A°. 1901.
i v
feze (gourant wordt dagelijks, met uitzondering
van <§on- en feestdagen, uitgegeven.
VOORWAARTS.
ij Hoe begeerig zouden wy zyn, by de intrede
des jaars, een blik in de geschiedenis van
j zyn loop te slaan, indien wy niet wiston, dat
elke poging daartoe volmaakt vruchteloos is.
Hoogstens kunnon wy eenige onbestemde
waarschyniykheden ons voor don geest stellen,
menigmaal nog meer van onze eigen wen
schen dan van een gegronde meening den
jstempel vertoonende. Evenwel, ook de eeuwen,
VISITEKAARTJES.
Nieuwjaar ia Japan.
R* 12532
LEIDSCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT i
Voor Leiden per 8 maanden .•■•ii.iiiïf 1.10.
Buiten Leiden, per looper en tul agenten gevestigd i(Jn 1.80.
Franco per poet
I t t
1.65.
PRIJS DER ADVERTENTEËN:
Van 1-6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. - Grootere
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
i
Met ernstige gedachten hebben wy afscheid
genomen van het vervlogen jaar, te geiyk van
de eeuw, aan welker inhoud pp dit oogenblik
'j niets meer is te veranderen. En met dezelfde
verwachtingen,illusion misschien, of gelyken
i twyfel, weerklank van onvervulde wenschen,
die meermalen op den eersten dag des jaars
onze ziel in bezit namen, staan wy aan den
ingang van een nieuw tijdperk.
i Elk voor zich heeft zyn persoonlijke her
inneringen nog eens doen oploven, en dan
kan het niet anders of een schemering van
wat men van de toekomst hoopt, dringt daar-
tusschen. Met handdrukken van liefde en
vriendschap treden wy elkander te geaioet,
hopende dat zi), die het jaar in vereeniging
binnengaan, het ook gezamenlijk zullen ten
einde brengen, niet voor ieder zal die wensch
verwezenlijkt worden t en, met de beste
i| bodoelingen om tot een aangenamen gemeen-
schappelyken tocht naar vermogen by te
f dragen. Aan goede voornemens ontbreekt hot
op dezen dag allerminst; Nieuwjaarsdag ademt
f een geest van algemeene welwillendheid. Dat
'1 j'op de' dagen, die nog volgen zullen en waar-
van wij niet weten hoevele ons er nog ten
3 deel zullen vallen, de daden niet altyd in
juiste overeenstemming zyn met deze gevoe
lens, is een ervaring, welke wy reeds te
l vaak hebben opgedaan om er nog verwonderd
over te zyn.
Maar in elk geval, op dit oogenblik heeft
y een vriendeiyke stemming de overhand, en
klinkt er een toon van opgewektheid in het
„Heil en Zegen!" waarmede wy elkander
begroeten. Dat wy ten aanzien van onze lezers
gelyke gedachten koesteren, hun voorspoed
in hun werkkring, zegen in hun huisgezin
toewenschen, gaarne vernieuwen wy er do
verzekering van.
van welke gezegd wordt dat haar overgang
,Zich doorgaans kenmerkt door bolangryke
gebeurtenissen, vormen geen afgesloten ge
heel; zy schakelen zich aaneen, de wereld
historie kent geen pauzen, en do mylpalen,
fdio de menschen voor het maken hunner
metingen geplaatst hebben op den weg des
^Tyds, nopen wel tot een oogenblikje van
verpoozing om na te denken, maar kunnen
van geen enkel feit den gang zelfs vertragen.
Niet alleen is het waar, dat in 't verleden
j het heden ligt, maar evenzoo, dat heden
'j- en toekomst niets kunnen aanbieden, dat in
tiet verleden niet is voorbereid,
f' En nu, onze beschouwingen bepalende tot
het gemeenschappelijke, het eigeniyk terrein
waarop de 6chryver in een publiek orgaan
zich beweegt, kan het niet anders, of wy
/Staren do jongste schakels in de verdwenen
reeks van honderd na met een gevoel van
onrust. Er is ons, als een lastige erfenis, door
de scheidende een raadsel achtergelaten, dat
onoplosbaar schynt en waaraan we, tegen
wil en dank, toch voortdurend moeten denken.
,PP velerlei wyzen is ons voorgehouden en
ji Uiaac het schynt op zeer goede gronden, dat
■_éie negentiende was de eeuw van beschaving
fen ja, allerlei uitwendige vergchynselen en
duideiyk waarneembare feiten bevestigen die
meening. Geen van haar voorgangstors heeft
f zooveel vooruitgang gezien in eiken tak van
wetenschap, zoov eel ontwikkeling in deprakty k
tder verschillende bedryven, zulke enorme
/omwentelingen in de nyverheid; haar begin
en haar eindo toonon, op elk gebied, oen
onderscheid, waarby het verstand stilstaat.
Maar beschaving i9 toch nog iets meer dan
dat, of liever bestaat niet in materiëelen
voouitgaug alleen. En ziet nu een», daar
komen, vooral in de laatste jaren, plotseling
jgebeurtenissen, die herinneren aan de slechtste
^perioden der wereldgeschiedenis, de schoonste,
illusiën vernietigen, zoodat, wanneer men de;
'feeuw moest benoemon haar haar slot, het
f niet zou zyn die dor beschaving, maar der
'„schandalen", want inderdaad sohfint één
groot „Panama" haar te beheersohen. In bij
zonderheden behoeven we niet te treden; het
'geheugen onzer lezers bevat tal van namen,
faan welke do herinnering der moest bedri
jvende feiten is verbonden. Het is slechts hot
soliitterend gewaad eoner uiteriyke beschaving,
j öat tal van slechte dingen bedekt; men houdt
van zulke sluiers; zy beletten de waarheid te
zien en hebben iets aangonaaras voor het oog.
Als vertegenwoordigster van don geest dos
I^tyds is nog altyd aan te merken de „licht
stad" by uitnemendheid, waar de wereldten-
.toonstelling pas de wonderen van ny verheid
i en kunst, van wetenschap en laten wy er
met dankbaarheid by voegen van practische
zorg voor het heil der menschheld heeft bloot
gelegd aan de blikken van millioenen bezoe
kers, doch waar men ook den treurigen moed
hoeft gehad om de ofüciëele wade der ver
getelheid te spreiden over een der grootste
ongerechtigheden, waarvan de wereld ooit
getuige ia geweest; en dan zullen wy moeten
[Jwkennen, dat er nog wel iets te doen over-
biyft. Wy hebben zeker niet kunnen denken,
dat de brutale overweldiging van het Recht
door het gevoel van Macht zulke schandeiyke
toestanden in het aanzyn zou roepen als Zuid-
Afrïka moet ondergaan, en toch gebeurt
dat maar in de eeuw van verlichting, zonder
dat iemand daar iets tegen schynt te kunnen
doen. Laten wy het vooral goed onthoudon:
op het eind dor negentiende eeuw heeft de
zelfzucht, in haar laagsten vorm, de onver-
zadelyke en voor niets terugdeinzende begeerte
naar stoffelyk bezit, naar goud, haar schoonste
triomfen gevierd; en niets is meer in staat
dan deze gedachte, die ons voortaan niet mag
verlaten, om ons op te wekken gezameniyk
aan den arbeid te gaan, ten einde, ter voor-
beroiding van de heerschappy van de Broeder
schap, ten minste die van de Gerechtigheid
tegenover het ruw gewold te stellen.
ZaL de twintigste "oeiiw zich met die taak
belasten? Zal haar eerste telgf, het ingetreden
jaar, de dageraad zyn eens nieuwen levens?
Wo mogen zeker nog wel, alvorens verder
te gaan, een blik slaan in het jongst verleden
van kleiner kring, waarby wy dan met dank
baarheid er aan denken, dat het afgeloopen
jaar voor ons vaderland geen gebeurtenissen
van belangryken omvang heeft opgeleverd. In
den laatsten tyd hebben wy gelegenheid gehad
op te merken, dat het toch ook zyn goede
zyde heeft, tot een kleine natie te behooren.
We zyn rustig aan ons werk kunnen bly ven.
Onze kooplieden hebben handel gedreven, onze
industriëelen en werklieden hebben de grond
stoffen omgezet in waardevolle voorwerpen,
landbouw en scheepvaart zyn huns woogs
gegaan, en over het algemeen zyn do resul
taten hoogst bevredigend geweest. De belan-
genstryd op arbeidsgebied heeft hier on daar
oen scherper karakter verkregen dan mot het
oog op een goede verstandhouding wonschoiyk
is; laton wy hopen dat meer en meer de
toevlucht genomen zal worden tot betere
middelen, om geschiUen tot een oplossing te
brengen. Voorts hebben we het onze gedaan
om ook in de wetgeving die hervormingen
tot stand te doen komen, die de openbare
meening sinds lang heeft gevraagd, en wy
spreken de hoop uit dat er veel goeds uit
moge voortvloeien. We hebben ons verheugd
over do verloving yan onze Koningin, wo
gaven onze ingenomenheid te kennen met de
kloeke handeling van Vorstin en Regeering,
toen oponiyk on op daadworkeiyke wyze ge
tuigenis werd afgelegd van onze sympathie
met de strydendo stamverwanten in Zuid-
Afrika en vooral met den persoon van haar
edelen President, thans onzen geoerden gast.
Het jaar met de twee nullen is voor Neder
land en zyn Koloniën in alle opzichten gunstig
geweest.
De gemeente onzer inwoning deelt in dien
voorspoed; haar uitwendig aanzien wordt
fraaier, de welvaart barer burgers wordt door
yverigen arbeid bevorderd. Ook Leidens jongst
verleden wordt het best afgebeeld door het
rustig zeewaarts vloeiend water in de oude
bedding, eenmaal door den Ryn uitgegraven:
rustig maar gestadig on zonder hevige beroe
ringen, slechts nu en dan met wat scerkdf
golfslag dan gewoonlyk. De laatste bladzyde
onzer stedelijke kroniek maakt melding van
een paar branden van oenigen omvang, maar
zy spreekt ook van de byzonder mooi geslaagdo
vyfjaarlyksche feestviering dor academische
jongelingschap. Zy wyst hier en daar op zeer
belangryke maatregelen, door het gemeente
bestuur genomen of voorbereid, ten einde het
stoffelyk en het geesteiyk welzyn der burgery
te bevorderen, en gaarne drukken wy den
wensch uit dat de verwachtingen dienaangaande
niet zullen worden teleurgesteld. Uit ons
midden zyn in dat jaar velen weggenomen,
die, behalve in den kring hunner nabestaan
den en persoonlyke vrienden, ook wegens den
aard hunner werkzaamheid een ledig hebben
achtergelaten en wier nagedachtenis in
dankbare herinnering biyft; de Nuts-spaar-
bank verloor haar yverigen secretaris-
penningmeester G. F. Alscho, de Bank van
Leening haar nog jeugdigen directeur P. J. C.
Dée, ook werd een geacht lid van do Com
missie van Toezicht op het Middelbaar Ondor-
wys, de heer L. C. Quant, uit ons midden
weggenomen. Smarteiyk vooral was het hoen-
gaan, op nog weinig gevorderden Ieeftyd, van
den koogleeraar Siogenbeek van Heukelom,
een treffond verlies voor de wetenschap, voor
onze Hoogeschool, en voor menig maatschap-
peiyke instelling aan welke hy zyn gewaar
deerde werkkracht heeft geschonken.
Heeft het gestorven jaar in zyn loop de
gedacht» aan onze dierbare overledenen niet
medegevoerd, het nieuwe vinde ons bereid
om in hun geeatriiet werk voort te zetten,
dat ook wy' eenmaal zullen moeten neder-
leggen. Deze zekerheid moge ons opwekken,
om moedig voorwaarts te gaan, zoolang de
dag ons beschynt; om aan de maatschappy
het beste te geven wet wy hebben. Zy het
eerste jaar der twintigste eeuw ons allen
gunstig; schenko het aan Vaderland en
Koningin, aan onze Gemeente en haar Bestuur,
aan leder die behulgzaam wil zyn om do zege
praal van het goede te bevorderen, ruime
voldoening. Zegene Hy, Die der menschen lot
bepaalt, ons willen en ons streven. Móge het
jaar 1901 by zyn vertrek schoone herinne
ringen achterlaten.
De visitekaartjes dagteekenen waarschyniyk
uit de dagen van Lodewyk XIV. Daarmede
zy volstrekt niet gezegd, dat men in die
dagen eon gebruik maakte van het visite
kaartje zooals thans, ovonmin dat de toen
malige visitekaartjes een vorm hadden als
de onze.
Neen, eertyds gebruikte men een speolkaart,
op welker koerzyde men zyn naam schreef,
en welke men tusschen de deur schoof van
hem, wion men een bezoek had willen brengen,
doch dien men niet thuis vond.
Een Fransche schryver, Berthelot, die den
oorsprong heeft willen opsporen van de visite
kaartjes, heeft wel een aantal merkwaardige
exemplaren kunnen winden, doch het is hem
niet gelukt te ontdekken wie op het denkbeeld
is gekomen om op deze wyze kennis te geven,
dat men een bezoek wilde afleggen, doch den
persoon niet thuis vond.
Onder Lodewyk XV on Lodewyk XVI kwa
men de eerste gedrukte visitekaartjes in de
wereld, en toen do gewone burgera zich ook
de weelde veroorloofden kaartjes te doen
drukken, begon de adel zyn kaartjes te ver
sieren, eerst met wapenschilden, lator met
pen en penseel.
Dikwyis kwamen op de kaartjes teekeningen
voor, welke waariyk kunstwaarde hebben.
Berthelot vermeldt o. m, een visitekaartje van
„l'archevêque de Sobarte, nonce du Papeprès
Sa Majestó catholique", waarop mon in het
rechtsche beneden vak een keurige voorstelling
zag van de St.-Pieterskerk te Rome, in het
raidden een allegorische voorstelling van de
Kerk, welke in haar hand de sleutels en het
kruis droeg, terwyi in den linker-benedenhoek
de naam en de wapens van den nuntius waren
afgedrukt.
Eerst na 1750 werden in Frankryk, het
vadorland van het visitekaartje, ook kaartjes
gedrukt ten bewyze van deelneming by vreugde
en by smart.
Als men eertijds niet porsooniyk van zyn
gevoelens wilde doen biyken, zond men lakeien,
die uit naam hunner meesters oenige woorden
van gelukwensching of deelneming hadden
over te brengen.
Het visitekaartje bracht verandering. Men
begon elkander te overladen met een berg van
stukjes karton, nog erger dan men het in
onze dagen doet op den Nieuwjaarsdag, welken
dag onze postambtenaren met zekere soort
van schrik en angst te geraoet zien.
Als een bewys welken omvang het zenden
Yan visitekaartjes in het laatst der vorige
eeaw te Parys had verkregen, deolt Berthelot
m9de, dat in 1770 te Parys een raadsheer des
Konings aan zyn huis twee bakjes liet beves
tigen. Het eene was ledig, had ten doel de
voor den raadsheer bestemde kaartjes in ont
vangst te nemen, en droeg daarom het op
schrift: „Mettoz"; het andere was gevuld met
kaartjes, waarop de naam van den raadsheer
gedrukt was, en daarop was geschreven:
„Prenozt" Zoo deze anekdote niet historisch
is, Berthelot verzekert van wel dan is
zy toch in elk geval aardig gevonden.
In de laatste jaren, welke de Fransche
revolutie voorafgingen, werd veel werk ge
maakt van visitekaartjes. Men sierde ze op
met koerende duifjes, met Cupidootjes, met
bloemen, met brandende harten, ja met
duizenderlei versieringen.
Na de Fransche revolutie werden voor een
korten tyd do visitekaartjes eenvoudiger.
Alleen lauwerbladen en lauwerkransen schenen
er op geduld te worden. Doch toen Napoleon
het eerste Fransohe Keizerryk gesticht had,
prykten daarop weldra niet alleen de keizer-
lyke adelaar, maar ook allerlei versieringen.
Kaartjes, waarop vlaggen en tropeeën getoe-
kend waren, kwamen zeer in den smaak.
Maar do versiering verdween en de titels
kwamen daarvoor in de plaats.
Vooral In Frankryk scheen men een aan-
wyzing van den titel, onderden naam gedrukt,
noodzakeiyk te achten. Zoo verhaalt Berthelot,
dat in 1867 Villiers de l'lsle Adam kaartjes
Het drukken, waarop onder zyn naam stond
„candidat la succession dos rols de Ohypre
et de Jerusalem". Een architect, die den
familienaam Rousseau droeg, Het kaartjes
drukken, waarop hy achter zyn naam ver
meldde: „dont Ia familie ne descend aueune-
ment du philosophe impie", terwijl een graaf
onder het Tweede Keizerryk het noodigvond
om achter zyn naam te vermelden: „frère du
gónéral Zblessé Sébastopol".
Uit Frankryk is het gebruik van visite
kaartjes overgebracht naar ons vaderland.
Hier hebben de kaartjes niet die sierlyke
vormen gehad als by onze Fransche naburen,
en het gebruik van gedrukte kaartjes scheen
een 25 jaar geleden alleen onder de gezeten
burgery thuis te behooren; thans, nu men
een honderdtal kaartjes voor enkele stuivers
kan laten drukken, heeft zelfs de kranten-
ombrenger ze, die dan ook in groote steden
nooit verzuimt, zyn titel, waaruit biykt, dat
hy ons zeker dagblad bezorgt, er op to ver
melden.
Ja, zelfs de lantaarnopsteker, de vuilnis
man, die ons iri vroeger jaren met een groot
vers, in folio gedrukt, nieuwjaar kwamen
wenschen, beginnen dit thans hier en daar
ook al met visitekaartjes te doen l
Wel wordt jaarlyks het zenden van visite
kaartjes door verschillende bladen ontraden,
maar het schynt nog niet te verminderen,
on evenals vóór honderd jaar traoht men weer
meer weelde in de visitekaartjes te brengen.
Doch wat vroeger met de hand geschilderd
of met de pen er op geteekend word, wordt
thans in verschillende kleuren er op gedrukt.
De kaartjes hebben het Nieuwjaarszingen
vervangen, en dit schynt vóór de Horvorming
algemeen geweest te zyn. Wellicht is het
rympje
„Dag vrouw, dag man, dag altegaer,
Ik kom u wenschen een Nieuwjaar,
Deur dik, dour din, ik kom loopen,
Heb ge niet een wafertjen of twee?
Ik en gaen ze niet verkoopon"
er nog een overbiyfsel van.
Maar van de Hervorming af is gey verd tegen,
het zingen op den eersten dag van het jaar.
Nauwelyks was In 1578 te Amsterdam een
Regeering van „nieuwgezinden" opgetreden, of
op Oudejaarsavond werd een keur uitge
vaardigd, waarin verboden werd „te singen
voor der goeden luyden deuren", natuuriyk
niet om het zingen zelf, maar om de vele
ongeregeldheden, welke, Daar het heette,
daarby voorkwamen.
Volkomen hielp dit verbod niet, want het
werd meermalen herhaald. Ook elders werd
dergeiyk verbod uitgevaardigd, maar ook daar
werd het niet opgevolgd, want in het vorige
jaar kon men nog in verschillende bladen
lezen, dat in Groningerland de jeugd voorde
deuren der boeren komt zingen en dan gewoon
is van do boeren koekjes te krygen, wellicht
ter vervanging van de wafertjens", waarvan
ons rympje spreekt.
Moge men al dan niet gaarne dat gezang
langs de straat hooren, het is toch gezelliger
dan in een styf kosteiyk lakensch pak, den
hals behooriyk opgesloten in een sty ven boord
en met handschoenen aan bezoeken te gaan
afleggen, om van den een naar den ander te
gaan en telkens hetzelfde te herhalen en
dagenlang by elke postbestelling overladen te
worden met een aantal stukjes karton, op elk
waarvan de naam van een onzor bekenden
of vrienden gedrukt staat.
Er zyn geen grooter pretmakers dan de
Japanners. Dat is tameiyk bekend. De eene
feestdag volgt op den anderen; al de grooter
dagen van den Chineeschen almanak, al de
Sterfdagen der keizers (in plaats van hun
geboortedagen) worden feesteiyk gevierd,
welke viering oorapronkeiyk altyd van gods-
dionstigen aard is.
En daar er verschillende sekten zyn en
elke sekte haar byzondere feestdagen heeft,
caat er geen nacht voorby, of er is een
tempel of een gansche straat feesteiyk ver
licht en de menigte dringt zich daar te zamen.
De rook der fakkels, de geur van do camelia-
haarolie der vrouwen dringen den voorby-
ganger in den neus, stygen hem naar het
hoofd en sleepen hem mee in de vroolyke
stemming.
Maar het grootste feest is Nieuwjaar. Alle
zaken staan stil, alle winkels zyn gesloten;
men lacht en heeft pret van den Sisten
December om middernacht tot den 6den
Januari 's morgens. Zelfs de diepst ingeboorde
schuldenaar voelt zich vry en vroolyk, want
niemand zal hem in die dagen lastig vallen.
Als men op Nieuwjaarsdag buiten treedt,
is hot alsof alles la veranderd. Van zons
ondergang tot zonsopgang ls gewerkt. Bam-
boesboomen zyn vóór elk huls geplant, zoodat
de Btraten der steden er uitzien als lanen;
vlaggen en versieringen zyn overal aan
gebracht.
Het ïykt alsof een vorst straks zyn intocht
zal houden. Die vorst is het Nieuwe Jaar en
veel zinnebeelden in de versieringen zinspelen
dan ook op het Nieuwe, het Onbekende, de
Hoop, de Verwachting. Ook ziet men veel
kreeften of scharen van kreeften, teekenen
van een lang leven.
Vroeg In den morgen begint het gery der
eveneens versierde jinriksha's reeds voor
de Nieuwjaarsbezoeken. Europeanen trekken
daartoe rok en witte das aan, Japanners
dossen zich allen in hun ouderwetsche feest
kleding; de mannen in lange, wy de kimono's
met het familie-wapen achter op den rug en
op de borst en mouwen geweven, de vrouwen
in lichten tooi met kostbare zyden banden,
die zes- tot achtmaal om het Uohaam zyn
geslagen. Telkens als zy, althans wanneer zy
te voet zfiDf ©en bekende ontmoeten, staan
Zë stil, maken drie zeer diepe bulgingen en
zeggen met een vriendeiyken glimlach: „O
medetto, o medettol" waarop ze opnieuw een
aantal malen bekooriyk buigen en dan verder
gaan. Als ze het huls van een byzonder goed
vriend voorbykomen, dan zou het hoogst
onbeleefd zjjn om niet binnen te gaan on
geen nieuwjaarsgeschenken aan te bieden.
Die geschenken worden den man achterna
gedragen door een koeloe of -doorzyn
vrouw l En dan moet hy met zyn vriend ook
een glas saké of rystbrandewyn drinken.
Maar tegen zonsondergang begint het weer#
Op Nieuwjaarsdag echter ziet men Tokio
op zyn mooist. De Ueele stad wordt één groote
feestplaats, verlicht door millioenen papieren^
lampjes, die niet alleen haar witte, gele,
blauwe en roode bolletjes in en tusschen de
fijne bladeren der bamboesboomen vertoonen,"
maar ook door eiken voetganger ofjinriksha-
passagier op lange 6tangen in de hand worden
gehouden.
Een ontzaglyke menigte stroomt door de
straten. Overal zyn kleine tenten opgeslagen,
waarin goochelaars, worstelaars en acrobaten,
optreden. Vóór de huizen zitten de bewoners
met hun vrienden ln groepjos thee en saké
te drinken, waarby zy de voor Europeesche'
magen slecht te verteren halfgare rystkoeken
eten of ook wel suikergoed knabbelen. De
tempels zyn stralend verlicht en de recht
zinnige Boedhist of Shintoïst gaat cp tot
een gebed voor het beeld van zyn schuts-l
patroon en werpt, nadat hy zyn godsdienst
oefening heeft geëindigd, door in de handen
te klappen, zyn penningske op het altaar van
den heilige.
Troepen soldaten mot op den rug benge
lende sabelbajonetten trekken door de straten,
terwyi zy elkaar evenals kinderen by de hand
vasthouden. Elders woer komt een drom
Geisha's dansmeisjes aanstuwen, gekleed in
haar mooisten tooi en omzwermd door jeugdige
lions, met groote half-Europeesche mantelc
over hun Japanneoscho kleeren. Daarachter'
loopen misschien weer eenigo kleine melrjes,
die van den avonddienst in het katholieke
zendingsgebouw komen, begeleid door nonnen,
en die verwonderd kyken naar het gelach en
gestoei van haar heidenscho kameraadjes.
Onophoudeiyk wisselt het tafereel, telkens
komen nieuwe figuren te voorschijn.
Maar eindeiyk wordt toch ook dit vermoeiend
on men is bly als mon zich op een mat kan
uitstrekken en het gegons der menigte daarby
kan laten voorby gaanen kan denken:
"Wat moet het een jong, blijmoedig, krachtig
volk zyn, dat zoo optimistisch den Nieuw
jaarsdag viert als ware hy do grootste feestdag!
Een woord aan aila oaJsrs over den LecrplisM.
Uit een aantal, soms zeer zonderlinge op
merkingen, die men af en toe hoort maken
over den Leerplicht, die heden, 1 Januari, in
ons land wordt ingevoerd, blykt, dat het nood-
zakoiyk is, nog eens in het kort te herinneren,
welke plichten aan alle ouders van dezen dag
af worden opgelegd.
Men onthoude wol, dat op 1 Januari alle
ouders verplicht zyn hun kind, zoodra het
't zevende levensjaar hoeft bereikt, tot aan
zyn twaalfdo of dertiende jaar op een lagere
school te laten gaan on er voor te zorgen,
dat het die school geregeld bezookt.
Ook is huisonderwys toegestaan, maar dit
laten we hier buiten bespreking, omdat toch
byna alle ouders schoolonderwijs zullon ver
kiezen.
Goregeld schoolbezoek, dat wil in de wet
zeggen: méér dan twee school ty den in twee
achtereenvolgende maanden mogen niet wor
den verzuimd zonder geldige redenen.
Men mag het kind naar school sturen als
het zes jaar is of als het zeven jaar is, maar
in elk geval moet het zes jaren op school
biyven. En van den dag af, dat het ter school
gaat, hebben de ouders er voor te zorgen,
willen zy niet door den rechter gestraft
worden, dat het de school geregeld bezoekt.
Yrygesteld zyn alleen ouders zonder vaste
woonplaats of, tydeiyk, ouders, die geen
plaatsing kunnen verkrygen op eenigo school
binnen 4 K.M. van hun woning. Het eerste
geldt dus b.v.b. voor schippers, maar zoodra
zulke ouders langer dan 28 dagen in oen
gemeente vertoeven, moeten zy hun kindoren
dédr ter school zenden. Het tweede kan in
Leiden niet voorkomen.
Geldige redenen van tydeiyk schoolverzuim
zyn ziekte, vervulling van godsdienstplichten
of omstandigheden van ernstigen aard. Ook
kunnen kinderen boven tien jaar, als zy ge
regeld ter school zyn gekomen, van den
schoolopziener verlof krygen om jaariyks zes
weken op het veld te arbolden, maar dit geldt
natuuriyk niet voor stadskinderen.
In elk $eval moet aan het hoofd der school
kennisgegeven worden van een verhindering
om ernstige redenen of hem daartoe verlof
worden gevraagd. Ouders mogen dus nooit
hun kinderen thuis houden zonder het hoofd
dor school er in te kennen. Verzuimen zij
dit, dan stellen zy zich, na zeven dagen, aan
straf bl oot.
Verzuimt een ouder zyn kind, als het Z98
of zeven jaar is, naar school te zendon, dan
wordt dat kind door den schoolopziener ambts
halve op een school geplaatst. Zendt de ouder
het kind d&n nog niet, dan wordt, na een
nog eens herhaalde waarschuwing, de vador
strafrechteriyk vervolgd.
De straffen, waaraan ouders zich bloot
stellen als zy hun kinderen, van nu af,
niet op tyd of niet geregeld naar school
sturen, zyn zeer ernstig. Daargelaten nog, dat
elk kind, 'twelk in schooltyd op straat wordt
aangetroffen, door een politieagent kan worden
gebracht naar de school, waarop het behoort,
worden ouders, die overtredingen plegen,
gestraft:
by de eerste overtreding met een geldboete
van hoogstens f 16;
de tweede overtreding (binnen bw. lURi-a-