N». 12548
Zaterdao; 19 «Januari.
A° 1901.
feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van fon- en feestdagen, uitgegeven.
Dit nomrner bestaat uit Y1ER
Bladen.
Eerste Blad.
Leideu, 19 Januari.
F'euiiieton.
Het Pliotograpbietoestel.
LEIDSCH
DAG-BLAD
PRIJS DEZER COURAUT:
Voor Lelden per 8 maanden, i i i i i I t >f MO.
Buiten Lelden, per loopei eo waar agenten gevestigd ztyn 1.80.
Franco per post ..«ftiti.tf!*'** l-6B-
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17Grooter©
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Voor een aandachtig gehoor trad gister
avond in een openbare vergadering der anti
revolutionaire kie8vereeniging „Nederland en
Oranje" alhier op, de heer J. H. De Waal
jMalefljt, lid van de Tweede Kamer, met het
(onderwerp: „De A.-R. party en de Sociale
'politiek".
In e9n glashelder betoog ontwikkelde spreker
'het standpunt van genoemde party In betrek
king tot de sociale politiek en vatte zyn
«betoog samen in de volgende 5 hoofdpunten,
aangevende de ïynen, waarlangs men in de
sociale politiek naar de A.-R. beginselen te
gaan heeft:
organische vertegenwoordiging der maat-
echappy in verband met haar levenskringen;
aan het particulier initiatief worde de ruimst
mogeiyke plaats verzekerd;
decentralisatie
de Overheid erkenne en eerbiedige de af-
Eonderiyke kringen in de maatschappy;
worde de A.-R. sociale politiek opgevat
niet in materialistischen, maar in breed Christe-
ïyken zin.
Van het begin tot het einde werd de Spr.
met aandacht gevolgd.
Aan het debat werd deelgenomon door mej.
Hoestra en door den heer Pannekoek.
Mej. Hoestra pleitte in een kort, {gaar
duideiyk woord voor het kiesrecht der vrouw;
de heer Pannekoek op zeer bezadigde wyze
.voor algemeen kiesrecht. Spreekster en spre-
!ker werden door den referent afdoende beant
woord, waarna de voorzitter, ds. Rudolph, met
een woord van dank aan referent en debaters
de welgeslaagde vergadering sloot.
Voor de leden met hun dames van de
afdeellng Leiden en Omstreken van den Neder-
!landscben Protestantenbond trad gisteravond
als spreker op dr. J. Horman de Ridder, van
Rotterdam.
Na herinnerd te hebben aan het woorder
is niets nieuws onder de zon, meende hy,
dat wy dit woord kunnen beamen, al nemen
wy daarmee niet aan, dat het nieuwe daarom
altoos is als het oude, m. a. w. oude vraag
stukken biyven bestaan, maar ze doen zich
voor onder een nieuw licht, on worden in dat
nieuwe licht beter opgehelderd dan voorheen.
Dat geldt ook van het vraagstuk der ver
gelding, der verhouding tusschen zonde en
straf, oud zoolang de zonde bestaat en nieuw,
omdat de zonde nog altoos biyft bestaan en
's raen8chen gevoel van gerechtigheid aan
zonde straf verbonden wil zien.
Spr. wees ons op het vraagstuk zooals het
ln Israël werd gesteld en opgelost: de ver
gelding der zonde in 's menschen tydeiyk
leven; de goede ontvangt welvaart, de zon
daar ondervindt onspoed, en dat gold niet
alleen den enkelen mensch, ook den volkeren.
Zoo was de theorie, ja, maar de practyk
leerde wat anders, vandaar de verzuchtingen
van Israël (Ps. 73) over den voorspoed der
goddeloozen en het lyden der vromen (Job).
Maar dat vraagstuk, zoo gesteld en zoo opge
lost, is verouderd, al blyft het zelf daarom
nog altoos beBtaan en al zyn er nog, het is
verklaarbaar, die het raadsel van den voor
spoed der goddeloozen en den tegenspoed der
vromen niet verstaan, en nog niet hebben
leeren zeggen met Job: God is groot en wy
begrypen het niet.
Spr. wees ook nog op Israëls voorstelling
van God als don nay verigen God, die de zonden
der vaderen bezoekt aan de kinderen, tot in
het 3de of 4de, of nog wel later geslacht.
Helaasi ja, daarvan zyn de voorbeelden in
menigte voorhanden. Hy bestrydt daarin als
onwaarheid alsof God op onschuldigen wraak
zou nemen voor de schuldigen, maar ook de
verderfeiyke leer dor herediteit, waaruit die
rampzalige verslapping der zedeiyke veerkracht
zou volgen, omdat men nu eenmaal is, zooals
men is, en waaraan niets te veranderen is.
Integendeel in die waarheid ligt veeleer een
prikkel tot ontwikkeling dier zedelyke kracht,
om het kwaad te bestryden en zelf onze
persoonlykheid te reinigen en te volmaken,
opdat zy een heilzamen invloed oefene op het
leven dergenen, die na ons zullen zyn, tot
in meerdere geslachten vaak.
De oude voorstelling van Israël, zei spr.,
is in de Christelyke Kerk vervangen door die
van „hemel en hel", een voorstelling velen
misschien tot steun en tot troost, stellig een
kweekster van zelfzucht en ydelheid en ver
nietigster voor ons zedeiyk streven.
De luchthartige en lichtzinnige moge in
zyn leven spotten met de leer der vergelding,
zooals ze verkondigd is, omdat hy, slimme,
daaraan wel weet te ontkomen, hy, de meusch,
voor wien het „eten en drinken en vrooiyk
zyn" het voornaamste is, het komt er niet
op aan, hoe hy er aankomt, de geloovlge
mensch kent by ervaring de straf der zonde
in het vreeseiyk gevoel van zelfverlaging, van
wroeging van het geweten, dat hem nooit
verlaat l D&t is de straf der zonde, en geiyk
elke 6traf tot verbetering dient, moet die
den mensch tot een nieuwe geboorte brengen,
tot oen wedergeboren mensch maken, die door
de zonde hare vreeseiykheid leerde kennen
en daarom van haar verlost wil worden. Het
kind van God ontrukt zich aan de macht van
de zonde.
Deze met ernst uitgesproken rede werd
mot groote aandacht gevolgd.
By den vermoedeiyk op den 5den Maart
a. e. te houden plechtigen intocht van Hare
Majesteit de Koningin met haar Gemaal
binnen Amsterdam zal het garnizoen aldaar
worden versterkt door troepen uit andere
plaatsen. Yan de bataljons infanterie te Leiden
zullen 100 korporaals en manschappen daartoe
worden gezonden.
Z. K. H. prins Albert van Pruisen ver
tegenwoordigt den Duitschen keizer by Hr.
Ms. huwelyksvoltrekking, waarby geen speciale
gezantschappen van vreemde Regeeringen
worden verwacht.
Te 's-Gravenhage overleed dr. A. E.
Waszklewicz, gepensionneerd kolonel, oud-chef
van den geneeskundigen dionst in Neder-
landsch-Indië, in den ouderdom van ruim 88
jaar. Als jong student nam hy deel aan den
Poolschen opstand in 1830 en moest, nadat
de Poolsche troepen door de Russen verslagen
waren, de wyk nemen naar Frankryk. Daar
te lande zette hy aan de universiteit te Mont-
pellier zyn studiën voort, haalde er den
doctorsgraad en trad, na een kort verbiyf in
Marseille, in Nederlandsch-Indischen dienst
als officier van gezondheid.
Als zoodanig doorliep hy alle rangen,
steeds zyn aangenomen vaderland dienend
met grooten yver en onkreukbare trouw. In
1870 nam dr. Waszklewicz zfin ontslag uit
's lands dienst en verliet Java een jaar later
om zich metterwoon te 's-Gravenhage te
vestigen.
In Den Haag is overleden de gepension-
neerde gen.-majoor-hoofdintondant W. F.
Moyl. De ontslapene was de opvolger van
wyien den gen.-majoor-hoofdintendant Harden-
berg en deed veel tot verbetering van de
leemten, welke na de mobilisatie van 1870
in onze legerverpleging, enz. aan het licht
kwamen.
De overledene behoorde tot hen, die, als
gewoon soldaat in dienst getreden, het brachten
tot byna den hoogsten rang in het leger.
De ontslapene werd den 4den Dec. 1821
te Nymegen geboren en bereikte dus den
ouderdom van 80 jaren. Als kanonnier-vry-
williger in dienst getredeD, werd hy in 1841
benoemd tot 2den luit.-kwartm. by het 2de
reg. lanciers. Later werd hy overgeplaatst by
het reg. gren. en jagers en verder werkzaam
gesteld by het departement van oorlog en by
den staf der Infanterie. In 1860 werd de
kapitein Meyl benoemd -tot onder-intendant en
later tot chef van het bureau varnle militaire
administratie, uit welke laatste betrekking hy
in 1878 op de meest eervolle wfize werd ont
heven. In 1881 benoemd tot gen.-maj.-hoofd-
intendant van het leger, werd de heer Meyl
ln 1887 op zfin aanvrage gepensionneerd.
Hy was ridder in de orde van den Neder-
landschen Leeuw en ridder 4de kl. in de orde
van Medjidie.
Het stoffeiyk overschot zal Maandag a. s.
te elf uren op de Algemeens Begraafplaats
worden ter aarde besteld.
De Koningin-Moeder schonk f 200 voor
de werkverschaffing en koffie- en broodultdee-
ling van den Chr. Volksbond te 's-Gravenhage,
waarvoor voorts o. a. nog een gift van/800
en twee van f 100 werden ontvangen.
Morgen komt te 's-Gravenhage het
buitengewone Nederlandsche gezantschap by
het Beriynsch gedachtemsfeest terug.
Door den Voorzitter der Tweede Kamer
is aan de leden medegedeeld, dat op zyn
aanvrage om een audiëntie Hare Majesteit
door tusschenkomst van den directeur van
het Kabinet hem heeft doen weten, dat Hare
Majesteit de leden van de Tweede Kamer der
Staten-Generaal met de griffiers zal ontvan
gen na voltrekking van Hr. Me. huwelfik op
een nader te bepalen dag te Amsterdam, by
gelegenheid van en vóór het hun alsdan aan
te bieden diner ten Hove. (D.)
De Tramcommi8sie te 's-Gravenhage is
vier dagen dezer week verscheidene uren
vergaderd geweest met vier gedelegeerden
van commissarissen en den directeur van de
Haagsche Tramweg-Maatschappy.
Het moet echter nog niet tot een eind
beslissing zfin gekomen.
In Den Haag is bekend geworden, dat
de residenten van Batavia, de heer Bischoff,
van Semarang, de heer Sythoff, van Djocjo-
carta, do heer Ament, en van Soerabaia, de
heer Van Ravenswaay, het verlangen hebben
te kennen gegeven, in het voorjaar 's lands
dienst te verlaten.
Gisternamiddag te vyf uren is de dele
gatie van het Landelyk Hogerhuis-Comité,
bestaande uit de heeren J. G. Götze en C.
Van Schooten en mej. M. Schaafsma, allen
van Amsterdam, tot het aanbieden van een
gratie-adres benevens de lysten met bybe-
hoorende handteekeningen, ten Paleize door
H. M. de Koningin in audiëntie ontvangen.
Hare Majesteit ontving de deputatie in
tegenwoordigheid van een hofdame en eenige
heeren Harer Hofhouding.
H. M. de Koningin trad dadelyk by Haar
binnenkomst in de audiëntiezaal toe op den
heer Götze, die by de aanbieding van hot
gratie-verzoek en verdere bescheiden tot Hare
Majesteit eenige woorden van toelichting sprak,
waarby hy te kennen gaf, dat dit adres
namens 11,214 burgers van Nederland zeer
zeker nog meer handteekeningen zou hebben
gedragen, indien het comité over meer finan
cieels krachten had kunnen beschikken en
meer tyd had gehad, om op de nog in omloop
zynde lysten tot teekening te wachten.
De woordvoerder van de delegatie uitte
tevens de hoop, dat het Comité een gelukkig
uur mocht hebben gekozen tot het vragen
van gratie voor de drie gebroeders. Hy voegde
dadelyk daarby, dat, wanneer Hare Majesteit
tot het besluit mocht komen het verzoek
in te willigen, Zy dan zeker de harten zou
winnen van de duizenden onderteekenaren
en niet-onderteekenaren, maar bovenal van
de moeder en van de zusters van de ge
broeders Hogerhuis.
H. M. de Koningin beloofde het gratie
verzoek ln ernstige overweging te zullen
nemen.
Hare Majesteit onderhield zich nog eenige
oogenblikken met de leden der delegatie en
vroeg naar hun werkzaamheden.
De verschillende afgevaardigden antwoord
den, dat, niettegenstaande hun werkzaam
heden, zy nog wel een uurtje konden vinden
om zich aan de Hogerhuis-zaak te wyden.
De delegatie was ten zeerste voldaan over
de ontvangst, haar ten Paleize ten deel ge
vallen.
Te Amsterdam is overleden de majoor
der infanterie J. M. Vervat. Hy was van 1880
tot 1893 kapitein by het 7de reg. inf., aldaar
gamizoeD.
Hy genoot zyn opleiding aan de Kon.
Militaire Academie, werd 18 Juni 1863 be
noemd tot 2den luitenant by het 2de reg. van
genoemd wapen te Maastricht en 20 Mei 1867
bevorderd tot lsten luitenant. In dien rang
was hy geruimen tyd werkzaam by de mili
taire verkenningen en werd hy later voor vyf
jaren gedetacheerd by het leger in Oost-Indië.
Op Atjeh nam hy aan onderscheidene krygs-
verrichtingen deel en 27 Jan. 1880 werd hy
benoemd tot kapitein. In het volgend jaar in
Nederland teruggekeerd, werd hy geplaatst
by het 7de reg. inf. te Amsterdam en 5 Mei
1893 met den rang van majoor wegens
lichaamsgebreken gepensionneerd.
Hy bereikte den leeftyd van 59 jaar en
was gerechtigd tot het dragen van het eore-
teeken voor belangryke krygsbedrfiven en van
het onderschelding8teeken voor 25-jarigen
officlersdienst.
De luit.-kol. G. J. D. A. Riesz, van het
8ste reg. inf., zal tegen 1 Mei den dienst met
pensioen verlaten. Vad.)
De majoor van den generalen staf O. P.
De Veer, chef van den staf der 3de divisie
inf., wordt binnenkort bevorderd tot luit.-kol.
De kapt. G. F. A. Carstens, van het 1ste
reg. inf. te Groningen, zal tegen 1 Mei den
dienst met pensioen verlaten. NR. C.)
By mevrouw Waszklewicz-Van Schilf-
gaarde, administratrice van het Broekhuizen-
fonds, is in het geheel ontvangen f 8099.37.
Tot bestuurslid der afdeeling „Aardappelen
en Brandstoffen" van „Eigen Hulp" te 's-Gra
venhage is gisteravond gekozen de heer B.
0. S. Schuylenburg.
President Kruger vertrekta. s. Dinsdag, des
voormiddags 11.45, van Den Haag per Staats
spoor naar Utrecht.
Van de reeds vermelde vorsteiyke per
sonen, die te 's-Gravenhage verwacht worden
ter bywoning van de huwelyksplechtigheld,
zullen aldaar intrek nemen: In het „Hötel
des Inde8"de Groothertog van Mecklenburg-
Schwerin, Prins Hendrik VIII en Prinses
Charlotte Reuse, Hertog Adolf Friedrich van
Mecklenburg, Grootvorst en Grootvorstin Vla
dimir en Grootvorstin Hélène. In „Hötel
Paulez": Prins van Wied en Prinses Louise
van Wied, de erfprins en de erfprinses van
Wied.In „Hötelden Ouden Doelen:" prins Albert
van Pruisen, prinB en prinses van Bentheim-
Steinfurt, prins en prinses van Waldeck,
erfgraaf Ehrbach. In „Hötel de Bellevue:"de
groothertog van Saksen-Weimar Eisenach,
hertog en hertogin Paul Friedrich van Meck
lenburg, hertog Paul Friedrich van Mecklen-
burg-Schwerin. In „Hötel de Twee Steden:"
prins Ulrich von Schönburg-Waldenburg,
prins Hermann von Schönburg-Waldenburg,
prins en prinses van Schwarzburg-Rudolstadt,
prinses Thekla van Schwarzburg-Rudolstadt,
prins en prinses Henri van Schönburg.
Het stoomschip „Gedó", van Java naar
Rotterdam, passeerde 18 Jan. Eastbourne; de
„Priam", van Batavia naar Amsterdam, pas
seerde 17 Jan. Suez; de „Prins Hendrik",
van Batavia naar Amsterdam, vertrok 18 Jan.
van Genua; de „Prins Willem H," van West-
Indië naar Amsterdam, arriv. 18 Jan. Havre;
de „Sonneberg", van Batavia naar Amsterdam,
passeerde 17 Jan. Suez.
Alkemade. De gemeente geneesheeren
Kefizer te Oude-Wetering, Van Dillen te
Roelofarendsveen, en Willinck te Rypwetering
houden zitting voor kostelooze vaccinatie in
de openbare schoollokalen aldaar, op Zaterdag
26 Januari a. 8., 's middags te 12 uren.
In tegenstelling van de vele wedstryden
op het ys, die hier aan de orde van den dag
zyn, had hier te Oude-Ade in het lokaal van
den heer J. Van der Hulst een wedstryd op
het biljart plaats, waaraan 18, waaronder be
kende, spelers deel namen. Den lsten prfis
behaalde O. Verdouw te Voorschoten; den
2den P. Van der Voort, te Noordwyk; den
3don Jasper Van Ryn, te Rypwetering. Velen
volgden het prachtige spel met belangstelling.
Abbenes (gem. Haarlemmermeer). Onder
leiding der IJsclub „Liefdadigheid zy ons
doel" te Abbenes had Donderdag 11. aldaar
ringrydery en sleuteltrekken voor paren plaats.
Aan vermelden wedstryd werd door 36
paren deelgenomen, en hy duurde van twee
tot ongeveer vyf uren.
Winners der prfizen voor het ringryden
waren de heeren: D. Van dor Voort, te
Sassenheim, late prys, een fraai inktstel;
0. Nederveld, te Abbenes, 2de prys, een paar
fijne schaatsen; C. Van der Luit, te Oude-
Wetering, 3de prys, een horloge.
En voor het sleuteltrekken de dames: C.
Harding te Abbenes, 1ste prys, een nikkelen
koffieketol met stel; H. Van Wyk te Nieuw-
Vennep, 2de prys, schoorsteenmantelstuk;
D. Slootweg te Lisserbroek, 3de prys, een
paar schaatsen.
Vermelde pryzen werden uit de beurs van
particulieren bestreden.
Het kind van J. L., te Nieuw-Vennep,
had in een onbewaakt oogenbllk het ongeluk
in een pot met kokend water te vallen, waar
door het ernstige brandwonden bekwam.
Haxerswoud©. Eenigen tyd geleden wendde
onze postbode, J. Biyieven, zich tot den
directeur-generaal der posteryen te 's-Graven
hage met het verzoek om een vryen Zondag
in de veertien dagen, in plaats van, zooals
tot hiertoe, om de drie weken, te mogen heb
ben, zich daartoe baseerende op het feit, dat
zyn oudere collega reeds sinds geruimen tyd
dat voorrecht geniet. Gisteren ontving hy op
zyn verzoek een gunstige beslissing; zoodat
do yverige ambtenaar voortaan in stede van
13)
Het schip landde te Quebec. De passagiers
verlieten het, ik stond in gepeins verzonken
naast myn koffer, toen een heer op my toe
trad en zeide:
„Miss Callingham, nietwaar? Ik behoor tot
de geheime politie en heb opdracht te zorgen,
dat u uw reis zonder moeiiykheden kunt
voortzetten. U hebt vrienden in Canada, al
weet u het misschien niet, en door hen is
my verzocht u in ieder opzicht ter zyde te
staan."
Ik was zoo verbluft, dat ik eerst geen
woorden kon vinden. Doch mfin beschermer
scheen daar ook niet op te wachten. Hy riep
een rytuig aan en in vollen galop reden we
voort. Hy deelde my onderweg mede, dat hy
my naar het station bracht, waar ik waar-
schyniy k nog den trein, die my naar Palmyra
zou brengen, zou bereiken.
„Maar hoe weet u, dat ik naar Palmyra
wil?" riep ik ten hoogste verwonderd.
„Myn vriend, dokter Ivor, deelde het my
mede."
„Dokter IvorI De.
Byna had ik geroepen: do moordenaar van
myn vader, doch gelukkig weerhield ik die
woorden.
Myn beschermer begon te lachen.
„In den tegenwoordigen tyd beteekenen
afstanden niets meer. Terwyi u nog op de
zee dobberde, had ik al een telegram van
dokter Ivor om u af te halen."
Ik achtte het verstandiger niets meer te
vragen. Myn hoofd duizelde
Myn beschermer nam myn kaartje, zocht
een plaats voor my in den slaapwaggon,
bracht myn bagage en ik liet my, als wezen
loos, alles welgevallen.
„Het is een lange reis," sprak hy, „vier
en twintig uur. Ik hoop, dat u behouden by
uw vrienden zult aankomen."
„Ik dank u harteiyk voor uw hulp," zeide
ik eindeiyk, toen de trein op het punt was
te vertrekken, en werktuigiyk haalde ik myn
beurs uit, en bood hem een goudstuk aan.
Lachend wees hy het af en zeide:
„Ik behoor wel tot de politie, zooals ik u
zeide, maar fooien heb ik niet noodig. Myn
naam is Tascherel; hier is myn kaartje, en
het is my byzonder aangenaam geweest aan
een vriendin van dokter Ivor dezen kleinen
dienst te hebben mogen bewyzen."
Hy nam zfin hoed af; blozend over myn
onhandigheid, beantwoordde ik zyn groet en
de trein verliet het station. Door tal van aan
doeningen overweldigd, liet ik my achterover
in myn zetel vallen.
Dokter Ivor wist dus, dat ik onderweg
wasl Hy wist, dat ik naar Palmyra op reis
was, en toch had hy naar Quebec geschreven
en zyn vriend opgedragen my ter zyde te
staan. Had hy myn vader vermoord?....
Zou hy denken, dat ik tot hem kwam, omdat
ik hem nog steeds liefhad? En ik voelde my
zoo onbeschryfiyk eenzaam en verlaten, dat
ik den moordenaar byna dankbaar was voor
zyn vriendschap.
Langzamerhand begon de samenhang mfi
duidelyker te worden. Myn familie in Engeland
had hem zeker getelegrapheerd, dat ik my aan
boord van de „Tamaritan" bevondmaar
zou hy blind genoeg zyn, om te denken, dat
ik ooit den man kon liefhebben, die myn vader
vermoord had?
Ik was zoo verdiept in myn eigen gedach
ten, dat ik geen aandacht schonk aan myn
omgeving. De trein stoof tusschen heuvels
en dalen door; zonder iets te zien staarde ik
naar buiten, het was alsof al myn zintuigen
sliepen en alleen myn gedachten wakker waren.
Eensklaps brak een vriendelyke stem aan
myn zyde den stroom dezer drukkende ge
dachten af.
„Ik geloof, dat u byna te laat gekomen
waart," zeide een welluidende vrouwenstem.
„De drukte en de haast aan het station
schynen u van streek te hebben gebracht.
Kom, laat m# u eens helpen l"
Zonder myn antwoord of te wachten, legde
ze myn reistasch in het net en zette een
bankje onder myn voeten.
Het was een meisje van myn leeftyd, mis
schien een paar Jaar jonger, met een zeer
aantrekkeiyk gelaat, dat my sterk aan Minnie
Moore herinnerde. Vol dankbaarheid keek ik
haar aan en op hetzelfde oogenblik barstte ik
in tranen uit.
Het jonge meisje boog zich liefdevol over
my heen, zeggende:
„Gy zyt overspannen; schrei maar eens
goed uit, Jack," vervolgde zy tot een naast
haar zittend heer, „geef me eens het fleschje
vlugzout uit de zwarte tasch."
De persoon, tot wien zy sprak, en die haar
man of haar broeder scheen te zfin, deed
handig en vlug hetgeen zy verlangde. Ook
hy maakte oen allergunstigsten indruk op
my. Dank zy hun kalmen manieren, hun
oplettendheden, kwam ik zeer spoedig tot
bedaren, en ik hoorde nu, dat zy broer en
zuster waren en op reis naar Palmyra. Ik
vernam dat met groote vreugde, want meer dan
ooit voeldo ik behoefte aan hulp en steun.
„Kent u in Palmyra misschien oen zekeren
dokter Ivor?" vroeg ik na eenigen tyd.
„O, zeker, heel goed," antwoordde de jonge
dame, terwyi zy zich bukte, om haar zakdoek
op te rapen. „Hy heeft daar een boerdery en
doet weinig meer aan de praktyk. Is dokter
Ivor een vriend van u?"
Deze gewone vraag deed my zoozeer ont
stellen, dat ik verschrikt uitriep:
„O, neen 1Een vriend is hy niet
ik vroeg het maar zoo."
De dame keek Jack aan en Jack de dame.
Gaven zy elkander teekens? Ik voelde my
minder op myn gemak. Eindeiyk verbrak Jack
het pynlyke stilzwygen.
„Hebt u reeds een woning te Palmyra
besteld?" vroeg hy. „U moet niot donken,
dat men er een goed hotel vindt. In deze
nieuwe, uit den grond gerezen dorpen kan
men eigeniyk nergens onderkomen. Wordt go
door vrienden opgewacht?"
Op dit bezwaar was ik inderdaad niet voor
bereid geweest.
„Om u do waarheid te zeggon, heb ik daar
over niet gedacht," antwoordde ik.
„Dan zal ik u zeggen wat ge doet," zeide
het jonge meisje levendig. „In plaats van tot
Palmyra door te sporen, stapt u in Adolphus
Town uit, dat is vlak by, en ge brengt den
nacht by ons door. Dan kunt ge den volgenden
dag een geschikt logies zoeken. Misschien
neemt de oude juffrouw Williams haar wel
of de Clacks, Jack!"
„Neen, neen, dat kan ik niet aannemen 1"
riep ik uit. „Dat zou al te veel van u gevergd
zyn. U weet niet eens wie ik ben."
„Dat doet er niets toe. Wy hebben van het
eerste oogenblik, dat wy u zagen, sympathie
voor u gevoeld."
Tevergeefs trachtte ik my nog tegen hun
vriendeiyk aanbod te verzetten, doch zy ver
klaarden een weigering niet te willen aau-
nemen. Ik verweet myzelf de verraderiyke
rol, die ik speelde. Ik was immers op weg
om dokter Ivor, die tot hun beste vrienden
behoorde, op te zoeken, met het doel hem
aan het gerecht over te leveren, en met dit
plan in myn ziel, nam ik weidaden aan. In
den grond van myn hart was ik zeer vor-
heugd, ten eerste, omdat ik er tegen opzag
alleen to biyven, ten tweede, omdai Ik vreesde
dokter Ivor onverwachts te zullen ontmoeten
en de kans bestond, dat hy my zou her
kennon. Wat zou ik dan doen?
„Indien ik met u mede ga," sprak ik
aarzelend en my byna schamend, dat ik voor
waarden durfde stellen, „wilt u my dan
beloven, dat ik dokter Ivor niet zal ontmoeten,
eer ik het zelf vorlang?"
Jack antwoordde met een glimlach:
„Goed. U zult niemand zien dan ons
beiden, en hiermedo heb ik de eer ons aan
u voor te stellen: mfin naam is Jack Che-
riton en dit is myn zuster Elza."
Myn hart bonsde. Ik zag my genoodzaakt
myn naam te noomeü. Dit waren Courtenay
Ivors vrienden; ik zou bun gastvryheid
genieten en dan hun vriend vorradon l
Wat moest ik doen? Met trillende lippen
fluisterde ik:
„Neen, neon, ik kan niet met u mee
gaan
iWo-U v?! vcltjd.)