Zij bad nog moed.
MENGELWERK.
nooit kan plaats hebben dan met de vrye
bewilliging van beide partyen, maar dan
ook, sprak ze, beide partijen bindt.
Daarom kan interventie, zoo ze haar wil
doorzet, gevaarlek worden; arbitrage nooit.
Ongetwijfeld zou arbitrage dan ook de
meest koninklijke uitweg zijn, niet door vrees
'Voor een wereldoorlog overschaduwd.
Maar eer men op arbitrage aandringt, en
de volken zich opmaken haar te steunen,
dient dan toch duidelijk te worden uitgespro-
;ken, wat het punt in geschil zal zyn, dat de
arbiter zal uitwijzen.
Als de oorlog dreigt, maar nog niet uitbrak,
is dit punt van geschil vanzelf aangewezen.
Dat punt ligt dan in hetgeen de ééne mogend
heid vergt en de andere weigert.
Maar in dat stadium zijn we niet meer.
De oorlog brak uit, woedde meer dan een
jaar lang, en heeft tot voorloopige uitkomsten
geleid.
Wat zal dan thans object van arbitrage zyn?
Zal men teruggaan op hot geschil ante
helium? Zal men arbitrage vragen over de
justa causa van dezen oorlogZal men
door een arbiter over eventueele vredesvoor
waarden laten beslissen?
En ook, zal het object van arbitrage zóó
te formuleeren zijn, dat beide partijen het
'aanvaarden, en zich op dit punt vooraf aan
de te vallen beslissing zullen binden?
"We vragen slechts.
Niet om te ontmoedigen, want ook wij
zouden arbitrage de heerlijkste uitkomst vin-
iden; maar laat de coryphoeön in het volken
recht dan eerst hun licht laten schijnen, en
duidelijk maken, in wat vorm een verzoek
om of aanbod van arbitrage kan worden
geformuleerd.
Dan zal men vasten grond onder de voeten
hebben, en dan zij de actie er voor èn massaal
èn internationaal.
Dan niet half maar h e e II
K. W. geeft in De Zeeuw, tot gemak van de
ouders, een toelichting op de Leerplicht
wet en leidt deze als volgt in:
„Nu de wet op den Leerplicht met 1 Jan.
a. s. in werking treedt en velen onzer lezers
met haar in aanraking komen zullen, mag
het geen overbodig werk heeten, op eenvoudige
wijze den inhoud dezer wet voor hen too te
lichten. Telkens hooren we van meer of min
zonderlinge misvattingen, die zelfs onkelen
leiden tot vreemde handelingen (bijv. het
van-school-nemen van leerlingen van een jaar
of tien, ten einde niet met den Leerplicht in
aanmerking te komen een handelwijze, die,
'zooals we zien zullen, den ouders volstrekt
niet ten goede komen kan, maar in óón geval
kan veroorzaken, dat bedoelde leerlingen nog
een jaar langer op school moeten blijven).
We willen toelichten niet verdedigen
en evenmin bestrijden. De tyd daarvoor is
voorbjj. Indertijd gaven wij onze inzichten
betreffende Leerplicht in dit blad ten beste;
wie zich ons artikel van voor een paai' jaar
herinnert, zal begrijpen, dat de Wet verder
'gaat, dan wij oordeolden (en nog oordeolen),
dat do Overheid gaan moest. Dit ter afsnijding
van mogelijk misverstand. Doch thans te gaan
napleiten, is doelloos. Wy kunnen niet inzien,
dat er éón artikel in de Wet is, dat ouders
of onderwyzers niet met een gerust geweten
zouden kunnen uitvoeren, en dus is ons aller
Christenplicht: gehoorzaamheid.
Nog een enkel woord ter inleiding.
Wy, Nederlanders, ontvangen byna iedere
,wet met een zeker wantrouwen en schikken
ons daarnaar slechts met weerzin, 't Is het
hoog gevoel van persoonlyke vryheid, dat ons
volk van oudsher eigen is, en dat het van
ieder offer ton algemeenen nutte afkeorig
maakt. In dat gevoel is iets heeriyks, maar
ook iets gevaariyks, zooals onze geschiedenis,
geiyk ook de jongste geschiedenis onzer Zuid-
afrikaansche broeders overvloedig bewezen
heeft. Ook is in dat wantrouwen iets minder
Christelijks. Wy verdenken, 6oms onbewust,
de Overheid telkons, van heimeiyk het kwade
te willen, alleen in de kaart van oigen party
te spelen, enz. Niemand zal beweren, dat dit
In overeenstemming is met don eisch der
liefde, die „geen kwaad denkt." Doch dit
'daargelaten op weinig wetten zal het be
doelde wantrouwen wel zooveel vat hebben
als op de Leerplichtwet, wyi deze zoo diep
in de huiselijke verhoudingen ingrypt.
Dit zal de uitvoering der Wet niet gemak-
kelyker maken en daarom is hot onze roeping,
zooveel mogeiyk dit wantrouwen weg to
nemen. En de Wet zelf maakt ons dit ge-
makkeiyk. Niemand, die de artikelen onbe
vooroordeeld leest, zal het ontkennon, dat de
Regeering alles gedaan heeft, wat in haar
vermogen was, om aan allerlei bezwaren te
gemoot te komen, on de handelingen der
tegenwoordige Ministers geven ons geen grond,
hierin slechts een oneerlyk „vergulden der
pil" te zien. We zullen in hot vervolg ge
legenheid genoog hebben, het zooeven ge
zegde te staven."
Wy nemen deze woorden met instemming
over, aldus De Nederlander.
Want hoe verdorfeiyk dit antecedent uit
staatsrechteiyk oogpunt ook moge zyn en hoe
veel noodeloozen rompslomp het bezorgt aan
onderwyzers en anderen (waarover zelfs de
heer Ketelaar in de Kamer klaagde), het is
toch zeer onverstandig in dit stadium der
zaak de ouders tegen de uitvoering der wet
op te zotten.
Vooreerst al, omdat de wet, hoewel in be
ginsel verkeerd, aan hen niets verkeerds
oplegt, zoodat zy moeten gehoorzamen.
Maar dan ook, omdat de schadeiyke admi
nistratieve ballast, die er door veroorzaakt
wordt, door een recalcitrante houding nog
maar verergerd word!;.
Laat ons, nu het ding er eenmaal is, allen
meewerken tot een zoo doelmatig mogelyke
uitvoering. Misschien dat er dan nog een zegen
in ligt.
Wanneer wy onzorzyds maar onzen plicht
doen, mogen wy zelfs uit het kwade het goede
verwachten.
Niet anders dan plicht nu is het, zoowol
voor de ouders als voor hen, die de ouders
adviseeren, om deze leerplichtwet te gehoor
zamen en tot haar richtige toepassing be
hulpzaam te zyn.
Onder het opschrift Zedeiykheid on
Politiek schry ft dr. N. Thoden van V'elzen
aan De Telegraaf:
Welk een verschil tusschen beidel
De zedeiykheid verbiedt de leugen.
De politiek liegt en verdraait de waarheid
uit eigenbelang.
De zedeiykheid verbiedt den diefstal.
De politiek wil eens anders goud en
diamanten.
De zedeiykheid zegt: de heler ia oven
verachtelyk als de steler.
De politiek bewondert de behendigheid van
den roover, die zyn mederoovor laat roovon,
en zelf het grootste aandeel in den roof ver
krijgt, zonder eenige moeiten in den roof te
bezigen.
De zedeiykheid loert, dat rr.cn iemands
individueels schuld bovenal treffen moot, als
men hem straft, en dus mot iemands op
voeding, zyn noodzakelijk kwaad, rekening
moet houden.
De politiek eischt wraak honderdvoudig
erger dan de schuld zo moest vorderen.
De zedeiykheid zegt: men mag niemand
doen ïyden, als hy kwaad doet. Maar het leed
mag de mate van het recht niet overschryden.
De politiek leerthet dool heiligt alle denk
bare middelen.
De zedèlykheid leert: hoe hoogor iemand
geplaatst is, hoe meer verantwoordeiyk.
De politiek leert het tegendeel. Onverant-
woordelyk zyn de groote beulen der mensch-
heid.
De menscheiykheid zegt: die met pek
omgaat, wordt er door besmet.
De politiek zegtmen mag met een moor
denaar van honderdduizend mannen frère
compagnon spelen.
De zodelyklieid zegt: de grootst mogelyke
bescheidenheid is een sieraad. Zy erkent de
meerderheid van den meerdere. Hy moet
wassen, ik minder worden.
De politiek zegt: ik en nog eens ik beveel,
ik wil.
De zedeiykheid verbiedt het in brand steken
van woningen.
De politiek doet het op groote schaal.
De zedeiykheid zegt: wees rechtvaardig.
De politiek: rooven over alle oceanen der
wereld.
De zedeiykheid verbiedt den moord met
voorbedachten rade zoo scherp mogelyk.
Do politiek vermoordt tienduizendtallen.
De zedeiykheid is aan de kennis Gods
ontleend.
Do politiek is een teruggang tot adelaar,
tot panter, tot beer, tot leeuw.
RECLAMES,
a 40 Cents per regel.
Veelal, als men op gevorderden leeftyd ge
komen is, laat men violen zorgen, d. w. z.
men maakt zich geen illusiön meer over
de toekomst en is tevreden oen rustig en
gezond leven te leiden. Alhoewel het reeds
een geluk is 60 a 70 jaren oud te worden,
ia dat geluk nog grooter, wanneer men daarby
nog gezond van harte is, doch is het tegen
deel het geval, dan wordt het leven een ware
laat en tracht men op alle manioren die wan
kelende gezondheid te herstellen.
Zulks was ook hot geval met Mej. M.
Kolman, te Ny vordal, en werd aan onzen ver
slaggever, die haar, na een ontvangen schryven,
een bezoek bracht, het volgende medegedeeld.
Sedert jaren, zoo zeide Mej. Kolman, was
ik ïydonde geweest aan hevige hartkloppingen
en duizeligheid, veel Jast van siym opgeven,
enz. niets mocht my baten, wat ik ook aan
wendde; na eenige doosjes gebruikt te hebben
deed er zich op myn 65-jarigen leeftyd een
wonder voor: de eetlust werd beter, de hart
kloppingen en duizeligheid veel minder, ik
gevoelde my een goheel ander mensch en
kan myn blydschap niet te kennen geven. Ik
moet U eeriyk bekennen, dat het voel ver
beterd is, doch op myn gevorderden leeftyd
mag en kan ik op oen geheel herstel niet
rekenen, myn kwaal is verouderd. Ik zal uw
probaat middel een ieder aanbevelen.
Diegenen, die gebruik maken van de Pink-
Pillen, zullen er de beste resultaten vaa be
komen. Zy zyn krachtdadig voor bloedarmoede,
verlamming, ruggemergstering, rheumatiek,
houpjicht, zenuwpun, St.-Vitus-dans, hoofdpyn,
zenuwziokte, kliergezwellen, enz., zy zyn een
hernieuwer van het blood on sen epierver-
sterkend middel. Zy geven schoone kleuren
aan het bleeke gelaat, handelen in al de
tydperken der \erzwakking by de vrouw
en veroorzaken by den man een werkdadige
werking tegen al de ziekten, veroorzaakt door
lichameiyko on geestelyke overspanning en
door buitensporigheden.
Prys f 11 de doos; f9.— per 6 doozen.
Yerkri/Yu u j Snabillé, Steiger 27, Rotter
dam, - iUihouder voor Nederland, en
apoL.el.vn.
Franco looztiiding tegen postwissel.
Ook c-ciit verkrygbaar voor Leiden en Om
streken by Rsyst Se Krak, Drogeryen, Bees
tenmarkt W(jk 5 No. 41, en J. H. Dijkhuis,
Drogeryen, Hoogstraat No. 5.
Wacht U evenwél voor de namaakselsver
schaft U de echte Pink-Pillen alleen by den
heer Snabilié, te Rotterdam, of bij de depot
houdersdie onder de attesten in de couranten
zijn aangegeven. Alle andere personen verkoopen
goedkoopere zoogenaamde Pink-Pillenzulks is
slechtsom het publiek te bedriegen. Onze ver
slaggever vernam op verschillende plaatsen in
Nederlandhoe de personen er ingeleopen zijn
en hoegenaamd niet de minste uitwerking dezer
nagemaakte Pink-Pillen ondervoyiden hadden
onnoodig te zeggen, dat deze personen spoedig
met het gebruüc der echte Pink-Pillen toeder
s\jn begonnen.
Eet namaaksel der Pittk-
Pillen heeft nog nooü iemand
genezen. 10630 73
Af beelding der doos:
„Stand95.
„Zulk een deerne? Zou je donken, dat ik
die tot vriendin wil hebben? Fi doncl dat is
nu heelemaal voor my geen omgang. Ik ben
zelve oud en wys genoeg geworden om dit
te beseffen, doch mama bracht het my zooeven
nog ten overvloede onder hot oog."
In deze bewoordingen gaf Marie, de proutsche
notarisdochter, haar hartje lucht, toen zy met
haar vriendin Agnes, de oudste telg van den
burgemeester, in een allesbehalve innig ge
sprek gewikkeld was.
Hot was in een vriendeiyk, bloeiend dorp,
waar wy bovenstaand gesprek afluisterden. De
notabelen, en vooral mynheer de notaris, deden
hun uiterste best om den dorpelingen te doen
gevoelen, hoe ver z\J benedon de „aristocratie"
stonden, welk een diepe klove er tusschen
de „grooten" en den „minderen man" bestond.
Notaris Van Kerkhof had zyn eenigen zoon
en dochter van kindsbeen af zyn „stands"-
principes in het geheugen geprent en hun
geleerd, hoe zy „aan hun naam en rang in
de maatschappy" verplicht waron, van uit
de hoogte op „de kinderen, uit het volk''neer
te zien.
Welke vruchten zyn lessen b(j juffrouw
Marie afwierpen, hoorden wy zooeven uit den
mond der jongedame zelve. Wat was er tus
schen beide vriendinnen voorgevallen Agnes
had Marie Van Kerkhof trachten over te halen,
om tot een pas ontworpen pleiziertochtje ook
de algemeen bewonderde dochter van don
stationschef uit te noodigon. En zy gaf den
moed niet op tot doorzetting van haar plan.
„Ik zou wel eens willen weten wat er op
Anna valt aan te merken," bracht zy in het
midden. „Je houdt by hoog en laag vol, dat
zy niet by je past, dat het geen conversatie
voor je is. Kende je de kern van dat woord,
dan moest je weten, dat conversatie gezellig
onderhoud boteekent. Welnu, om aangenaam
met iemand van gedachten te wisselen, is
buiten kyf een eerste en voornaamste ver-
eischte, dat men op nagenoeg gelyken voet
van geestesontwikkeling staat, en dat, het
geen den een heilig is, ook door don ander
als heilig geëerbiedigd wordt. Anna voldoet
aan deze beide voorwaarden, zoodat ik niet
inzie, om welke reden wy haar behooron te
myden."
„Leven Anna's ouders zooals de myne?
Gaat zy zoo gekleed als ik?"
„Van toiletten gesproken, zou je tot my
dezelfde vraag kunnen richten."
„Tot jou, wat een hemelsbreed verschil,
jy en Anna! Je papa is burgemeester, zoodat
men er een eer in stellen moet, met jou om
te gaan. Wie vergelykt nu een stationschef
by een burgemeester? 't Is van Anna erg
aanmatigend, dat zy zich verbeeldt...."
„Mario, jo gaat waarlijk te ver. Niet zy,
maar ik, de burgemeestersdochter, om eens
geheel naar je geest te sproken, bon verlangend
naar haar vriendschap. En ik goef nu eenmaal
myn plan niet op. Weiger j9 moe te gaan,
zoo Anna ons vergezelt, welnu, sluit jo dan
in je vaders salon op, om te gaan pruilen, en
laat my dan met Anna do pret alleen hebben."
„Agnes, je laat je door drift vorvoeren, je
weet zelve niet wat je zegt. Laat ik je eens
een voorbeeld geven. Stol, dat je naderhand
in een groote stad de vrouw van oen hoog
geplaatst ambtenaar wordt, hoe zou je dan
staan op te kyken, als op oen goeden dag
oen winkeliers- of pennelikkersvrouw op je
afkwam? Of erger nog, als je openlyk op
straat en dus voor do oogen der werold heel
vertrouwelyk door haar werdt aangesproken
met jy of jou? Al kun je zelve ook over
zoo'n bezwaar hoenstappen, toch zou je in
hetzelfde geval met je man vooropgezet,
zooals jo weet, een hooggeplaatst ambte
naar, te rekenen hobben."
„Nooit zal myn keuze op een man vallon,
die tot de kleingeestigheid in staat is om op
zóó iets aanmerking te maken. En w.aartoe
overigens zulk een toekomstbeeld in oen
quaestie als thans aanhangig? Ik heb van
alle zyden informaties omtrent Anna's^ouders
ingewonnen; ik heb van monschen, die hen
vroeger, toon zy nog niet hier woonden, go-
kond hebben, veel en zeer veel vernomen,
maar het klinkt alles zoo gunstig, zoo geheel
in hun voordeel, dat men waarlyk allo respect
voor hen hebben moet. En hoe is Anna's vader
hier niet gezien! Hy wordt door den geeste
lyke en do burgery voortdurend aangezocht,
als er een eerepostje vacant is; hy komt als
christen en als ambtenaar stipt zyn verplich
tingen na; kortom, hy geeft hier aan veel
notabelen een behartigenswaardig voorbeeld
en gedraagt zich onder menig opzicht heelwat
meer gentlemanlike dan menigeen hunner. En
weot Je, wat ik vooral zoo in hem prys?"...,
„Ik weet niets", pruilde Marie voort.
Wie de oogen der hooghartige notaris
dochter onder het spreken dezer afgemeten
woorden had zien flikkeren, zou ook den storm
doorgrond hebben, die in het binnenste der
jongedame woedde. En toch, Marie was
overigens een goed kind. Zy kon alleen niet
heenstappen over het dwaze vooroordeel, haar
van de wieg af ingeprenthet vooroordeel,
dat zy hoog, hoog verheven stond boven
andere menschen en dat zy dezen uit eer
bied voor haar stand en afkomst ver van zich
moest verwyderd houden.
„Ik prys in hem", vervolgde Agnes, zonder
zich in het minst om Marie's onheusch be
scheid te bekreunen, „dat hy zich niet als
een indringer by „menschen als wy" al
weer oen uitdrukking van je, Marie zoekt
te introduceeren, en liever het gezelschap
van lieden zoekt, die by hem inderdaad ver
in geestesontwikkeling achterstaan. En je
moet arme drommels eens over hem hooren
spreken 1 't Is waar, hy heeft geen noemens
waardig vermogen zooals byv. je papa, maar
toch durf ik een weddenschap met je aangaan,
dat zy voel meer met hem wegloopen en ook
voel meer aan hem te danken hebben dan
aan wien ook uit onzen kring. Maar wat
weid ik nog langer hierover uit, nu ik toch
weet, dat je stokstyf aan je zoogenaamde
principes vasthoudt! Wil ik je eens wat zeg
gen, Marie? Ik ga AnDa morgen een visite
brengen en haar uitnoodigen mee te gaan.
Biyf jy na al myn tegenwerpingen nog protes-
teoren, welnu, biyf dan thuis en gun ons het
pleizier van een prettig tochtje."
„*t Is wat moois," bromde de notarisdochter
tusschen de tandon. „Ik ken je niet meer,
Agnes"....
Wy schry ven twintig jaren later en ver
zoeken den lezer zich met ons te verplaatsen
in de mooie residentie. Terwyl wy in een der
stille en voorname stralen onze blikken ver
zadigen aan de trotr-ne gevels der deftige
heerenhuizen, in stungen styl opgetrokken,
wordt opeens onze s .ndacht in beslag genomen
door een dame van middelbaren leefty'd, wier
oogslag en gelaatstrekken ons bekend voor
komen.
„Meer gezien", denken wy.
En wy vergissen ons niet, het is de hoog
hartige dochter van notaris Van Kerkhof.
Wat er wel van de luchtkasteelen harer
jeugd geworden is?
Marie Van Kerkhof werd nog in hetzelfde
jaar, waarin het afgeluisterde gesprek tus
schen haar en de burgemeestersdochter ge
voerd werd, de bruid van een jonkman met
hoogadeflyken titel, een schitterende party
voorzeker, zoo het fortuin der jonggehuwden
gelyken tred mot Marie's voornaamheid ge
houden had. Zooals het meer gaat, had de
bruidegom de dorpsschoono om haar gold
getrouwd, doch toen nauwelyks een jaartje
na de huweiyksvoltrekking haar vader de
oogen sloot, bleek, dat deze, zyn middelen
in aanmerking genomen, op veel te grooten
voet geleefd had en meer schuld dan goederen
aan zyn kinderen naliet. Men begrypt de
teleurstelling van den hoogadellyko>: echtge
noot, die nu, door nood gedrongen, naar een
middel van bestaan moest uitzien, en eindeiyk,
door kruiwagens voortgeholpen, tot burge
meester en secretaris eener bescheiden ge
meente benoemd werd. Hun huwelyk werd
met zes kinderen gezegend, en hoo grooter
dezen werden, hoe meer zich ook de behoefte
aan een winstgevender haantje dan dat van
dorpsburgemeester gevoelen deed. Goede raad
was duur. Marie Van Kerkhof zag er niet
moor tegen op zich het simpele chefsdochtertje
nit haar meisjesjaren te herinneren. Anna had
schitterender party gedaan dan zy zelve ooit
had kunnen droomen. Zy klom van procureurs-
vrouw tot gade van een Kamerlid, van gade
van een Kamerlid totministers vrouw.
Begrypt men nu, waarom Marie Van Kerkhof
zich verwaardigde aan Anna te denken en
haar hulp tot vervulling van haar mans harte-
wensch in te roepen? De hoogadeliyke vrouw
trok de stoute schoenen aan en stoomde naar
de hofstad, om de „vriendin van vroeger jaron"
met een bozoek te gaan „voreeren."
Vóór een der heerenhuizen, die wy zooeven
bewonderden, staat de dame stil; zy belt
aan en wordt door oen livreibediende in de
vestibule gelaten. Alles ademt daar deftigen
eenvoud en reinen smaak. Marie Van Kerkhof
wordt weldadig aangedaan door alles rondom
haar, en in den geest vergelykt zy de stem
migheid dezer woning by het oons zoo weel
derige, maar smakeloos ingerichte ouderlyke
huis.
Hoe zal Anna in deze omgeving passen?
vraagt zy zich af.
Zy behoefde niet lang te wachten om zich
hiervan te vergewissen, want slechts eenige
seconden, nadat de lakei met haar naam
kaartje was heengegaan, kwam de vrouw
des huizes persoonlyk toesnollen.
Wat er gedurende het samonzyn der dames
in het smaakvolle salon verhandeld werd,
gaan wy stilzwygend voorby, om den lezer
to kunnen verhalen hoe het oonmaal door
Marie Van Kerkhof vermoden meisje tot
ministersgade opklom.
Anna's vader werd, veel vroeger dan zyn
colloga's gowenscht hadden, naar een groote
stad overgeplaatst; en schuwden hem in het
dorpje, waar wy zyn naam leerden kennen,
de opgeblazen notabelen, hier beyverdo zich
een ieder zyn vriendschap te winnen en hem
te introduceeren in de boste en voornaamste
kringen. Ook zyn dochter werd dra de
lieveling iu gezelschappen, men prees haar
eenvoud, haar bescheidenheid en edele inborst,
roemde haar liefde voor de armen en nood-
lydendon en prees haar yver, waar zy anderen
van dienst kon zyn.
Is het wonder, dat op zekeren dag een
ryk on talentvol jongmensch, eerst kortelings
als advocaat en procureur gevestigd, om
Anna's hand vroeg?
Hot overige weet de lezer.
Anna schonk hem hart en hand en volgde
haar uitverkorene naar het altaar. Hy klom
van trap tot trap op de maatschappelyko
ladder, werd een sieraad in 's lands raadzaal
en oindoiyk minister van
Do lezer rade nu zelf.
Langer dan een uur bleef Marie Van Kerkhof
by hot lieve ministersvrouwtje en, in haar
woonplaats teruggekeerd, dacht zy nog vaak
aan haar bezoek in de hofstad, waaruit zoo
nuttige lessen voor de burgemeestersgado te
trekken waren.
Drie maanden later was haar adellyke
echtgenoot met een aanzieniyk ambt hekleed,
doch do gunstige ommekeer in Marie's karakter
bleef wel het schoonste resultaat der her
nieuwde kennismaking met de „vriendin" der
jeugd. Marie had geleerd eehvoudig te zyn.
De kleine jonkheertjes en jonkvrouwtjes mogen
zich voortaan Yqjelyk met hun vriendjes en
vriendinnetjes bewegen, althans op adeiiyk
praedicaat wordt door mama niet angstvallig
en streng meer gelet.
Kerstgedachten^
Korte, donkers dagen kondigen het naderend
Kerstfeest aan en weldra weerklinkt over do
gaasche wereld in blyden jubel: „Eore zy
God in den Hoogel"
We zitten in onzen huislyken kring. De
lamp brandt, het theewater ruischt; alles
ademt vrede en gezelligheid. We vertellen aan
onze kinderen het schoone Kerstverhaal. We
vertellen van het leven en werken, het stry-
den en ïyden van den Stichter van den
Ghristelijken godsdienst. We verhalen hoo
diezelfde Jezus, voor Wien vorsten en volken
zich eeuwen hebben gebogen, by Zyn leven
do woorden vol innigen weemoed sprak: „De
vossen hebben holen, de vogelen des hemels
hebben nesten, doch de Zoon des menschen
weot niet, waar Hy het hoofd zal noder-
leggen."
En woer vertoont zich voor onzen geest
het diep aangrypende drama van Jezus den
Nazarener. En terwyi we vertellen, zien we,
hoe er een traan parelt in het oog van ons
kind, hoe het vuistje zich balt en de lippen
zich .samentrekken. Doch we haasten ons er
by to voegoD, dat de menschen in dien tyd
Jezus niet begrepenvandaar ook, dat Hij bad:
„Vader, vergeef het hun, want zy weten niet,
wat zy doenl"
De kinderen zyn naar bod. 't Is rustig
om ons heen. We vertoeven nog steeds iu:
onze gedachten op Golgotha.
Tal van eeuwen zyn sedert voorby ge-
gaan. En de vraag komt by ons: Als weor'
de eonvoudige timmermanszoon op aarde kwam
en werkte in dienst van hot goede en schoone
zou hy dan opnieuw den 10densbeker tot op
den bodem moeten ledigen? O, we woton
het, do wereld gaat met reuzenschreden voor
uit. Wy, verlichte 19de-eouwors, wy zyn
veeleischend geworden; we sprekon oonigs-'
zins smalend van „den goeden oudon tyd".!
Kunst, wetenschap en industrio, ze hebben!
een verbazende hoogte bereikt. Doch, komtj
die vooruitgang niet hoofdzakelyk het mate-
riëolo leven ten goede en heeft daarmede het
zodelyke levon gelyken tred gehouden? Is
Diet hot evenwicht verbroken en domineert
niet het eerste ten koste van het laatste?)
Wordt de arme door don ryke gespyzigd
en verzorgd, de kranke door den gezonde j
gelaafd en gesterkt, de zwakke door den
sterke gesteund en beschermd? Heerscht niet j
vaak egoïsme, ruw geweld en dwingolandy
instede van humaniteit? Dringt ook niet in)
de kunst, die toch alleen een uiting moest
zyn van hot nrhpone en goede, het materiëele,
te veel op voorgrond? Moest niet vóór
ailes hier de i aag worden gesteldHoo hoog
denkt en voelt de kunstenaar, dan wel: Wat
brengt de kunst hem op, wat betaalt men
er voor J
Doch zie, het heerlyke Kerstfeest nadert.'
Het licht breekt door de wolken. Het daghet
in het oosten. Een zachte hand wordt op'
onzen schouder gelegd, een zachte stem fi stort
verzoenend
„Vrede op aarde, in menschen'
oen welbehagen."
Burfferlyke Stand van Leiden.
BEVALLEN: E. EL Rijndors geb. Vermeer D.
W. Simons geb. Ouwerkerk Z. H. Van Polanen i
geb. Redel Z. M. Vroom geb. Van 't Riet Z. O.
Singerling geb. Kooien Z. A. S. Spek geb.
Van der Reek D. - E. C- Pennenburg geb. Von i
Weeren D. J. Hoppenbrouwer geb. Kramer
Z. C. M. Ruytenbeek geb. Verver D. J. La
Rooy geb. Erades Z. E. Bonnet geb. Hudepool
D. C. Schuren geb. Pecbt D. J. Vermond
geb. De Wit Z. J. H. De Groot geb. Soesdorp j
Z. H. G. Bergers gob. Cornelissen D. E. j
De Koning geb. Brokaar Z. H. M. E. Van,
Schie geb. Loozen D. E. J. Hill ebrand geb.
SI009 Z. C. M. Van Lieshout geb. Es D. n
E. Brouwer geb. Van den Wijngaard Z. B. E»
v. Nieuwkerk geb. Sikking Z. F. S. M. Mazurel
geb. De Moree D. 8. Paddist geb. Van de
Wetering Z. A. Kerling geb. Van Veen D. N
H. Van Egraond geb. Van der Tuin Z, C. Booma:
geb. De Water D. T. Du Pon geb. Van Oosten
Z. C. W. P. Oostveen geb. Hakkenberg D.
G. Leugering geb. De Graaf D. C. Piket geb. J
Van den Bos D. M. De Boer geb. Broomana l
Z. H. Bey geb. Van den Burg D. L. A. J
Allard geb. Yan der Hoeven D. A. De Heiden j
geb. Karreman Z. M. J. Eruit geb. Weijera
I). H. C. Lek geb. Van der Reyden Z. A.
Vereney geb. Keyzer Z. A. C. G. M. Heruer
geb. Cras D. Al. J. Sira geb. Laterveer D. j
8. Vrjlbrief geb. Van Es D. M. E. Van Dyk
geb. Rietborgen D. f
OVERLEDEN: M. De Jong D. 7 j. M.
Klinkhamer geb. Kwestroo V. 64 j. L. O.
Quant M. 61 j. P. Hamet W. 66 j. L. .T. J.
De Fouw Z- II mnd. J. Scboneveld Z. 5 j.
W. Hoppenbrouwor geb. Brik V. 85 j. N.
Langolaan Z. 20 i. H. Nieuwenhuis geboren i
Flaman V. 84 j. E. Laterveer D. 45 j. B.
Batelaan M. 46 j. A. C. M. Mostert D. 6 mnd.
J. Van Rijn geb. Hoogedoorn levenl D. P.
Baars Z. 8 mnd. W. J. T. Verhoeven Z. 4Cj.
H. Koene M. 70 j. J. G..A. Frommann M.48j.
AARLANDERVEEN. Bevallen: N.v d Oest
geb. Gabriël D. C. Verkade geb. v. Niedek D.
A. J. v. d. Schee geb. Schellmgerhout D.
P. Bol geb. v. Muiswinkel Z.
ALFEN. Bevallen: A. Oudojana geb. Van den 1
Ehwijk, levenl. Z. W. Roest gob. Vis D. j
Overleden: G. Vergeer, echtg. van P. Veelen- 1
turf 42 j. A. Duiker JL). 8 j. P. M. v. Gennep
D. 4 m. (wonende te Waspik;.
BODEGRAVEN. Bevallen: S. Molenaargeb.
Van Hoorn Z. J. Ouwendrjk geb. v. d. Berg Z.
M. Nürnberg geb. v. Wijk D. T. Edelman'
geb. v. Rijsdatn D.
Gehuwd: L. Brak jm. 32 j. en H. Gaasen
beek jd. 22 j. L- Bek, jm. 23 j. en W. Huniok,
wed. van B. v. Egk, 86 j. W. Lit, wed. M. A.
Zwart, 46 j. en P. Couprie, wed. van C. De Graaf
41 j. A. Kleinveld, jm. 25 j. on C. v. Duin jd. 21 j.
NIEUWKOOP. Bevallen: D. Beuk geb.v.d.
Weijden D. C. v. Koert geb. v. Dam Z.
Overleden: J. Nootoboom, wed. van J.
Smorenburg, 57 j.
NIEUWVEEN. Overleden: N. Yonrn, wed.
van J. Spekman, 66 j. E. C. Gramser, wed. van
J. v. Asperen, 79 j. A. Do Koning, oclitg. van
P. v. d. Spruit, 74 j.
HAZERSWOUDE. Bovallen: N. Matzo geb.:
Hoogedoorn D. G. Wezelenburg geb. Do Bruin
Z. L. v. d. Kley geb. Ruis Z.
Gehuwd: J. Vento 25 j. en S. Slootweg 24 j.
WASSENAAR. Go boron: Martinns Antonins,
Z. van N. Brederode en M. J. Goe^mana.
Overleden: P. J. Van Loon 35 j. G.
Van der Bijl M. 80 j.
Tussches de stations Alma-
denejos en Cascollera op den spoorweg Ciudad-
Róal derailleerde een trein, waarby 2 reizigers
gedood en een zes- h zovontal werden verwond.
Op do lyn van La Pallice naar La RochelJe,
naby het station Porte-Dauphino, had oon
botsing plaats tusschen een peraonon- en eoa
goederentrein. Do schok had plaats joist op
het oogonbhk, waarop do reizigers uitstegen
en instapten. Zy worden, over den wog ge
slingerd. Het meorendeel hunner bekwam
verwondingen; drie worden ernstig verwond.
By Differdingen zakto oen 7 meter hooge
spoorbrug in, juist toen do trein er over reed.
Hot gevolg was, dat 3 personen dadelyk
gedood werden en van de 1«j gewonden, onder
de puinhoopen vandaan gehaald, na korten
tyd nog 2 stierven.
Ernstiger nog liep een ongeluk in Spanje
af. Tusschen Cordua on Belmer reden twee j
treinen op elkaar. Zoven dooden en 12 gewon
den waren de slachtoffers van het ongeval.
Nog niet tevreden poogde oen jongen van
16 jaar eergisteren in België door een blok.,
op de rails een sneltrein te doen ontsporen
hy wilde wel eens een déraillement zion,
verklaarde hy. Gelukkig ontdekte de machinist
tydig do versperring en kon nog stoppen.
Eon bodenkelyko werkstaking;
moot in Kansas onder de telegraphisten zffn
uitgebroken, met wie spoorwegbeambten ge
meen© zaak beginnen, te maken. In het
Indiaansch gebied zyn verscheidono bruggen
verbrand. De militie is reeds onder do wapenen
en men vreesde voor uitbreiding der beweging
ook buiten Kansas.