PERSQVERZOCE-ST.
Volledigheidshalve laten wy hier thans nog
volgen wat èn door Het Nederlandsche Dagblad
èn door De Maasbode nog geschreven wordt
inzake het amnestie-geschil, tusschen beide
bhsden gerezen.
Het eerste blad zei nog:
De Maasbode is zeer verstoord over hetgeen
w|j onlangs onder bovenstaanden titel schre
ven. Wy schynen dus de plank niet geheel
mis te hebben geslagen. Thans worden wjj
gesommeerd te preciseeren en te bewijzen.
En dat nog wel om den wille van de eer der
Nederlandsche pers. Aan groote woorden dus
geen gebrek. Wie echter heeft De Maasbode
geroepen die eer te handhavea? Wjj denken
er dan ook niet aan, om aan haar eisch to
voldoen.
Wat w\j schreven was volkomen duidelijk.
Preciseeren is dus niet noodig en wat het
bewy's betreft, laat De Maasbode eerst begin
nen te ontkennen, maar daarvoor wacht zij
zich wel. Zy weet zeer goed, dat de deser
teurs, voor welke zij opkwam, voor het
meerendeel Roomsch zijn, maar tracht ons
nu als lastige sprekers het zwijgen op te
leggen door bewijs te vorderen. Alsof bewijs
hier zwart op wit te leveren is. Eon enquête
alleen zou hier volkomen zekerheid kunnen
verschaffen, maar zou De Maasbode werkelijk
in die deserteurs zooveel belaDg stellen, als
zjj niet voor het grootste deel uit Limburg
en Brabant afkomstig waren en daarom ook
juist naar België de wijk hadden genomen,
zooals De Maasbode zelf heeft medegedeeld?
De Maasbode behoeft ons hier niet to vragen
naar den haar bekenden weg. Dat de Room-
schen stelselmatig trachten aan den persoon
lijken dienstplicht te ontkomen en dat zij
daarby door hun leiders worden voorgegaan
en aangemoedigd, is een bekend feit, dat bij
elke gelegenheid blijkt en waarvan niet nog
oens bewijs behoeft te worden geleverd. V.
Het tweede blad. De Maasbode, schreef:
Op dit alles hebben wy allereerst den heer
V. te zeggen, dat niemand ons speciaal ge
roepen heeft, om voor de eer der Nederland-
sche pers op te komen. Maar wanneer tegen
een sinds jaren bestaand mede orgaan dior
pers onder de woorden „deserteurs van De
Maasbode" geïnsinueerd wordt, dat wij of
althans onze party desertie, ontrouw aan
den mihtieplicht niet alleen goedkeuren raaar
zelfs volgons een vast stelsel bevorderen,
dan is daarbij zeker in meerdere of mindere
mate de eer van het gansche gild betrokken.
En wanneer een ander deel van datzelfde
complex zich veroorlooft dergelyke aantyging
zonder zweem of schaduw van bewys op te
zetten, aldus manieren aannemend, die tot
dusver gelukkig in de Nederlandsche pers
niet gangbaar waren, dan zyn die „groote
woorden" zeker niet lichtvaardig gebezigd.
Wat we thans hebben te zeggen, zijn
wederom geen „groote" woorden.
We hebben niets te verbergen; de gansche
repliek van Het Nederlandsche Dagblad staat
hierboven afgedrukt. En dan vragen we:
Ie het geoorloofd iemand beleedigende
praktijken aan to wry ven en op den natuur-
lyken en billijken eisch, dat dit dan ook be
wezen moet worden, te antwoorden: Wy
denken or niet aan, om aan dien eisch te
voldoen. Ge wilt dus niet bewyzen?
„Alsof bewys hier zwart op wit te leveren
is," heet het verder. Ge k u n t dus niet
bewijzen?
Maar als ge dan nóch kunt, nóch wilt
bewijzen, wio of wat kon u dan het recht
geven, om Nedorlandschen staatsburgers verzet
tegen 's lands wet aan te wry ven?
En als gy dan zegt, dat wy „zeer ver
stoord" waren, dan vragen wy u, welken
naam kwaadsprekerij verdient, die niet waar
kan gemaakt worden?
„Een enquête alleen zou hier volkomen
zekerheid kunnen verschaffen." Maar als
ge dan zelf erkent geen volkomen zekorheid
gehad te hebben, op welken lossen grond
steunen dan uw beleedigende woorden?
„Laat De Maasbode eerst beginnen te
ontkennen Welke jurist zou zóódanige
stelling voor zyn rekening durven nemen?
Moet een gelasterde beginnen met de ont
kenning, of moet de aantyger zyn los gezegde
althans staven met een begin van bewys?
Ten overvloede: neen, wy wachten ons
niet te ontkennen. Wy ontkennen, en wy
verklaren die uiting onbewezen en onbewys-
baren smaad.
Het Nederlandsche Dagblad moge de ver
antwoordelijkheid dragen voor deze zyn hou
ding, welker weergade wy nog niet hebben
ontmoet in de polemiek.
Dit vooropgezet nog een paar nuchtere
opmerkingen.
Wanneer Het Nederlandsche Dagblad ware te
werk gegaan met de rust en den ernst, die
een Nederlandsch dagblad past, zou het niet
geschroven hebben, wat het schreef.
De eerste regels van de asterisk reeds zyn
vreemd: De Maasbode is verstoord over het-
geon we schreven; dus scbynen wo do plank
niet mis te hebben geslagen, heet het.
't Geval is ons geen beroep op do logica
waard; maar we willen toch wel even een
pendant leveren op dit staaltje van redeneer
kunde."
Het Nederlandsche Dagblad is vaak zeer
verstoord geweest over hetgeen Engelsche
bladen over de gebeurtenissen in Zuid-Afrika
schreven. De Engelsche bladen schynen dus
de plank niet geheel mis te hebben geslagen."
Tweedons: de desertours, voor welke wy
opkwamen, zyn, voor zoover we weten, mee-
rendeols niet Roomsch. Wy hadden vooral
het oog op deserties uit de garnizoenen van
Breda en Bergen op-Zoom, waar veel miliciens
worden ingedeeld uit Rotterdam, heusch
geon bu uitstek Roomsche stad. Het Neder
landsche Dagblad schynt zich wel niet te
kunnen voorstellen, dat men voor anderen
dan geloofsgenooten kan optreden, dat pleit
reeds alleen niet voor de onbekrompenheid
en verdraagzaamheid van genoemd orgaan.
Derdens: de gevallen van desertie, waar
over wy het hadden, dateerden blykbaar uit
ouderen tyd. Wy spraken van „jarenlange"
verwy dering van vaderland, familie en vrienden.
Hoe Het Nederlandsche Dagblad daarby den
porsooniyken dienstplicht, die eerst kortelings
bestaat, kan te pas brengen, is een raadsel,
dat ons ook thans nog niet opgehelderd is.
Waarlyk, het is ons doel niet, lastigen
sprekers het zwygen op te leggen.
Daar zyn lastige sprekers, die zichzelven
met die taak belasten.
Het weekblad De Amsterdammer toont zich
weinig er mede ingenomen, dat de Koningin
president Kruger geen tegenbezoek
bracht, en de ministers by hun bezoeken niet
in officieel gewaad gekleed waren, omdat de
heer Kruger incognito heet te reizen.
„Tusschen de ontvangst te Parys en de
niet-ontvangst te Berlyn, heeft de Nederland
sche Regeering den middenweg gekozen, zegt
het blad,tot teleurstelling van de natie.
Immers, dit geschiedde met opzet, om te
doen uitkomen, dat de Regeeringssympathie,
niet gelyk in Frankryk by officieel en niet
officieel een en dezelfde was, maar er hier
te lande onderscheid bestaat tusschen Regeoring
en Volk.
Waarom moet dit in Nederland zoo zyn?
Schreef madame Etiquette dat voor?
Geenszins.
Het incognito-reizen van don President ont
nam hem het recht een officieele ontvangst te
eischen, maar belette evenmin als in Frankryk
geschiedde een ontvangst hem te bereiden
gelyk het jegens een niet-incognito reizend
Staatshoofd betaamt.
En zooveel te minder was dit hier te lande
naar behooren, nu Nederland een gast had
te recipiöeren, dien zyals eenig blyk van hooge
achting voor zyn persoon en streven, een
oorlogsschip had toegezonden, om hem als
een vorst de reis te laten maken naar Europa.
Waartoo deze koelheid thans, die zoo
pynlyk aandoet? Moest nu de zending der
„Gelderland" op deze wys haar betoekenis
worden benomen?
Zyn er ook nu officieuze besprekingen,
de hemel weet door welke tusschenpersoon
of personen geweest tusschen Duitschland
en Nederland; evenals in 1899, toen een
Nederlandsch minister, in overeenstemming
met Duitschland8 minister, te zamen Kruger
heeft aangeraden voor het dreigend Engeland
de onafhankelykheid van Transvaal prys te
gevenen Engeland recht toe te kennen
zich in te laten met de regeling van het
binnenlandsch bestuur der Zuidafrikaansche
Republiek?
Dezer dagen had von Bülow het genoegen
zich op het „Nederlandsch Oranje-Boek" te
kunnen beroepen, met het oog op die ge
beurtenis.
Nederlanddat, hoezeer ook gehouden
tot het betrachten eener strikte neutraliteit,
zelfs door Engeland niet kan worden beschul
digd, als het zfin sympathie aan den dag
legt voor den ouden President en diens zaak 1
Het Vaderland schryft onder het hoofd
Desaveu:
„Het is veler oordeel, dat onze Regeering
wat haastig is geweest met haar desaveu
van de woorden van den president der Eorste
Kamer by het Londensche Kabinet. Dit oordeel
vonden wy o. a. uitgesproken in De Besidenlie-
bode, die, de woorden van den president af
keurende, echter opmerkt, dat hot vanzelf
spreekt, dat de Regeering daarvoor niet aan-
sprakelyk is.
Dit is ongetwyfeld juist, maar wy stellen
ons voor, dat de Regeering, wel wetende,
hoe slecht men in Engeland bekend is met
de staatsrechtelyke verhoudingen in andere
laDden, heeft willen voorkomen, dat men daar
onder een verkeerden indruk kwam. Men zou
daar wel eens onzen president der Eerste
Kamer, voor wiens benoeming in elk geval
de Regeering verantwoordeiyk is, kuünen
vergeiyken met den president van het
Engelsche Huis der Lords. Doze is, zooals
men weet, of misschien ook by ons zoo
algemeen niet weet, de lord „Chancellor", en
als zoodanig steeds lid van het Kabinet. By
een politieke daad van dezen voorzitter zou
dus de verantwoordelykheid van het Kabinet
betrokken zyn. Misschien werd gevreesd, dat
men in Engeland iets dergelyks van onzen
president der Lords zou onderstellen.
Wordt hiertegenover beweerd, dat men in
elk geval had kunnen afwachten, of van een
dergelyken verkeerden indruk bleek, om dien
daarna weg te nomen, dan zouden wy dit niet
geheel willen tegenspreken.
Het desavoueeren van den president der
Eerste Kamer ligt op den weg van anderen.
't Is wel een onaangename geschiedenis,
want dat do president den spyker op den
kop sloeg, gelooft iedereen. Maar in een
officieel schryven mag men geen spykers
met koppen slaan."
Het Christelyjk Schoolblad (onder redactie
van den heer H. J. Emous) wydt een enkel
woord aan wat by de behandeling van de
examen-quaestie in do Kamer is ge
zegd. Het blad schryft o. m.:
„Twee dingen staan vast.
De Minister heeft verklaard, dat van fraude
Diets gebleken is.
De heor Ketelaar is niet bevredigd met het
onderzoek van Rcgeeringswego, dat niet het
door hem verlangde resultaat hoeft opgeleverd.
Hy ga er intusschen zekér op, dat het
s c h e rp geweest is. De positie van Kamerlid
is hem een waarborg, dat zyn optreden al
thans nooit aan zulk een scherp onderzoek
zal onderworpen worden
Persoonlijk is het ons voorts een behoefte,
den heer De Savornin Lohman te danken
voor zyn kloeke verdediging van onzen goeden
naam. Noch mondeling, noch schriftelyk
behalve in hetgeen wy in ons blad schreven
hebben wy eenig contact met dezen stryder
voor recht en waarheid gehad. Het is ons
een eer, dat hy zyn mond voor ons heeft
geopend.
Geeft ons de verklaring van den Minister
voldoening, het woord van don heer De
Savornin Lohman stemt ons tot dank."
Men weet, dat de minister-president by de
algemeeno beraadslagingen over de Staats-
begrooting geweigerd heeft te antwoorden op
do vraag van dr. Kuyper, hoe het Kabinet
denkt over de leuze: door grondwets
herziening tot kiesrechtuitbrei
ding.
#Men kan," zegt Het Vaderland„over die
houding verschillend denken. De opvatting is
verdedigbaar, dat het Kabinet verplicht ia in
een dergelyke vraag, die hoogstwaarschynlyk
van beslissend gewicht zal zyn voor de aan
staande verkiezing, party te kiezen, zelfs al
begrypt iedereen, hoe de Regeering als zoo
danig er over denkt. Van dat standpunt is
het verwy t, dat het Kabinet zichzelf ge-
effaceerd heeft, gegrond. Maar niet gegrond
is het verwyt, in een hoofdartikel van De
Standaard uitgesproken, dat het Kabinet is
geweest „blanco-papier" zonder overtuiging
bereid om op zien komen te spelen en zyn
overtuiging te laten bepalen door de uitkomst
van den stembusstryd.
Deze geheele voorstelling berust op een
misverstand. Het artikel gaat uit van de be
wering, dat de premier verklaard heeft, dat
de Regeering de gestelde vraag eerst na
afloop van de stembus tot een punt van
overweging zou maken.
Volkomen onjuist aangehaald.
De Minister Pierson zeide, dat deze Regee
ring zich niet over de vraag uitliet, maar dat
na uitspraak der stembus „de Kroon" zou
hebben te beslissen, wat op grond van die
uitspraak te doen stond.
Ons dunkt: dr. Kuyper had de hoofdredactie
van De Standaard beter kunnen en moeten
inlichten."
De oorlog tusschen Engeland en Transvaal.
Over de nederlaag van generaal Clements
worden aan de „Standard" uit Pretoria nadero
byzonderheden gezonden. De door de Boeren
gevangengenomen afdeeling infanterie behoorde
grootendeels tot het 2de bataljon van de
Northumberland-Fusiliers, dat een jaar geleden
ook een half bataljon by Stormberg door
gevangenneming verloor. Het regiment be
hoort overigens tot de beroemdste in de
Engelsche krygsgescbiedenis. Op den Maga-
liesberg waren de fusiliers gelegerd te midden
van een hoefyzervormige plateau-verlaging,
terwyi generaal Clements 1000 M. beneden
met de hoofd-afdeeling, nl. twee rydende, twee
veldbatteryen, een zwaar kanon en den toe
behoorenden trein kampeerde, en tot dekking
zynerzyds den kolonel Legge met een kleineren
troep een 800 M. naar voren geschoven had.
Op de laatste, op een vlakken berg-YOoraprong
staande afdeeling kwam by het aanbreken
van den dag een Boeren-troep in Britsche
khaki-uniform, die ten gevolge daarvan voor
een Britsche afdeeling gehouden -werd, tot
op 100 schreden nader. Zy word formeel door
de veldwacht aangeroepen, antwoordde den
roep met een salvo en had byna Legge's af
deeling overrompeld. Legge's rydende infantene-
yeomanry greop editor tydig m, ondersteund
door een stelling geschut, en men dreef nu de
400 khaki-Boeren terug en achtervolgde hen.
Intusschen had de hoofdafdeeling van den
vyand onder De la Roy, wiens J 000 man van
uit Warmbad voor dit, dool 3000 man ver
sterking onder commandant Beyers gekregen
hadden, den krans van da bovonsto plateau-
verlaging bezet en een hevig yuut op de
Norlhumbeiland-fuailiois geopend. Generaal
Clement3, die tot dokking van zyn artillerie
on zyn troin zelf over weinig dan 700 man
beschiklo, was zelf in oen moeiiyken toestand.
Hy verdeelde de kleine rest van zyn infanterie
op de flanken en den rug en zond rydende
infanterie de helling op, doch zonder noemens
waardig succes. Het Northumberland-bataljon,
dat, zonder geschut en munitie-aanvulling, ge
heel geïsoleerd was, weerde zich tegen den
vyand tot halfzoven '8 morgens, toen het alles
had opgeschoten en de wapenen strekte. Onder
het hevigste vuur van de Boeren gelukte hot
Clements om 4 uur 's namiddags den terug
tocht aan te vangen en onder rug dokking
door de Yeomanry m een zwaron nachtmarsch
alle kanonnen en het grootste gedeelte van
den trein te redden en om 4 uur 's morgens
in Rietfontein onder te brongen.
Ook de speciale correspondent van de
„Evening Standard" te Rietfontein, naby
Hekpoort, seint nadere byzonderheden over
het gevecht by Nooitgedacht. In don vroegen
morgen van 13 December verscheen een troep,
dien men wegens hun khadi-kleederen en
slappe hoeden met struisvogolveoren, voor
nieuwo Engelsche troepen hield, by de voor
posten van generaal Clemente tot op eon af
stand van achthonderd meter. De vreemde
lingen werden aangeroepen en antwoordden
mot een salvo, hetwelk terstond teruggegeven
werd. Spoedig rukte daarop overste Legge
met bereden infanterie en Yeomanry op en
was het gevecht, waarin Legge sneuvelde,
in vollen gang.
Het blykt, dat de Boeren met weergaloozon
moed en doodsverachting gevochten hebbeü.
Zy waren totaal onverschillig voor het hevig
artillerie-vuur der Engelschen en naderden
Clements' kamp zoo dicht, dat zy in de tenten
vuurden. Uit de beschryving van den aftocht
der Britsche macht en het verloop van den
voorafgeganen stryd, biykt wo'f dat de Engel
schen een zeer zware nederlaag geleden
hebben.
De Engelsche soldaten zyn zeer verontwaar
digd over de khaki-kleeding der Boeren. Zy
noemen den aanval een weloverlegden moord
en verraad. Het beste zou zyn, zegt de
„N. R. C.", dat Kitchener, om zyn leger te
kalmeeren, De la Rey en De Wet een paar
duizend goed passende phantasie-kostuums liet
aanbieden. De Boeren zullen die zeker niet
weigeren aan te nemen.
De „Rh. Westph. Zeitung" ontvangt uit
Londen de mededeeling, dat in het noord
oosten der Kaapkolonie honderden Boeren de
wapenen hebben opgenomen en laDgs omwe
gen naar de republikemsche commando's onder
De Wet zyn getrokken.
Volgens een telegram uit Londen aan de
„Magdeb. Zeitung" zyn er, behalve commando's
op de lyn De-Wets-dorp—ThabanchuLady-
brand, kleinere af deelingen, die communicatie
onderhouden met Bethulie en Aliwal-Noord
en met Wepener. Ook hebben de Vrystaat-
sche Boerentroepen verbindingen naar Senekal,
Standerton en over Kroonstad tot aan de
andere zyde van de Vaal. De EDgelsche troe
pen onder Clements, Broad wood, French en
Alder6on zullen allen op Pretoria terugtrekken.
De Engelsche troepen kunnen nu overal slechts
defensief optreden en trekken zich op de
grootere plaatsen terug.
Over de tactiek van De Wet doen eenige
Canadeezen, die gevangenen van den Boeren
generaal geweest zyn, belangwekkende mede-
deelingen. Uit de verhalen van deze ontslagen
gevangenen blykt in de eerste plaats, dat de
algemeene onderstelling, als zou De Wet in
zyn bewegingen niet belemmerd wordendoor
treinen en bagage, geheel onjuist is. De sol
daat Burnside van het Royal Canadian special
service-regiment vertelt uitdrukkeiyk, dat zoo
wel hy als ook vele van zyn kameraden, die
met hem by Kroonstad gevangengenomen
werden, de wagens met eigen oogen gezien
hebben. Zy voegen er alleen by, dat de trek
ossen aanmerkeiyk beter waren dan die der
Engelschen. Dat was in het eorste deel van
het jaar, toen De Wet nog over elf kanonnen
beschikte. Sedert dien tyd is hy voortdurend
achtervolgd, en nochtans is hy in staat ge
weest, altyd meer dan het grootste deel van
zyn zwaar transport in dienst te houden.
Dit meesterwerk laat zich alleen hierdoor
verklaren, dat de voorposten- en verkennings-
dienst der Boeren zoo uitstekend is. De man
schappen van De Wet zyn uit alle deelen van
het land gerecruteerd en dus is althans een
deel van zyn mannen nauwkeurig bekend met
elk district, en zoo komt het, dat het bekende
gezegde van generaal Bulier, dat de Zuid-
Afrikanen, die in het land der kolossale
afmetingen geboren zyn, in staat zyn, twee
myi verder te zien dan Europeanen, tot op
zekere hoogte juist is. Doze menschen, die
land en volk zeer goed kennen, zendt De Wet
in kleine afdeelingen, van twee a drie man,
dikwyis ook by eenen, uit. Zy nemen eenige
paarden mede en zyn daardoor in de gelegen
heid, eenige dagen uit te blyven. Hun taak
bestaat hierin, dat zy door het geheele land
moeten zoeken naar kenteekens, die wyzen op
de aanwezigheid van den vyand, en geen van
hen keert terug, voordat hy eenige inlichtingen
kan geven. Zoo komt het, dat De Wet over
alle bewegingen der Engelschen tot in de
kleinste byzonderheden onderricht is. Langen
tyd voordat zyn achterhoede met den ver
volger slaags raakt, is dan reeds de trein een
groot eind vooruit gezonden, alsook de munitie
colonne; er blyven alleen eenige wagens
achter, die voor het gevecht noodzakeiyk zyn.
By vele gelegenheden hebben de Engelschen
zich verbeeld, -dat zy een gevecht met de ge
heele strydmacht van De Wet geleverd hadden,
terwyl zy feitelyk slechts een deel der achter
hoede, die evenwel in zulke gevallen uit de
beste schutters pleegt te bestaan, bevochten
hadden. Ossenwagens, munitiewagens en de
gevangenen waren al lang vooruit gezonden.
Do vervolgers zyn reeds afgemat, als het hun
gelukt is, den Boerengeneraal tot hot gevecht
te noodzaken, en na de vermoeiende gevechten
is er natuuriyk geen denken aan, de vervolging
nog verder voort te zetten. Gewooniyk moet
dat ook nog ondor do bescherming der
duisternis gebeuren. Zoodra zy erg in de be
nauwdheid zitten, verdoelen de Boeren zich
in lieol kleine afdecliiigen, die in meest ver
schillende richtingen vluchten en eerst als
liet onmiddellyk gevaar voorby is, weer op
een gegeven punt by elkaar komen.
Er zyn ook nog andere redenen, die or toe
bydragon, dat De Wet en zyn mannen voor
de Britten onbereikbaar zyn. Zoo zynbyvoor-
beold al zyn manschappon uitstekend bereden
bovendien voeren zy een groot aantal goede
paarden met zich mede. De gevangenen zeg
gen bovendien, dat de zoogenaamde Kaapsche
wagen, een zeer handzaam tweewielig voor
tuig, veel tot de beweegiykheid dezer kleine
afdeelingen bydraagt. In deze wagons worden
veel voorwerpen geborgen, die by do Engelsche
cavalerie de paarden moeten dragen. Ondanks
deze voordooien, zoo zoggen do ontslagen
gevangenen, zyn de mannen van De Wet het
trekken en het eeuwige vechten bitter moede,
alleen do vrees, dat zy anders doodgeschoten
zouden kunnen worden, houdt hen nog by
elkaar. Een hunner moet tot de gevangen
Engelschen gezegd hebben: „Wy zouden biy
zyn, als de zaak uit was, maar gy moet De
Wet vangen."
Lord Roberts is gisteren met de Canada
te St.-Helena aangekomen, maar hy is niet
aan wal gegaan. Hy draagt zyn arm, die by
den val met zyn paard gewond is, nog in
een doek.
De regeering van Nieuw-Zeeland heeft het
verzoek ingewilligd van Lord Kitchener, om
de vry willigere uit die kolonie tot aan het
einde van den oorlog in Zuid-Afrika te laten
blyven.
Kitchener seint uit Pretoria, dat hy van
generaal Cunningham uit Rustenburg bericht
heeft ontvangen, dat de teruggekeerde krygs-
gevangenen bestaan uit 207 man van het
2de Northumberland Fusiliers en vyf officieren,
benevens 103 manschappen en onderofficieren
uit verschillende andere regimenten.
Er gaan weer 1000 man bereden infanterie
naar Zuid-Afrika, om de verliezen in hot veld,
door ziekte als anderszins, aan te vullen.
Sir Godfrey Lagden, de Engelsche resident
in Basutoland, die herhaaldeiyk gepoogd
heeft, hoewel tevergeefs, om de Basutos tegen
de Boeren op te zetteD, gaat met verlof naar
Engeland. Men zegt, dat hy niet meer te
Maseru zal terugkeeren.
Het te Aken verschijnende „Polit. Tage-
blatt" deelt mede, dat de heer Meyerbacb,
adjudant van president Steyn, die thans met
een zending van dezen hier te lande vertoeft,
een geboren Akenaar is en wel een zoon van
den bankier Meyerbacb, aldaar.
De „Daily Mail" heeft een hoofdartikel,
waarin weer eens betoogd wordt, dat de kos
ten van den oorlog voor oen deel gedragen
moeten worden door de mynmaatechappyen.
Uit Taaibosch wordt groote bedrijvigheid
der Boeren gemeld. Zy moeton bezig zyn de
Yaal by EDgolbrecht Ford over te trekken,
in de nabyheid van de plaats Yiljoen. Hun
doel moet zyn het kamp van generaal Bruce
Hamilton aan te vallen, terwyl zy hun aan
dacht eveneens schynen te vestigen op de
spoorwegbrug by Taaibosch, welke juist de
herstelling na haar vernieling nadert.
Gesneuveld in Zuid-Afrika.
By de familie te Maastricht is bericht ont
vangen van het consulaat van den O. V. S.
in Den Haag, dat de heer Roman Heimens
op den 29en Oct. te Komatipoort is gesneu
veld. Hy was toegevoegd aan de beide zend
boden van president Steyn. Ylak by de
Portugeesche grens gekomen, werd het drietal
door 28 Engelschen achtervolgd. Aangezien
men gewichtige stukken by zich had, werd zoo
snel mogelyk op de Portugeesche grens aan
gerend om op onzydig gebied te komen. By
deze vlucht is Hermens gesneuveld.
De overledene was Maastrichtenaar van
geboorte, pas 25 jaar en oud-sergeant-majoor
van het O.-I. leger. Als verpleger van de
Ned.-Ind. ambulance vertrok hy den 20en
Nov. van Batavia en nam later het geweer
op. Den 19en Febr. werd hy te Pretoria tot
luit. van het Hollander korps benoemd. Het
laatst was hy speciaal rapportganger van pre
sident Steyn. Hy was gedecoreerd met de
Lombok-medaille.
De „Daily Mail" vestigt er de aandacht op,
dat uit de ontvangen verliesiysten blykt,
dat in de buurt van Yryheid niet slechts 10
en 13 dezer is gevochten, doch ook op 11
dezer by Piotermaritzburg en dat de Boeren,
onder Louis en Christlaan Botha strydende,
hier 30 onderofficieren en soldaten gevangen
namen.
De „Da.ly Chronicle" brengt een aardig
compliment aan de fairheid der Boeren. Het
bespreekt de reden, waarom de Engelsche
soldaten zich zoo snel aan den vyand over
geven. Dit komt, zegt het blad, omdat de
Engelsche troepen weten dat zy menschlievend
door de Boeren bejegend worden.
Misschien ook wel, omdat zy woten, dat
zy toch weer, zegt het „HM.", worden vry-
gelatenl
Gemengd Nieuws.
Te Efcten kreeg gisteren de 19-
jarige schippersknecht J. Yerhey zulk een
hevigen slag van den kluiverboom, dat hy
overboord sloeg en verdronk. Zyn lyk is later
opgehaald.
De milicien M. ran het lste reg.
vesting-artillerie te Zwolle had gistermorgen
by een oefening, wsarby kardoezen (zakjes,
gevuld met buskruit) werden ontstoken, hot
ongeluk met den voet in het aftrektouw te
haken, waardoor de kardoes ontbrandde en
by hevige brandwonden in het aangezicht
bekwam. Het gezichtsvermogen heeft gelukkig
niots geleden. De milicien is naar het hospitaal
to Kampen vervoerd.
Te Tilburg is Zaterdagavond
weer een droevig drama afgespeeld. Reeds ln
den laten avond kwamen de hoofdagent van
politie Van Rooyen en de agent Mols in een
logement een daar logeerend onbekend persoon
in arrest nemen, omdat hy juist geleek op
iemand, die denzelfden avond met bedriegiyke
voorwendsels, van den heer M. eenige guldens
had weten te bemachtigen.
De logeergast, die verschillonde namen had
opgegeven, ging gewillig mede met depur.uo
en hield zich alsof hy van den prins geen
kwaad wist, maar op den tocht naar het
politiebureel ontsprong hy aan zyn geleiders
en ging aan den haal. De beide politie, annen
zetten hem achterna, zy haalden hun vluchte
ling in, en deze, zich waarschyniyk verloren
ziende, poogde door een revolverschot in het
hoofd een einde aan zyn leven te maken.
Het bleek echter, dat hy niet doodeiyk was
getroffen. Op het politiebureel werd hem
spoedig geneeskundige hulp verleend door
dr. Deelen.
De ongelukkige is, naar wy konden ver
nemen, een jongeling uit Maastricht, wiens
aanhouding ook verzocht was wegens desertie
van zyn regiment aldaar. Hy wordt nu in het
gasthuis verpleegd. (Dbl. v. Nbr.)
De roover Matthias Kneizl maakt
nog steeds de boaschen en moeras-ryke noord-
westeiyke omstreken van München onveilig,
en weet ook immer by stroopers en andere
soori g9nooten van hem onderkomen te vinden.
Honderden van bereden en onbereden gendar
men zitten hem dag in dag uit op de hielen,
zonder resultaat De ondersteuning, die den
misdadiger steeds nog gewordt en mede de
grenzenlooze angst der boerenbevolking, be-
moeiiyken zeer het grypen van den roovermoor
denaar. Verscheidene zyner verwanten dier
ware misdadigers-familie zyn gearresteerd.
Kneizl ziet er zelf geenszins als een door
trapte roover uit; van aanzien ïykt hy een
ferme, opgeschoten boerenzoon.
Men meldt uit Pest: Ineenige
Hongaarsche gemeenten worden door dehon-
gertyphus groote verwoestingen aangericht.
Van de kunstschatten van deq
prins De Ligne in het kasteel Belocil (België),
dat de vorige week gTootendeels door brand
is vernield, is slechts een klein gedeelte gered,
o. a. de boekery en eenige kostbaarheden.
De schiideryen hebben zeer veel geledenmen
vreest, dat een Caraccio, die op 700,000
frank geschat werd, verloren is gegaan. De
Inboedel was voor byna 2 millioen verzekerd,
maar de schade wordt op 10 millioen franken
geraamd.
In de s t o o m b 1 e e k er y der heeren
W. Ten Bruggencate en Zn., te Almeloo, kwam
gisteravond de arbeider Elhorst, die een stuk
katoen wilde oprapen, in aanraking met een
as. Hy werd gegrepen en zoodanig gekwetst,
dat hy oogonblikkeiyk overleed.
Twee 15-jarige Beriynsche kna
pen, die twee maanden geleden met 3600
mark, aan de pleegouders van een hunner
toebehoorende, verdwenen waren, zynte
Assouan, ver in Egypte, aangehouden.
Een zware brand heeft Zondag-
middag gewoed in de chocoladefabriek van
Hildebrandt te BerJyn, en wel in de 30 meter
hooge afdeoliDg, waar etiketten, karton en
dergelyke licht brandbare stoffen bewaard
worden. Drie stoomspuiten waren 6poedig in
werking, zoodat men tegen 3 uren het vuur
moester was, dat intusschen het geheele
magazyn had vernield. Het overige gedeelte
bleef gespaard, zoodat het werk niet gestaakt
behoeft te worden. Wegens den zwaren rook
verkeerde de brandweer in groot gevaar; een
der brandwachts werd bedwelmd, maar door
aanwending van zuurstof weder bygebracht.
Alles was verzekerd.