§eze (gourant v/ordt dagelijks, met uitzondering
- T'- van <Zon- en feestdagen, uitgegeven.
DE SCHAT.
Leiden, 14 December.
i
PRIJS DEZER COURANT:
iVoor Lolden pér 8 maanden; i i 1-10.
Buiten Leiden, per loopei en waar agenten gevestigd zt)n 1.30.
Franco per po3t j i i i t 1 M i
A°« 1900
PRIJS DER ADVERTENTIES:
Van 1-6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Grootere
letters naar plaatsruimte. Voor bet incasseeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Offloieele Kennisgeving.
Hamer van Arbeid voor de Bouw
bedrijven.
V
Burgemeester en Wethouders van Leiden
Gezien de wet op de Kamers van Arbeid en
het Kon. besluit van 6 Januari 1898 (Stsbl. No. 20)
iofc vaststelling van een kiesreglement voor die
Kamers;
Herinneren de hoofden of bestuurders van de
- navolgende bedrijven:
lo. het bewerken van hout, steen of metalen;
het leggen van electriscbe geleidingen of van gas-
of waterleidingen; het schilders-, stoffeerders-,
«behangers-, hoiers-, stukadoors-, mandenmakers-,
aardwerken- en straatmakersbedrijf; het ontwerpon
l van en het houden van toozicht bij het uitvoeren
'van bouwplannen;
2o. de boek-, couranten-, steen- en plaatdrukke
rijen en do lettergieterijen; de boekbinderijen, de
cartonnage- en de photographie-inrichtingen;
aan hun verplichting om vóór 15 Januari a. s.
een lijst of zoo noodig lijsten op te maken van de
namen en voornamen der mannelijke of vrouwelijko
personen, die in hun bedrijf binnen het gebied der
bovengenoemde Kamer van Arbeid (welk gebied
(zich alleen uitstrekt over de gemoente Leiden)
als patroons of in hun dienst als werklieden
.Werkzaam zjjn geweest, wat de onder lo. genoemde
bedrijven betreft, gedurende het laatste tijdvak
^Vau 7 maanden dat in die bedrijven is gewerkt en
voor zooveel de onder 2o. genoemde bedrijven
betreft, gedurende het laatstverloopen kalender
jaar, en om die ljjst of lijsten vóór 15 Januari a. s.
aan hun collego in te zenden.
Onder patroons verstaat de wet de hoofden of
"bestuurders van een bedrijf, waarin tenminste één
Ïiersoon boven do twintig jaren tegen genot van
oon werkzaam is, en allen die op net beheer der
hoofden of bestuurders toezicht houden, benevens
de personen, die door het hoofd of den bestuurder
van een bedrijf in den regel belast worden met
hot ontwerpen van wetenschappelijke plannen en
modellen of met het doen van wetenschappelijke
proeven, de procuratiehouders, alsmede do per
sonen, die bi) ontstentenis van het hoofd of den
bestuurder van het bedrijf dat hoofd of dien bo-
etuurder vervangen.
Onder werklieden verstaat de wet alle anderen,
die tegen gonot van loon in eon bodrijf werkzaam
zijn, behalve degenen, die geheel of gedeeltelijk
gezag over anderen uitoefenen.
Op de lijsteo mogen niet vermeld worden z\j,
dio gedurende het laatste tijdvak van 7 maanden,
dat m de onder lo. genoemde bedrijven i9 gewerkt,
of voor zoovoel de onder 2o. vermelde beJrijven
betreft zü, die gedurende het laatstverloopen
'kalenderjaar, niet binnen het gebied der boven
genoemde Kamer van Arbeid bij hetzelfde hoofd
of denzelfden bestuurder zijn werkzaam geweest.
Op de lijsten behoeven niet vermeld te worden
'zij, die geen ingezetenen des Rijks of geen Neder
landers zijn, of op den léden Februari a. s. den
leeftijd van 25 jaar niet zullen hebben bereikt.
Zij, dio gedurende het laatste tijdvak van 7
maanden, dat in de onder lo. genoemde bedrijven
is gewerkt, of voor zoovoel do onder 2o. vermeldo
bedrijven betreft zij, die gedurende het laatstver
loopen kalenderjaar niet in het bedrijf van het
zelfde hoofd of denzelfden bestuurder zijn werkzaam
geweest en die aanspraak kunnen maken om op
een kiezerslijst voor bovongenoemde Kamer van
Arbeid te worden goplaatst, zijn bevoegd daarvan
vóór 15 Japuari a. s. aangifte te doen bij Burge
meester en Wethouders voornoemd.
De formulieren dezer aangiften, zoomede die der
lijsten zijn kosteloos voor belanghebbenden ter ge-
meente-secretarie verkrijgbaar.
Voorts worden do hoofden en bestuurders van
de hierboven genoemde bedrijven er, voor zooveel
noodig, aan herinnert, dat het opmaken en inzenden
.'der lijst(en) een verplichting is, tegen wier niet-
nakoming straf is bedreigd bjj artikel 42 der wet
op do Kamers van Arbeid, luidende als volgt:
Hij, die wederrechtelijk niet voldoet aan een hem
„in cenigenkrachtens deze wet uitgevaardigden
algemeenen maatregel van bestuur opgelegde ver
implichting, wordt gestraft met hechtenis van ten
„hoogste veertien dagen of geldboete van ten hoogste
,„vüf en zeventig gulden."
Burgemeester on Wethouders voornoemd,
Leiden, F. WAS, Burgemeester.
13 Dec. 1900. VAN HÉYST, Secretaris.
f .feuilleton.
6)
„Ik verlang geen geld: ik zou enkel, zoodra
den pot gevonden hebben, u een verzoek
willen doen, dat go my niet moogt weigeren."
„Het is u vooruit toegestaan, edelste, beste,
'onbaatzuchtige hoerl"
„En nummer drie: het geld moet zich op
v©en plaats bevinden, die vroeger wel eigendom
\der familie Kalkman was, maar later door
verkoop in andere handen overging en thans
aan juffrouw Jetje Smit toebehoort. Wy moeten
\dus maatregelen treffen en voorzichtig zyn,
(Opdat de tegenwoordige bezitster geen aan
spraak er op maakt Wilt gy deze aange
legenheid aan mjy overlaten?"
„Zeer gaarne, mynheer Rinkor; o, u is
©en ware engel in menschengedaante."
„Goed, let nu op het volgende: Vrijdag
over acht dagen is het nieuwe maan. Kwart
\vóór twaalven 's nachts verwacht ik u aan
(den mijlpaal buiten de ,H poort; wy moeten
jdien tjjd kiezen, omdat het dan donker en
Jetil is en wjj don schat ongestoord kunnen
(uitgraven. Breng een schop, een breekyzer
<en een lantaarn meel Ook zoudt ge u een
weinig kunnen vermommen; ik doe het even-
eens, opdat wij in het ergste geval niet her-
fkend worden. Tot zoolang echter zwijgt ge
tegen iedereen."
t De overgelukkige Schippers, die in den
geest reeds de rijksdaalders en dukaten telde
een zijn grootvader in het graf zegende, dat hy
zoo verstandig geweest was het geld voorde
:jtomschea te verbergen, beloofde alles;.en
Gisteravond bad de tweede Wintervergade
ring plaats van leden met hun dames van
de Afdeeling Leiden der Maatschappij tot Nut
van 't Algemeen, waarin de laatsten talrijk
vertegenwoordigd waren, meer dan de eersten,
die grootendeel8 echitterdon door afwezigheid.
Do heer P. H. Lamberts Jr., van Amsterdam,
trad als spreker op.
Men kan verschillen van opinie ©ver de
strekking van dergelijke vergaderingen, mee-
nen, dat zy meer het karakter van onzen
tyd moeten dragen, d. i. een min of meer
wetenschappelijke tint moeten hebben, maar
die vergaderingen worden doorgaans toch ook
bitter slecht bezocht, öf meenen, dat deze
vergaderingen wel eens op ouderwetsche leest
geschoeid een vorpoozing mogen aanbieden
te midden van het woelige, werkzame leven
van onze dagen, stellig heeft de op- en de uit
komst van gisteravond bewezen, dat het bo-
stuur wèl heeft gedaan, ook aan de laatste
meening te denken en daaraan te voldoen,
waar gewoonlijk onderwerpen van meer of
min diepzinnigen aard worden behandeld. Er
waren, zooals wy zelden, veel hoorders, veel
meer dan gewooniyk, waaruit biykt, dat de
heer Lamberts een trekkenden naam heeft
en men heeft ademloos geluisterd, toen hy
„Bruur Joapik", naar wy meenen, op voortreffe-
ïyke wyze voordroeg en zoowol in stem
buiging als in mimiek zich een meester
betoonde.
Hy begon met eon versje An de Keunigin"
van v. Meurs en „'k Hó de Keunigin'ezien",
en na Cremer's novelle en nog een paar
aardige versjes van v. Meurs „Hoe een droom
uitkwam" en „de Locomotief" droeg spreker
nog voor „Een ongelukkige" van Justus van
Maurik, zóó, dat de aanwezigen soms tranen
schreiden van het lachen, toch ook wel eens
een heeriyke afwisseling tusschen al de moeiten
en zorgen van het kleine en groote men-
schenleven.
De opgekomenen zullen zich het luisteren
niet hebben beklaagd en dan is het goed!
„Het was snoezig!" Mot deze enkele
woorden, door ons opgevangen toen wy gister
avond den Schouwburg verlieten, is vrywel
weergegeven de algemeone indruk, welken de
uitvoering van de leerlingen der Burgerzang
school op het publiek, dat alle rangen flink
bezette, heeft gemaakt, met name wat de
„opvoering" van Mart. Schuil's operette „Do
"Woudkoningin" betreft. Inderdaad kan hier
van een opvoering sprake zyn, want de
leerlingen, die de taak van de koren als in
een groote opera vervulden, zongen zonder
muziek voor zich en sommigen hadden zelfs
„spelende rollen", wat vry goed van de hand
ging. Anderen vormden weer aardige groepjes,
bloemen vergarende, bloemen strooiende, zin-
gonde, spelende, sprokonde, enz. enz., zóódanig,
dat men onwillekeurig heeft moeten bewon
deren het geduld en de volharding om het
zoover met hen to krygon.
De meer oudere leerlinge, die do titelrol
vervulde, zong en acteerde voor haar leeftijd
zelfs uitstekend, met byzonder veel uitdrukking.
De koren vormden, ofschoon niet altyd even
geiyk, ook een goed geheel, en de dilettanten,
zoowel vrotfwelyke als maniyke, de kluizenaar,
de acrobaat, August do Domme mot het
hondje, de oude vrouw Kate, de uitvoersters
van hot ballet (geoefend door den heer H. J.
Van Leeuwen), het workelyk spelende Zigeuner
orkest en nog zoo veol meer, droegen allen
mode in hooge mate het hunne er toe by.
Evenzoo het begeleidend orkest.
reikte den studiosus by het afscheidnemen
dankbaar de hand. Z\jn oogen glinsterden, en
verheugd trippelde hy in zyn kamer op en
neer. Tot nu toe had hy zich altyd voor een
ongeluksvogel gehouden; voor de eerste maal
kwam thans schemerend het bewustzyn in
hem op, een gelukskind te zyn. De groot
moedigheid van den student, die van het geld
niets hebben wilde, kon hy maar niet begry-
pen; des te stoutmoediger echter kon hy
luchtkasteelen bouwen en berekenen, wat hy
met den schat zou aanvangen. Denzelfden dag
nog schafte hy zich de noodige gereedschappen
aan, en dagolyks dronk hy nu een glas bier
en rookte twee sigaren.
Den volgonden Zaterdagavond verscheen
juffrouw Jetje als naar gewoonte in de vuile
kamer van moeder Katryn; evenals altyd had
zy zich wat verkleed, ten einde niet herkond
te worden, en ook in de kamer deed zy den
zwarten hoofddoek niet af, om desnoods haar
edele gelaatstrekken terstond voor de nieuws
gierige blikken van een plotseling binnen
tredende andere bezoekster te kunnen ver
bergen.
„Deze week heb ik driemaal akelig ge
droomd, moeder Katryn," begon zy, toen zy
aan de oude tafel plaats genomen had; „ik was
in donkere holen, zag gloeiende gestalten en
werd hevig vervolgd; ik ben toch nieuws
gierig, wat ditmaal de kaarten zeggen zullen."
Zwygend schudde het oude wyf by het
schynsel der walmende lamp de door het
veelvuldig gebruik smerig geworden en ver
sleten kaartebladen en legde ze uit.
„Ik heb u altyd wel gezegd, juffrouw, dat
u nog een groot geluk te wachten 6taat",
begon de oude na een poos en knipte levendig
met de oogen, „en vandaag zeggen de kaarten
duideiyi^ .datdit geluk heel dicht frjl ia
De ryke kleurenmengeling der kostumes,
(geleverd door den heer G. Van der Werf)
bood nu en dan insgelijks heel mooie tooneelen,
welke de geschonken belangstelling wel
waard waren.
Maar wat zou dat alles gebaat hebben, als
ook de operette zelve daarmede niet in over
eenstemming was geweest. En ze was ditl
Iu melodie-vinding en stemvoering, ook wat de
kinderkoren en do kinder-soli aangaat is dit
werkje waariyk vol aangename verrassingen.
Do heer C. B. Duyster en zy, die hem by
repetities en verdere regeling ter zyde stonden,
hebben eer van hun work, vooral in aanmer
king nemende het kindervolkje, dat zooveel
last kan veroorzaken, heigeen maakt, dat intus-
schen veel nog voor verbetering vatbaar zou zyn.
Voorafging Van Milligens kindercantate
„Vaders verjaardag", reeds vroeger gegeven.
Ook nu zongen de koren goed en mogen de
.solisten, die welwillend medewerkten, op ver
nieuwden lof aanspraak maken.
Morgen, Zaterdag-avond in den Schouw
burg: „Gestrenge Heeren". Wy hebben hét
stuk niet gezien, maar in „Het Nieuws van
den Dag" kwam daarover een critiek voor;
daaruit valt op te maken, dat het een wer-
keiyk lachsucces is, als men het navolgende
leest:
„In do ©erste twee bedryven was het ge
woonweg onbedaariyk, en er werd zóó gelachen,
dat het publiek op oogenblikken, dat do too-
neelspelors door het lachen toch niet te ver
staan zouden geweest zyn, voortdurend
applaudisseerde, herhaaldeiyk is er by open
doek voor leuke zetten geapplaudisseerd.
In het derde en laatste bedryf luwde het
wat. Dit bedryf is dan ook trouwens
soms gewooniyk by zulk soort van stukken
het zwakst, maar ook hierin kwamen nog
veel aardige dingen, al moet erkend worden,
dat het slot nogal gewrongen ia endeschry-
vers tot eiken prys er een'einde aan wilden
maken.
En nu moet men daarby bedenken, dat
menig raar gezegde betrekkelyk kalm voorby
is gegaan, omdat het groote publiek het niet
begreep, want het" stuk la een satire op de
in den Ryksdag met zooveel sensatie be
handelde lex-Heinze."
Do voorstelling „St.-Jansvuur", in den
Schouwburg alhier, eerst vastgesteld op
Woensdag 19, zal Donderdag 20 December
plaats hebben, waarop wy de abonnós opmerk
zaam makeD.
Bedankt is voor de beroepen naar de
Ned.-Herv. Gem. to Ruinen en te Geervliet
en aangenomen dat naar de Ned.-Hery. Gem.
te Avezalhe, by Tiel, door den heer G. J.
Koops Sypkens, cand. t. d. H. Dienst by het
Prov. Kerkbestuur vau Noord-Brabant met
Limburg.
De Londensche correspondent van de
„N. R. Ct." echryft:
Op do liefiyke begraafplaats Brook wood
is Maandag ter aarde besteld het stoffeiyk
overschot van den heer Ferdinand Goudsmit,
zoon van den bekenden Lei'is"hen hoogleeraar,
verleden week aan een sleependo en pyniyke
kwaal bezwekeu. Veel Engelscho en Neder-
landscho vrienden van don overledene, ook
consul Maas, do predikant der oud-Hollandsche
Kerk in Austin Friars, do president en de
secretaris der Nedorlandsche vereoniging, de
secretaris van het Koning-Willem-fonds, waren
daar byeen om ter nagedachtenis van Ferdi
nand Goudsmit de laatste eer te bewyzen.
De overledene was, gedurende een twintig
jarig verbiyf in do Britsche hoofdstad, een
der meest geachte leden der kolonie geworden,
altoos onverflauwd in zyn belangstelling voor
al wat die kolonie en het Nederlandsche
moederland betrof. De Nederlandsche ver-
eeniging en het Koning-Willem-fonds bovenal
haddon veel aan hem te danken.
Het diner ten Hove, gisteren aan civiele
autoriteiten aangeboden, werd opgeluisterd door
een concert van do koninklyke militaire kapel.
De hoer Stead, de bekende Engelsche
vrede8zendeling en journalist, is in Den Haag
aangekomen.
Te Boskoop hield ds. C. D. Sax Jr.,
predikant by de Remonstrantsche Gemeente
aldaar, Zondag jl. zyn afscheidsrede naar aan
leiding van Joh. XVII: II.
Zondag a. s. zal ds. Sax zyn intrede houden
te Friedrichstadt a/d. Eider, eon gemeente,
die nog behoort by do Ned. Rem. Broederschap.
By gelegenheid van het huwelyk van
Koningin Wilhelmina zal, volgens de Duitsche
bladen, een Duitsch eskader ons land bezoeken.
Het zal bestaan uit de linie-schepen 1ste kl.
„Kaisor Friedrich III" en „Kaiser Wilhelm
II", don grooten kruiser „Freya", de linie
schepen 3de klasse „Baden", „Sachsen" en
„Würtemberg" en het aviso „Jagd". Aan het
hoofd van hot eskader zullen de broeder des
Keizers prins Heinrich en de schout-by-nacht
Fisckel staan.
De heer J. J. Heisdon RIx, tydeiyk
leeaar in de Engelsche taal en letterkunde aan
de H. B.-S. met 5-jarlgen cursus te 's-Hage,
beklaagt zich in een adres aan den Gemeente
raad, dat hy, na reods verschillende malon
achtereen herbenoemd te zyn geweest en thans
gesolliciteerd hebbende voor een definitieve
benoeming, thans tot zyn groote verwonde
ring niet op de aanbeveling voorkomt. Hy
heeft den directeur der school naar de redenen
hiervan gevraagd en hem onder meer de
vraag gesteld of deze zyn sollicitatie niet had
ondersteund, waarop hem een ontkennend
antwoord is gegeven. Hy verzoekt den Raad,
aan de autoriteiten inlichtingen te doen vragen
en opgave der motieven, die tot deze handel-
wyze hebben geleid.
Z. H. Hertog Hendrik van Mecllenburg
Schworin wordt Maandag a. s. in Den Haag
verwacht.
H. M. de Koningin heeft den van Den
Haag naar het Russische Hof ovorgeplaatsten
Japanschen gezant, den hoer Suterni Chinda,
bevorderd tot Grootkruis in de orde van Oranje-
Nassau.
Do gezant vertrekt morgen naar zyn
nieuwen post.
Ten einde onjuiste berichten, die de ronde
doen, tegen te spreken, neemt het „Hbld."
het onderstaande op:
De toestand van mevr. Holtrop Van Gelder
blijft sedert Maandagavond vrywel onveranderd.
De polsslag is voortdurend zeer traag en on
geregeld en daalt herhaaldeiyk boneden 50,
hetgeen soms onrust baart. Een geringe be
weging met het hoofd of te luid tot haar
doordringend gerucht veroorzaken duizeling.
Elk oogenblik kan nog steeds minder gun
stige verrassingen brengen, zoodat zy nog
verre van buiten gevaar is. Geruchten echter
van „toch nooit meer mogen optreden by
eventueel herstel", enz. kunnen voorloopig
beslist worden tegengesproken. Integendeel:
drie geneesheeren, dr. Simons, die haar eigen-
lyk behandelt, prof. Stokvis en dr. Vermey,
vertrouwon allen min-of-meer-vast op vol
komen herstel, al moge dit dan wellicht ook
niet in de naaste toekomst liggen.
Hr. Ms. pantserdekschip „Gelderland",
onder bevel van den kapitein ter zee J. H.
L. J. baron Sweerta de Landas Wyborgh, is
13 dezer van Algiers vertrokken, ter opvolging!
van de bestemming naar Oost-Indiö, en Hr.)
Ma. in8tructiescbip „Nautilus", onder bevel}
van den kapitein-luitenant-ter-zee B. Brutel]
de la Rivière, 13 dezer van Santa-Cruz de:
Teneriffe vertrokken.
Naar men verneemt, zullen de ótats major j
en bemanningen van Hr. Ms. pantserdek-'
schepen „Zeeland" en „Noord Brabant" onder-}
ling verwissolen en wordt Hr. Ms. „Noord-!
Brabant" aangewezen om nog deze maand t
naar Indiê te vertrekken in plaats van de1
„Zeeland".
Het stoomschip „Spaarndam" arriveerde!
13 Dec, van Rotterdam te Nieuw-York; de>
„Amsterdam" vertrok 13 Dec. van Rotterdam
naar Nieuw-York (aan boord 3 kajuits- o~"
288 tusschendekspassagiers).
Alfen. Do gemeenteraad heeft tot gemeente-
geneesheer benoemd voor het jaar 1901 den]
heer P. De Graaf, en tot klokkenist den heer
Jonkergouw, laatstgonoemde op een jaarweddo'
van f 75.
Voorts werd aan de feestcommissie ter)
gelegenheid van het a. s. huwelyk van H. M.
de Koningin een subsidie toegokend van f 325,
ten einde do schoolkinderen te onthalen. i
Hazorswoude. Eon onzer ingezu» .ien, dio
gistermorgen voor dag en dauw mot zyn
kaasbrik over Waddings veen naar de markt
te Gouda reed, had het ongeluk, dat zyn paard,)
onder eerstgenoemde gemeente, wegens een
hiaat in het paardenspoor, waaraan men)
waarschynlyk overdag bezig is herstellingen}
aan te brengen, struikelde en viel. Daar het)
dier tueschen de boomen van den wagem
beklemd zat, kostte het eenigo moeite en)
inspanning, eer men de reis kon voortzetten;}
doch toen bleok tevens, dat het bit in hefc>
ongereode was geraakt en reparatie onver-}
mydeiyk moest plaats hebben. Eerst na dit
zeer bolangryk oponthoud kon men er aan
denken, voort te rydon.
Hoewel op tameiyk verren afstand e
lantaarn brandde, zou het niet ondienstig zvi,1
voortaan op zulke gevaariyke plaatsen een
extra-lichtje als sein voor onveilig op te hangen.
Haarlemmermeer. Terwyi de stoomboot'
„Alkemade" van de stoomboot-maatschappy
Carsjens in de Ringvaart dezer gemeente aan
het station „Fort Schiphol" voor den steiger
lag, werden door een persoon, die op den
wal liep en wiens naam vermoodeiyk bekend1}
is, met een schippershaak twee ruiten van.
gemolde boot stukgeslagen, mot hot gevolg,
dat een passagier, die juist voor een der!
raampjes zat, licht werd gewond, terwyiT
voormelde persoon den stuurman van d©j
stoomboot met meergenoemden schippershaakj
nog eon slag toebracht. Als oorzaak voor deze
daad wordt opgegeven, dat 2 schuitjes metl
stroo, die mede voor don steiger lagon, niet/
tydig genoeg konden worden verwydord. 7
Proces-verbaal is opgemaakt.
Ten opzichte van de in deze gemeente
voorkomende gevallen der besmettelyke vee
ziekte mond- en klauwzeer kan worden mede-
gedeeld, dat naar aanleiding der aanvragen"
om herstelverklaring, de genomen maatregelen
meestal worden ingetrokken, echter onder'
bepaling, dat de eigenaren, houders of hoeders»
aansprakelyk blyven voor bet vervoer van(
nog aangetast of onvoldoend hersteld vee.
Men mag dus as* stellig aannemen, dat de
aard dier ziekte ditmaal niet byzonder ernstig
6chynt te zyn.
Op diens verzoek werd aan don lieer
B. Th. Krabbendam eervol ontslag verleen^,
als tydelyk onderwyzer aan do school No. 4
Zeldzaam, zonderling! Maar wat is dat? Juf
frouw, ik feliciteer u, gy zyt oen gelukskind!
Ziehier, dit is hartenaas, daarnaast ruitenheer
en schoppenboer, merkwaardig!" De oude
sprong op en toonde zich togen haar gewoonte
zeer voor haar kunst ingenomen; de uitslag
harer waarnemingen scheen haar een levendig
belang in te boezemen.
„Wat is er?" vroeg Jotje nieuwsgierig;
„vindt gy iets byzonders in de kaarten?"
„Dat zou ik meenen; iets heel byzonders!
Gy zyt ryker dan gy vermoedt, juffrouw; in
eon stuk grond, dat u toebehoort, bevindt
zich een schat, die in oorlogst yd begraven
is geworden."
„Een schat, werkelijk?" riep juffrouw Smit
verrukt, „en waar?"
„Laat zien; hier staat het. Onder eon oud
stuk muur is een diep, donker gewelf...."
„Juistl" jubelde Jetje; „myn tuin buiten do
poort wordt in de richting van de beek door
een stuk van don ouden stadsmuur begrensd,
en daaronder strekt zich een keldergewelf uit,
waarvoor ik altyd bang was."
„Daar is het! Maar een booze geest behoedt
den schat; daarom moeten wy hom bezweren
ook staken anderen reeds hun vingers naar
het geld uit."
„Moeder Katryn, wat moeten wy doen?"
vroeg juffrouw Smit in koortsachtige opge
wondenheid.
„Wy moeten snel en voorzichtig handelen
want het opgraven van een schat is een
netelig ding. A. s. Vrydag is het nieuwe
maan; tegen middernacht gaan wy naai' de
plek toe; er moeten echter nog twee jonge
meisjes by zyn. Ieder moet zich in een groot
wit laken hullen en een nog niet gebruikte
waskaars moebrengen. Wilt gy daarvoor
zorgen ?Z y -■ - - -J--7
„Zeker, zeker 1" hernam Jetje, die mot allo
aandacht naar de geheimzinnige woorden van
het oude wyf geluisterd had. „Als het moeilyko
werk gelakt, zult gy een dankbare vriendin
in my vinden."
Moeder Katryn grinnikte en meesmuilde,
als wilde zy zeggen, dat zy zulks ook ver
onderstelde. „De verdere toebereidselen zal ik
zelf treffen," sprak zy, „maar schiet my voor
loopig eenige guldens voor, om wierook,
kruiden en wat verder noodig is to kunnen
koopen."
Juffrouw Jetje overhandigde haar drie
guldens op afrekening. Beide partyen waren
hoogst tevreden, en Jetje ging met de belofte
alles geheim te houden, en gelukkig, in
afwachting van de dingen, die komen zouden,
naar huis.
De gewichtige stond was aangebrokenhet
was in den nacht van Vrydag op Zaterdag
en pikdonker, want de smalle sikkel van de
nieuwe maan was achter zwarte wolken ver
borgen, By den mylpaal buiten de poort zat
een donkere gestalte, dicht in een mantel
gehuld, ineengedoken. De noordenwind bracht
de doffe klanken der torenklok, wier eentonige
slagen halftwaalf aankondigden, naar het oor
van den eenzamen luisteraar over. Mynheer
Schippers sidderde van koude en opgewonden
heid; bovendien was hy' nog een kwartier te
vroeg. Eindeiyk zag hy op den weg de
schaduw van een man, die op hem toekwam.
„Ha, zyt gy daar?" vroeg de student zacht;
„hebt gy alles meegebracht?"
„Alles, lantaarn, schop en breekyzer."
„Mooi, mynheer Schippers! Maar wat ziet
gy er uit! Men zal u nooit herkennen."
„Ik heb een witte slaapmuts over het hoofd
jgetrokkea en myn gezicht zwart gemkakte
opdat geen ongeroepen toeschouwer my zoo,
gemakkeiyk horkennon zal."
„Uitmuntend l" lachte Rinker, „maar nu
moeten wy geen minuut meer verliezen." i
De tuin van juffrouw Jetjo had éon drie
voudig karakter: hu was moestuin, boomgaard
en bloemenhof; groenten en ooft gebruikte}
de bezitster deels zelve, deels verkocht zy de
opbrengst, en de bloemen kweekte en ver-]
zorgde zy uit liefhebbory; ze stonden in do
nabyheid van het ongokunstelde, met klimop
begroeide priöeltje, waarin de presidente'
van den „Deugdenkring" gedichten fabri
ceerde, dweepte en over de slechtheid der
mannen peinsde. Daar haar woning in do
stad tuinloos was, vertoefde de dame veel
in haar landelyk tusculum; want zy hield
van de vrye natuur, do frissche lucht, den
blauwen hemel, de veelkleurige bloomen, do'
glinsterend© torren, kortom van alles, wat
de poëzie haars levens uitmaakte en aan het
proza van haar oenzaam bestaan kleur en
smaak verleende. Do oene kant van den vry
grooten tuin was, geiyk reeds gezegd is, door}
een stuk van den ouden stadsmuur begrensd,
waar zich ook nog de overblyfselon van een'
ronden toren verhieven, welks zy wanden en]
gewolven gedeelteiyk nog behouden waren
gebleven. Achter den muur kabbelde oon beokj'o'
en aan de ovorzydo daarvan strekte zich een
onafzienbare weide uit.
Schippers en de student sprongen zonder
moeite over de lage heg en Daderden den
gryzen toren, welks omtrekken zich als een
zwart spook tegon don nachteiyken hemoi
afteekenden.
(Wordt vervolgd}