N* 12579
Maandag 25 Februari.
A0. 1901.
<§ezc (§ourant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Leiden, 25 Februari.
LEIDSCH
DAGBLAD
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 3 maanden. 2 I 2 i 2 i2 2 2 f 1.10.'
'Buiten Leidon, por looper en waar agenten gevestigd zyn 1.30
Franco per post1.65-.
PRIJS DER AD VERTEN TIEN:
Van 1—6 regels f 1.05. Iedere regel meer 0.17j. Grootere
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt 0.05 berekend.
Door mevrouw do weduwe mr. Cb. M. Dozy
werd B. en Ws. medegedeeld, dat wijlen haar
echtgenoot, archivaris dezer gemeente, by
testamentaire beschikking „aan de gemeente
Leiden voor het gemeent6-museum" heeft
nagelaten „de verzameling plattegronden,
historieprenten en geteekende portretten, de
Stad Lolden betreffende, speciaal ook het door
Lucas van Leiden van zichzelf geteekende
portret, alsmede de door Thiebaut geteekende
afbeeldingen van do graveu van Holland,
gediend hebbende tot patronen Voor geschil-
dorde glazen in den Doelenalles, voor zoover
die goederen in zyn nalatenschap zouden
„aanwezig zijn."
Met groote erkentelijkheid werd door B. en
Ws. van deze mededeeling kennis genomon,
waaruit eenmaal te meer blykt, hoe zeer onze
verdienstelijke en hooggeschatte archivaris de
plaats zijner inwoning liefhad en hoe na de
bloei onzer gemeentelijke instellingen hem aan
het hart lag. Het vele, dat de gemeento Leiden
reeds b(j zijn leven aan den bekwamen en
diep botreurden overledene verschuldigd was,
is door deze vrijgevige beschikking, die door
B. en Ws. in zoo hoogo mate wordt gewaar
deerd, weder met eeu nieuwe verplichting
vermeerderd,
In aansluiting aan het advies der commissie
voor het stedelijk museum „de Lakenhal",
geven B. en Ws. dan ook gaarne in over
weging, het door wijlen mr. Dozy aan de
gemeente vermaakt legaat dankbaar te aan
vaarden, en stellen voor, namens den gemeente
raad aan de weduwe mede te doelen, hoezeer
dit bewijs van belangstelling van wijlen liaar
verdienstelijken echtgenoot ook door den Baad
wordt op prijs gesteld.
Den gemeenteraad leggen B. 011 Ws. over
de ingekomen sollicitaties naar de betrekking
van archivaris dezer gemeente.
Hoewel de benoeming van den archivaris
zonder twijfel ingevolge de bepalingen van art.
103, 2de lid j* art. 179 litt. p der gemeente
wet tot de bevoegdheid van Burgemeester en
Wethouders behoort, hebben zjj geen bezwaar
het in deze bestaande antecedent te volgen
en de benoeming tot deze gewichtige betrek
king aan den gemeenteraad over te laten.
Intusschen wen3chon zij, na het advies dor
gommissie voor het oud-archief te hebben inge
wonnen, hun meening omtrent de ingekomen
sollicitaties te doen keDnen.
Naar 't hun voorkomt, komen dan van de 14
sollicitanten, die zich hebben aangemeld, alleen
de heeren Mr. Dr. J. C. Overvoorde en Mr. J.
Acquoy in aanmerking. Tegen Dr. J. De Hullu,
door de commissie voor het oud-archief in de
tweede plaats genoemd, bestaat toch het h. i.
overwegend bezwaar, dat hy geen juridische
opleiding heeft genoten en de noodige juridi
sche kennis en ontwikkeling, een der hoofd-
vereischten van de betrekking, mist.' Immers,
de adviezen, door B. en Ws. bt) den archivaris
ingewonnen, bewegen zich bjjna uitsluitend
op juridisch terrein, zoodat iemand, niet
voldoende, met die kennis toegerust, veelal
in de uitoefening zyner betrekking zou moeten
to kort schieten.
Tegen de andere juristen, die zich hebben
aangemeld, de heeren Mr. A. De Blécourt,
Mr. S. J. M. Laurillard en Mr. P. H. Lammere,
bestaat daarentegen weder het bezwaar, dat
zy zich öf nog Blechts weinig öf zelfs in het
geheel niet op het gebied van hot archivariaat
hebben bewogen.
Zoo komen dus alleen de heeren Overvoorde
en Acquoy in aanmerking. Maar van dezen
overtreffen weder de aanspraken van den
eerstgenoemde verre die van den laatste. De
heer Overvoorde toch is reeds sedert 1892
archivaris der gemeente Dordrecht en heeft
zich als zoodanig een goeden naam verworven,
terwyi menig werk van zyn hand reeds van
zyn kennis en bedrevenheid op dit gebied kan
getuigen. Daarentegen is de heer Acquoy eerst
sinds korten tyd als archivaris der gemeente
Deventer werkzaam, en dus ook minder in de
gelegenheid geweest zich naar buiten te doen
kennen.
Op grond van een en ander geven B. en
Ws. in overweging mr. dr. J. C. Overvoorde,
archivaris der gemeente Dordrecht, tot ge-
meonte-archivaris alhier te benoemen en zyn
betrekking te doen ingaan op het tijdstip,
waarop hy zyn functie alhier zal kunnen
aanvaardon.
Ter vervulling der vacature, ontstaan
door het aan mej. P. W, Van Amerom ver
leend eervol ontslag, wordt den gemeenteraad
de volgende voordracht voor de benoeming
van een 1ste onderwyzeres aan de Meisjes
school 2de klasse aangeboden: lo. mej. C. B.
Renaud; 2o. mej. J. B. Weyers; 3o. mej. C.
A. Fischer, allen 2de onderwyzeres aan die
school.
By adres wordt door den heer G. J.
Couvée, oud-majoor der infanterie, wonende
te Arnhem, vorzocht hem in eigendom af te
staan of te verhuren het gedeelte grond,
liggende naast en achter het hem toobehoo-
rende perceel aan de Rembrandstraat No. 27.
Niet minder dan by de commissie van
fabricage bestaan by B. en Ws. tegen den
eigendomsafstand overwegende bezwaren.
Immers, bedoelde strook gronds ligt juist in
het verlengde van de Groenhazengracht en hot
is geenszins onmogelyk, dat zy voorbestemd
is om in de toekomst deel uit te maken van
een verbindingsweg van het Rapenburg met
den Witten Singel, waardoor de commumcatio
tusschen deze twee stadsgedeelten zeer bo-
langryk zou worden bekort. In ieder geval
dient met deze mogelykheid thans te worden
rekening gehouden.
Tegen verhuring van het bedoelde terrein
bestaat echter noch by de commissie van
fabricage, noch by B. en Wa. bezwaar en zy
zouden daaraan zelfs niet de beperking willen
verbinden, door de commissie van fabricage
voorgesteld.
Het onderzoek in loco, naar aanleiding van
het ingekomen verzoek ingesteld, heeft haar
er toe geleid op een verbetering van de door
strooming van de Groenhazengracht aan te
dringen, welk doel h. i. zou kunnen worden
bereikt door hot daar ter plaatse zich be
vindend gewelf weg te ruimen en een gedeelte
van den thans door den heer Couvée ver
langden grond af te graven. Do koeten van
dat werk worden door haar begroot op f 750.
Het komt B. en Ws. voor, dat de uitvoering
van dit werk, waarop thans alleen door het
verzoek van den heer Couvée de aandacht
gevallen is, geenszins dringend noodzakolyk
is. Het bleek toch, dat de doorstrooming onder
het gewelf moeilykheden ondervindt ten ge
volge van verstopping en nu is door B. en
Ws. last gegeven het gewelf behoorlyk te
doen schoonmaken. Dientengevolge zal do toe
stand zeker worden verbeterd, zonder dat het
noodig is daarvoor een uitgave te doen van ƒ750.
In ieder geval echter kan ook by verhuring
van het geheele terrein aan den heer Couvée,
dit werk toch later nog, wanneer dit onver
hoopt noodig mocht zyn, worden uitgevoerd,
omdat in alle huurcontracten der gemeente
de bepaling wordt opgenomen, dat do gemeente
ten allen tyde bovoegd is de huur ook tusschen-
tyds te doen eindigen, mits daarvan drie
maandon te voren aan den huurder kennis
gevende.
Den huurprys, door de commissie van
fabricage op 50 gesteld, meenen B. en Ws.
met 15 te mogen verhoogen, wanneer de
oppervlakte van den in huur te geven grond
ongeveer grooter zal zyn dan die Commis
sie voorstelt.
Op grond van een en ander geven B. en
Ws. in overweging het aan de gemeente toe-
behoorende terrein aan de Rembrandstraat,
begrepen tusschen die straat, den zygevel van
het perceel Rembrandstraat No. 27 en een
in hot verlengde van dien gevel getrokken
lyn naar de Witte Singelgracht, de Witte
Singelgracht en de Groenhazengracht, te ver
huren aan G. J. Couvée, te Arnhem, voor den
tyd van 5 jaar, ingaande lo. Maart a. s., tegen
een huurprys van 65 'sjaara, en voorts onder
de gewone voorwaarden, door de gemeente in
hare huurcontracten opgenomen.
Naar aanleiding van een schryven van
Commissarissen der Stedelyke gasfabriek,
waarmede zy zich overigens ten volle kunnen
vëreenigen, geven B. en Ws. te kennen, dat
zy geheel het gevoelen van Commissarissen
deelen, waar deze er op wyzen, dat ook in
deze gemeente in de naaste toekomst nog
een sterk vermeerdorend verbruik van gas
mag worden verwacht en dat het dan ook
by een vooruitziend beheer in allen deele
raadzaam mag worden geacht zich tydig de
beschikking te verzekeren over de noodige
terreinen, ten einde, wanneer het oogenblik
daartoe gekomen is, tot een uitbreiding der
fabriek te kunnen overgaan.
Maar wanneer commissarissen daaraan als
terloops toevoegen, dat de geméente by het
effoctueeren van den thans voorgostelden aan
koop en verheeling aan de gasfabriek van
een gedeelte van de Westvolraolonsteeg over
voldoend terrein zou beschüken voor den
eventueelen bouw eener waiergasinstallatie,
daar achton B. en Ws. zich toch tot deze
reserve verplicht, dat zy inet co ondersteuning
van dit voorstel niet geach. willen worden
daarmede tevens tot den boa. v eener water-
gasinstallatie to adviseeren of op de beslissing
omtrent de oprichting van een dergelyze
inrichting door dezen aankoop, dien B. en Ws.
onder alle omstandigheden gewenscht en
geraden achten, ook maar eonigszins te willen
vooruitloopeu.
Onder dit voorbehoud geven B. en Ws. den
gemeenteraad dan ook met aandraog iu over
weging op het voorstel van Commissarissen
dar Stedelyke Gasfabriek in te gaan en tot
den aankoop ten behoove dor gasfabriek van
het perceel aan de Westvolmolensteeg, kadas
traal bekend onder Sectie B. No. 2158 ge
meente Leiden, groot 365 cA., voor denprys
van f 390Ü te besluiten.
Zooals voorts uit bet schryven van Com
missarissen blykt, ligt het in de bedoeling,
dat de koopprys uit de fondsen der gasfabriek
zal worden gekweten.
Blykens het rapport van de commissie
van fabricage heeft de aannemer van den
bouw van de graaubeurs den oploverings-
termyn met 31 dagen overschreden, waarvan
hom intusschen, na aftrek der 22 regendagen
en van de laatste 4 Zondagen, slechts 5 kuuuen
worden toegerekend.
Dientengevolge is door hem oen boete ver
beurd van 5 25 of f 125.
Intusschen bestaan er, naar de commissie
van fabricage meent, alleszins redenen om
doze boete kwyt te schelden. Immers, het
werk is tot haar volls tevredenheid opgeleverd
en de gemeente heeft ten gevolge van de
enkele dagen te-late-oplevering geenerlei schade
beloopen, aangezien ook by tydige oplevering
de beurs toch niet vóór 15 Februari in gebruik
zou kunnen zyn genomen.
Maar bovendien is de te-late-oplevering van
het werk uitsluitend het gevolg van de
te-late-atlevering van enkele onderdeelen der
yzerconstructie, waardoor de aannemer, die
overigens, zooveel hem mogelyk was, geregeld
en met spoed heeft laten doorwerken, geheel
buiten zyn schuld by de samenstelling der
yzerconstructie vertraging heeft ondervonden.
Ook hierom eischt, naar het B. en Ws.
voorkomt, de blllykheid de beloopen boete
kwyt te scholden.
Mitsdien geven zy in overweging hun te
machtigen aan den heer J. I. Panjer, aan
nemer van den bouw der graaubeurs, het
van de aannemingsom gekorte bedrag van
ƒ125 alsnog te doen uitbetalen.
Tegen inwilliging van het desbetreffend
verzoek van den heer J. C. Thonus, wiens
kinderen, wegens vestiging in deze gemeente,
eerst sedert 1 Februari de lessen aan de H.B.-
school on aan de meisjesschool le klasse
hebben gevolgd, bestaat by B. en Ws. geen
bezwaar.
Mitsdien geven zy in overweging aan adres
sant vrysteiling of terugbetaling van school
geld te verleenen over het le kwartaal van
den loopenden cursus, voor zooveel zyn zoon
betreft, en over de maand Januari voor zoo
veel zyn dochter aangaat, alzoo te zamon tot
een bedrag van f 20,
Den 30en April a. s. eindigt de huur van
het perceel Aalmarkt No. 5 en aangezien de
tegen woordige huurder deze niet langer wens cht
te continueeren, zal naar eeu nieuwen huurder
moeten worden omgezien.
Alvorone evenwel daartoe wordt overgegaan,
acht de Commissie van Fabricage het nood-
zakeiyk, dat aan het pand verschillende her
stellingen worden aangebracht, waarvan de
kosten door haar worden geraamd op pl. m.
215, waarvoor op de begrooting geen gelden
zyn uitgetrokken.
Aangezien het huis zeer uitgewoond i3 en
do voorgestelde herstellingen dringend nood
zakolyk zyn, achten ook B. en Ws. deze uit
gave alleszins gerechtvaardigd, ook ten einde
een hoogeren huurprys te kunnen bedingen.
Daarom geven zy in overweging hen te
machtigen tot de uitvooring dezer werken
over te gaan en tot de vaststelling van den
tevens overgelogden staat van af- en over-
schryving te besluiten.
Naar aanleiding van het adres van de
heeren Kleykamp en Kolk en 9 anders be-
woneis of eigenaars van huizon, gelegen aan
of in de nabyhoid van Maredyk en Haarlemmer
weg, deelen B. en Ws. mede, dat zy geheel
doelen het gevoelen der commissie van fabri
cage, ontvouwd in haar in de Leeskamer ter
inzage liggend rapport, dat voorloopig
geenerlei termen aanwezig zyn om tot het
leggen van do verlangde brug over de Haar
lemmertrekvaart over te gaau.
Wel word destyds tot den aankoop van het
perceeltje Maredyk No. 103 door B. eu Ws.
geadviseerd met oen beroep op mogelyk later
noodige overbrugging van de Haarlemmer
trekvaart, maar zy brachten deze in onmiddel-
ïyk verband met een toekomstigen straten
aanleg op hot Schuttersveld. Nu op het
Schuttersveld nog geen enkele straat is aan
gelegd of zelfs maar geprojecteerd, veel
minder van oen verbindingsweg met het station,
welke vooral hot leggen van de hier bedoelde
brug zou kunnen rechtvaardigen, sprake is,
kan er, dunkt B. en Ws., geen enkele reden
bestaan om reeds thans tot het leggen der
brug over te gaan, daar toch, zooals de com
missie van fabricage terecht zegt, belde stads
gedeelten, om wier verbinding het hier te doen
zou zyn, behoorlyk met het centrum der stad
zyn verbonden.
B. en Ws. geven mitsdien in overweging
hen te machtigen aan adressanten te berichten,
dat naar het oordeel van den Raad voor
alsnog aan de gewenschte brug geen be
hoefte bestaat.
Door den burgemeester is, als hoofd der
gemeentepolitie, aan mr. A. A. Huizinga op
diens verzoek een eervol ontslag verleend uit
zyn betrekking van inspecteur van politie
lste klasse, in te gaan den lsten April eerst
komende, en op dien datum tot inspecteur
van politie lste klasse bevorderd de heer W,
Balfoort, thans inspecteur van politie 2de kl.
Zaterdagavond gaf do gymnastiek- en
tooneelvereeniging „Wilskracht en Genie" haar
7de uitvoering.
Zooals gewoonlyk by feesteiyke gelegen
heden, was ook nu de concertzaal „DuNord"
met groen opgeluisterd, waartusschen, gelyk
begrypelyk is, de banier der Vereeniging een
eerste plaats Innam.
Te halfnegen opende de president de byeen-
komst met een harteiyk welkom tot alle
aanwezigen en werd tevens door hem verslag
uitgebracht over het vorig jaar, daarby
hulde brengende aan de meerderheid der leden,
die, trots anderer handelingen, met gunstigen
uitslag gepoogd hebben de Vereeniging staande
te houden, waarna hy zyn toespraak eindigde
met die leden in het byzonder te bedanken.
Uit erkentelykheid boden nu twee leden
der Vereeniging D. en v. S. den voorzitter
een krans aan, die door hem dankbaarheid werd
aanvaard, waarope en daverend applaus volgde.
Vervolgens werd een aanvang gemaakt met
do gymnastiek en de standen, welke zeer netjes
werden uitgevoerd.
Het drama in drie bedryvon „Arthur da
Beaumont" werd daarna opgevoerd, waarin
de vervulling der titelrol en die'van Karei
Stoinholz een woord van lof toekomt. Toch
vond een der heeren het gewenscht Augusta
een bouquet aan te bieden, waarmede zy zeer
vereerd was.
De gymnastiek en de standen, die nu volgden,
werden ook dezen keer zeer toegejuicht. De
voordracht „De bakker van Leuteren" ver
wierf eveneens veel byval.
Tot slot der werkzaamheden was door de
werkende leden een tableau samengesteld,
dat zóó in den smaak viel, dat het driemaal
moest worden vertoond.
De gezamenlyke werkzaamheden werden
besloten met een geanimeerd bal.
Reeds geruimen tyd werd door eenige
ingezetenen van Leiden het al of niet wensche-
lyko overwogen om ook hier ter stede een
vereeniging to hebben, buiten alle gewoon
party-verband, gelyk er reeds in onderschei
dene steden bostaan, zich ten doel stellende
de behartiging van de algemeene maatachappe-
lyke belangen der inwoners.
Men v. nd het noodig, dat er een vereeni
ging wi-i l gesticht geheel gescheiden van
partyschappen, waardoor de Leidsche burgera
zich kunnen uitspreken en hun begeerte
kenbaar maken. Een honderd-dertigtal heeren
hadden reeds by onderling gesprek hun harte-
ïyke instemming met het dool betuigd en zoo
besloot het voorloopig comité tot het houden
van een eorsto vergadering op Yrydag 15
Februari.
j^oua-ilJLoton.
VERBODEN LIEFDE.
84)
Eu Hallendorf vertelde:
„Zo is onderweg ziek geworden: malaria,
dadelyk den eersten of tweeden dag te Rome.
Dat moet nu over zyn, maar ze is razend
zenuwachtig gebleven. Do oude oom, met wien
ze reist, heeft het zoo lang stilgehouden, maar
nu zs op de terugreis zyn, moet hy er wel
mee voor den dag komen. Hy wil haar abso
luut m6e naar Berlyn hebben; die man schynt
geld als water te bezitten. De burgemeester
wil er echter niets van weten. Zeer ver-
standigl Het mooie vrouwtje moet dezen
winter maar eens goed dansen en dan her
trouwen. Dat is het beste tegen zenuwachtig
heid en melancholie."
Een paar kameradon plaagden Hallendorf:
of hy zich nog altyd verbeeldde, de rechte
arts voor mevrouw Sabine te zyn?
Toen word er verder gespeeld en over
andere dingen gewauweld.
Achim, die tegenwoordig was, wist, dat
hy door geen oogwenk byzondere belang-
atelling mocht verraden. Hy had wel vor-
nomen van een zwak gerucht, dat hy in den
hfgeloopen zomer eenige malen met Sabine
]was gezien. Men had het uitgelegd als een
behoefte van hem, om uit liaar eigen mond
te vernemon, dat zy hem niet vloekte om het
ouol, welks gevolgen hem zoo zwaar drukten.
En men was fijngevoelig genoeg geweost, er
Keen toespelingen op te maken.
waarheid vermoedde niemand.
JP* «peelde hy nu, ongemoeid, zjjn
party skat uit; doch hy was biy, toen hy
heen kon gaan, alleen in den donkeren nacht,
wiens koelte hem weldeed.
Malarial Hy wist, dat het maar een woord
was. Hy begreep, dat Osterroth maar iets
bedacht had, waaraan Sabine's ouders hun
gedachten en beschouwingen konden vast-
knoopen. In de eerste dagen te Rome was
die ziekte gekomen? Neon, toen ze zyn brief
had gekregen.
Of de brave oude man met zyn toedere,
moede ziel nu alles wist? Of hy Sabine nu
hoedde met zyn zorg?
Thuis gekomen, haalde Achim voor het
eerst sedert langen tyd haar portret weer
te voorschyn. Hy zag er lang naar, met
weemoed in het hart, doch kalm.
Wat was zy schoon I
Zou ze hem nog liefhebben? Of haten? By
zulke vrouwen staat do kracht tot beide
dikwyls noodlottig dicht byeen.
Hy durfde en wilde daarover niet naden-
kon. Het was uit tusschen hem en haar,
voor altyd.
Zelfs medeiyden en bezorgdheid mochten
het verterend verlangen naar de schoone
vrouw niet meer opwekken.
Doch vurig hoopte hy, dat zy alles spoedig
te boven zou komen om weder nieuwe levens
vreugde te vinden. En dan, in stilte hem ge
denken. Dht wilde hy niet opgeveneen klein
plaatsje in haar gedachtenis. Want ook hy
zou nooit die dagen vol verlangen en genot
vergeten, die dagen te VenetiS
Het was, of haar beeltenis hem kon ver
staan.
„Nietwaar, Sabine," zeiden zyn gedachten,
„eenmaal zal je mild en rustig myner go-
donkou?"
Zyn pogen werden vochtig. Hy sloot hpt
portret weg; het was, of hy een begrafenis
had bygewoond, in do plechtige stilte van
den nacht
Zou oom Frits alles weten? Dat was ook
de vraag, die Sabine menigmaal zichzelve
deed, als ze zich met kracht onttrok aan
haar neerslachtigheid, om toch een weinig
dankbaarheid te toonen in den vorm van
belangstelling voor alles, wat de goede man
haar aanbood.
Ze vroeg aan Suzanne, of die gesproken
had; maar deze antwoordde: „Neen", en zo
geloofde haar; want de meest nauwgezette
waarheidsliefde was een dor grondtrekken van
haar karakter. Maar ditmaal jokte Suzanne
toch, en wel op bevel van oom Frits.
Hoe had zy tegenover hom kunnen zwygen 1
Alleen iemand, die zoo geheel in zichzelve
verzonken, van de wereld afgekeerd was als
Sabine, kon dat voor mogelyk houden. In een
zoo nauwe gemeenschap als tusschen drie
personen, die samen op reis zyn, kan niet
by één van de drie zoo'n plotselinge, vreese-
lyko verandering van het geheele zyn plaats
grypen, zonder dat de andere twee tot de
oorzaak trachten door te dringen.
Een dag lang geloofde oom Frits aan de
„ongesteldheid", maar reeds den tweeden dag,
toen hy Sabine weerzag en haar gadesloeg,
zag hy, dat zielepyn haar martelde. Hy vroeg
Suzanne opheldering. Waarom vertrouwde
men hem niet toe, wat er aan schortte?
Mogelyk kon hy helpen I
„Ach neen, oom, daar kunt u ook niet
helpen", zei het meisje, onder tranen. Eu zy
vertelde alles, wat er gebeurd en geworden
was, van die eerste ontmoeting by het graf
yan von Zeuthern af.
De oude man luisterde, met de ellebogen
op de tafel geleund, de hand tegen het voor
hoofd, als om de oogen te beschaduwen.
Het meisje vreesde zeer, dat hy boos zou
worden, ofschoon ze zich niet herinnerde, hem
ooit heftig gezien te hebben. Berouwvol be
kende zy, dat zy reeds dadelyk by de ont
moeting tydens de manoeuvres had moeten
zeggendie von Körlegg is de tegenparty van
von Zeuthern geweest. Maar reeds toen had
het bewustzyn, dat Sabine hom liefhad, haar
tong verlamd.
Doch oom Frits werd niet boos. Hy streelde
Suzanne over do blonde lokkon en zei, vreemd
genoeg: „Arm kind! Arm kindl"
Toen weende zy opnieuw, veel smartelyker,
zonder te weten waarom. Want zy had
toch niets verloren. Men kan immers niet
verliezen, wat men nooit heeft bezeten?
Oom Frits had lang voor zich heen gestaard.
Zyn gezicht was nog stiller en bleeker ge
worden dan andors. Eindelyk echter speelde
weer het milde lachje, dat Suzanne zoo gaarne
mocht, om zyn mond.
„Hot was goed, dat jo zweeg", sprak hy
toen; „de liefde moet niet dadelyk by het
verstand om raad gaan vragen. Dat moet
doorgekampt worden; wien dat overkomt,die
moot stand houden: overwinnen of sterven, al
naar het valt. Aan vluchten valt in zoo'n
geval niet te denken. De hartstocht haalt zyn
offer toch in.
Suzanne zweog eerbiedig. Wat hy zei, deed
haar goed. Het sprak Achim volkomen vry.
Hy had stand gehouden en de overwinning
behaald, op zichzelven.
„Nu moeten wy Sabine haar leed helpen
dragen", vervolgde de oude man; „je moet
haar niet bekennen, en als zy het raadt, niet
toegeven, dat ik het weet. Dit is een leugen,
die door het eenvoudigst begrip van fijn ge
voel wordt goóischt. Sablne mag voor my
niet blozon; zy is zeor fier, eu dat vind ik
eon harer goede eigenschappon. Wanneer zulk
een trotsch hart met zooveel energie naai
een doel hoeft gestreefd, is de terugslag
meestal vreeseiyk".
Suzanne kreeg nog meer sympathie voor
haar aangebeden oom, en van dit oogenblik
werd Sabine voor elke kwetsing van haat
gevoel behoed met een zorg, die ze niet eens
altyd bemerkte. Geen vader kon teederdel
zyn dan haar oude bloedverwant; naast het
vaderlyke echter was er in zyn houding iets
anders: zekere ridderlyke terughouding.
Eens, toen Sabine sterk gevuulde, hos
oneindig weldadig zyn zorg op haar workte,
riep ze uit: „Hoe zal ik nog kunnen leven
zonder uw gezelschap. Gy hebt my zoo
vreeseiyk verwend 1"
Toen nam hy de gelegenheid waar, van
een winterverblyf aan do Riviera te spreken.
ZU weos het dadelyk af; zy wist, dat haar
oudors hierin niet licht zouden toestemmen,
en vreesdo ook, dat het oom Frits te groote
opofferingen zou kosten, daar hy 's winter»
liever thuis was. Ook mocht zy de kinderen
niet zoo lang alleen laten.
Nu stolde oom Berlyn voor, en daarvooi
was zy aanstonds gewonnen; ze bewoog hem,
mee naar Miihlau te gaan om zyn invloed t»
doen gelden.
Zoodra aan dit plan vastgehouden werd,
scheen zy eenigszins te herleven. Naar Mühlac
moest zy nog eens, dat stond by haar vasf
als een idóe fixe. Doch daar blyven, daai
wonen, heni misschien dagelyks op straat t<
ontmoetonneen, neen 1 Misschien op eet
goeden dag met zyn vrouw aan den arm',
Neen, neenl
(WercK veróaSydi.