingen, met gunstigen uitslag gepoogd hebben de Vereeniging staande te houden, waarna hy zyn toespraak eindigde met die leden in het byzonder te bedanken. Uit erkentelykheid boden nu twee leden der Vereeniging D. en v. S. den voorzitter een krans aan, die door hem dankbaarheid werd aanvaard, waarope en daverend applaus volgde. Vervolgens werd een aanvang gemaakt met do gymnastiek en de standen, welke zeer netjes werden uitgevoerd. Het drama in drie bedryvon „Arthur da Beaumont" werd daarna opgevoerd, waarin de vervulling der titelrol en die'van Karei Stoinholz een woord van lof toekomt. Toch vond een der heeren het gewenscht Augusta een bouquet aan te bieden, waarmede zy zeer vereerd was. De gymnastiek en de standen, die nu volgden, werden ook dezen keer zeer toegejuicht. De voordracht „De bakker van Leuteren" ver wierf eveneens veel byval. Tot slot der werkzaamheden was door de werkende leden een tableau samengesteld, dat zóó in den smaak viel, dat het driemaal moest worden vertoond. De gezamenlyke werkzaamheden werden besloten met een geanimeerd bal. Reeds geruimen tyd werd door eenige ingezetenen van Leiden het al of niet wensche- lyko overwogen om ook hier ter stede een vereeniging to hebben, buiten alle gewoon party-verband, gelyk er reeds in onderschei dene steden bostaan, zich ten doel stellende de behartiging van de algemeene maatachappe- lyke belangen der inwoners. Men v. nd het noodig, dat er een vereeni ging wi-i l gesticht geheel gescheiden van partyschappen, waardoor de Leidsche burgera zich kunnen uitspreken en hun begeerte kenbaar maken. Een honderd-dertigtal heeren hadden reeds by onderling gesprek hun harte- ïyke instemming met het dool betuigd en zoo besloot het voorloopig comité tot het houden van een eorsto vergadering op Yrydag 15 Februari. j^oua-ilJLoton. VERBODEN LIEFDE. 84) Eu Hallendorf vertelde: „Zo is onderweg ziek geworden: malaria, dadelyk den eersten of tweeden dag te Rome. Dat moet nu over zyn, maar ze is razend zenuwachtig gebleven. Do oude oom, met wien ze reist, heeft het zoo lang stilgehouden, maar nu zs op de terugreis zyn, moet hy er wel mee voor den dag komen. Hy wil haar abso luut m6e naar Berlyn hebben; die man schynt geld als water te bezitten. De burgemeester wil er echter niets van weten. Zeer ver- standigl Het mooie vrouwtje moet dezen winter maar eens goed dansen en dan her trouwen. Dat is het beste tegen zenuwachtig heid en melancholie." Een paar kameradon plaagden Hallendorf: of hy zich nog altyd verbeeldde, de rechte arts voor mevrouw Sabine te zyn? Toen word er verder gespeeld en over andere dingen gewauweld. Achim, die tegenwoordig was, wist, dat hy door geen oogwenk byzondere belang- atelling mocht verraden. Hy had wel vor- nomen van een zwak gerucht, dat hy in den hfgeloopen zomer eenige malen met Sabine ]was gezien. Men had het uitgelegd als een behoefte van hem, om uit liaar eigen mond te vernemon, dat zy hem niet vloekte om het ouol, welks gevolgen hem zoo zwaar drukten. En men was fijngevoelig genoeg geweost, er Keen toespelingen op te maken. waarheid vermoedde niemand. JP* «peelde hy nu, ongemoeid, zjjn party skat uit; doch hy was biy, toen hy heen kon gaan, alleen in den donkeren nacht, wiens koelte hem weldeed. Malarial Hy wist, dat het maar een woord was. Hy begreep, dat Osterroth maar iets bedacht had, waaraan Sabine's ouders hun gedachten en beschouwingen konden vast- knoopen. In de eerste dagen te Rome was die ziekte gekomen? Neon, toen ze zyn brief had gekregen. Of de brave oude man met zyn toedere, moede ziel nu alles wist? Of hy Sabine nu hoedde met zyn zorg? Thuis gekomen, haalde Achim voor het eerst sedert langen tyd haar portret weer te voorschyn. Hy zag er lang naar, met weemoed in het hart, doch kalm. Wat was zy schoon I Zou ze hem nog liefhebben? Of haten? By zulke vrouwen staat do kracht tot beide dikwyls noodlottig dicht byeen. Hy durfde en wilde daarover niet naden- kon. Het was uit tusschen hem en haar, voor altyd. Zelfs medeiyden en bezorgdheid mochten het verterend verlangen naar de schoone vrouw niet meer opwekken. Doch vurig hoopte hy, dat zy alles spoedig te boven zou komen om weder nieuwe levens vreugde te vinden. En dan, in stilte hem ge denken. Dht wilde hy niet opgeveneen klein plaatsje in haar gedachtenis. Want ook hy zou nooit die dagen vol verlangen en genot vergeten, die dagen te VenetiS Het was, of haar beeltenis hem kon ver staan. „Nietwaar, Sabine," zeiden zyn gedachten, „eenmaal zal je mild en rustig myner go- donkou?" Zyn pogen werden vochtig. Hy sloot hpt portret weg; het was, of hy een begrafenis had bygewoond, in do plechtige stilte van den nacht Zou oom Frits alles weten? Dat was ook de vraag, die Sabine menigmaal zichzelve deed, als ze zich met kracht onttrok aan haar neerslachtigheid, om toch een weinig dankbaarheid te toonen in den vorm van belangstelling voor alles, wat de goede man haar aanbood. Ze vroeg aan Suzanne, of die gesproken had; maar deze antwoordde: „Neen", en zo geloofde haar; want de meest nauwgezette waarheidsliefde was een dor grondtrekken van haar karakter. Maar ditmaal jokte Suzanne toch, en wel op bevel van oom Frits. Hoe had zy tegenover hom kunnen zwygen 1 Alleen iemand, die zoo geheel in zichzelve verzonken, van de wereld afgekeerd was als Sabine, kon dat voor mogelyk houden. In een zoo nauwe gemeenschap als tusschen drie personen, die samen op reis zyn, kan niet by één van de drie zoo'n plotselinge, vreese- lyko verandering van het geheele zyn plaats grypen, zonder dat de andere twee tot de oorzaak trachten door te dringen. Een dag lang geloofde oom Frits aan de „ongesteldheid", maar reeds den tweeden dag, toen hy Sabine weerzag en haar gadesloeg, zag hy, dat zielepyn haar martelde. Hy vroeg Suzanne opheldering. Waarom vertrouwde men hem niet toe, wat er aan schortte? Mogelyk kon hy helpen I „Ach neen, oom, daar kunt u ook niet helpen", zei het meisje, onder tranen. Eu zy vertelde alles, wat er gebeurd en geworden was, van die eerste ontmoeting by het graf yan von Zeuthern af. De oude man luisterde, met de ellebogen op de tafel geleund, de hand tegen het voor hoofd, als om de oogen te beschaduwen. Het meisje vreesde zeer, dat hy boos zou worden, ofschoon ze zich niet herinnerde, hem ooit heftig gezien te hebben. Berouwvol be kende zy, dat zy reeds dadelyk by de ont moeting tydens de manoeuvres had moeten zeggendie von Körlegg is de tegenparty van von Zeuthern geweest. Maar reeds toen had het bewustzyn, dat Sabine hom liefhad, haar tong verlamd. Doch oom Frits werd niet boos. Hy streelde Suzanne over do blonde lokkon en zei, vreemd genoeg: „Arm kind! Arm kindl" Toen weende zy opnieuw, veel smartelyker, zonder te weten waarom. Want zy had toch niets verloren. Men kan immers niet verliezen, wat men nooit heeft bezeten? Oom Frits had lang voor zich heen gestaard. Zyn gezicht was nog stiller en bleeker ge worden dan andors. Eindelyk echter speelde weer het milde lachje, dat Suzanne zoo gaarne mocht, om zyn mond. „Hot was goed, dat jo zweeg", sprak hy toen; „de liefde moet niet dadelyk by het verstand om raad gaan vragen. Dat moet doorgekampt worden; wien dat overkomt,die moot stand houden: overwinnen of sterven, al naar het valt. Aan vluchten valt in zoo'n geval niet te denken. De hartstocht haalt zyn offer toch in. Suzanne zweog eerbiedig. Wat hy zei, deed haar goed. Het sprak Achim volkomen vry. Hy had stand gehouden en de overwinning behaald, op zichzelven. „Nu moeten wy Sabine haar leed helpen dragen", vervolgde de oude man; „je moet haar niet bekennen, en als zy het raadt, niet toegeven, dat ik het weet. Dit is een leugen, die door het eenvoudigst begrip van fijn ge voel wordt goóischt. Sablne mag voor my niet blozon; zy is zeor fier, eu dat vind ik eon harer goede eigenschappon. Wanneer zulk een trotsch hart met zooveel energie naai een doel hoeft gestreefd, is de terugslag meestal vreeseiyk". Suzanne kreeg nog meer sympathie voor haar aangebeden oom, en van dit oogenblik werd Sabine voor elke kwetsing van haat gevoel behoed met een zorg, die ze niet eens altyd bemerkte. Geen vader kon teederdel zyn dan haar oude bloedverwant; naast het vaderlyke echter was er in zyn houding iets anders: zekere ridderlyke terughouding. Eens, toen Sabine sterk gevuulde, hos oneindig weldadig zyn zorg op haar workte, riep ze uit: „Hoe zal ik nog kunnen leven zonder uw gezelschap. Gy hebt my zoo vreeseiyk verwend 1" Toen nam hy de gelegenheid waar, van een winterverblyf aan do Riviera te spreken. ZU weos het dadelyk af; zy wist, dat haar oudors hierin niet licht zouden toestemmen, en vreesdo ook, dat het oom Frits te groote opofferingen zou kosten, daar hy 's winter» liever thuis was. Ook mocht zy de kinderen niet zoo lang alleen laten. Nu stolde oom Berlyn voor, en daarvooi was zy aanstonds gewonnen; ze bewoog hem, mee naar Miihlau te gaan om zyn invloed t» doen gelden. Zoodra aan dit plan vastgehouden werd, scheen zy eenigszins te herleven. Naar Mühlac moest zy nog eens, dat stond by haar vasf als een idóe fixe. Doch daar blyven, daai wonen, heni misschien dagelyks op straat t< ontmoetonneen, neen 1 Misschien op eet goeden dag met zyn vrouw aan den arm', Neen, neenl (WercK veróaSydi.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1901 | | pagina 1