PERSQVERZOCE-ST. Volledigheidshalve laten wy hier thans nog volgen wat èn door Het Nederlandsche Dagblad èn door De Maasbode nog geschreven wordt inzake het amnestie-geschil, tusschen beide bhsden gerezen. Het eerste blad zei nog: De Maasbode is zeer verstoord over hetgeen w|j onlangs onder bovenstaanden titel schre ven. Wy schynen dus de plank niet geheel mis te hebben geslagen. Thans worden wjj gesommeerd te preciseeren en te bewijzen. En dat nog wel om den wille van de eer der Nederlandsche pers. Aan groote woorden dus geen gebrek. Wie echter heeft De Maasbode geroepen die eer te handhavea? Wjj denken er dan ook niet aan, om aan haar eisch to voldoen. Wat w\j schreven was volkomen duidelijk. Preciseeren is dus niet noodig en wat het bewy's betreft, laat De Maasbode eerst begin nen te ontkennen, maar daarvoor wacht zij zich wel. Zy weet zeer goed, dat de deser teurs, voor welke zij opkwam, voor het meerendeel Roomsch zijn, maar tracht ons nu als lastige sprekers het zwijgen op te leggen door bewijs te vorderen. Alsof bewijs hier zwart op wit te leveren is. Eon enquête alleen zou hier volkomen zekerheid kunnen verschaffen, maar zou De Maasbode werkelijk in die deserteurs zooveel belaDg stellen, als zjj niet voor het grootste deel uit Limburg en Brabant afkomstig waren en daarom ook juist naar België de wijk hadden genomen, zooals De Maasbode zelf heeft medegedeeld? De Maasbode behoeft ons hier niet to vragen naar den haar bekenden weg. Dat de Room- schen stelselmatig trachten aan den persoon lijken dienstplicht te ontkomen en dat zij daarby door hun leiders worden voorgegaan en aangemoedigd, is een bekend feit, dat bij elke gelegenheid blijkt en waarvan niet nog oens bewijs behoeft te worden geleverd. V. Het tweede blad. De Maasbode, schreef: Op dit alles hebben wy allereerst den heer V. te zeggen, dat niemand ons speciaal ge roepen heeft, om voor de eer der Nederland- sche pers op te komen. Maar wanneer tegen een sinds jaren bestaand mede orgaan dior pers onder de woorden „deserteurs van De Maasbode" geïnsinueerd wordt, dat wij of althans onze party desertie, ontrouw aan den mihtieplicht niet alleen goedkeuren raaar zelfs volgons een vast stelsel bevorderen, dan is daarbij zeker in meerdere of mindere mate de eer van het gansche gild betrokken. En wanneer een ander deel van datzelfde complex zich veroorlooft dergelyke aantyging zonder zweem of schaduw van bewys op te zetten, aldus manieren aannemend, die tot dusver gelukkig in de Nederlandsche pers niet gangbaar waren, dan zyn die „groote woorden" zeker niet lichtvaardig gebezigd. Wat we thans hebben te zeggen, zijn wederom geen „groote" woorden. We hebben niets te verbergen; de gansche repliek van Het Nederlandsche Dagblad staat hierboven afgedrukt. En dan vragen we: Ie het geoorloofd iemand beleedigende praktijken aan to wry ven en op den natuur- lyken en billijken eisch, dat dit dan ook be wezen moet worden, te antwoorden: Wy denken or niet aan, om aan dien eisch te voldoen. Ge wilt dus niet bewyzen? „Alsof bewys hier zwart op wit te leveren is," heet het verder. Ge k u n t dus niet bewijzen? Maar als ge dan nóch kunt, nóch wilt bewijzen, wio of wat kon u dan het recht geven, om Nedorlandschen staatsburgers verzet tegen 's lands wet aan te wry ven? En als gy dan zegt, dat wy „zeer ver stoord" waren, dan vragen wy u, welken naam kwaadsprekerij verdient, die niet waar kan gemaakt worden? „Een enquête alleen zou hier volkomen zekerheid kunnen verschaffen." Maar als ge dan zelf erkent geen volkomen zekorheid gehad te hebben, op welken lossen grond steunen dan uw beleedigende woorden? „Laat De Maasbode eerst beginnen te ontkennen Welke jurist zou zóódanige stelling voor zyn rekening durven nemen? Moet een gelasterde beginnen met de ont kenning, of moet de aantyger zyn los gezegde althans staven met een begin van bewys? Ten overvloede: neen, wy wachten ons niet te ontkennen. Wy ontkennen, en wy verklaren die uiting onbewezen en onbewys- baren smaad. Het Nederlandsche Dagblad moge de ver antwoordelijkheid dragen voor deze zyn hou ding, welker weergade wy nog niet hebben ontmoet in de polemiek. Dit vooropgezet nog een paar nuchtere opmerkingen. Wanneer Het Nederlandsche Dagblad ware te werk gegaan met de rust en den ernst, die een Nederlandsch dagblad past, zou het niet geschroven hebben, wat het schreef. De eerste regels van de asterisk reeds zyn vreemd: De Maasbode is verstoord over het- geon we schreven; dus scbynen wo do plank niet mis te hebben geslagen, heet het. 't Geval is ons geen beroep op do logica waard; maar we willen toch wel even een pendant leveren op dit staaltje van redeneer kunde." Het Nederlandsche Dagblad is vaak zeer verstoord geweest over hetgeen Engelsche bladen over de gebeurtenissen in Zuid-Afrika schreven. De Engelsche bladen schynen dus de plank niet geheel mis te hebben geslagen." Tweedons: de desertours, voor welke wy opkwamen, zyn, voor zoover we weten, mee- rendeols niet Roomsch. Wy hadden vooral het oog op deserties uit de garnizoenen van Breda en Bergen op-Zoom, waar veel miliciens worden ingedeeld uit Rotterdam, heusch geon bu uitstek Roomsche stad. Het Neder landsche Dagblad schynt zich wel niet te kunnen voorstellen, dat men voor anderen dan geloofsgenooten kan optreden, dat pleit reeds alleen niet voor de onbekrompenheid en verdraagzaamheid van genoemd orgaan. Derdens: de gevallen van desertie, waar over wy het hadden, dateerden blykbaar uit ouderen tyd. Wy spraken van „jarenlange" verwy dering van vaderland, familie en vrienden. Hoe Het Nederlandsche Dagblad daarby den porsooniyken dienstplicht, die eerst kortelings bestaat, kan te pas brengen, is een raadsel, dat ons ook thans nog niet opgehelderd is. Waarlyk, het is ons doel niet, lastigen sprekers het zwygen op te leggen. Daar zyn lastige sprekers, die zichzelven met die taak belasten. Het weekblad De Amsterdammer toont zich weinig er mede ingenomen, dat de Koningin president Kruger geen tegenbezoek bracht, en de ministers by hun bezoeken niet in officieel gewaad gekleed waren, omdat de heer Kruger incognito heet te reizen. „Tusschen de ontvangst te Parys en de niet-ontvangst te Berlyn, heeft de Nederland sche Regeering den middenweg gekozen, zegt het blad,tot teleurstelling van de natie. Immers, dit geschiedde met opzet, om te doen uitkomen, dat de Regeeringssympathie, niet gelyk in Frankryk by officieel en niet officieel een en dezelfde was, maar er hier te lande onderscheid bestaat tusschen Regeoring en Volk. Waarom moet dit in Nederland zoo zyn? Schreef madame Etiquette dat voor? Geenszins. Het incognito-reizen van don President ont nam hem het recht een officieele ontvangst te eischen, maar belette evenmin als in Frankryk geschiedde een ontvangst hem te bereiden gelyk het jegens een niet-incognito reizend Staatshoofd betaamt. En zooveel te minder was dit hier te lande naar behooren, nu Nederland een gast had te recipiöeren, dien zyals eenig blyk van hooge achting voor zyn persoon en streven, een oorlogsschip had toegezonden, om hem als een vorst de reis te laten maken naar Europa. Waartoo deze koelheid thans, die zoo pynlyk aandoet? Moest nu de zending der „Gelderland" op deze wys haar betoekenis worden benomen? Zyn er ook nu officieuze besprekingen, de hemel weet door welke tusschenpersoon of personen geweest tusschen Duitschland en Nederland; evenals in 1899, toen een Nederlandsch minister, in overeenstemming met Duitschland8 minister, te zamen Kruger heeft aangeraden voor het dreigend Engeland de onafhankelykheid van Transvaal prys te gevenen Engeland recht toe te kennen zich in te laten met de regeling van het binnenlandsch bestuur der Zuidafrikaansche Republiek? Dezer dagen had von Bülow het genoegen zich op het „Nederlandsch Oranje-Boek" te kunnen beroepen, met het oog op die ge beurtenis. Nederlanddat, hoezeer ook gehouden tot het betrachten eener strikte neutraliteit, zelfs door Engeland niet kan worden beschul digd, als het zfin sympathie aan den dag legt voor den ouden President en diens zaak 1 Het Vaderland schryft onder het hoofd Desaveu: „Het is veler oordeel, dat onze Regeering wat haastig is geweest met haar desaveu van de woorden van den president der Eorste Kamer by het Londensche Kabinet. Dit oordeel vonden wy o. a. uitgesproken in De Besidenlie- bode, die, de woorden van den president af keurende, echter opmerkt, dat hot vanzelf spreekt, dat de Regeering daarvoor niet aan- sprakelyk is. Dit is ongetwyfeld juist, maar wy stellen ons voor, dat de Regeering, wel wetende, hoe slecht men in Engeland bekend is met de staatsrechtelyke verhoudingen in andere laDden, heeft willen voorkomen, dat men daar onder een verkeerden indruk kwam. Men zou daar wel eens onzen president der Eerste Kamer, voor wiens benoeming in elk geval de Regeering verantwoordeiyk is, kuünen vergeiyken met den president van het Engelsche Huis der Lords. Doze is, zooals men weet, of misschien ook by ons zoo algemeen niet weet, de lord „Chancellor", en als zoodanig steeds lid van het Kabinet. By een politieke daad van dezen voorzitter zou dus de verantwoordelykheid van het Kabinet betrokken zyn. Misschien werd gevreesd, dat men in Engeland iets dergelyks van onzen president der Lords zou onderstellen. Wordt hiertegenover beweerd, dat men in elk geval had kunnen afwachten, of van een dergelyken verkeerden indruk bleek, om dien daarna weg te nomen, dan zouden wy dit niet geheel willen tegenspreken. Het desavoueeren van den president der Eerste Kamer ligt op den weg van anderen. 't Is wel een onaangename geschiedenis, want dat do president den spyker op den kop sloeg, gelooft iedereen. Maar in een officieel schryven mag men geen spykers met koppen slaan." Het Christelyjk Schoolblad (onder redactie van den heer H. J. Emous) wydt een enkel woord aan wat by de behandeling van de examen-quaestie in do Kamer is ge zegd. Het blad schryft o. m.: „Twee dingen staan vast. De Minister heeft verklaard, dat van fraude Diets gebleken is. De heor Ketelaar is niet bevredigd met het onderzoek van Rcgeeringswego, dat niet het door hem verlangde resultaat hoeft opgeleverd. Hy ga er intusschen zekér op, dat het s c h e rp geweest is. De positie van Kamerlid is hem een waarborg, dat zyn optreden al thans nooit aan zulk een scherp onderzoek zal onderworpen worden Persoonlijk is het ons voorts een behoefte, den heer De Savornin Lohman te danken voor zyn kloeke verdediging van onzen goeden naam. Noch mondeling, noch schriftelyk behalve in hetgeen wy in ons blad schreven hebben wy eenig contact met dezen stryder voor recht en waarheid gehad. Het is ons een eer, dat hy zyn mond voor ons heeft geopend. Geeft ons de verklaring van den Minister voldoening, het woord van don heer De Savornin Lohman stemt ons tot dank." Men weet, dat de minister-president by de algemeeno beraadslagingen over de Staats- begrooting geweigerd heeft te antwoorden op do vraag van dr. Kuyper, hoe het Kabinet denkt over de leuze: door grondwets herziening tot kiesrechtuitbrei ding. #Men kan," zegt Het Vaderland„over die houding verschillend denken. De opvatting is verdedigbaar, dat het Kabinet verplicht ia in een dergelyke vraag, die hoogstwaarschynlyk van beslissend gewicht zal zyn voor de aan staande verkiezing, party te kiezen, zelfs al begrypt iedereen, hoe de Regeering als zoo danig er over denkt. Van dat standpunt is het verwy t, dat het Kabinet zichzelf ge- effaceerd heeft, gegrond. Maar niet gegrond is het verwyt, in een hoofdartikel van De Standaard uitgesproken, dat het Kabinet is geweest „blanco-papier" zonder overtuiging bereid om op zien komen te spelen en zyn overtuiging te laten bepalen door de uitkomst van den stembusstryd. Deze geheele voorstelling berust op een misverstand. Het artikel gaat uit van de be wering, dat de premier verklaard heeft, dat de Regeering de gestelde vraag eerst na afloop van de stembus tot een punt van overweging zou maken. Volkomen onjuist aangehaald. De Minister Pierson zeide, dat deze Regee ring zich niet over de vraag uitliet, maar dat na uitspraak der stembus „de Kroon" zou hebben te beslissen, wat op grond van die uitspraak te doen stond. Ons dunkt: dr. Kuyper had de hoofdredactie van De Standaard beter kunnen en moeten inlichten." De oorlog tusschen Engeland en Transvaal. Over de nederlaag van generaal Clements worden aan de „Standard" uit Pretoria nadero byzonderheden gezonden. De door de Boeren gevangengenomen afdeeling infanterie behoorde grootendeels tot het 2de bataljon van de Northumberland-Fusiliers, dat een jaar geleden ook een half bataljon by Stormberg door gevangenneming verloor. Het regiment be hoort overigens tot de beroemdste in de Engelsche krygsgescbiedenis. Op den Maga- liesberg waren de fusiliers gelegerd te midden van een hoefyzervormige plateau-verlaging, terwyi generaal Clements 1000 M. beneden met de hoofd-afdeeling, nl. twee rydende, twee veldbatteryen, een zwaar kanon en den toe behoorenden trein kampeerde, en tot dekking zynerzyds den kolonel Legge met een kleineren troep een 800 M. naar voren geschoven had. Op de laatste, op een vlakken berg-YOoraprong staande afdeeling kwam by het aanbreken van den dag een Boeren-troep in Britsche khaki-uniform, die ten gevolge daarvan voor een Britsche afdeeling gehouden -werd, tot op 100 schreden nader. Zy word formeel door de veldwacht aangeroepen, antwoordde den roep met een salvo en had byna Legge's af deeling overrompeld. Legge's rydende infantene- yeomanry greop editor tydig m, ondersteund door een stelling geschut, en men dreef nu de 400 khaki-Boeren terug en achtervolgde hen. Intusschen had de hoofdafdeeling van den vyand onder De la Roy, wiens J 000 man van uit Warmbad voor dit, dool 3000 man ver sterking onder commandant Beyers gekregen hadden, den krans van da bovonsto plateau- verlaging bezet en een hevig yuut op de Norlhumbeiland-fuailiois geopend. Generaal Clement3, die tot dokking van zyn artillerie on zyn troin zelf over weinig dan 700 man beschiklo, was zelf in oen moeiiyken toestand. Hy verdeelde de kleine rest van zyn infanterie op de flanken en den rug en zond rydende infanterie de helling op, doch zonder noemens waardig succes. Het Northumberland-bataljon, dat, zonder geschut en munitie-aanvulling, ge heel geïsoleerd was, weerde zich tegen den vyand tot halfzoven '8 morgens, toen het alles had opgeschoten en de wapenen strekte. Onder het hevigste vuur van de Boeren gelukte hot Clements om 4 uur 's namiddags den terug tocht aan te vangen en onder rug dokking door de Yeomanry m een zwaron nachtmarsch alle kanonnen en het grootste gedeelte van den trein te redden en om 4 uur 's morgens in Rietfontein onder te brongen. Ook de speciale correspondent van de „Evening Standard" te Rietfontein, naby Hekpoort, seint nadere byzonderheden over het gevecht by Nooitgedacht. In don vroegen morgen van 13 December verscheen een troep, dien men wegens hun khadi-kleederen en slappe hoeden met struisvogolveoren, voor nieuwo Engelsche troepen hield, by de voor posten van generaal Clemente tot op eon af stand van achthonderd meter. De vreemde lingen werden aangeroepen en antwoordden mot een salvo, hetwelk terstond teruggegeven werd. Spoedig rukte daarop overste Legge met bereden infanterie en Yeomanry op en was het gevecht, waarin Legge sneuvelde, in vollen gang. Het blykt, dat de Boeren met weergaloozon moed en doodsverachting gevochten hebbeü. Zy waren totaal onverschillig voor het hevig artillerie-vuur der Engelschen en naderden Clements' kamp zoo dicht, dat zy in de tenten vuurden. Uit de beschryving van den aftocht der Britsche macht en het verloop van den voorafgeganen stryd, biykt wo'f dat de Engel schen een zeer zware nederlaag geleden hebben. De Engelsche soldaten zyn zeer verontwaar digd over de khaki-kleeding der Boeren. Zy noemen den aanval een weloverlegden moord en verraad. Het beste zou zyn, zegt de „N. R. C.", dat Kitchener, om zyn leger te kalmeeren, De la Rey en De Wet een paar duizend goed passende phantasie-kostuums liet aanbieden. De Boeren zullen die zeker niet weigeren aan te nemen. De „Rh. Westph. Zeitung" ontvangt uit Londen de mededeeling, dat in het noord oosten der Kaapkolonie honderden Boeren de wapenen hebben opgenomen en laDgs omwe gen naar de republikemsche commando's onder De Wet zyn getrokken. Volgens een telegram uit Londen aan de „Magdeb. Zeitung" zyn er, behalve commando's op de lyn De-Wets-dorp—ThabanchuLady- brand, kleinere af deelingen, die communicatie onderhouden met Bethulie en Aliwal-Noord en met Wepener. Ook hebben de Vrystaat- sche Boerentroepen verbindingen naar Senekal, Standerton en over Kroonstad tot aan de andere zyde van de Vaal. De EDgelsche troe pen onder Clements, Broad wood, French en Alder6on zullen allen op Pretoria terugtrekken. De Engelsche troepen kunnen nu overal slechts defensief optreden en trekken zich op de grootere plaatsen terug. Over de tactiek van De Wet doen eenige Canadeezen, die gevangenen van den Boeren generaal geweest zyn, belangwekkende mede- deelingen. Uit de verhalen van deze ontslagen gevangenen blykt in de eerste plaats, dat de algemeene onderstelling, als zou De Wet in zyn bewegingen niet belemmerd wordendoor treinen en bagage, geheel onjuist is. De sol daat Burnside van het Royal Canadian special service-regiment vertelt uitdrukkeiyk, dat zoo wel hy als ook vele van zyn kameraden, die met hem by Kroonstad gevangengenomen werden, de wagens met eigen oogen gezien hebben. Zy voegen er alleen by, dat de trek ossen aanmerkeiyk beter waren dan die der Engelschen. Dat was in het eorste deel van het jaar, toen De Wet nog over elf kanonnen beschikte. Sedert dien tyd is hy voortdurend achtervolgd, en nochtans is hy in staat ge weest, altyd meer dan het grootste deel van zyn zwaar transport in dienst te houden. Dit meesterwerk laat zich alleen hierdoor verklaren, dat de voorposten- en verkennings- dienst der Boeren zoo uitstekend is. De man schappen van De Wet zyn uit alle deelen van het land gerecruteerd en dus is althans een deel van zyn mannen nauwkeurig bekend met elk district, en zoo komt het, dat het bekende gezegde van generaal Bulier, dat de Zuid- Afrikanen, die in het land der kolossale afmetingen geboren zyn, in staat zyn, twee myi verder te zien dan Europeanen, tot op zekere hoogte juist is. Doze menschen, die land en volk zeer goed kennen, zendt De Wet in kleine afdeelingen, van twee a drie man, dikwyis ook by eenen, uit. Zy nemen eenige paarden mede en zyn daardoor in de gelegen heid, eenige dagen uit te blyven. Hun taak bestaat hierin, dat zy door het geheele land moeten zoeken naar kenteekens, die wyzen op de aanwezigheid van den vyand, en geen van hen keert terug, voordat hy eenige inlichtingen kan geven. Zoo komt het, dat De Wet over alle bewegingen der Engelschen tot in de kleinste byzonderheden onderricht is. Langen tyd voordat zyn achterhoede met den ver volger slaags raakt, is dan reeds de trein een groot eind vooruit gezonden, alsook de munitie colonne; er blyven alleen eenige wagens achter, die voor het gevecht noodzakeiyk zyn. By vele gelegenheden hebben de Engelschen zich verbeeld, -dat zy een gevecht met de ge heele strydmacht van De Wet geleverd hadden, terwyl zy feitelyk slechts een deel der achter hoede, die evenwel in zulke gevallen uit de beste schutters pleegt te bestaan, bevochten hadden. Ossenwagens, munitiewagens en de gevangenen waren al lang vooruit gezonden. Do vervolgers zyn reeds afgemat, als het hun gelukt is, den Boerengeneraal tot hot gevecht te noodzaken, en na de vermoeiende gevechten is er natuuriyk geen denken aan, de vervolging nog verder voort te zetten. Gewooniyk moet dat ook nog ondor do bescherming der duisternis gebeuren. Zoodra zy erg in de be nauwdheid zitten, verdoelen de Boeren zich in lieol kleine afdecliiigen, die in meest ver schillende richtingen vluchten en eerst als liet onmiddellyk gevaar voorby is, weer op een gegeven punt by elkaar komen. Er zyn ook nog andere redenen, die or toe bydragon, dat De Wet en zyn mannen voor de Britten onbereikbaar zyn. Zoo zynbyvoor- beold al zyn manschappon uitstekend bereden bovendien voeren zy een groot aantal goede paarden met zich mede. De gevangenen zeg gen bovendien, dat de zoogenaamde Kaapsche wagen, een zeer handzaam tweewielig voor tuig, veel tot de beweegiykheid dezer kleine afdeelingen bydraagt. In deze wagons worden veel voorwerpen geborgen, die by do Engelsche cavalerie de paarden moeten dragen. Ondanks deze voordooien, zoo zoggen do ontslagen gevangenen, zyn de mannen van De Wet het trekken en het eeuwige vechten bitter moede, alleen do vrees, dat zy anders doodgeschoten zouden kunnen worden, houdt hen nog by elkaar. Een hunner moet tot de gevangen Engelschen gezegd hebben: „Wy zouden biy zyn, als de zaak uit was, maar gy moet De Wet vangen." Lord Roberts is gisteren met de Canada te St.-Helena aangekomen, maar hy is niet aan wal gegaan. Hy draagt zyn arm, die by den val met zyn paard gewond is, nog in een doek. De regeering van Nieuw-Zeeland heeft het verzoek ingewilligd van Lord Kitchener, om de vry willigere uit die kolonie tot aan het einde van den oorlog in Zuid-Afrika te laten blyven. Kitchener seint uit Pretoria, dat hy van generaal Cunningham uit Rustenburg bericht heeft ontvangen, dat de teruggekeerde krygs- gevangenen bestaan uit 207 man van het 2de Northumberland Fusiliers en vyf officieren, benevens 103 manschappen en onderofficieren uit verschillende andere regimenten. Er gaan weer 1000 man bereden infanterie naar Zuid-Afrika, om de verliezen in hot veld, door ziekte als anderszins, aan te vullen. Sir Godfrey Lagden, de Engelsche resident in Basutoland, die herhaaldeiyk gepoogd heeft, hoewel tevergeefs, om de Basutos tegen de Boeren op te zetteD, gaat met verlof naar Engeland. Men zegt, dat hy niet meer te Maseru zal terugkeeren. Het te Aken verschijnende „Polit. Tage- blatt" deelt mede, dat de heer Meyerbacb, adjudant van president Steyn, die thans met een zending van dezen hier te lande vertoeft, een geboren Akenaar is en wel een zoon van den bankier Meyerbacb, aldaar. De „Daily Mail" heeft een hoofdartikel, waarin weer eens betoogd wordt, dat de kos ten van den oorlog voor oen deel gedragen moeten worden door de mynmaatechappyen. Uit Taaibosch wordt groote bedrijvigheid der Boeren gemeld. Zy moeton bezig zyn de Yaal by EDgolbrecht Ford over te trekken, in de nabyheid van de plaats Yiljoen. Hun doel moet zyn het kamp van generaal Bruce Hamilton aan te vallen, terwyl zy hun aan dacht eveneens schynen te vestigen op de spoorwegbrug by Taaibosch, welke juist de herstelling na haar vernieling nadert. Gesneuveld in Zuid-Afrika. By de familie te Maastricht is bericht ont vangen van het consulaat van den O. V. S. in Den Haag, dat de heer Roman Heimens op den 29en Oct. te Komatipoort is gesneu veld. Hy was toegevoegd aan de beide zend boden van president Steyn. Ylak by de Portugeesche grens gekomen, werd het drietal door 28 Engelschen achtervolgd. Aangezien men gewichtige stukken by zich had, werd zoo snel mogelyk op de Portugeesche grens aan gerend om op onzydig gebied te komen. By deze vlucht is Hermens gesneuveld. De overledene was Maastrichtenaar van geboorte, pas 25 jaar en oud-sergeant-majoor van het O.-I. leger. Als verpleger van de Ned.-Ind. ambulance vertrok hy den 20en Nov. van Batavia en nam later het geweer op. Den 19en Febr. werd hy te Pretoria tot luit. van het Hollander korps benoemd. Het laatst was hy speciaal rapportganger van pre sident Steyn. Hy was gedecoreerd met de Lombok-medaille. De „Daily Mail" vestigt er de aandacht op, dat uit de ontvangen verliesiysten blykt, dat in de buurt van Yryheid niet slechts 10 en 13 dezer is gevochten, doch ook op 11 dezer by Piotermaritzburg en dat de Boeren, onder Louis en Christlaan Botha strydende, hier 30 onderofficieren en soldaten gevangen namen. De „Da.ly Chronicle" brengt een aardig compliment aan de fairheid der Boeren. Het bespreekt de reden, waarom de Engelsche soldaten zich zoo snel aan den vyand over geven. Dit komt, zegt het blad, omdat de Engelsche troepen weten dat zy menschlievend door de Boeren bejegend worden. Misschien ook wel, omdat zy woten, dat zy toch weer, zegt het „HM.", worden vry- gelatenl Gemengd Nieuws. Te Efcten kreeg gisteren de 19- jarige schippersknecht J. Yerhey zulk een hevigen slag van den kluiverboom, dat hy overboord sloeg en verdronk. Zyn lyk is later opgehaald. De milicien M. ran het lste reg. vesting-artillerie te Zwolle had gistermorgen by een oefening, wsarby kardoezen (zakjes, gevuld met buskruit) werden ontstoken, hot ongeluk met den voet in het aftrektouw te haken, waardoor de kardoes ontbrandde en by hevige brandwonden in het aangezicht bekwam. Het gezichtsvermogen heeft gelukkig niots geleden. De milicien is naar het hospitaal to Kampen vervoerd. Te Tilburg is Zaterdagavond weer een droevig drama afgespeeld. Reeds ln den laten avond kwamen de hoofdagent van politie Van Rooyen en de agent Mols in een logement een daar logeerend onbekend persoon in arrest nemen, omdat hy juist geleek op iemand, die denzelfden avond met bedriegiyke voorwendsels, van den heer M. eenige guldens had weten te bemachtigen. De logeergast, die verschillonde namen had opgegeven, ging gewillig mede met depur.uo en hield zich alsof hy van den prins geen kwaad wist, maar op den tocht naar het politiebureel ontsprong hy aan zyn geleiders en ging aan den haal. De beide politie, annen zetten hem achterna, zy haalden hun vluchte ling in, en deze, zich waarschyniyk verloren ziende, poogde door een revolverschot in het hoofd een einde aan zyn leven te maken. Het bleek echter, dat hy niet doodeiyk was getroffen. Op het politiebureel werd hem spoedig geneeskundige hulp verleend door dr. Deelen. De ongelukkige is, naar wy konden ver nemen, een jongeling uit Maastricht, wiens aanhouding ook verzocht was wegens desertie van zyn regiment aldaar. Hy wordt nu in het gasthuis verpleegd. (Dbl. v. Nbr.) De roover Matthias Kneizl maakt nog steeds de boaschen en moeras-ryke noord- westeiyke omstreken van München onveilig, en weet ook immer by stroopers en andere soori g9nooten van hem onderkomen te vinden. Honderden van bereden en onbereden gendar men zitten hem dag in dag uit op de hielen, zonder resultaat De ondersteuning, die den misdadiger steeds nog gewordt en mede de grenzenlooze angst der boerenbevolking, be- moeiiyken zeer het grypen van den roovermoor denaar. Verscheidene zyner verwanten dier ware misdadigers-familie zyn gearresteerd. Kneizl ziet er zelf geenszins als een door trapte roover uit; van aanzien ïykt hy een ferme, opgeschoten boerenzoon. Men meldt uit Pest: Ineenige Hongaarsche gemeenten worden door dehon- gertyphus groote verwoestingen aangericht. Van de kunstschatten van deq prins De Ligne in het kasteel Belocil (België), dat de vorige week gTootendeels door brand is vernield, is slechts een klein gedeelte gered, o. a. de boekery en eenige kostbaarheden. De schiideryen hebben zeer veel geledenmen vreest, dat een Caraccio, die op 700,000 frank geschat werd, verloren is gegaan. De Inboedel was voor byna 2 millioen verzekerd, maar de schade wordt op 10 millioen franken geraamd. In de s t o o m b 1 e e k er y der heeren W. Ten Bruggencate en Zn., te Almeloo, kwam gisteravond de arbeider Elhorst, die een stuk katoen wilde oprapen, in aanraking met een as. Hy werd gegrepen en zoodanig gekwetst, dat hy oogonblikkeiyk overleed. Twee 15-jarige Beriynsche kna pen, die twee maanden geleden met 3600 mark, aan de pleegouders van een hunner toebehoorende, verdwenen waren, zynte Assouan, ver in Egypte, aangehouden. Een zware brand heeft Zondag- middag gewoed in de chocoladefabriek van Hildebrandt te BerJyn, en wel in de 30 meter hooge afdeoliDg, waar etiketten, karton en dergelyke licht brandbare stoffen bewaard worden. Drie stoomspuiten waren 6poedig in werking, zoodat men tegen 3 uren het vuur moester was, dat intusschen het geheele magazyn had vernield. Het overige gedeelte bleef gespaard, zoodat het werk niet gestaakt behoeft te worden. Wegens den zwaren rook verkeerde de brandweer in groot gevaar; een der brandwachts werd bedwelmd, maar door aanwending van zuurstof weder bygebracht. Alles was verzekerd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1900 | | pagina 6