N*. 12536
Zaterdag 5 Januafi.
A0. 1901.
fleze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van <§pn- en feestdagen, uitgegeven.
Derde Blad.
Feuilleton.
Danton op Driekoningen.
P"
I By het hooren dezer laatste woorden begon
.Danton harteiyk te lachen. „Zie," zeide hy,
,,nu begint het tooneef inderdaad vermakoiyk
en recht kluchtig to worden. Wie zal geiyk
ebben, doze vrouw of jy, burgers? IA gevoel
vel lust om jo allen geiyk to geven, door u,
frargeres, naar je man te zenden. Dat zou
en troost in je ongeluk zyn om weer by
llkaar to wezen, althans voor eenige uren."
„Dat zult gy nitt doen," hernam de moe-
^dige vrouw, „want lk ken u, en al ware ook
allo menschelijk gevoel in u uitgedoofd, dan
nog, lk ben er zeker van, zoudt gy aan een
edelmoedige ingeving gehoor weten te geven.
Neon! alle herinnering aan lang vervlogen
dagen is in u nog niet uitgewischt, en het
is tot deze herinneringen, dat ik my ver-
trouwvol richt, om myn zaak te bepleiten."
LEIDSCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Lelden per 8 maanden. 1.10.
Buiten Leiden, per looper en «Ut «genten gevestigd tfln 1.30.
Tranco per poet 1*®&*
PRIJS DER ADVERTENTISN:
Van 1—6 regels 1.05. Iedere regel moer f 0.17J. Grootere
letters naar plaatsruimte. Yoor het incasseeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Gemengd Nieuws.
De baan der „L e i d s c h e IJ s c 1 u b"
}g reeds hedenmorgen geopend geworden.
Den 9den Januari a. e. hoopt
Albertus Alberse den dag te herdenken,
waarop hy vóór 60 jaren bh de firma Harte-
velt Zoon, distillateurs alhier, in dienst trad.
De heer W. N. M. Huart, referen
daris by het departement van marine, had
gisteren het ongeluk te struikelen over een
drempel in het gebouw van genoemd depar
tement, waardoor hy achterover viel en zich
inwendig vrfi ernstig bezeerde. Geneeskundige
hulp werd hem verleend door den by het
departement werkzamen ambtenaar dr. J. A.
Portengen, officier van gezondheid, en later
door dr. Yan der Hoeven.
Het voornemen om stopplaatsen
te vestigen op de Staatsstoomtramiyn Den
Haag-Scheveningen is nog niet opgegeven,
maar hangt af van den uitslag van met het
Haagscb gemeentebestuur nog gevoerde
onderhandelingen over terreinafstand voor een
wachthuis by de Witte Brug.
Een der lezers van het „Volk 8-
dagblad", de heer Frits Cram, diamantslijper
te Amsterdam, schrfift aan dat blad het vol
gende:
„Onder de gemeente Sloten heb ik een
•tukjo grond gehuurd, waar ik groenten en
aardappelen teel voor myn huishouden en
dat ik eiken Zondag ga bewerken. Op het
land staat een schuurtje, waar ik mijn ge
reedschappen bewaar. In het voorjaar verzocht
«on fatsoeniyk gekleed man my vergunning
om in dit schuurtje te mogen wonen.
Ik antwoordde hem, dat ik in dit hok myn
hond nog niet zou laten wonen, laat staan
dan een menoch. Maar de man zei, dat dit
hok aityd nog beter was dan de bloote hemel;
daar kon ik mets tegen inbrengen en de man
betrok de keet, zeer verbiyd over myn toe-
Btemming. Zoo leefde hy daar den ganschen
Bomer, zfin leven rekkende met hetgeen hy
nu en dan verdiende met het voorttrekken
van schepen of het werken op hst land. Toch
was hy altyd fatsoeniyk gekleed en eens, toen
hy nog maar 6 centen bezat, gebruikte hy
die om zich te laten scheren, in plaats van
#r brood voor te koopen.
Nooit liet hy de buitenwereld bemerken,
Wat er in zyn binnenste omging, en toen de
comer voorby was en ik hem vroeg of hy
hot niet koud begon te krfigen, antwoordde
bU, dat het nogal schikte en dat hy het warm
genoeg had. Ik kon echter niet nalaten myn
vrees uit te spreken, dat ik hem den een of
gnderen Zondag nog eens bevroren zou vinden
In zyn hut.
En ziet, 11. Zondag op het land komende,
hoor ik kreunen en kermen in de schuur en
toen ik de deur opende, zag ik den man styf
«r. verkleumd en byna verhongerd op den
grond liggen. Nadat ik hem een boterham
had gogeven en wat koffie voor hem had
gezet, kwam hy weer wat by, en nu vernam
ik, dat den vorigen Donderdag zyn knie
zoodanig was opgezwollen, dat hy niet loopen
kon. Drie dagen lag hy nu reeds machteloos
en verlaten in de hut. Hy wilde echter niet
naar het gasthuis worden gebracht.
Zoo is het gebeurd, dat in onze dagen
onder den rook van Amsterdam een man
byna van honger was omgekomen en slechts
door een toeval van dit lot is gered."
Te Sneek zakten Donderdag
middag acht jongedames op de Leeuwarder
trekvaart door het ys. Allen werden echter
behouden op het droge gebracht.
De meeste kanalen worden aldaar reeds druk
bereden.; op sommige ziet men leeds sleden
met zware vrachten.
Doordat het dryfljs op het Zwarte-Water
zich heeft vastgezet, is het stoombootverkeer
tus8chen Zwolle en Genemuiden gestaakt.
Ook is de binnenvaart op Zwolle en Kampen
door de kanalen van Mastenbroek onmogeiyk
geworden.
Men meldt uit Barneveld aan de
„N. R. Ct.": Gisternacht werd een jeugdige
vrouw, die met haar woonwagen alhier stond
en door haar man was verlaten, in haar nacht
rust gestoord door eenige boeren, die de deur
van den wagen met geweld openbraken. De
vrouw verweerde zich duchtig. Zy greep een
yzeren hamer en bracht hiermede een der
indringers zulke gevoelige slagen toe, dat hy
weldra met een bebloeden kop moest afdruipen.
Zy ontnam den man tevens zyn horloge, het
welk hy terug kon krfigen, onder voorwaarde,
dat hy de door hem vernielde deur van den
wagen liet vernieuwen. Toen de verwonde
den volgenden dag aan deze voorwaarde vol
daan had, gaf zy hem eeriyk zfin uurwerk
terug.
In de fabriek „De Schelde" te
Vlissingen is een man door electrisch contact
gedood.
Aan de rijkswerkinrichtingen
te Veenhuizen werd dezer dagen een bezoek
gebracht door den heer Anne Omsted, ge
vangenisdirecteur te Christiania, die met zeer
veel belangstelling do verpleging en de alge-
rueene inrichting der gestichten heeft gadege
slagen.
De moord te Tilburg. —De recht
bank te Breda heeft het arrest van den verver
Mutsaers nogmaals met 30 dagen verlengd.
Onder de gemeente Sloten (N. H.)
is hot ïyk opgehaald van een twintigjarig
jongmen8ch, zekeren J. H. K., beambte der
Staatsspoorwegen te Amsterdam.
Zekere Yan der Hey, pfipmaker,
is te Gouda op den Kleiweg onder een
vrachtwagen geraakt. Zwaar gewond opge
nomen, om naar het stedeiyk ziekenhuis te
worden vervoerd, overleed hy reeds tydens
dat vorvoer.
Te Geortruidenberg is gister
morgen plotseling overleden de heer Broeders,
voor wiens lOOsten verjaardag, die vandaag
gevierd zou worden, verschillende toebereid
selen waren gemaakt.
Jules Capré, een metereologisch
waarnemer in Zwitserland, heeft zyn voor
spellingen over het weer in 1901 gedaan.
Het jaar zal, volgens hem, vooral gekenmerkt
worden door talryke korte stormen uit het
Zuiden, Zuid-Westen en Zuid-Oosten, zooals
wy ook in de laatste weken van 1900 hebben
genoten. Capré belooft herhaaldeiyk sneeuw,
doch telkens maar kort, tot aan Mei toe;
vooral ook veel regen. Voor November komt
er niet benauwend veel koude. Tegen 25 Mei
beginnen de onweers en de warmte komt in
het land; Juni en Juli heet; Augustus middel
matig; met September weer regen. Op 23
Maart, 5, 22 en 23 April, 16 Juni, 10 Juli,
26 en 28 Augustus, 22 November en 8 Dec.
hebben de grootste storingen in den damp
kring plaats.
Een anarchist, Geysse, heeft
Maandag in de rechtzaal te Bóziers vyf schoten
gelost op de rechters van de correctioneele
rechtbank, zonder te treffen. Geysse legde by
zyn verhoor het grootste cynisme aan den
dag. Hy zei, dat hy door zfin daad uitdruk
king wilde geven aan zfin verachting voor de
justitie. Geysse heeft langen tyd couranten
verkocht te Bóziers. Hy noemde zich een
slachtoffer van sociale onrechtvaardigheid. In
1892 was hy nog radicaal-socialist; hy werd
later socialist en publiceerde een artikel tegen
de magistratuur, die hem daarom, zei hy, in
verschillende belangrfike processen ongeiyk
gaf. Ten slotte is hy anarchist geworden. Hy
bekent met voorbedachten rade te hebben ge
handeld. Hy zal aan een medisch onderzoek
worden onderworpen.
Voor postzegelliefhebbers.
Volgens een verleden jaar in Frankrfik aan
genomen wet, hebben onderofficieren, korpo
raals en soldaten van land- en zeemacht het
recht twee brieven per maand voor niets te
verzenden. Voor die vrye brieven zullen
byzondere postzegels worden gemaakt. Zoolang
die soldatenpostzegels echter nog niet klaar
zfin, moeten do manschappen gewone post
zegels gebruiken. Ten einde geknoei te voor
komen, worden die postzegels met een over
druk voorzien: „franchise militaire", waardoor
het den soldaat onmogeiyk wordt de postzegels,
hem uitgereikt om aan zyn verlaugende ouders
te schjyven, in wat andera om te zetten. De
eoldatenbrievon moeten aan den regiments-
„vaguemeatre" worden ter hand gesteld.
Te Beriyn begint men zich onge
rust te maken over de voortdurend grootere
onveiligheid op straat, ten gevolge van het
tramverkeer. In de maand December zyn twee
werklieden, een koopman, een rentenier en
een generaal, te zamen dus 5 menschen,
omgekomen op de tramrails, tegen 3 in de
vorige maandverder zyn 10 menschen zwaar
gekwetst, tegen 8 in November. In het
laatste kwartaal zyn in het geheel door de
trams 16 menschen gedood en 28 zwaar
gekwetst.
Uit het rapport over den hongers
nood in Engelsch-Indiö blykt, dat daar thans
nog 238,000 personen van overheidswege
ondersteund worden; in het presidentschap
Bombay alleen 187,000.
By een kassier te Breda kwam
de vorige week een boer binnen uit den om
trek der stad. Hy vroeg naar meneer, en die
werd hem gewezen.
„O, zoo, is io dat. Nou, goeie morgen," zei
de boer en ging heen.
Den volgenden morgen hetzelfde. „O, ik
zie meneer aL Goeie morgen 1" En weer ging
hy heen.
Meneer vond dit vreemd en sprak er de
politie over. Een politiebeambte zat aen daarop
volgenden dag den zonderlingen boer op te
wachten. Op hetzelfde uur als de vorige dagen
verscheen de vriend.
„Is meneer er niet?" vroeg hy.
„Jawel," zei een der bedienden.
„Mag ik hem dan eens even zien?"
Maar nu kwam de politieman en vroeg hem
wat zyn doel toch was met dat verdachte doen.
„Yerdacht", roept de boer verontwaardigd,
luid schreeuwend. „Yerdacht? Hierzoo, meneer
tje, hier is myn wissel en déar staat drie
dagen zicht. Morgen kom ik de centen brengen,
maar vandaag moost ik voor den laatsten keer
zicht hebben".
Flnanoleele Kroniek*
De eerste week, of laten wy liever zeggen
de eerste halve week, van 1901 heelt zich reeds
de weelde veroorloofd om ter Beurze althans
van bnitengewone opgewektheid in het tegen
overgestelde te vervallen; ten minste zoo verre
dit den handel in Amerikaansche fondsen betreft.
Had het er by het eindigen van het vorige jaar allen
schijn van, alsof men naar kalmte verlangde, de
eerste dagen van het nieuwe jaar waren zoo
mogelijk nog wilder. Toen echter Londen zijn
disconto verhoogde, en er toe overging o ,i zioh
weder van de pas gekoohte Amerikanen te ontdoen,
liet men zich medealeepen en gaf de zoo juist
boven Nieuw-Yorksohe paritoit gekochte fondsen
weder beneden dien koers af. Dat de Bank van
Engeland er toe overging om het diaconto te
verhoogen verwondert ons niet; het verwondert
ons alleen, dat dit met reeds vroeger geschied ie.
Want ieder zal toch wel moeten toegeven, dat
ten slotte zelfs het ryke Engeland den invloed van
den oorlog, welke zooveel geld verslindt, zal moeten
gaan voelen. Dat mon na te Nieuw-York vreest,
dat door deze disconto-verhooging het goud van
daar zal wegvloeien, is natuurlijk, en dus mag
men ook daar iets duurder geld verwachten. Ook
de berichten uit Kaapstad werkten niet mede om
de stemming m Londen te verbeteren. De toestand
wordt hachelyk voor het trotsche Albion. De
Boeren, die in de Kaapkolonie gevallen zyn, be
dreigen de verbindingslijnen met den Oranje-
Vrijstaat van uit do Kaap geheel te verbreken
en wal moet er dan van de Engelsche troepen
macht in Oranje-Vrystaat en Transvaal terecht
komen! Behalve dit alles, ia er ook nog in het
oog te houden, dat op een dergelijke rijzing als
wij in den laatsten tijd gezien hebben, nood-
zakelykerwijze een reactie moet volgen, ook al is
die van voorbygaanden rard.
Zonder twijfel zijn vele Amerikaansohe
Spoorwegwaarden verre boven haar intrin
sieke waarde opgedreven en deze zullen moeten
vallen; doch er zijn er ook vele, wy hebben er
vroeger meermalen op gewezen en ze nader aan
geduid, welke ook, al is er een tijdelijke reactie,
tooh zullen blijken van een heel ander allooi te
zijn dan een puor speculatie-artikel.
Do houding van onze Staatsfondson mag
vast genoemd worden, geld was ruim en de Januari-
couponbelegging werkte krachtig mode.
Metalliek en echter waren iets flauwer g"
stemd.
Voor Russen was mede als belegging goede
vraag.
In Spanjaarden was bijna geen handel,
waa de stemming, echter vast, de ontvangsten
der schatkist bedroegen de eerste elf maanden
van het jaar 1G millioen pesetas meer dan het
vorige jaar. De houding van den Senaat in zake
het convenio was niet naar den smaak van do
Spaansche regeering. Zij echter geeft den moed
nog niet op, doch wil in deze maand nogmaals
daarover beraadslagen. Zy schijnt overtuigd to
zijn, dat de schuldeischera zich ten slotte bij do
schikking zullen nederleggen.
Fortugeezen werden ex-coupon logen lioogen
koera verhandeld en werden voornamelijk voor
Parijsche rekening grif van de maikt u. men.
Men koestert daar alle hoop, dat do heer 1 ->.uiue
(die voor dat doel te Lissabon vertoeft; o.mmlyk
de zaak betreffende de koninklijke I'ortugeesche
Sporen tot een goed einde zal brengen. Dit ia
vooral voor Frankryk van groot belang, omdat
aldaar het bezit 900 millioen bedraagt, wat meer
dan de helft der uitgegeven 1400 millioen. Gemak
kelijk is die taak voor den heer 1' Homnie niet,
omdat hij den steun der Portugeesche regec.ing
mist Hij heeft echter groot vertrouwen in het
welslagen zijner zending.
Chineezen waren vast Mexicanen bleven ondanks
den fiinken zilverprys op hnn vorig koerspeil.
Brazilianen werden meer gevraagd.
Yan de Industrieels ondernemingen verkeerde
de Tabaksmarkt in vrij willige stemming
de Petroleum-aandeelen echter waren
iets flauwer.
Daarentegen konden de voornaamste Goud-
mynaandeelen op verhoogde koersen bogen.
De lagere noteering van Nieuw-York ontvangen,
deed ook ten onzent de Amerikaansche Spoorweg
waarden een tamelijk verlies lijden, en hoewel dit
zeer natuurlijk is, zal het toch menigeen ruw op
het lyf zyn gevallen; evenwel gelooven wy, dat
voor de betere soorten deze reactie niet van
langen duur zyn zal. De toestand in de Unie in
het algemeen en van de Sporen in het bijzonder
ziet daar niet naar uit.
Rynlandscht Bank.
Sassenheim. Hot bedrag van f 188, by een-
gebracht voor een huldebiyk, Hare Majesteit
de Koningin by gelegenheid van haar huweiyk
aan te bieden, ia door een bydrage van den
heer S. Van H., alhier, gebracht op f 178.
Door het flinke vriezen In den nacht van
Donderdag op Viydag werd van het ys op
den Kooipolder onder deze gemeente gisteren
druk gebruik gemaakt. De uitgestrekte ys vlakte,
ongeveer 80 bunders groot, la spiegelglad, zoo
dat het roor de liefhebbers der schaatsen-
ryderskuQSt bepaald de moeite waard is hier
van te profiteered De beste en vlugste manier
om daar te komen Is den Minneweg, midden
in de gemeentekom gelegen, af te loopen.
Men bereikt den Kooipolder d&n binnen het
kwartier.
I Ik verklaar u onbewimpeld, dat myn man
Jblyk heeft gegeven van moed en dat gy hem,
In stede van te straffen, moest bewonderen
en, ik, ik verzeker u, dat hy niot zal
Bterven."
t De stoutmoedige beslistheid der vrouw klonk
Dantons dischgenooton vreemd in de ooren
en zy glimlachten over zulk eon vertrouwen,
i* „En wio zal hot bewys van gratie voor uw
man teokenen?" mompelde Fabre d'Eglantine
©p spottenden toon.
j? „De boull" riep Oamillo Desmoulins.
„Danton," hornam de vrouw, „Danton,
hier in eigeu persoon 1"
De onbekende zette zich vrymoedig op oen
Stoel neder, weLken men haar niet had aan-
jgeboden, en nam weder het woord op.
Haar handelwyze, welke niet de minste
aarzeling of vrees verried, begon belangstel
ling voor haar op te wekken; zy was fier
In haar ongeluk en schoen dermate ov^tuigd
van den goeden uitslag harer pogingen, dat
men er niet aan dacht, haar in de rede te
Tallen.
Zy sprak dan aldus:
„Het is nu twee en twintig jaren geleden,
dat in een kleine dorpskerk de H. Mis van
Driekoningen werd opgedragen. Tal van ge-
loovigen waren ter kerke gesneld, hoewel de
wegen daarheen met dikke sneeuw bedekt
waren; men rekende zich gelukkig een wei
nig to mogen ïyden, nu men dacht aan de
koude krib van het Kindje Jezus. Het had
evenals op den dag Zyner geboorte, behalve
do Koningen, slechts arme landlieden rondom
Zich, maar het Goddeiyk Kind telt meer
vrienden onder dezen dan onder degenen,
die meer door de fortuin gezegend zyn.
De aanwezigen hadden plaats genomen op
de houten banken, het gebed, dat uit aller
harten ten Hemel steeg, deed hun de armoede
onzer kerk vergeten en men bekreunde er
zich weinig om, slechts kille en vochtige
steenen te hebben, om neer to knielen.
Een vrome legende van ons land verhaalt,
hoe de lieden, die zich met de H. Koningen
naar de kribbe begaven, een schaap mede
brachten, om het aan het Goddeiyk Kind ten
geschenke aan te bieden, aan den kleinen
Jezus, Die zoo arm was, dat Hy in een stal
lag, en zoo groot, dat de Engelen boven Zyn
schamele krib hemelsche liederen zongen. Het
Bchaap, zegt men, naderde zonder de minste
vrees te vertoonen en hield den kop vooruit
als om een liefkoozing te vragen, waarop het
Bandje Jozus Zyn handje op den kop van het
arme dier legde
Ter herinnering dan aan dit geschenk werd
in een dorp eiken Driekoningendag een schaap
door een kind ter kerke geleid. Het was een
heele eer, herder te zyn van het schaap van
het Kindje Jezus."
Danton richtte nieuwsgierige blikken tot
de verhaalster, die er geen acht op scheen
te slaan en aldus voortging:
„Dien dag was de herder van het schaap
van het Kindje Jezus een kleine jongen met
zachte blikken, door iedereen bemind om zyn
goed hart en zyn ongekunstelden eenvoud.
Hy was wèt ingenomen met de hem opge
dragen taak en ging w&t groot op zyn schaap,
dat ook onberispeiyk de zyne vervulde
Beiden traden de kerk binnen by den aan
vang der Mis. Men was aandachtig aan het
bidden, doch men zag er geen kwaad in, de
oogen op te slaan om het schaap en zyn
kleinen herder te zien. Met eenige voldoening
wierp men een blik op het zachtzinnige dier
en zyn lieven geleider, en men fluisterde heel
zachtjes: „Dit is de kleine Danton; hy is
vroom als een Engel en zachtaardig als zyn
schaap."
„Luistert niet," viel Danton de vrouw in
do rede, „luistert niet naar haar praatjes, die
goed zyn om een kind te doen inslapen. Zy
zou u diets willen maken, dat ik my in het
vel van een duivel gestoken heb, na my de
vleugels van een Engel te hebben afgerukt."
Do onbekende legde hem het stilzwijgen
op en hernam:
„Het was met Driekoningen do gewoonte,
dat het schaap in alle woningen trad; dit
bracht geluk aan. Zyn kleine geleider was
dien dag de koning van het dorp. Men vroeg
hem om allerlei gunsten en men had de
zoete overtuiging, dat de goede God hierboven
al de zegeningen bekrachtigde, welke die aan
vallige koning in zyn onuitputteiyke mildheid
uitdeelde. Herinnert gy u, Danton, dat een
dorpsmeisje tot u zeide: „Edele koning, ik
vraag u om altoos een medeiydend hart te
hebben en aan de kracht om te ïyden de
voorkeur te geven boven het voorrecht van
gelukkig te zynEn de kleine koning
antwoordde my: „Je hebt een goed hart,
Jeanne!"
„'t le toch werkeiyk waarl" lispelde Danton,
tot zichzelven sprekend, terwyi hy door de
ontroering zyner herinneringen overwonnen
werd.
„En de kleine koning voegde er by: „Ik
sta je toe altyd zoo edelmoedig te blyven als
ik je thans ken; ik wil zyn zooals jy en
nimmer zal ik weigeren nuttig te zyn, vooral
aan jou, Jeanne!" Je hoort het, Danton;
je hebt my beloofd nooit of nimmer een ge
legenheid af te wyzen om wèl te doen en
ik, ik ben die kleine Jeanne."
„Jy?" riep Danton, van zyn zetel opvlie
gend, uit. „Neen, ik had het wel gegist; nu
herinner ik my alles; ja, nu staan zy me
weer voor den geest, die dagen van weleer,
die oude kerk, dat kleine schaap, myn groot
heid van één dag en myn jeugd, soo ryk
aan ongekunstelde vreugde. Wat is dit alles
lang geleden lthans geleid ik geen scha
pen meer."
„Geen ontydlge ontroering, Danton!" klonk
het uit den mond van een der republikeinen,
op wien dit hartverteederend tooneol geen
indruk gemaakt had.
„Ik geleid geen schapen meer," ging Danton
droomend voort, „ik geleid menschen! Waar
heen? Weet ik het zelf wel? Ik deel geen
gunsten meer uit met koninklyke en kinder-
lyke handik toeken doodvonnissen met een
hardvochtige hand. Ik ben koning geweest,
Jeanne," riep hy uit, zich tot haar keorendo,
„en ik wil het nog wezen, maar alleen voor
jou, want koningen zyn niet meer van onzen
tyd en ik wil ze niet uit het graf opwekken
Je man alzoo is in de gevangenis, wy zullen
hem aan je teruggeven, arme Jeanne!
Burgers, je zult het my wel niet ten kwade
duiden, dat ik ray voor een oogenblik myn
koninklyke beloften in den geest terugroep,"
zeide de president dor Conventie al lachende.
„Wy hebben niet dikwyls de gelegenheid om
menBchen gelukkig te maken, en, om ons van
onzen plicht te kwyten, doen wy meer bloed
dan vreugdetranen stroomen."
„Beatl" riep Camille Desmoulins uit; „ik
wil, dat er gozegd worde, dat ik ten minste
eens in myn leven een koning gevloid heb.
Ik maak my niet meer boos op dien onnoo-
zelen Deauterive en ik juich de edelmoedig
heid van den president-burger, van den koning
wil ik zeggen, van harte toe."
Alle aanwezigen herhaalden onder luid ge
lach den kreet, zoo onheilspellend In hun
mond:
„Leve koning Danton I"
Jeanne had haar zaak gewonnen en wierp
een blik vol erkenteiykheld op Danton, wiens
oogen zich met tranen vulden.
De republikein sprak haar minzaam en
teeder toe, alsof hy in het genoegen zich met
haar te onderhouden het reine geluk van
vroeger dagen, het geluk om voor een oogen
blik weer eens de kleino herder en de kleine
koning van weleer te wezen, terugzocht. Hy
liet zich door haar inlichten omtrent haar
toestand, beloofde over haar veiligheid te zullen
waken en zeide nogmaals by het afscheid;
„Morgen, myn arme Jeanne, wordt jo man
uit de gevangenis ontslagen."
Wederom bevond zich Jeanne op straat De
hemel was ryk met sterren bezaaid en de
nachteiyke stilte bleef in de stad heerachon.
De blydschap der arme vrouw stond haar toe
met haar gedachten in het verledens te gaan,
naar j^ethlohem, naar de stad Davids, met
haar onvergankeiyke herinneringen en visi-
oenon, waar de Koningen uit het Oosten
den lang Verwachte der volkeren hun ge
schenken kwamen aanbieden.
Het feest werd niet gevmrd te Partfs, in
die stad van bloed en verwoesting, maar voor
Jeanne was het teruggekomen met de ryk
getooide Koningen, met zyn stoet van Engelen,
den kleinon Jezus uit den hemel naar do
aarde navliegende.
Het was haar alsof zy weder klein werd
en voor het oog haars geestes zweefden ge
vleugelde geesten, die den lof zongen van het
Kindje Jezus en vredo verkondigden aan de
menschen, die van goeden wil zyn.
Zy meende hot Kindje Jezus te zien met
lichten tred en een zoeten h om de
lippen, zich voortspoedende v. .mig tot
woning, de handen met gescheu^a gevuld
voor de kleine kinderen, en allen met min
zaamheid den vrede ties harten aanbiedende.
Zy keerde in haar woning terug, altoos
vergezeld van dit hemelsche visioen, door het
schaap ook van het Kindje Jozus en door
den kleinen herder en koning.
Haar Hoveling sliep nog altyd den slaap
der onschuld.
De dageraad verhief zich en deed met zyn
eersten lichtstraal in de arme woning ook de
hoop gloren van den gevangene weer te zien.
Werkeiyk, er werd weldra aan de deur geklopt.
Henri Deauterive trad binnen. Het kind
werd er wakker van met den jubelkreet op
de lippen: „Heeft u het Kindje Jezus gezien,
moeder? Wat heeft het u geschonken?"
„De bevryding van papa," lispelde de
gelukkige Jeanne, terwyi zy haar l:a: t uit
stortte in ceu vloed van tranen.