Zij bad nog moed. MENGELWERK. nooit kan plaats hebben dan met de vrye bewilliging van beide partyen, maar dan ook, sprak ze, beide partijen bindt. Daarom kan interventie, zoo ze haar wil doorzet, gevaarlek worden; arbitrage nooit. Ongetwijfeld zou arbitrage dan ook de meest koninklijke uitweg zijn, niet door vrees 'Voor een wereldoorlog overschaduwd. Maar eer men op arbitrage aandringt, en de volken zich opmaken haar te steunen, dient dan toch duidelijk te worden uitgespro- ;ken, wat het punt in geschil zal zyn, dat de arbiter zal uitwijzen. Als de oorlog dreigt, maar nog niet uitbrak, is dit punt van geschil vanzelf aangewezen. Dat punt ligt dan in hetgeen de ééne mogend heid vergt en de andere weigert. Maar in dat stadium zijn we niet meer. De oorlog brak uit, woedde meer dan een jaar lang, en heeft tot voorloopige uitkomsten geleid. Wat zal dan thans object van arbitrage zyn? Zal men teruggaan op hot geschil ante helium? Zal men arbitrage vragen over de justa causa van dezen oorlogZal men door een arbiter over eventueele vredesvoor waarden laten beslissen? En ook, zal het object van arbitrage zóó te formuleeren zijn, dat beide partijen het 'aanvaarden, en zich op dit punt vooraf aan de te vallen beslissing zullen binden? "We vragen slechts. Niet om te ontmoedigen, want ook wij zouden arbitrage de heerlijkste uitkomst vin- iden; maar laat de coryphoeön in het volken recht dan eerst hun licht laten schijnen, en duidelijk maken, in wat vorm een verzoek om of aanbod van arbitrage kan worden geformuleerd. Dan zal men vasten grond onder de voeten hebben, en dan zij de actie er voor èn massaal èn internationaal. Dan niet half maar h e e II K. W. geeft in De Zeeuw, tot gemak van de ouders, een toelichting op de Leerplicht wet en leidt deze als volgt in: „Nu de wet op den Leerplicht met 1 Jan. a. s. in werking treedt en velen onzer lezers met haar in aanraking komen zullen, mag het geen overbodig werk heeten, op eenvoudige wijze den inhoud dezer wet voor hen too te lichten. Telkens hooren we van meer of min zonderlinge misvattingen, die zelfs onkelen leiden tot vreemde handelingen (bijv. het van-school-nemen van leerlingen van een jaar of tien, ten einde niet met den Leerplicht in aanmerking te komen een handelwijze, die, 'zooals we zien zullen, den ouders volstrekt niet ten goede komen kan, maar in óón geval kan veroorzaken, dat bedoelde leerlingen nog een jaar langer op school moeten blijven). We willen toelichten niet verdedigen en evenmin bestrijden. De tyd daarvoor is voorbjj. Indertijd gaven wij onze inzichten betreffende Leerplicht in dit blad ten beste; wie zich ons artikel van voor een paai' jaar herinnert, zal begrijpen, dat de Wet verder 'gaat, dan wij oordeolden (en nog oordeolen), dat do Overheid gaan moest. Dit ter afsnijding van mogelijk misverstand. Doch thans te gaan napleiten, is doelloos. Wy kunnen niet inzien, dat er éón artikel in de Wet is, dat ouders of onderwyzers niet met een gerust geweten zouden kunnen uitvoeren, en dus is ons aller Christenplicht: gehoorzaamheid. Nog een enkel woord ter inleiding. Wy, Nederlanders, ontvangen byna iedere ,wet met een zeker wantrouwen en schikken ons daarnaar slechts met weerzin, 't Is het hoog gevoel van persoonlyke vryheid, dat ons volk van oudsher eigen is, en dat het van ieder offer ton algemeenen nutte afkeorig maakt. In dat gevoel is iets heeriyks, maar ook iets gevaariyks, zooals onze geschiedenis, geiyk ook de jongste geschiedenis onzer Zuid- afrikaansche broeders overvloedig bewezen heeft. Ook is in dat wantrouwen iets minder Christelijks. Wy verdenken, 6oms onbewust, de Overheid telkons, van heimeiyk het kwade te willen, alleen in de kaart van oigen party te spelen, enz. Niemand zal beweren, dat dit In overeenstemming is met don eisch der liefde, die „geen kwaad denkt." Doch dit 'daargelaten op weinig wetten zal het be doelde wantrouwen wel zooveel vat hebben als op de Leerplichtwet, wyi deze zoo diep in de huiselijke verhoudingen ingrypt. Dit zal de uitvoering der Wet niet gemak- kelyker maken en daarom is hot onze roeping, zooveel mogeiyk dit wantrouwen weg to nemen. En de Wet zelf maakt ons dit ge- makkeiyk. Niemand, die de artikelen onbe vooroordeeld leest, zal het ontkennon, dat de Regeering alles gedaan heeft, wat in haar vermogen was, om aan allerlei bezwaren te gemoot te komen, on de handelingen der tegenwoordige Ministers geven ons geen grond, hierin slechts een oneerlyk „vergulden der pil" te zien. We zullen in hot vervolg ge legenheid genoog hebben, het zooeven ge zegde te staven." Wy nemen deze woorden met instemming over, aldus De Nederlander. Want hoe verdorfeiyk dit antecedent uit staatsrechteiyk oogpunt ook moge zyn en hoe veel noodeloozen rompslomp het bezorgt aan onderwyzers en anderen (waarover zelfs de heer Ketelaar in de Kamer klaagde), het is toch zeer onverstandig in dit stadium der zaak de ouders tegen de uitvoering der wet op te zotten. Vooreerst al, omdat de wet, hoewel in be ginsel verkeerd, aan hen niets verkeerds oplegt, zoodat zy moeten gehoorzamen. Maar dan ook, omdat de schadeiyke admi nistratieve ballast, die er door veroorzaakt wordt, door een recalcitrante houding nog maar verergerd word!;. Laat ons, nu het ding er eenmaal is, allen meewerken tot een zoo doelmatig mogelyke uitvoering. Misschien dat er dan nog een zegen in ligt. Wanneer wy onzorzyds maar onzen plicht doen, mogen wy zelfs uit het kwade het goede verwachten. Niet anders dan plicht nu is het, zoowol voor de ouders als voor hen, die de ouders adviseeren, om deze leerplichtwet te gehoor zamen en tot haar richtige toepassing be hulpzaam te zyn. Onder het opschrift Zedeiykheid on Politiek schry ft dr. N. Thoden van V'elzen aan De Telegraaf: Welk een verschil tusschen beidel De zedeiykheid verbiedt de leugen. De politiek liegt en verdraait de waarheid uit eigenbelang. De zedeiykheid verbiedt den diefstal. De politiek wil eens anders goud en diamanten. De zedeiykheid zegt: de heler ia oven verachtelyk als de steler. De politiek bewondert de behendigheid van den roover, die zyn mederoovor laat roovon, en zelf het grootste aandeel in den roof ver krijgt, zonder eenige moeiten in den roof te bezigen. De zedeiykheid loert, dat rr.cn iemands individueels schuld bovenal treffen moot, als men hem straft, en dus mot iemands op voeding, zyn noodzakelijk kwaad, rekening moet houden. De politiek eischt wraak honderdvoudig erger dan de schuld zo moest vorderen. De zedeiykheid zegt: men mag niemand doen ïyden, als hy kwaad doet. Maar het leed mag de mate van het recht niet overschryden. De politiek leerthet dool heiligt alle denk bare middelen. De zedèlykheid leert: hoe hoogor iemand geplaatst is, hoe meer verantwoordeiyk. De politiek leert het tegendeel. Onverant- woordelyk zyn de groote beulen der mensch- heid. De menscheiykheid zegt: die met pek omgaat, wordt er door besmet. De politiek zegtmen mag met een moor denaar van honderdduizend mannen frère compagnon spelen. De zodelyklieid zegt: de grootst mogelyke bescheidenheid is een sieraad. Zy erkent de meerderheid van den meerdere. Hy moet wassen, ik minder worden. De politiek zegt: ik en nog eens ik beveel, ik wil. De zedeiykheid verbiedt het in brand steken van woningen. De politiek doet het op groote schaal. De zedeiykheid zegt: wees rechtvaardig. De politiek: rooven over alle oceanen der wereld. De zedeiykheid verbiedt den moord met voorbedachten rade zoo scherp mogelyk. Do politiek vermoordt tienduizendtallen. De zedeiykheid is aan de kennis Gods ontleend. Do politiek is een teruggang tot adelaar, tot panter, tot beer, tot leeuw. RECLAMES, a 40 Cents per regel. Veelal, als men op gevorderden leeftyd ge komen is, laat men violen zorgen, d. w. z. men maakt zich geen illusiön meer over de toekomst en is tevreden oen rustig en gezond leven te leiden. Alhoewel het reeds een geluk is 60 a 70 jaren oud te worden, ia dat geluk nog grooter, wanneer men daarby nog gezond van harte is, doch is het tegen deel het geval, dan wordt het leven een ware laat en tracht men op alle manioren die wan kelende gezondheid te herstellen. Zulks was ook hot geval met Mej. M. Kolman, te Ny vordal, en werd aan onzen ver slaggever, die haar, na een ontvangen schryven, een bezoek bracht, het volgende medegedeeld. Sedert jaren, zoo zeide Mej. Kolman, was ik ïydonde geweest aan hevige hartkloppingen en duizeligheid, veel Jast van siym opgeven, enz. niets mocht my baten, wat ik ook aan wendde; na eenige doosjes gebruikt te hebben deed er zich op myn 65-jarigen leeftyd een wonder voor: de eetlust werd beter, de hart kloppingen en duizeligheid veel minder, ik gevoelde my een goheel ander mensch en kan myn blydschap niet te kennen geven. Ik moet U eeriyk bekennen, dat het voel ver beterd is, doch op myn gevorderden leeftyd mag en kan ik op oen geheel herstel niet rekenen, myn kwaal is verouderd. Ik zal uw probaat middel een ieder aanbevelen. Diegenen, die gebruik maken van de Pink- Pillen, zullen er de beste resultaten vaa be komen. Zy zyn krachtdadig voor bloedarmoede, verlamming, ruggemergstering, rheumatiek, houpjicht, zenuwpun, St.-Vitus-dans, hoofdpyn, zenuwziokte, kliergezwellen, enz., zy zyn een hernieuwer van het blood on sen epierver- sterkend middel. Zy geven schoone kleuren aan het bleeke gelaat, handelen in al de tydperken der \erzwakking by de vrouw en veroorzaken by den man een werkdadige werking tegen al de ziekten, veroorzaakt door lichameiyko on geestelyke overspanning en door buitensporigheden. Prys f 11 de doos; f9.— per 6 doozen. Yerkri/Yu u j Snabillé, Steiger 27, Rotter dam, - iUihouder voor Nederland, en apoL.el.vn. Franco looztiiding tegen postwissel. Ook c-ciit verkrygbaar voor Leiden en Om streken by Rsyst Se Krak, Drogeryen, Bees tenmarkt W(jk 5 No. 41, en J. H. Dijkhuis, Drogeryen, Hoogstraat No. 5. Wacht U evenwél voor de namaakselsver schaft U de echte Pink-Pillen alleen by den heer Snabilié, te Rotterdam, of bij de depot houdersdie onder de attesten in de couranten zijn aangegeven. Alle andere personen verkoopen goedkoopere zoogenaamde Pink-Pillenzulks is slechtsom het publiek te bedriegen. Onze ver slaggever vernam op verschillende plaatsen in Nederlandhoe de personen er ingeleopen zijn en hoegenaamd niet de minste uitwerking dezer nagemaakte Pink-Pillen ondervoyiden hadden onnoodig te zeggen, dat deze personen spoedig met het gebruüc der echte Pink-Pillen toeder s\jn begonnen. Eet namaaksel der Pittk- Pillen heeft nog nooü iemand genezen. 10630 73 Af beelding der doos: „Stand95. „Zulk een deerne? Zou je donken, dat ik die tot vriendin wil hebben? Fi doncl dat is nu heelemaal voor my geen omgang. Ik ben zelve oud en wys genoeg geworden om dit te beseffen, doch mama bracht het my zooeven nog ten overvloede onder hot oog." In deze bewoordingen gaf Marie, de proutsche notarisdochter, haar hartje lucht, toen zy met haar vriendin Agnes, de oudste telg van den burgemeester, in een allesbehalve innig ge sprek gewikkeld was. Hot was in een vriendeiyk, bloeiend dorp, waar wy bovenstaand gesprek afluisterden. De notabelen, en vooral mynheer de notaris, deden hun uiterste best om den dorpelingen te doen gevoelen, hoe ver z\J benedon de „aristocratie" stonden, welk een diepe klove er tusschen de „grooten" en den „minderen man" bestond. Notaris Van Kerkhof had zyn eenigen zoon en dochter van kindsbeen af zyn „stands"- principes in het geheugen geprent en hun geleerd, hoe zy „aan hun naam en rang in de maatschappy" verplicht waron, van uit de hoogte op „de kinderen, uit het volk''neer te zien. Welke vruchten zyn lessen b(j juffrouw Marie afwierpen, hoorden wy zooeven uit den mond der jongedame zelve. Wat was er tus schen beide vriendinnen voorgevallen Agnes had Marie Van Kerkhof trachten over te halen, om tot een pas ontworpen pleiziertochtje ook de algemeen bewonderde dochter van don stationschef uit te noodigon. En zy gaf den moed niet op tot doorzetting van haar plan. „Ik zou wel eens willen weten wat er op Anna valt aan te merken," bracht zy in het midden. „Je houdt by hoog en laag vol, dat zy niet by je past, dat het geen conversatie voor je is. Kende je de kern van dat woord, dan moest je weten, dat conversatie gezellig onderhoud boteekent. Welnu, om aangenaam met iemand van gedachten te wisselen, is buiten kyf een eerste en voornaamste ver- eischte, dat men op nagenoeg gelyken voet van geestesontwikkeling staat, en dat, het geen den een heilig is, ook door don ander als heilig geëerbiedigd wordt. Anna voldoet aan deze beide voorwaarden, zoodat ik niet inzie, om welke reden wy haar behooron te myden." „Leven Anna's ouders zooals de myne? Gaat zy zoo gekleed als ik?" „Van toiletten gesproken, zou je tot my dezelfde vraag kunnen richten." „Tot jou, wat een hemelsbreed verschil, jy en Anna! Je papa is burgemeester, zoodat men er een eer in stellen moet, met jou om te gaan. Wie vergelykt nu een stationschef by een burgemeester? 't Is van Anna erg aanmatigend, dat zy zich verbeeldt...." „Mario, jo gaat waarlijk te ver. Niet zy, maar ik, de burgemeestersdochter, om eens geheel naar je geest te sproken, bon verlangend naar haar vriendschap. En ik goef nu eenmaal myn plan niet op. Weiger j9 moe te gaan, zoo Anna ons vergezelt, welnu, sluit jo dan in je vaders salon op, om te gaan pruilen, en laat my dan met Anna do pret alleen hebben." „Agnes, je laat je door drift vorvoeren, je weet zelve niet wat je zegt. Laat ik je eens een voorbeeld geven. Stol, dat je naderhand in een groote stad de vrouw van oen hoog geplaatst ambtenaar wordt, hoe zou je dan staan op te kyken, als op oen goeden dag oen winkeliers- of pennelikkersvrouw op je afkwam? Of erger nog, als je openlyk op straat en dus voor do oogen der werold heel vertrouwelyk door haar werdt aangesproken met jy of jou? Al kun je zelve ook over zoo'n bezwaar hoenstappen, toch zou je in hetzelfde geval met je man vooropgezet, zooals jo weet, een hooggeplaatst ambte naar, te rekenen hobben." „Nooit zal myn keuze op een man vallon, die tot de kleingeestigheid in staat is om op zóó iets aanmerking te maken. En w.aartoe overigens zulk een toekomstbeeld in oen quaestie als thans aanhangig? Ik heb van alle zyden informaties omtrent Anna's^ouders ingewonnen; ik heb van monschen, die hen vroeger, toon zy nog niet hier woonden, go- kond hebben, veel en zeer veel vernomen, maar het klinkt alles zoo gunstig, zoo geheel in hun voordeel, dat men waarlyk allo respect voor hen hebben moet. En hoe is Anna's vader hier niet gezien! Hy wordt door den geeste lyke en do burgery voortdurend aangezocht, als er een eerepostje vacant is; hy komt als christen en als ambtenaar stipt zyn verplich tingen na; kortom, hy geeft hier aan veel notabelen een behartigenswaardig voorbeeld en gedraagt zich onder menig opzicht heelwat meer gentlemanlike dan menigeen hunner. En weot Je, wat ik vooral zoo in hem prys?"..., „Ik weet niets", pruilde Marie voort. Wie de oogen der hooghartige notaris dochter onder het spreken dezer afgemeten woorden had zien flikkeren, zou ook den storm doorgrond hebben, die in het binnenste der jongedame woedde. En toch, Marie was overigens een goed kind. Zy kon alleen niet heenstappen over het dwaze vooroordeel, haar van de wieg af ingeprenthet vooroordeel, dat zy hoog, hoog verheven stond boven andere menschen en dat zy dezen uit eer bied voor haar stand en afkomst ver van zich moest verwyderd houden. „Ik prys in hem", vervolgde Agnes, zonder zich in het minst om Marie's onheusch be scheid te bekreunen, „dat hy zich niet als een indringer by „menschen als wy" al weer oen uitdrukking van je, Marie zoekt te introduceeren, en liever het gezelschap van lieden zoekt, die by hem inderdaad ver in geestesontwikkeling achterstaan. En je moet arme drommels eens over hem hooren spreken 1 't Is waar, hy heeft geen noemens waardig vermogen zooals byv. je papa, maar toch durf ik een weddenschap met je aangaan, dat zy voel meer met hem wegloopen en ook voel meer aan hem te danken hebben dan aan wien ook uit onzen kring. Maar wat weid ik nog langer hierover uit, nu ik toch weet, dat je stokstyf aan je zoogenaamde principes vasthoudt! Wil ik je eens wat zeg gen, Marie? Ik ga AnDa morgen een visite brengen en haar uitnoodigen mee te gaan. Biyf jy na al myn tegenwerpingen nog protes- teoren, welnu, biyf dan thuis en gun ons het pleizier van een prettig tochtje." „*t Is wat moois," bromde de notarisdochter tusschen de tandon. „Ik ken je niet meer, Agnes".... Wy schry ven twintig jaren later en ver zoeken den lezer zich met ons te verplaatsen in de mooie residentie. Terwyl wy in een der stille en voorname stralen onze blikken ver zadigen aan de trotr-ne gevels der deftige heerenhuizen, in stungen styl opgetrokken, wordt opeens onze s .ndacht in beslag genomen door een dame van middelbaren leefty'd, wier oogslag en gelaatstrekken ons bekend voor komen. „Meer gezien", denken wy. En wy vergissen ons niet, het is de hoog hartige dochter van notaris Van Kerkhof. Wat er wel van de luchtkasteelen harer jeugd geworden is? Marie Van Kerkhof werd nog in hetzelfde jaar, waarin het afgeluisterde gesprek tus schen haar en de burgemeestersdochter ge voerd werd, de bruid van een jonkman met hoogadeflyken titel, een schitterende party voorzeker, zoo het fortuin der jonggehuwden gelyken tred mot Marie's voornaamheid ge houden had. Zooals het meer gaat, had de bruidegom de dorpsschoono om haar gold getrouwd, doch toen nauwelyks een jaartje na de huweiyksvoltrekking haar vader de oogen sloot, bleek, dat deze, zyn middelen in aanmerking genomen, op veel te grooten voet geleefd had en meer schuld dan goederen aan zyn kinderen naliet. Men begrypt de teleurstelling van den hoogadellyko>: echtge noot, die nu, door nood gedrongen, naar een middel van bestaan moest uitzien, en eindeiyk, door kruiwagens voortgeholpen, tot burge meester en secretaris eener bescheiden ge meente benoemd werd. Hun huwelyk werd met zes kinderen gezegend, en hoo grooter dezen werden, hoe meer zich ook de behoefte aan een winstgevender haantje dan dat van dorpsburgemeester gevoelen deed. Goede raad was duur. Marie Van Kerkhof zag er niet moor tegen op zich het simpele chefsdochtertje nit haar meisjesjaren te herinneren. Anna had schitterender party gedaan dan zy zelve ooit had kunnen droomen. Zy klom van procureurs- vrouw tot gade van een Kamerlid, van gade van een Kamerlid totministers vrouw. Begrypt men nu, waarom Marie Van Kerkhof zich verwaardigde aan Anna te denken en haar hulp tot vervulling van haar mans harte- wensch in te roepen? De hoogadeliyke vrouw trok de stoute schoenen aan en stoomde naar de hofstad, om de „vriendin van vroeger jaron" met een bozoek te gaan „voreeren." Vóór een der heerenhuizen, die wy zooeven bewonderden, staat de dame stil; zy belt aan en wordt door oen livreibediende in de vestibule gelaten. Alles ademt daar deftigen eenvoud en reinen smaak. Marie Van Kerkhof wordt weldadig aangedaan door alles rondom haar, en in den geest vergelykt zy de stem migheid dezer woning by het oons zoo weel derige, maar smakeloos ingerichte ouderlyke huis. Hoe zal Anna in deze omgeving passen? vraagt zy zich af. Zy behoefde niet lang te wachten om zich hiervan te vergewissen, want slechts eenige seconden, nadat de lakei met haar naam kaartje was heengegaan, kwam de vrouw des huizes persoonlyk toesnollen. Wat er gedurende het samonzyn der dames in het smaakvolle salon verhandeld werd, gaan wy stilzwygend voorby, om den lezer to kunnen verhalen hoe het oonmaal door Marie Van Kerkhof vermoden meisje tot ministersgade opklom. Anna's vader werd, veel vroeger dan zyn colloga's gowenscht hadden, naar een groote stad overgeplaatst; en schuwden hem in het dorpje, waar wy zyn naam leerden kennen, de opgeblazen notabelen, hier beyverdo zich een ieder zyn vriendschap te winnen en hem te introduceeren in de boste en voornaamste kringen. Ook zyn dochter werd dra de lieveling iu gezelschappen, men prees haar eenvoud, haar bescheidenheid en edele inborst, roemde haar liefde voor de armen en nood- lydendon en prees haar yver, waar zy anderen van dienst kon zyn. Is het wonder, dat op zekeren dag een ryk on talentvol jongmensch, eerst kortelings als advocaat en procureur gevestigd, om Anna's hand vroeg? Hot overige weet de lezer. Anna schonk hem hart en hand en volgde haar uitverkorene naar het altaar. Hy klom van trap tot trap op de maatschappelyko ladder, werd een sieraad in 's lands raadzaal en oindoiyk minister van Do lezer rade nu zelf. Langer dan een uur bleef Marie Van Kerkhof by hot lieve ministersvrouwtje en, in haar woonplaats teruggekeerd, dacht zy nog vaak aan haar bezoek in de hofstad, waaruit zoo nuttige lessen voor de burgemeestersgado te trekken waren. Drie maanden later was haar adellyke echtgenoot met een aanzieniyk ambt hekleed, doch do gunstige ommekeer in Marie's karakter bleef wel het schoonste resultaat der her nieuwde kennismaking met de „vriendin" der jeugd. Marie had geleerd eehvoudig te zyn. De kleine jonkheertjes en jonkvrouwtjes mogen zich voortaan Yqjelyk met hun vriendjes en vriendinnetjes bewegen, althans op adeiiyk praedicaat wordt door mama niet angstvallig en streng meer gelet. Kerstgedachten^ Korte, donkers dagen kondigen het naderend Kerstfeest aan en weldra weerklinkt over do gaasche wereld in blyden jubel: „Eore zy God in den Hoogel" We zitten in onzen huislyken kring. De lamp brandt, het theewater ruischt; alles ademt vrede en gezelligheid. We vertellen aan onze kinderen het schoone Kerstverhaal. We vertellen van het leven en werken, het stry- den en ïyden van den Stichter van den Ghristelijken godsdienst. We verhalen hoo diezelfde Jezus, voor Wien vorsten en volken zich eeuwen hebben gebogen, by Zyn leven do woorden vol innigen weemoed sprak: „De vossen hebben holen, de vogelen des hemels hebben nesten, doch de Zoon des menschen weot niet, waar Hy het hoofd zal noder- leggen." En woer vertoont zich voor onzen geest het diep aangrypende drama van Jezus den Nazarener. En terwyi we vertellen, zien we, hoe er een traan parelt in het oog van ons kind, hoe het vuistje zich balt en de lippen zich .samentrekken. Doch we haasten ons er by to voegoD, dat de menschen in dien tyd Jezus niet begrepenvandaar ook, dat Hij bad: „Vader, vergeef het hun, want zy weten niet, wat zy doenl" De kinderen zyn naar bod. 't Is rustig om ons heen. We vertoeven nog steeds iu: onze gedachten op Golgotha. Tal van eeuwen zyn sedert voorby ge- gaan. En de vraag komt by ons: Als weor' de eonvoudige timmermanszoon op aarde kwam en werkte in dienst van hot goede en schoone zou hy dan opnieuw den 10densbeker tot op den bodem moeten ledigen? O, we woton het, do wereld gaat met reuzenschreden voor uit. Wy, verlichte 19de-eouwors, wy zyn veeleischend geworden; we sprekon oonigs-' zins smalend van „den goeden oudon tyd".! Kunst, wetenschap en industrio, ze hebben! een verbazende hoogte bereikt. Doch, komtj die vooruitgang niet hoofdzakelyk het mate- riëolo leven ten goede en heeft daarmede het zodelyke levon gelyken tred gehouden? Is Diet hot evenwicht verbroken en domineert niet het eerste ten koste van het laatste?) Wordt de arme door don ryke gespyzigd en verzorgd, de kranke door den gezonde j gelaafd en gesterkt, de zwakke door den sterke gesteund en beschermd? Heerscht niet j vaak egoïsme, ruw geweld en dwingolandy instede van humaniteit? Dringt ook niet in) de kunst, die toch alleen een uiting moest zyn van hot nrhpone en goede, het materiëele, te veel op voorgrond? Moest niet vóór ailes hier de i aag worden gesteldHoo hoog denkt en voelt de kunstenaar, dan wel: Wat brengt de kunst hem op, wat betaalt men er voor J Doch zie, het heerlyke Kerstfeest nadert.' Het licht breekt door de wolken. Het daghet in het oosten. Een zachte hand wordt op' onzen schouder gelegd, een zachte stem fi stort verzoenend „Vrede op aarde, in menschen' oen welbehagen." Burfferlyke Stand van Leiden. BEVALLEN: E. EL Rijndors geb. Vermeer D. W. Simons geb. Ouwerkerk Z. H. Van Polanen i geb. Redel Z. M. Vroom geb. Van 't Riet Z. O. Singerling geb. Kooien Z. A. S. Spek geb. Van der Reek D. - E. C- Pennenburg geb. Von i Weeren D. J. Hoppenbrouwer geb. Kramer Z. C. M. Ruytenbeek geb. Verver D. J. La Rooy geb. Erades Z. E. Bonnet geb. Hudepool D. C. Schuren geb. Pecbt D. J. Vermond geb. De Wit Z. J. H. De Groot geb. Soesdorp j Z. H. G. Bergers gob. Cornelissen D. E. j De Koning geb. Brokaar Z. H. M. E. Van, Schie geb. Loozen D. E. J. Hill ebrand geb. SI009 Z. C. M. Van Lieshout geb. Es D. n E. Brouwer geb. Van den Wijngaard Z. B. E» v. Nieuwkerk geb. Sikking Z. F. S. M. Mazurel geb. De Moree D. 8. Paddist geb. Van de Wetering Z. A. Kerling geb. Van Veen D. N H. Van Egraond geb. Van der Tuin Z, C. Booma: geb. De Water D. T. Du Pon geb. Van Oosten Z. C. W. P. Oostveen geb. Hakkenberg D. G. Leugering geb. De Graaf D. C. Piket geb. J Van den Bos D. M. De Boer geb. Broomana l Z. H. Bey geb. Van den Burg D. L. A. J Allard geb. Yan der Hoeven D. A. De Heiden j geb. Karreman Z. M. J. Eruit geb. Weijera I). H. C. Lek geb. Van der Reyden Z. A. Vereney geb. Keyzer Z. A. C. G. M. Heruer geb. Cras D. Al. J. Sira geb. Laterveer D. j 8. Vrjlbrief geb. Van Es D. M. E. Van Dyk geb. Rietborgen D. f OVERLEDEN: M. De Jong D. 7 j. M. Klinkhamer geb. Kwestroo V. 64 j. L. O. Quant M. 61 j. P. Hamet W. 66 j. L. .T. J. De Fouw Z- II mnd. J. Scboneveld Z. 5 j. W. Hoppenbrouwor geb. Brik V. 85 j. N. Langolaan Z. 20 i. H. Nieuwenhuis geboren i Flaman V. 84 j. E. Laterveer D. 45 j. B. Batelaan M. 46 j. A. C. M. Mostert D. 6 mnd. J. Van Rijn geb. Hoogedoorn levenl D. P. Baars Z. 8 mnd. W. J. T. Verhoeven Z. 4Cj. H. Koene M. 70 j. J. G..A. Frommann M.48j. AARLANDERVEEN. Bevallen: N.v d Oest geb. Gabriël D. C. Verkade geb. v. Niedek D. A. J. v. d. Schee geb. Schellmgerhout D. P. Bol geb. v. Muiswinkel Z. ALFEN. Bevallen: A. Oudojana geb. Van den 1 Ehwijk, levenl. Z. W. Roest gob. Vis D. j Overleden: G. Vergeer, echtg. van P. Veelen- 1 turf 42 j. A. Duiker JL). 8 j. P. M. v. Gennep D. 4 m. (wonende te Waspik;. BODEGRAVEN. Bevallen: S. Molenaargeb. Van Hoorn Z. J. Ouwendrjk geb. v. d. Berg Z. M. Nürnberg geb. v. Wijk D. T. Edelman' geb. v. Rijsdatn D. Gehuwd: L. Brak jm. 32 j. en H. Gaasen beek jd. 22 j. L- Bek, jm. 23 j. en W. Huniok, wed. van B. v. Egk, 86 j. W. Lit, wed. M. A. Zwart, 46 j. en P. Couprie, wed. van C. De Graaf 41 j. A. Kleinveld, jm. 25 j. on C. v. Duin jd. 21 j. NIEUWKOOP. Bevallen: D. Beuk geb.v.d. Weijden D. C. v. Koert geb. v. Dam Z. Overleden: J. Nootoboom, wed. van J. Smorenburg, 57 j. NIEUWVEEN. Overleden: N. Yonrn, wed. van J. Spekman, 66 j. E. C. Gramser, wed. van J. v. Asperen, 79 j. A. Do Koning, oclitg. van P. v. d. Spruit, 74 j. HAZERSWOUDE. Bovallen: N. Matzo geb.: Hoogedoorn D. G. Wezelenburg geb. Do Bruin Z. L. v. d. Kley geb. Ruis Z. Gehuwd: J. Vento 25 j. en S. Slootweg 24 j. WASSENAAR. Go boron: Martinns Antonins, Z. van N. Brederode en M. J. Goe^mana. Overleden: P. J. Van Loon 35 j. G. Van der Bijl M. 80 j. Tussches de stations Alma- denejos en Cascollera op den spoorweg Ciudad- Róal derailleerde een trein, waarby 2 reizigers gedood en een zes- h zovontal werden verwond. Op do lyn van La Pallice naar La RochelJe, naby het station Porte-Dauphino, had oon botsing plaats tusschen een peraonon- en eoa goederentrein. Do schok had plaats joist op het oogonbhk, waarop do reizigers uitstegen en instapten. Zy worden, over den wog ge slingerd. Het meorendeel hunner bekwam verwondingen; drie worden ernstig verwond. By Differdingen zakto oen 7 meter hooge spoorbrug in, juist toen do trein er over reed. Hot gevolg was, dat 3 personen dadelyk gedood werden en van de 1«j gewonden, onder de puinhoopen vandaan gehaald, na korten tyd nog 2 stierven. Ernstiger nog liep een ongeluk in Spanje af. Tusschen Cordua on Belmer reden twee j treinen op elkaar. Zoven dooden en 12 gewon den waren de slachtoffers van het ongeval. Nog niet tevreden poogde oen jongen van 16 jaar eergisteren in België door een blok., op de rails een sneltrein te doen ontsporen hy wilde wel eens een déraillement zion, verklaarde hy. Gelukkig ontdekte de machinist tydig do versperring en kon nog stoppen. Eon bodenkelyko werkstaking; moot in Kansas onder de telegraphisten zffn uitgebroken, met wie spoorwegbeambten ge meen© zaak beginnen, te maken. In het Indiaansch gebied zyn verscheidono bruggen verbrand. De militie is reeds onder do wapenen en men vreesde voor uitbreiding der beweging ook buiten Kansas.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1900 | | pagina 6