N*. 12536 Zaterdag 5 Januafi. A0. 1901. fleze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van <§pn- en feestdagen, uitgegeven. Derde Blad. Feuilleton. Danton op Driekoningen. P" I By het hooren dezer laatste woorden begon .Danton harteiyk te lachen. „Zie," zeide hy, ,,nu begint het tooneef inderdaad vermakoiyk en recht kluchtig to worden. Wie zal geiyk ebben, doze vrouw of jy, burgers? IA gevoel vel lust om jo allen geiyk to geven, door u, frargeres, naar je man te zenden. Dat zou en troost in je ongeluk zyn om weer by llkaar to wezen, althans voor eenige uren." „Dat zult gy nitt doen," hernam de moe- ^dige vrouw, „want lk ken u, en al ware ook allo menschelijk gevoel in u uitgedoofd, dan nog, lk ben er zeker van, zoudt gy aan een edelmoedige ingeving gehoor weten te geven. Neon! alle herinnering aan lang vervlogen dagen is in u nog niet uitgewischt, en het is tot deze herinneringen, dat ik my ver- trouwvol richt, om myn zaak te bepleiten." LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Lelden per 8 maanden. 1.10. Buiten Leiden, per looper en «Ut «genten gevestigd tfln 1.30. Tranco per poet 1*®&* PRIJS DER ADVERTENTISN: Van 1—6 regels 1.05. Iedere regel moer f 0.17J. Grootere letters naar plaatsruimte. Yoor het incasseeren buiten de stad wordt f 0.05 berekend. Gemengd Nieuws. De baan der „L e i d s c h e IJ s c 1 u b" }g reeds hedenmorgen geopend geworden. Den 9den Januari a. e. hoopt Albertus Alberse den dag te herdenken, waarop hy vóór 60 jaren bh de firma Harte- velt Zoon, distillateurs alhier, in dienst trad. De heer W. N. M. Huart, referen daris by het departement van marine, had gisteren het ongeluk te struikelen over een drempel in het gebouw van genoemd depar tement, waardoor hy achterover viel en zich inwendig vrfi ernstig bezeerde. Geneeskundige hulp werd hem verleend door den by het departement werkzamen ambtenaar dr. J. A. Portengen, officier van gezondheid, en later door dr. Yan der Hoeven. Het voornemen om stopplaatsen te vestigen op de Staatsstoomtramiyn Den Haag-Scheveningen is nog niet opgegeven, maar hangt af van den uitslag van met het Haagscb gemeentebestuur nog gevoerde onderhandelingen over terreinafstand voor een wachthuis by de Witte Brug. Een der lezers van het „Volk 8- dagblad", de heer Frits Cram, diamantslijper te Amsterdam, schrfift aan dat blad het vol gende: „Onder de gemeente Sloten heb ik een •tukjo grond gehuurd, waar ik groenten en aardappelen teel voor myn huishouden en dat ik eiken Zondag ga bewerken. Op het land staat een schuurtje, waar ik mijn ge reedschappen bewaar. In het voorjaar verzocht «on fatsoeniyk gekleed man my vergunning om in dit schuurtje te mogen wonen. Ik antwoordde hem, dat ik in dit hok myn hond nog niet zou laten wonen, laat staan dan een menoch. Maar de man zei, dat dit hok aityd nog beter was dan de bloote hemel; daar kon ik mets tegen inbrengen en de man betrok de keet, zeer verbiyd over myn toe- Btemming. Zoo leefde hy daar den ganschen Bomer, zfin leven rekkende met hetgeen hy nu en dan verdiende met het voorttrekken van schepen of het werken op hst land. Toch was hy altyd fatsoeniyk gekleed en eens, toen hy nog maar 6 centen bezat, gebruikte hy die om zich te laten scheren, in plaats van #r brood voor te koopen. Nooit liet hy de buitenwereld bemerken, Wat er in zyn binnenste omging, en toen de comer voorby was en ik hem vroeg of hy hot niet koud begon te krfigen, antwoordde bU, dat het nogal schikte en dat hy het warm genoeg had. Ik kon echter niet nalaten myn vrees uit te spreken, dat ik hem den een of gnderen Zondag nog eens bevroren zou vinden In zyn hut. En ziet, 11. Zondag op het land komende, hoor ik kreunen en kermen in de schuur en toen ik de deur opende, zag ik den man styf «r. verkleumd en byna verhongerd op den grond liggen. Nadat ik hem een boterham had gogeven en wat koffie voor hem had gezet, kwam hy weer wat by, en nu vernam ik, dat den vorigen Donderdag zyn knie zoodanig was opgezwollen, dat hy niet loopen kon. Drie dagen lag hy nu reeds machteloos en verlaten in de hut. Hy wilde echter niet naar het gasthuis worden gebracht. Zoo is het gebeurd, dat in onze dagen onder den rook van Amsterdam een man byna van honger was omgekomen en slechts door een toeval van dit lot is gered." Te Sneek zakten Donderdag middag acht jongedames op de Leeuwarder trekvaart door het ys. Allen werden echter behouden op het droge gebracht. De meeste kanalen worden aldaar reeds druk bereden.; op sommige ziet men leeds sleden met zware vrachten. Doordat het dryfljs op het Zwarte-Water zich heeft vastgezet, is het stoombootverkeer tus8chen Zwolle en Genemuiden gestaakt. Ook is de binnenvaart op Zwolle en Kampen door de kanalen van Mastenbroek onmogeiyk geworden. Men meldt uit Barneveld aan de „N. R. Ct.": Gisternacht werd een jeugdige vrouw, die met haar woonwagen alhier stond en door haar man was verlaten, in haar nacht rust gestoord door eenige boeren, die de deur van den wagen met geweld openbraken. De vrouw verweerde zich duchtig. Zy greep een yzeren hamer en bracht hiermede een der indringers zulke gevoelige slagen toe, dat hy weldra met een bebloeden kop moest afdruipen. Zy ontnam den man tevens zyn horloge, het welk hy terug kon krfigen, onder voorwaarde, dat hy de door hem vernielde deur van den wagen liet vernieuwen. Toen de verwonde den volgenden dag aan deze voorwaarde vol daan had, gaf zy hem eeriyk zfin uurwerk terug. In de fabriek „De Schelde" te Vlissingen is een man door electrisch contact gedood. Aan de rijkswerkinrichtingen te Veenhuizen werd dezer dagen een bezoek gebracht door den heer Anne Omsted, ge vangenisdirecteur te Christiania, die met zeer veel belangstelling do verpleging en de alge- rueene inrichting der gestichten heeft gadege slagen. De moord te Tilburg. —De recht bank te Breda heeft het arrest van den verver Mutsaers nogmaals met 30 dagen verlengd. Onder de gemeente Sloten (N. H.) is hot ïyk opgehaald van een twintigjarig jongmen8ch, zekeren J. H. K., beambte der Staatsspoorwegen te Amsterdam. Zekere Yan der Hey, pfipmaker, is te Gouda op den Kleiweg onder een vrachtwagen geraakt. Zwaar gewond opge nomen, om naar het stedeiyk ziekenhuis te worden vervoerd, overleed hy reeds tydens dat vorvoer. Te Geortruidenberg is gister morgen plotseling overleden de heer Broeders, voor wiens lOOsten verjaardag, die vandaag gevierd zou worden, verschillende toebereid selen waren gemaakt. Jules Capré, een metereologisch waarnemer in Zwitserland, heeft zyn voor spellingen over het weer in 1901 gedaan. Het jaar zal, volgens hem, vooral gekenmerkt worden door talryke korte stormen uit het Zuiden, Zuid-Westen en Zuid-Oosten, zooals wy ook in de laatste weken van 1900 hebben genoten. Capré belooft herhaaldeiyk sneeuw, doch telkens maar kort, tot aan Mei toe; vooral ook veel regen. Voor November komt er niet benauwend veel koude. Tegen 25 Mei beginnen de onweers en de warmte komt in het land; Juni en Juli heet; Augustus middel matig; met September weer regen. Op 23 Maart, 5, 22 en 23 April, 16 Juni, 10 Juli, 26 en 28 Augustus, 22 November en 8 Dec. hebben de grootste storingen in den damp kring plaats. Een anarchist, Geysse, heeft Maandag in de rechtzaal te Bóziers vyf schoten gelost op de rechters van de correctioneele rechtbank, zonder te treffen. Geysse legde by zyn verhoor het grootste cynisme aan den dag. Hy zei, dat hy door zfin daad uitdruk king wilde geven aan zfin verachting voor de justitie. Geysse heeft langen tyd couranten verkocht te Bóziers. Hy noemde zich een slachtoffer van sociale onrechtvaardigheid. In 1892 was hy nog radicaal-socialist; hy werd later socialist en publiceerde een artikel tegen de magistratuur, die hem daarom, zei hy, in verschillende belangrfike processen ongeiyk gaf. Ten slotte is hy anarchist geworden. Hy bekent met voorbedachten rade te hebben ge handeld. Hy zal aan een medisch onderzoek worden onderworpen. Voor postzegelliefhebbers. Volgens een verleden jaar in Frankrfik aan genomen wet, hebben onderofficieren, korpo raals en soldaten van land- en zeemacht het recht twee brieven per maand voor niets te verzenden. Voor die vrye brieven zullen byzondere postzegels worden gemaakt. Zoolang die soldatenpostzegels echter nog niet klaar zfin, moeten do manschappen gewone post zegels gebruiken. Ten einde geknoei te voor komen, worden die postzegels met een over druk voorzien: „franchise militaire", waardoor het den soldaat onmogeiyk wordt de postzegels, hem uitgereikt om aan zyn verlaugende ouders te schjyven, in wat andera om te zetten. De eoldatenbrievon moeten aan den regiments- „vaguemeatre" worden ter hand gesteld. Te Beriyn begint men zich onge rust te maken over de voortdurend grootere onveiligheid op straat, ten gevolge van het tramverkeer. In de maand December zyn twee werklieden, een koopman, een rentenier en een generaal, te zamen dus 5 menschen, omgekomen op de tramrails, tegen 3 in de vorige maandverder zyn 10 menschen zwaar gekwetst, tegen 8 in November. In het laatste kwartaal zyn in het geheel door de trams 16 menschen gedood en 28 zwaar gekwetst. Uit het rapport over den hongers nood in Engelsch-Indiö blykt, dat daar thans nog 238,000 personen van overheidswege ondersteund worden; in het presidentschap Bombay alleen 187,000. By een kassier te Breda kwam de vorige week een boer binnen uit den om trek der stad. Hy vroeg naar meneer, en die werd hem gewezen. „O, zoo, is io dat. Nou, goeie morgen," zei de boer en ging heen. Den volgenden morgen hetzelfde. „O, ik zie meneer aL Goeie morgen 1" En weer ging hy heen. Meneer vond dit vreemd en sprak er de politie over. Een politiebeambte zat aen daarop volgenden dag den zonderlingen boer op te wachten. Op hetzelfde uur als de vorige dagen verscheen de vriend. „Is meneer er niet?" vroeg hy. „Jawel," zei een der bedienden. „Mag ik hem dan eens even zien?" Maar nu kwam de politieman en vroeg hem wat zyn doel toch was met dat verdachte doen. „Yerdacht", roept de boer verontwaardigd, luid schreeuwend. „Yerdacht? Hierzoo, meneer tje, hier is myn wissel en déar staat drie dagen zicht. Morgen kom ik de centen brengen, maar vandaag moost ik voor den laatsten keer zicht hebben". Flnanoleele Kroniek* De eerste week, of laten wy liever zeggen de eerste halve week, van 1901 heelt zich reeds de weelde veroorloofd om ter Beurze althans van bnitengewone opgewektheid in het tegen overgestelde te vervallen; ten minste zoo verre dit den handel in Amerikaansche fondsen betreft. Had het er by het eindigen van het vorige jaar allen schijn van, alsof men naar kalmte verlangde, de eerste dagen van het nieuwe jaar waren zoo mogelijk nog wilder. Toen echter Londen zijn disconto verhoogde, en er toe overging o ,i zioh weder van de pas gekoohte Amerikanen te ontdoen, liet men zich medealeepen en gaf de zoo juist boven Nieuw-Yorksohe paritoit gekochte fondsen weder beneden dien koers af. Dat de Bank van Engeland er toe overging om het diaconto te verhoogen verwondert ons niet; het verwondert ons alleen, dat dit met reeds vroeger geschied ie. Want ieder zal toch wel moeten toegeven, dat ten slotte zelfs het ryke Engeland den invloed van den oorlog, welke zooveel geld verslindt, zal moeten gaan voelen. Dat mon na te Nieuw-York vreest, dat door deze disconto-verhooging het goud van daar zal wegvloeien, is natuurlijk, en dus mag men ook daar iets duurder geld verwachten. Ook de berichten uit Kaapstad werkten niet mede om de stemming m Londen te verbeteren. De toestand wordt hachelyk voor het trotsche Albion. De Boeren, die in de Kaapkolonie gevallen zyn, be dreigen de verbindingslijnen met den Oranje- Vrijstaat van uit do Kaap geheel te verbreken en wal moet er dan van de Engelsche troepen macht in Oranje-Vrystaat en Transvaal terecht komen! Behalve dit alles, ia er ook nog in het oog te houden, dat op een dergelijke rijzing als wij in den laatsten tijd gezien hebben, nood- zakelykerwijze een reactie moet volgen, ook al is die van voorbygaanden rard. Zonder twijfel zijn vele Amerikaansohe Spoorwegwaarden verre boven haar intrin sieke waarde opgedreven en deze zullen moeten vallen; doch er zijn er ook vele, wy hebben er vroeger meermalen op gewezen en ze nader aan geduid, welke ook, al is er een tijdelijke reactie, tooh zullen blijken van een heel ander allooi te zijn dan een puor speculatie-artikel. Do houding van onze Staatsfondson mag vast genoemd worden, geld was ruim en de Januari- couponbelegging werkte krachtig mode. Metalliek en echter waren iets flauwer g" stemd. Voor Russen was mede als belegging goede vraag. In Spanjaarden was bijna geen handel, waa de stemming, echter vast, de ontvangsten der schatkist bedroegen de eerste elf maanden van het jaar 1G millioen pesetas meer dan het vorige jaar. De houding van den Senaat in zake het convenio was niet naar den smaak van do Spaansche regeering. Zij echter geeft den moed nog niet op, doch wil in deze maand nogmaals daarover beraadslagen. Zy schijnt overtuigd to zijn, dat de schuldeischera zich ten slotte bij do schikking zullen nederleggen. Fortugeezen werden ex-coupon logen lioogen koera verhandeld en werden voornamelijk voor Parijsche rekening grif van de maikt u. men. Men koestert daar alle hoop, dat do heer 1 ->.uiue (die voor dat doel te Lissabon vertoeft; o.mmlyk de zaak betreffende de koninklijke I'ortugeesche Sporen tot een goed einde zal brengen. Dit ia vooral voor Frankryk van groot belang, omdat aldaar het bezit 900 millioen bedraagt, wat meer dan de helft der uitgegeven 1400 millioen. Gemak kelijk is die taak voor den heer 1' Homnie niet, omdat hij den steun der Portugeesche regec.ing mist Hij heeft echter groot vertrouwen in het welslagen zijner zending. Chineezen waren vast Mexicanen bleven ondanks den fiinken zilverprys op hnn vorig koerspeil. Brazilianen werden meer gevraagd. Yan de Industrieels ondernemingen verkeerde de Tabaksmarkt in vrij willige stemming de Petroleum-aandeelen echter waren iets flauwer. Daarentegen konden de voornaamste Goud- mynaandeelen op verhoogde koersen bogen. De lagere noteering van Nieuw-York ontvangen, deed ook ten onzent de Amerikaansche Spoorweg waarden een tamelijk verlies lijden, en hoewel dit zeer natuurlijk is, zal het toch menigeen ruw op het lyf zyn gevallen; evenwel gelooven wy, dat voor de betere soorten deze reactie niet van langen duur zyn zal. De toestand in de Unie in het algemeen en van de Sporen in het bijzonder ziet daar niet naar uit. Rynlandscht Bank. Sassenheim. Hot bedrag van f 188, by een- gebracht voor een huldebiyk, Hare Majesteit de Koningin by gelegenheid van haar huweiyk aan te bieden, ia door een bydrage van den heer S. Van H., alhier, gebracht op f 178. Door het flinke vriezen In den nacht van Donderdag op Viydag werd van het ys op den Kooipolder onder deze gemeente gisteren druk gebruik gemaakt. De uitgestrekte ys vlakte, ongeveer 80 bunders groot, la spiegelglad, zoo dat het roor de liefhebbers der schaatsen- ryderskuQSt bepaald de moeite waard is hier van te profiteered De beste en vlugste manier om daar te komen Is den Minneweg, midden in de gemeentekom gelegen, af te loopen. Men bereikt den Kooipolder d&n binnen het kwartier. I Ik verklaar u onbewimpeld, dat myn man Jblyk heeft gegeven van moed en dat gy hem, In stede van te straffen, moest bewonderen en, ik, ik verzeker u, dat hy niot zal Bterven." t De stoutmoedige beslistheid der vrouw klonk Dantons dischgenooton vreemd in de ooren en zy glimlachten over zulk eon vertrouwen, i* „En wio zal hot bewys van gratie voor uw man teokenen?" mompelde Fabre d'Eglantine ©p spottenden toon. j? „De boull" riep Oamillo Desmoulins. „Danton," hornam de vrouw, „Danton, hier in eigeu persoon 1" De onbekende zette zich vrymoedig op oen Stoel neder, weLken men haar niet had aan- jgeboden, en nam weder het woord op. Haar handelwyze, welke niet de minste aarzeling of vrees verried, begon belangstel ling voor haar op te wekken; zy was fier In haar ongeluk en schoen dermate ov^tuigd van den goeden uitslag harer pogingen, dat men er niet aan dacht, haar in de rede te Tallen. Zy sprak dan aldus: „Het is nu twee en twintig jaren geleden, dat in een kleine dorpskerk de H. Mis van Driekoningen werd opgedragen. Tal van ge- loovigen waren ter kerke gesneld, hoewel de wegen daarheen met dikke sneeuw bedekt waren; men rekende zich gelukkig een wei nig to mogen ïyden, nu men dacht aan de koude krib van het Kindje Jezus. Het had evenals op den dag Zyner geboorte, behalve do Koningen, slechts arme landlieden rondom Zich, maar het Goddeiyk Kind telt meer vrienden onder dezen dan onder degenen, die meer door de fortuin gezegend zyn. De aanwezigen hadden plaats genomen op de houten banken, het gebed, dat uit aller harten ten Hemel steeg, deed hun de armoede onzer kerk vergeten en men bekreunde er zich weinig om, slechts kille en vochtige steenen te hebben, om neer to knielen. Een vrome legende van ons land verhaalt, hoe de lieden, die zich met de H. Koningen naar de kribbe begaven, een schaap mede brachten, om het aan het Goddeiyk Kind ten geschenke aan te bieden, aan den kleinen Jezus, Die zoo arm was, dat Hy in een stal lag, en zoo groot, dat de Engelen boven Zyn schamele krib hemelsche liederen zongen. Het Bchaap, zegt men, naderde zonder de minste vrees te vertoonen en hield den kop vooruit als om een liefkoozing te vragen, waarop het Bandje Jozus Zyn handje op den kop van het arme dier legde Ter herinnering dan aan dit geschenk werd in een dorp eiken Driekoningendag een schaap door een kind ter kerke geleid. Het was een heele eer, herder te zyn van het schaap van het Kindje Jezus." Danton richtte nieuwsgierige blikken tot de verhaalster, die er geen acht op scheen te slaan en aldus voortging: „Dien dag was de herder van het schaap van het Kindje Jezus een kleine jongen met zachte blikken, door iedereen bemind om zyn goed hart en zyn ongekunstelden eenvoud. Hy was wèt ingenomen met de hem opge dragen taak en ging w&t groot op zyn schaap, dat ook onberispeiyk de zyne vervulde Beiden traden de kerk binnen by den aan vang der Mis. Men was aandachtig aan het bidden, doch men zag er geen kwaad in, de oogen op te slaan om het schaap en zyn kleinen herder te zien. Met eenige voldoening wierp men een blik op het zachtzinnige dier en zyn lieven geleider, en men fluisterde heel zachtjes: „Dit is de kleine Danton; hy is vroom als een Engel en zachtaardig als zyn schaap." „Luistert niet," viel Danton de vrouw in do rede, „luistert niet naar haar praatjes, die goed zyn om een kind te doen inslapen. Zy zou u diets willen maken, dat ik my in het vel van een duivel gestoken heb, na my de vleugels van een Engel te hebben afgerukt." Do onbekende legde hem het stilzwijgen op en hernam: „Het was met Driekoningen do gewoonte, dat het schaap in alle woningen trad; dit bracht geluk aan. Zyn kleine geleider was dien dag de koning van het dorp. Men vroeg hem om allerlei gunsten en men had de zoete overtuiging, dat de goede God hierboven al de zegeningen bekrachtigde, welke die aan vallige koning in zyn onuitputteiyke mildheid uitdeelde. Herinnert gy u, Danton, dat een dorpsmeisje tot u zeide: „Edele koning, ik vraag u om altoos een medeiydend hart te hebben en aan de kracht om te ïyden de voorkeur te geven boven het voorrecht van gelukkig te zynEn de kleine koning antwoordde my: „Je hebt een goed hart, Jeanne!" „'t le toch werkeiyk waarl" lispelde Danton, tot zichzelven sprekend, terwyi hy door de ontroering zyner herinneringen overwonnen werd. „En de kleine koning voegde er by: „Ik sta je toe altyd zoo edelmoedig te blyven als ik je thans ken; ik wil zyn zooals jy en nimmer zal ik weigeren nuttig te zyn, vooral aan jou, Jeanne!" Je hoort het, Danton; je hebt my beloofd nooit of nimmer een ge legenheid af te wyzen om wèl te doen en ik, ik ben die kleine Jeanne." „Jy?" riep Danton, van zyn zetel opvlie gend, uit. „Neen, ik had het wel gegist; nu herinner ik my alles; ja, nu staan zy me weer voor den geest, die dagen van weleer, die oude kerk, dat kleine schaap, myn groot heid van één dag en myn jeugd, soo ryk aan ongekunstelde vreugde. Wat is dit alles lang geleden lthans geleid ik geen scha pen meer." „Geen ontydlge ontroering, Danton!" klonk het uit den mond van een der republikeinen, op wien dit hartverteederend tooneol geen indruk gemaakt had. „Ik geleid geen schapen meer," ging Danton droomend voort, „ik geleid menschen! Waar heen? Weet ik het zelf wel? Ik deel geen gunsten meer uit met koninklyke en kinder- lyke handik toeken doodvonnissen met een hardvochtige hand. Ik ben koning geweest, Jeanne," riep hy uit, zich tot haar keorendo, „en ik wil het nog wezen, maar alleen voor jou, want koningen zyn niet meer van onzen tyd en ik wil ze niet uit het graf opwekken Je man alzoo is in de gevangenis, wy zullen hem aan je teruggeven, arme Jeanne! Burgers, je zult het my wel niet ten kwade duiden, dat ik ray voor een oogenblik myn koninklyke beloften in den geest terugroep," zeide de president dor Conventie al lachende. „Wy hebben niet dikwyls de gelegenheid om menBchen gelukkig te maken, en, om ons van onzen plicht te kwyten, doen wy meer bloed dan vreugdetranen stroomen." „Beatl" riep Camille Desmoulins uit; „ik wil, dat er gozegd worde, dat ik ten minste eens in myn leven een koning gevloid heb. Ik maak my niet meer boos op dien onnoo- zelen Deauterive en ik juich de edelmoedig heid van den president-burger, van den koning wil ik zeggen, van harte toe." Alle aanwezigen herhaalden onder luid ge lach den kreet, zoo onheilspellend In hun mond: „Leve koning Danton I" Jeanne had haar zaak gewonnen en wierp een blik vol erkenteiykheld op Danton, wiens oogen zich met tranen vulden. De republikein sprak haar minzaam en teeder toe, alsof hy in het genoegen zich met haar te onderhouden het reine geluk van vroeger dagen, het geluk om voor een oogen blik weer eens de kleino herder en de kleine koning van weleer te wezen, terugzocht. Hy liet zich door haar inlichten omtrent haar toestand, beloofde over haar veiligheid te zullen waken en zeide nogmaals by het afscheid; „Morgen, myn arme Jeanne, wordt jo man uit de gevangenis ontslagen." Wederom bevond zich Jeanne op straat De hemel was ryk met sterren bezaaid en de nachteiyke stilte bleef in de stad heerachon. De blydschap der arme vrouw stond haar toe met haar gedachten in het verledens te gaan, naar j^ethlohem, naar de stad Davids, met haar onvergankeiyke herinneringen en visi- oenon, waar de Koningen uit het Oosten den lang Verwachte der volkeren hun ge schenken kwamen aanbieden. Het feest werd niet gevmrd te Partfs, in die stad van bloed en verwoesting, maar voor Jeanne was het teruggekomen met de ryk getooide Koningen, met zyn stoet van Engelen, den kleinon Jezus uit den hemel naar do aarde navliegende. Het was haar alsof zy weder klein werd en voor het oog haars geestes zweefden ge vleugelde geesten, die den lof zongen van het Kindje Jezus en vredo verkondigden aan de menschen, die van goeden wil zyn. Zy meende hot Kindje Jezus te zien met lichten tred en een zoeten h om de lippen, zich voortspoedende v. .mig tot woning, de handen met gescheu^a gevuld voor de kleine kinderen, en allen met min zaamheid den vrede ties harten aanbiedende. Zy keerde in haar woning terug, altoos vergezeld van dit hemelsche visioen, door het schaap ook van het Kindje Jozus en door den kleinen herder en koning. Haar Hoveling sliep nog altyd den slaap der onschuld. De dageraad verhief zich en deed met zyn eersten lichtstraal in de arme woning ook de hoop gloren van den gevangene weer te zien. Werkeiyk, er werd weldra aan de deur geklopt. Henri Deauterive trad binnen. Het kind werd er wakker van met den jubelkreet op de lippen: „Heeft u het Kindje Jezus gezien, moeder? Wat heeft het u geschonken?" „De bevryding van papa," lispelde de gelukkige Jeanne, terwyi zy haar l:a: t uit stortte in ceu vloed van tranen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1901 | | pagina 9