i
MENGELWERK.
Zuivert Uw bloed.
karakter-eigenschappen, die men tegenover
den vyand noodig heeft.
D i e volgzaamheid, dat nooit of nimmer
een kik meer durven geven, moet ongetwijfeld
„e i n g e 1 e b t" worden. Slechts zeer enkele
exemplaren van het mannelijk gedeelte van
het genusmensch, zullen d i e volgzaamheid
van huis uit meebrengen of in enkele weken
verkregen hebben. Vooral niet als hot voor
uitzicht er ia, dat na enkele maanden, of met
een enkel jaartje oen eind aan de misère zal
z\jn gekomen, en het kunstmatig gefnuikte
gevoel van eigenwaarde zich weer her-
stollen kan.
Als d i e soort van vreesachtige knechten-
discipline onmisbaar mocht wezen voor eon
goedo defensie tegenover buitenlandsch geweld,
dan mag er dus volstrekt geon sprake meer
zijn van miliciens, maar moeten we
hebbon uitsluitend beroepsmilitairen, voor veel
jaren, liefst voor hun leven lang aan het
militairisme by contract verbonden, en door
eenzijdige opleiding zóó hulpeloos gemaakt,
dat ze, eenmaal in het leger, er goedschiks
niet meer aan denken kunnen weer hoen
te gaan.
Gelukkig echter is het maar militairistische
humbug, dat voor de defensie zoodanige
menschonteerende onderworpenheid onont
beerlijk is. Het is juist omgekeerd. Die hulpe-
looze positie is de eigeniyke oorzaak, dat men
in ons legertje zooveel aarzeling by de bevel
voering, zooveel schuchtere vrees voor „de
oomes", zoo'n innige vereering voor het „dek"-
systeera aantreft. Als Nederland in oorlog
mocht komen, zal men daar de bittere vruchten
van plukken.
Welnu, is dan al dat beweren, dat een lange
kazernetyd voor de militie noodig is, vooral
om discipline te leeren de bovengeschetste
soort discipline 11 wel iets meer dan
domme militairistische onzin?
De Standaard brengt de vraag ter sprake,
of het niet wenschelyk zou zyn, een inter
nationalen po8tzegelinte stellen.
De vraag is gedaan, schryft het blad, of op
onze postkantoren geen buitenlandsche post
zegels verkrygbaar konden gesteld worden.
Kon dit, het zou gewenscht zyn.
Thans ontvangt men gedurig brieven uit
het buitenland, waarin beleefdheidshalve fran
keerzegels gesloten zyn voor het antwoord,
doch postzegels, waaraan men, daar ze hier
niet gangbaar zyn, niets heeft.
En omgekeerd gevoelt men zelf meer dan
eens, hoe onbeleefd het is, aan eon buiten
lander iets te vragen, waarop antwoord moet
komen, en hem dan nog zelf de frankeer-
kosten te laten betalen.
Toch verstaan we het bezwaar van den
Minister, dat men dan complete stellen buiten
landsche postzegels in genoegzainen voorraad
zou moeten hebben, en daar is geon peil op
te trekken.
Dit doet opnieuw de vraag opkomen of de
Regeering op het eerstvolgend Postcongres
niet den voorslag zou kunnen doen tot invoe
ring van een internationalen postzegel, die
voor alle gelyk was, alleen in prys cyfer ver
schillend.
De verrekening ware door het gebruik van
een dubbele enveloppe, waarvan de buitenste
aan de postdirectie verbleef, op geiyke wyze
te vinden als dit by de rondreisbiljetten tus-
echen de verschillende spoorwegroaatschap-
pyen geschiedt, terwyl een doorgeslagen volg
cyfer de indentiteit tusschen binnen- en buiten-
enveloppe desnoodig kon bewyzen.
Het getal van deze internal ionale postzegels
kon uiterst beperkt zyn, en zich desnoods tot
drie bepalen; voor ons land van 12"/a, 10 en
5 cents en voor brieven en drukwerk.
De vraag is toch niet of er voorziening
mogeiyk is voor alle denkbare gevallen, maar
uitsluitend of er geen middel is te vinden, om
te voorzien in die enkele gevallen, die gedurig
in de relatiön met het buitenland voorkomen,
en die bepalen zich tot de insluiting in den
te verzenden brief van een postzegel voor een
gewonen brief of voor een dagblad.
Op die wyze zou men in 90 van de 100
gevallen geholpen zyn, en het is toch niet
redeiyk, ter wille van die tien die men niet
helpen kan, de negentig, die men helpen kon,
in verlegenheid te laten.
En althans wie zelf veel met het buitenland
in aanraking komt, weet by ondervinding, hoe
deze ongelegenheid verre van denkbeeldig is.
I>e laatste tonen,
„Heusch, Brooks, je doet me aan de lente
denkon, al is het in 't hartje van den winter,
zóó groen ziet je jas", zei Ledger, terwyl de
oude klerk vlak langs hem ging.
„Dat is bepaald een jas uit den tyd van
Noach," zeide Burton lachend. „Ik heb hem
nog nooit met een andere jas aan gezien."
„Arme kerel, hot zit er by hem niet aan,"
zei een ander op medelydenden toon, toen
Brooks uit het gehoor was.
De oude Brooks, zooals hy heel familiaar
door de jongere klerken geuoerad weed, was
een klein, gladgeschoren mannetje met dun,
lichtbruin haar, bleek, met waterige, blauwe
oogen en bedeesd en verlegon in zyn aptreden.
HjJ was al jaren by Dombey en Zoon in
betrekking, maar had het nooit ver kunnen
brengen, omdat zyn patroons hem niet erg
mochten ïyden; wel werkte hy hard, maar
veel zat er niet by. Hy was op het kantoor
de zondenbok, en dikwyls werden er aardig
heden te zynen koste verkoehfc, maar daar
gaf hy al heel weinig om. Al was by klein
en onbeduidend, toch had hy een goed hart en
de kale groene jas bedekte een edelmoedige ziel.
Hy was altyd de eerste op het kantoor en
de laatste, die wegging, en niemanë kon zich
het kantoor voorstellen zonder hem, en ik
geloof zelfs, dat hy het er protfcig vond, al
behandelde men hem er allesbehalve goed.
Het was een koude avond en toen het
werk gedaan was, spoedden de klerken zich
heen, met opgeslagen kragen en de handen
diep in de zakken gestoken. Do oude Brooks
moest een heel eind per omnibus ryden vóór
hy in de buurt van zyn woning kwam, maar
toen hy eenmaal uit den omnibus stapte, ver
anderde hy geheel en al; zyn bedoesdheid
verdween en met Üinken pas ging hy vooruit,
tegen den wind in.
Hot orgel in een kerk speelde en Brooks
hield by de deur stil om te luisteren. Voor
een oogenblik was zyn geheele gelaat ver
anderd, zyn oogen waren bezield, terwyl by
den adem inhield om te luistoren. Zyn medo-
klerken zoudon hem op dat oogenblik niet
herkond hebben, want nooit vermoedden zy,
dat er muziek in zyn ziel was. Hy kon geen
enkel instrument bespelen, maar hy kon toch
dadelyk hooren wat goede muziek was, en
het luisteren naar de ryke tonen van het
orgel in de St. Paul's-kathedraal was voor
hem iets heerlijks, dat hem voor de gehoelo
week kracht gaf. Slechts met weerzin ging
by van de kerkdeur weg, maar hy zag op
den hoek zyn vrouw en hy wist, dat zy op
hora wachtte.
Weer of geen weer, zyn vrouw stond steeds
op hem to wachten. Hot was voor haar het
grootste genoegen met haar man de duistere,
onaanzioniyke straat in te wandelen, nadat
haar dagtaak volbracht was.
Dikwyls lachten do buren om het tweetal,
hy met blikken van trots op haar gericht,
en zy met vertrouwende oogen hem aan
ziende. Zy waren laat getrouwd, nadat zy
beiden de stormen des levens doorgeworsteld
hadden. Zy hadden beiden in hetzelfde huis
gewoond en dikwyls met elkaar gesproken.
Hy was vol bewondering voor die bleeke,
kleine vrouw, met haar ronde schouders door
het voortdurend bukken over haar naaiwerk,
die altyd zoo opgewekt en geduldig was met
haar zieke moeder.
In den loop des tyds hid Brooks dikwyls
gelegenheid om haar behulpzaam te zyn, en
weldra was hy een vriend van beiden. Zyn
bewondering veranderde in liefdé, en toen de
moeder eindelijk overleden was, vond de dochter
iemand, die voor haar zorgde; hot leven was
voor hen een stryd, maar hun liefde was er
des te sterker door. Arm in arm gingen zy
langs de vele huizen, hun gezichten stralende
van liefde en geluk.
„Mary, hoe gaat het met Bernard?" Dat
was altyd zyn eerste vraag.
„Niet zoo erg best, James; de kou doet
hem kwaad. Hy zal wol boter worden als
het wat warmer is, en dan is hy den volgen
den winter stork genoeg."
„O, zeker," stemde James vrooiyk toe;
„den volgenden winter is hy weer heelemaal
beter."
Dat hadden ze al ieder jaar van hun zwak
ken zoon gezegd, en door het te zeggen ge
loofden ze het zelf ook.
„Mary, tegen de volgende week heb ik ge
noeg by elkaar. Morgen over een week kom
ik laat thuis, want ik zal eerst de viool koopen
en haar meebrengen. Dar. zal ik verder zorgen,
dat Bernard 's Zaterdagsmiddags les krygt by
mynheer Smith. Ik heb genoog geld voor het
eerste kwartaal, en later zullen we het ook
wel klaarspelen, nietwaar, vrouwtje?"
Als antwoord drukte zy haar hoofd togen
zyn schouder aan in den dikker wordenden
mist. Geen opoffering was hun te groot, om
hun zoon een muzikale opvoeding te geven.
Toen de straatdeur open ging, hoorden zy
Bernard's hoesten in de huiskamer, en hy
huiverde, toen hy van het vuur wegging om
zyn vader te begroeten.
Mary zette thee, terwyl James den jongen
ondervroeg over hetgeen hy overdag gedaan
had en zelf vertelde wat er op hot kantoor
voorgevallen was, ook goedmoedig de aardig
heden van de Werken herhalende zonder er
het ptjniyke van mee te deelen.
Toen het eenvoudige maal genuttigd was,
haalde Bernard een oude, leeiyke viool voor
den dag, waaruit hy met veel moeite tonen
haalde. Het was werkeiyk een armzalig in
strument, maar toch waren de tonen, die do
knaap er aan ontlokte, welluidend. Een ver
langende, onvoldane uitdrukking lag in de
oogen van den knaap. Het eenige onderwys,
dat hy gehad had, was van een armen muziek -
onderwyzer, die op de tweede verdieping
woonde.
„Hè, Bernard I" zei de vader op toederen
toon, „als je nu eens een mooie viool hadt,
hè? een heel mooie wat zou je dan aan
het spelen gaan I"
Voor een oogenblik glinsterden de oogen
van den knaap, daarna kregen ze weer hun
oude, bedroefde uitdrukking, want dat leek
hem niet mogelyk. Hy zag den blik van
verstandhouding niet, dien man en vrouw
wisselden.
De volgende week was het nog kouder en
Bernard moest in bed biyven. Mary begon al
te wanhopen, want zy had, eenige jaren ge
leden, een jongeren broeder verloren, die aan
tering gestorven was, maar James was wel
gemoed, want nog slechts weinige dagen
scheidden hom van de vervulling zyner lang
gekoesterde hoop.
De aardigheden der klerken Heten hem nog
meer koud dan anders, en zyn zonderling
gezicht, toen hy zichzelf een paar keer op
fluiten betrapte, was bepaald komisch om
aan te zien. Met tranen in de oogen ontving
hy het geld, dat nog ontbrak aan de be-
noodigde som.
Er was geen gelukkiger man in geheel
Londen, toen hy daar des avonds, door de
besneeuwde straten heen, zich naar den winkel
begaf, voor welks raam hy zoo dikwyls naar
binnen had staan turen.
In het eerst was de winkelbediendo erg
kortaf tegen den armoedig uitzienden man,
toen deze verzocht eenige instrumenten te
mogen zien. Toen bedacht hy zich, dat groote
mannen dikwyls erg zonderling zyn, en toen
werd hy ineens beleefd. Tot zyn groote ver
wondering evenwel bekende Brooks, toen de
bediende hem eenige instrumenten overreikte
om ze eens te probeeren, dat hy niet
spelen kon.
Daarom speelde de bediende enkele wysjes
op de verschillende instrumenten, en was nog
meer verwonderd, toen hy bemerkte, dat zyn
zonderlinge klant dadelyk een valschen toon
opmerkte. Eindelyk was de keus gedaan, het
geld betaald en Brooks verliet den winkel
met een vrooiyk gevoel.
Hy had zorgvuldig zyn jas over do kist
geslagen, om haar voor sneeuw te beschut
ten, en de man leverde een zonderlingen
aanblik op zooals hy daar voortstapte met
de kist stevig vast. Geen spatje, geen sneeuw
vlok mocht de kist- dof maken, die den schat
verborg.
In den omnibus plaatste hy do kist op zyn
knieën en keek er zoo verrukt naar, dat by
nergens anders op lette, en do conducteur,
die hem kende, hem wel drie keer moest
waarschuwen toen de omnibus stilstond.
Mary stond niet op hem te wachtenmaar
hy verwachtte haar ook niet; het was al
zoo laat.
Zoodra zyn voetstappen op het tuinpad
weerklonken, ging de deur open en stond
Mary bleek en bevend in het belle licht, dat
naar bulten in de duisternis straalde.
„Mary, MaryP' riep hy, met een stem, die
door vreugde byna verstikt werd. „Ik heb
haarl Ik heb haarl"
Fluks hoed en jas afwerpend, snelde hy de
trap op, met de kist onder den arm, toen
zyn vrouw hom terughield.
„Wat is er?" vroeg hy, in haar bleek gelaat
kykend.
„Niets.... maar...." stamelde zy. „Beste
James, ga zacht naar boven."
Hy was plotseling kalm, on ging zacht de
trap op, door Mary gevolgd.
Bernard lag met gesloten oogen op het
kussen, en zyn gezicht was zóó bleek, dat
het vaderhart er door getroffen word. De
donkere oogen gingen langzaam open, toen
hy bmnenkwam, en een blik van herkenning
groette hem.
„O, Bernard," zei James byna snikkend.
„Ik heb oen mooie nieuwe viool voor je
gekocht Kyk eens. En morgenHy wilde
van de voorgestelde lessen vertellen, maar de
woorden bleven in zyn keel steken. Met
bevende vingers maakte hy de kist los en
legde den schat zacht op hot bed.
De zieke jongen legde er liofkoozond zyn
hand op en keek met een blik vol liefde naar
vriend, zyn „alles" hier op aarde, ging ster
ven. Was het een voorgevoel goweest, intuïtie,
welke hem bytyds gewaarschuwd had, nog
eens voor het laatst, voor immer, afschoid te
komen nemen van Willem?
Zoo dacht hy, toen hy nederzat by de
legerstede en hem weemoedig vragend aanzag
in de vurige, ingezonken oogen, waaruit het
vreeseiyke spook sprak van honger en ellende.
Dit was zyn geluk, dat sterven ging. Daar
zou goon hulp te verleenen zyn, maar toch
wilde hy trachten Wiilems ïyden te verzach
ten, de worsteling tusschen leven en dood.
Hy stond verbaasd over zichzelf, plots zoo
kalm, prozaïsch vastberaden te zyn geworden.
Hy staarde in de vlam; het licht trok aan te
midden van alle mysterische nacht.
Buiten schetterde door den regen, gedragen
op de vleugelen des storms, melodisch hoorn-
klinken van den hoogen toren neer, waar de
wachter voor het laatst zyn nacbteiyken groet
bracht aan de stadsbewoners. Maar het klonk
plechtiger dan ooit dat hooge dan weer diep
slepende motaaltrillener lag diep denken in
deze tonen. Nu eens juichte de hoorn, dan
weer jammerde het koper.
Willem was rustig geworden en zag zyn
vriend met doffen oogopslag aan. Deze ge
voelde den langen blik en wendde het hoofd om.
„Willem, nu ken je my toch, nietwaar Biyf
vooral kalm, beste jongen, dan zullen de
schimmen ons niet weer opnieuw komen
storen. Je bent koortsig, maar het zal wel
overgaan. Hoor je den torenwachter Oude
jaar blazen? Die goede grysaard viert aJleon
de plechtige stonde, waarop de tyden wisselen,
geheel alleen in zyn knus toronkamortje. En
jy 1ach, ook alleen en verlaten l"
„Ach, Albert, zeg dat niet. jy bent by me,
ik gevoel me beter, omdat je hier naast mU
zit Daar straks was ik zoo bang, Albert; de
kamer donker, buiten het gieren van den
orkaan. My werd zoo somber te moede.
Ik dacht, dat ik eenzaam ging sterven, maar
nunu ben ik tevreden, heel tevreden,
nu kan ik sterven in de armen van myn
grooten, edelen vriend."
By de laatste woorden vatte de kranke
Alberts koude handen en drukte hartstochte
lijk zyn gloeiende wangen er tegen aan. Wat
mocht er wel in diens binnenste omgaan?
Kon er wel iets ontzettende!' voor hem zyn
dan een stervenden makkor nog woorden
van troost en hoop in het hart te strooien
als balsem op zyn ïydenswonde? En toch,
hoe afschuwwekkend tragisch het mocht zyn,
hy moest, hy wilde het doen. Hy antwoordde
dan ook met gemaakten glimlach: „Ochkom,
Willem, wees niet zoo ernstig. Je bent erg
ziek geweest, maar op het oogenblik gaat
immers alles goed. Je zult weldra weer in
staat zyn van het ziekbed op te staan, om
den zwaren stryd om het bestaan te hervatten,
weer te leven als viy tlge mier in de menschen-
maat8chappy, zooals voorheen. God geve, dat
dan eindelyk eens je stroven vruchten dragei"
Toen volgde een droevig stilzwijgen. Albert
gevoelde het vreeseltyk veinzen. Hy had ge
sproken van hoop en loven, van glansryke
toekomst, helaas,naast hem lag het
stervend hulsel, waarin de ziel niet lang meer
zou zetelen. Zy zou misschien opgaan Lot
hooger leven; voor haar Jag een heerlyke
toekomst verborgen, die toekomst welke
niemand kent en nimmer kennen zal; doch
niet hier op aarde. Neen, Wiilems hart was
rein geweest en vroom, te rein en te vroom
om begrepen te worden door de prozaïsche
wereld en daarom had hy geleden, gozwoegd
lange, laDge jaren totdat ellende en ontbering
voor eeuwig hem aan het ziekbed bonden,
waarvan hy nimmer zou herryzen. Dat was
de dank der menschen. Kon dit glansryke
streven opeens, met één slag vernietigd
worden, om nimmer dankbare oogen to ont
moeten, ook niet van Hem, de Almacht over
onmacht? Neen, dat was onmogeiyk.
De heete adem des stervendon vlamde langs
zyn traanbeweende oogen, terwyl hy 200 dacht.
En de tranen drupten neer op het gelaat van
zyn vriend, die langzaam een eeuwigen slaap
ging slapen in zyn armen.
Nog steeds jammerden de windvlagen en
droegen met zich voort de zware bronzen
stemmen der torenklokken. Zy riepen baar
laatst vaarwel toe aan het oude jaar en drongen
galmend door tot het kleine kamertje, waar
een menBch den laatsten adem uitblies als
eenig antwoord op haar ernstigen groet.
zyn vader. Daarna trok hy de viool met
Inspanning van alle krachten naar zich toe en
zich half oprichtend uit hot kussen, streek
hy met don strijkstok over de snaren.
Een homelsche melodie klonk door de
kamer en beiden hielden hun adem in om te
luisteren.
Mary's hoofd was tegen den schouder van
haar man aangedrukt en z{jn arm om haar
geslagen. In stilte speelde de knaap voort,
maar de tonen werden zwakker en zwakker,
totdat viool en strykstok uit zyn krachte-
looze vingers vielen en hy in de kussens
terugviel, met een blik van biyde tevreden
heid op zyn bleek gelaat. In den hemel speelde
hy de melodie voort
RECLAMES,
a 40 Cents per regel.
Het bloed, de hoofdfactor van het mensche-
ïyk lichaam, wordt door de meeste menschen
met genoog verzorgd, waardoor evenwel de
meeste ziekten ontstaan om niet te zeggen
alle. Door den slechten toestand van het
bloed, door de verschillende bezigheden, die
wy dageiyks hebben, verzuimen wy ons bloed
op tyd en van tyd tot tyd de verzorgen.
Meestal is deze nalatigheid te wyten door
dat de meeste menschen niet weten op welke
wyze te werk te gaan.
Welnu, waarde lezers en lezeressen, het
thans zoo populair geworden middel, waarvan
gy zoo menigmaal de werkeiyk wonderbare
genezingen gelezen hebt, zyn de Pink-Pillen
van Dr. Williams.
Zoo schryft ons de Heer Veryzer, lste
Dwarsstraat, te Vlissingen: ik deel U mede,
dat Uw Pink-Pillen uitstekend zyn, myn
echtgenoote was lydende aan bloedarmoede,
hartkloppingen en is door het gebruik Uwer
Pink-Pillen veel vooruitgegaan, zoo goed als
genezen.
Onze verslaggever bracht een bezoek aan
juffrouw Veryzer en mocht van haar dezelfde
verklaring vernemen als haar echtgenoot ge
schreven had en voegde daar nog by, dat zy
zich veel opgeruimder gevoelde en meer lust
had haar dagelyksche huishoudelijke bezig
heden waar te nemen.
Diegenen, die gebruik maken van de Pink-
Pillen, zullen er de beste resultaten van be
komen. Zy zyn krachtdadig voor bloedarmoede,
verlamming, ruggemergsteriDg, rheumatiek,
heupjicht, zenuwpyn, St.-Vitusdans, hoofdpijn,
zenuwziekte, kliergezwellen, enz., zy zyn een
hernieuwer van het bloed en een spierver-
sterkend middel. Zy geven ochoone kleuren
aan het bleeke gelaat, handelen in al de
tydperken der verzwakking by de vrouw
en veroorzaken by den man een werkdadige
werking tegen al de ziekten, veroorzaakt door
lichameiyke en geestelijke overspanning en
door buitensporigheden.
Prys f 1.75 de doos; f 9.— per 6 doozon.
Verkrygbaar by J. H. i. Snabilié, Steiger 27,
Rotterdam, hoofddepothouder voor Nederland,
en apotheken.
Franco toezending tegen postwissel.
Ook echt verkrygbaar voor Leiden en Om
streken bj Rey8T Kbak, Drogerijen, Bees
tenmarkt Wyk 5 No. 41, en J. H. Dijkhuis,
Drogerijen, Hoogstraat No. 6.
Wacht O evenwel voor de namaaksels, ver
schaft U de echte Pink-Pillen alleen bij den
heer Snabilié, te Botterdam, of bij dc depot
houdersdie onder de attesten in de couranten
zijn aangegeven. Alle andere personen ver koop en
goedkoopere zoogenaamde Pink-Pillenzulks is
slechts, om het publiek te bedriegen. Onze ver
slaggever vernam op verschillende plaatsen in
Nederlandhoe de personen ex ingeloopen zijn
en hoegenaamd niet de minste uitwerking dezer
nagemaakte Pink-Pillen ondervonden hadden
onnoodig te zeggen, dat deze personen spoedig
met het gebruik der echte Pink-Pillen weder
zijn begonnen.
Het namaaksel der Pink-
Pillen heefl nog nooit iemand
genezen. 10ö98 73' (ffizJeRfMNfs
Afbeelding der doos: v#' r
INGEZONDEN.
Een woord aan onze Medeburgers bij dl
wisseling des jaars.
Het is nu eenmaal zoo in de wereld der
menschen: wat van ons heengaat, wordt met
weemoed nagestaard, wat tot ons komt met
vreugde begroet
Het zyn plechtige dagen, die dagen van
overgang van het oude tot het nieuwe jaar.
Wj laten ze niet ongemerkt voorbygaan.
Wy keeren in tot ons zelf, we spreken ons
uit tot anderenwe bieden elkander onze beste
wenschen aan.
Alles dringt er ons toe, om te komen in
een ernstige stemming.
Echter, is het niet bedroevend, dat deze
stemming wordt ontwyd, zoovele malen? De
ernst verkeert in baldadigen lust, omdat men
meent deze dagen niet zonder bedwelmende
dranken te kunnen vieren?
Is het niet waar, dat we op den eersten
dag des jaars meer dan andere dagen getui
gen moeten zyn van stuitende dronkenmans-
tooneelon
Biykt de ry der ongelukken op dien dag,
later in de bladen opgesomd, niet onevenredig
groot, het aantal processen-verbaal wegens
dronkenschap met den aankleve van dien, niet
talryk?
Gy behoeft geen geheelonthouder te zyn
om ook te beseffen dat een gewoonte, die tct
deze dingen leidt, In stryd is met de ernstige
gevoelens, die op den Oudejaarsavond en den
Nieuwjaarsmorgen ons behooren te bezielen,
te beseffen dat or ironie ligt in een „gezegend
Nieuwjaar" toegewenecht met een glas be
dwelmend vocht.
In het belang vooral van de zedeiyk zwak
ken, voor wie het eerste glas noodlottige ge
volgen kan hebben, komen we tot U met oen
rrlendeiyk verzoek:
Op den Oadejaarsavond en den Nieuwjaars
dag, drinkt niet en schenkt nletl
Wie weet, of ge niet één, misaohien vélen
behoedt voor beneveling der zinnen, waardoor
voor het minst ds ware Nieuwjaarsstemming
wordt bedorven.
Als ge dan toch moet aanschouwen weer
zinwekkende tooneelen, moet hooren van
treurige gevallen door den drank veroorzaakt
zoo zult ge bewaard biyven voor het pynigend
gevoel daaraan medeplichtig te staan.
Tal van andere middelen om uw gulheid
te toonen, staan u ten dienste.
Gevoelt ge Uw verantwoordeiykheld voor
Uw medomenschen, begin de nieuwe eeuw
niet met het drinken en aanbieden van alcohol»
houdende dranken.
Namens de Z.-H. Prep.-OommJ
V. d. Ned. Vereen» tot Afsch. van
Alcoholh. Dranken?
K. SIJT8MA, Voor*'
D. HOS, Secret,
dshhU, j «8 "O*
P. 8. Wie meer wil doen, wie met zyn
persoon of zyn geid de drankbestrijding wil
steunen, dat hy zich wende tot den heer D.
Van Eek, Villa „Pomona", Voorz. der Leidscht
Afdeeling,
Geachte Heer Redacteur/
Vergun my door middel van het „Leidsoh
Dagblad" autoriteiten er opmerkzaam op te
maken, dat de toestand van den ryweg in
het Plantsoen verre van gunstig is. Voor
eenige jaren werden de Plantsoenbewonera
verbiyd door den aanleg van een smal klinker
straatje, waardoor men by regenachtig weder
als kippetjes achter elkander toch beboorljk
zyn woning kon bereiken, maar dat straatje
beantwoordt geheel niet meer aan het be
oogde doel, want ofschoon de meen te be
woners met loffeiyken yver het straatjj
schoonhouden, geschiodt dit vóór do vole
leegstaande huizen in het gehool niet; vooral
voor het leegstaande buis No. 43 is de toe
stand treurig. By het huis No. 13 staat ver
der nog midden in liet k linker straat je een
boom, die daar best gemist kon worden.
Die boom is juist zoo dik, als het straatje
breed is, en moet men daar dus altijd om den
boom, door dik on dun.
Schryver dezes hoopt, dat dezo regelen
aanleiding mogen geven, dat van gemeente
wege het klinkerstraatje vóór de leegstaande
huizen wordt schoon gehouden, do bewast©
boom gerooid en de ryweg flink begrind,
beter en meer afdoende nog, worde bestraat.
Tot de vromo wenschen van de Plantsoen
bewoners zal wel bij ven behooron hot plaat
sen van gaslantaarns langs de waterzijde,
om de fontein en vooral by de bankon. Voor
eenigen tyd werd daartoe door do Plantsoen
bewoners eon verzoekschrift aan B en Ws.
gericht, maar zonder succes. Daar dezo lan
taarns noodzakeiyk zyn, mag tk de herinne
ring aan ons adres op deze wJjo 2oker nog
wel eens levendig houden.
Met vriendeiyken dank voor de plaateing,
Hoogachtend,
Een PUnlson Veicon sr.
Leiden, 28 December 1900.
Burgerlijke Stand.
HAZERSWOUDB. Be v alle u: M. J. Schouten
gob. Jans D. O. Rijnsbnrger geb. Nell Z.
E. De Vogel Z.
HAARLEMMERMEER. Gehuwd: 0. Klijn,
wed. en A. Rost.
Bevallen: E. Gouweleeuw geb. Kres Z,
P. HouweliDg geb. Schoon makers D. M. Uithol
gob. Plessius Z. P. .1. Vau de Wetering geb.
Nieukoop D. M. J. Van Zanten geb. (Jnkenhout
Z. T. Van der Moren gdb. Dekker D. M.
Meyer geb. Maarsohalk Z. H. Wesselius geb.
Van Klaveren D. G. Van Muyden geb. Van
Tol Z.
Overleden: N. S. Vou Gaaien 7 m. W.
Verbeek 11 w. J. Kamp 7 m. F. Van der
Ree 7 j. D. Van Kerkhof 14 w.
KATWIJK. Geboren: Pietor. Z. van A. Plok-
ker en L. Guyt. Pieter, Z. van T. v. Duyn en
E. v. d. Oever. Maarten, Z. van M. v. Duyn
en VV. Schaap. Berendina, D. van H. Meyering
en H. J. Hettema.
Overleden: N. Ouwehand 28 j., echtg. van
W. v. d. Plas. L. Jonker 1-5 LD. van 0 Jonker
en M. Den Heyer. M. v. d. Marei 1 j., D. van
J. v. d. Marei en M. Ouwehand J. Keus 64j.,
D. van A. Keus en K. v. d. Plas. P. Zwanen
burg 9 d., D. van J. Zwanenburg en W. De Vreugd.
Gehuwd: D. v. Beelen jm. en A. Ouwehand
jd. G. A. Schaap jm. en N. v. Duyvenboden
jd. J. Guyt jm. en G. Hoek jd. A. v. Duyn
jm. en J. Plug jd. J. Meyvegel jm. en A. v.
d. Plas jd. W. De Jong jm. en J. v. d. Boonjd.
LEIDERDORP. Bevallen: H. C. Van Leeuwen
geb. Roest Z.
LISSE. Overleden: G. J. Van der Zwot 8
w. M. Vrijburg 2 i. P. Bokker 17 j.
Levenlooze D. van H. Van Graven en M. Berg
J. Balkenende 5 ui.
OEGSTGEEST. Ondertrouwd: P. Van Ryu
57 j. en N. C- Van den Berg 41 j.
Gehuwd: P. C. Van der Sleet en J. M. J.
Van Werkhoven.
Geboren: Pieter Cornelia, Z. van C. Van der
Sleet en K. Stoute. Jan, Z. van H. Giften en
J. Van der Reek. Jchannes, Z. van J. Hakker
en M. Van Santen.
Overleden: N. Wolters 49 j-, wedr. van C.
Spittel, te Rotterdam. N. W. Van dor Zalm
27 j., te Noordwijk.
RIJNSBURG. Geboren: Elizabeth, D. van
P. v. d. Kwaak en E. Rosaeeuw. Albertus, Zf
van J. Kromhout en M. Brussee.
Overleden: M. Van Klaveren 65 j., echtg.
van A. Brussee. A. Zandbergen 13 j.
Gehuwd: J. De Mooy jm. 26 j. en W. Var;
Delft jd. 21 j. C. v. a. Kwaak jm. 25 j. et
J. Star jd. 19 j.
SASSENHELM. Geboren: Maarten, Z. van
D. Knetsoh en P. Blankert. Joannis Baptist,
Z. van 0. Werkhoven eu E. P. De Graait
Johanna, D. van Verdegaal «d C. v. dL Vlugt.
Elisabeth, D. van J. Scnrama en C. Baak.
Overlodja: J. P. Vrijburg 69 j., echtg. van
M. Angevare. G. Tilcfers 78 j., wed. van R.
Haver. C J. Elforïng D. 4 w. E. Scbrama
1). ld— C. Baak, echtg. van J. Schrama 31 j.
STOMPWIJK, Bevallen: C. M. Van der
Zijden geb. Verhaar Z. S. Vogelaar gob.
Mechelse Z.
Overleden: B. H. Hansen M. 43 j. H. F.
W. Schrader Z. 6 j.
VEUR. Bevallen: E. M. Van Vliet geb.
Oostdam Z.
WOUBRUGGE. Overleden: A. Van Wijn
gaarden, eobtg. van F. Kroes 34 j.
ZOETER WOUDK. Geboren: Engelienua
Antonius, Z. van W. v- Ringelensteen eu W. y.
Beusden. Anna, D. van J. Ammerlaan en C.
Tysaen.
Overleden: C. Hoogendoorn 10 w. J. £L
Uitenbogaard 43 j., geb., wooeade te Leiden.
J. Ou werker k 20 j-, echtg. van D. Koet. C. R.
Spoelstra 4 m.
CORRESPONDENTIE. Ingezonden stuk
ken of mededeelingen, waarvan de inzender®
hun naam niet aan de Redactie bekend maken,
worden ongeplaatst ter zyde gelegd.