nummers werd de feestviering door den voor zitter, den heer Jac. J. Stephanus, geopend, die de vertegenwoordigers van zustervereni gingen, kunstlievende leden en donateurs, ouders van adspiranten en werkende leden, militaire en civiele autoriteiten en verdere talrijke genoodigden welkom heette. Op het openingswoord van den voorzitter volgde een serie vrije oefeningen door de adapiranten-afdeeling, welke flink werd afge werkt; daarna oeloningen aan de ringen en partijen sabel en degen door werkende en adspirant-leden. Na een serie brugoefeningen werd over gegaan tot het nummer gemeenschappelijke vrfle oefeningen, en wel staafoefeningen voor de hoofd-afdeeling en vrije oefeningen voor de adspiranten-afdeeling, welk nummer op de maat der muziek werd uitgevoerd. Na de pauze nam het tweedo gedeelte van het programma een aanvang, welk gedeelte wel de belangrijkste nummers bevatte. Bijvoorbeeld: plastische standen, voorstel lende: „Judith en Holopherne", „de macht der tonen", „voorwaartsI", „de dood Yan Lector", „bet laatste schot" en „wraak 1", welke, als altijd, zeer in den smaak schenen te vallen en door daverend applaus gewaar deerd werden. Op eenige partijen sabel en degen door de hoold-afdeeling volgde een kranig uitgevoerde colonne korte stok door de adspiranten-afdeeling en trekken korte stok door de hoofd-afJeoling, waarna oefeningen aan hot rek door beide afdeelingen. Na een geweercolonne, waarin de mede werkenden zich flink van hun taak kweten, 'vormde het laatste nummer van het programma, athletische standen door hoofd en adsp.-afd., daverend toegejuicht, een waardig slot. In den loop van den avond mocht Sparta" haar streven met stoffelijke blyken van be langstelling bekroond zien. Namens een dames-comitó werd de vereeni- ging Sparta" bij monde van een der dames, als blijk van waardeering, een fraaie lauwer krans overhandigd, kort daarna gevolgd door een zilveren lauwerkrans, welke der voreeni- ging door een der donateurs uit naam dei- kunstlievende leden en donateurs aangeboden werd. De voorzitter dankte hartelijk voor de belde eerbewijzen en onder do fanfares der muziek en de „bondsklap" door „Sparta'a" leden en die der zustervereenigingon werdon do kransen aan het vaandel gehecht. Voorspelden we eenige dagen geleden, dat deze uitvoering, evenals haar voorgangsters, wel weer flink van stapel zou loopen, do uit slag heeft bewezen met onder onze voorspelling te zfln gebleven. Immers, van deskundige zijde werd ver- lekerd, dat bedoelde uitvoering een avond van ïucces was en dat er èn onder do loden der hoofd-af-J. en onder de adspiranten krachten zijn, die heel wat schooDs voor de toekomst beloven. Zooals gewoonlijk, werd do uitvoering bo sloten door een bal, dat de aanwezigen nog lang bij elkaar hield. Hedenmiddag om kwart over tweeën voer een zandschipper met geladen schuit door hot Rapenburg 6n moest den Vliet in. Opeens echter brak de boom van Cion schipper onder zijn arm weg, zoodat do ^chipper te water viol. Hy werd evenwel door ïjjn knecht na eenige inspanning weder aan boord getrokken, zoodat hy er met eon nat g>ak afkwam. Gistermiddag is to Amsterdam brand uitgobroken op den N.-Z. Voorburgwal in perceel No. 101. Beneden wordt een café gehouden, daarboven wonen 3 gezinnen op 8 verdiepingen. De beide bovensto étages zyu geheel uitgebrand, terwijl beneden veel water schade werd aangericht. De brand ontstond op de tweede verdieping, vermoedeiyk door het aanmaken van een kachel met petroleum. Persooniyke ongelukkon vielen niet voor on alles was verzekerd. Het trouwkleed der Koningin.— Aan mevrouw Yan Emstede Winkler, leerares Jn de afdeeling voor kunstnaaldwerk dor Ryks- school voor Kunstny verheid te Amsterdam, is de sleeprok toevertrouwd van het huwelijks kleed der Koningin. De stof, zilverbrocaat, is afzonderlek voor het kleed geweven. De rok ia to Parys gesneden in den vorm eener iumque; de voorbaan wordt gevuld met oen overvloed van echte kant. Langs den rand iler tunique en op den breeden sleep zyn de lynen van bet borduursel aangegeven. Dit borduursel, dat het werk zal zjjn van mevrouw Van Emstedo en zes barer leerlingen, wordt uitgevoerd in zilverdraad en zilvoren loovertjes; als hoofdmotief van het ornament is gekozen de oranjeappel. De corsage der japon wordt geheel te Parys vervaardigd. Het geschenk van de Amster- dam8che dames aan H. M. do Koningin by &aar huweiyk zal bestaan in een canapé met armstoelen, met de hand gewerkt. (Opr. H. Ct.) Voor het nationaal geschenk aan H. M. do Koningin, by gologenheid van Haar huweiyk, is te Houten ingezameld f 152.10. Het bestuur van „Barnabas", vereeniging tot steun van nagelaten betrekkin gen van Chiisteiyke onderwyzers, werd verbiyd met een gift van f 100 van H. M. de Koningin- Hoeder. Op de gisteren te Utrecht ge houden paardenmarkt waren 880 paarden en veulens aangevoerd. De paarden werden ver kocht van f 80 tot f 700, de veulens van f 100 tot f 270. Te Beets is een valsche gulden in beslag genomen. Zaterdagavond is door den per- sonentrein 391 naby het station Swalmen de hulpwachtor J. H. D. aangereden en gedood. Te Bergen-op-Zoom is een reiziger, die op de stoomtram wilde springen, terwyi deze in beweging was, daaronder geraakt. De beide beenen werden hem afgereden. In gehavenden toestand is aan het strand te Cadzand aangespoeld de viach- 6loop „Bouchaute 29." De sloep was zonder bomanniDg en boot. Dezer dagen werd gemeld, dat te Parys in de nabyheid der Place Gambetta en daarna in een huis in diezelfde wyk armen, beenen, de romp en het verminkte, gescalpeerde hoofd van een vermoorde ge- vonden was. Vastgesteld werd, dat de ver moorde een jongeling van 16- a 18-jarigen leeftyd moest zyn. Sedert dien is de politie yverig in de weer, de persoonlykheid van den vermoorde en de sporen van den moordenaar te vinden. Interessant en verschrikkelyk tevens is echter daarby het feit, dat zich reeds drie familién aangemeld hebben, door wie een jongmensch onder geiyke omstandig heden vermist wordt. Daar aan het hoofd de neus en het haar ontbreken, heeft de politie met allerlei was-maskers getracht, een bepaalde afbeelding mogelijk te maken. De opgewonden heid der bevolking in genoemde Parysche wyk neemt gaandeweg by den dag toe. Te Differdingen by Metz stortte op het terrein der ijzergieterijen aldaar een zeven meter hooge spoorwegbrug in, toen een trein daarover passeerde. De machinist en de stoker sprongen tydig er af. Drie personen bleven dood en werden door de puinhoopen bedolven. Tien personen werden gewond; tweo hunner stierven. Men meldt uit Weenen: Do agent Kapuschka had een Boeren-comité opgericht en inzamelingen tot het aanschaffen van eere geschenken voor Kruger op touw gezet. De eore-geschenken bestonden In tweo vaandels in de Transvaalsche kleuren en in oen kost bare, mot wapens vorsierdo cassette, hetwelk een adres aan Kruger bevatte. Van zyn be moeiingen deod Kapuschka verslag in oen buitengewone vergadering; daar echter het geld voor de zaalhuur en verlichting niet betaald geworden was, weigerde de houder der zaal na het sluiten der vergadering de vaandels af te geven, on de boekbinder, die de rekening voor de cassette, 2800 kronen, tevergeefs presenteerde, legde op cassette en adres beslag. Kapuschka werd Yrydag wegens veelvuldige oplichterijen gearresteerd. H\j had het voornemen met de eere geschenken Europa en Amerika te doorreizen, zo ten toon to 6telien en te trachten op deze wyze zyn benardo aangelegenheden in het reine te brengen. Op de Internationale Bakkery- tentoonstelling to Brussel, Zaterdag door den graaf en de gravin van Vlaanderen plechtig geopend, is de firma P. C. Nicola alhier voor haar inzending Haagscbe beschuit en pain-do- luxe bekroond met de zilveren medaille. De telegrafisten van den San- ta-fó- on Atchisonspoorweg hebben het werk gestaakt. Het verkeer is dientengovolge ge stremd. Vrj) dagavond is by een gewel digen brand in een winkel te Moskou voor een millioen roobels schade aangericht. Benrs van Amsterdam. 11 Docomber 1900. pCt. Nod. Owl. Nat. Schuld i# r ObligoU.n. fc iiougtt ^e, Leen. in Zürer 1SS9 4# Oc«Wa_. Ituutc iu Fep. Mc' Nov. i> 6 Pot., O. B. ISftSbi met 'iloket 8 li tv Oito IBott i-J4# lito ui te löbv. .4 .ito ailo Tkbxhriconliig. 4# Kufl&ad Sinn ftl. J8W 4 188 lib. C2Ó 4 1W 4 288911U &£o,'idu vorio G anal. 4 v li Eai'-wio l&U lib. Cij 4 Spanje, Obl, 1' rp. Scliuld 4 lurkg- Obl. Gepnvil i ROco.iVorUorUo eerie li U. Maxico Üinu. AUoab«jv Vc nor. 4 Urxulic. i Kóu 4 a lunaing Ironing lböb 5 Colombia 100—ÓUO 1# Vanuauula, Obl. It&l ij 100 4 MA) 4 feiuv, Corp. Obl. 0 9 Cert.T.pro'. Aeud. I talie, Obl. Kuiü-lUl. Spoor I Spw.looo. UHS7't»y aor. A-li Porlng&l, Beira Bnixa 0 Utulnnd, Obl. Wltdik. 1806/96 4 3 9 lljttan-Ur. 11. ÖJJS 4 - 4 1880 4 Axnd. N. Afr. Harxieler- .eonlg. 9 Cult. Mij. VoratonUnd. 9 Kon. Potroleuiabronnou DomUche Petroleum Gewone A*nd. Schibejeif Auid. Sumatra I'altmb&ng. Moosra lïnim lied. Handol-Mi). ilooconlrc H. W. Pao. llyp.-B. Schnldbr.; lnoomebondo Alaxwoll t Priorlien Bond-» Max wall Aand. HoU. IJ eren Öpoorwog s Mjj. 'ot Expl. y.StaatapW. ObL Ned. Cantr. Sp. ƒ1000 8 Aand. N- Zuiil-Afr. Spoor 0 ObL 1889 4 ObL Boxtel-W«cl 1857,80 geoL Aand. Amurikaanecbj Vaart 9 Lottord. Lloyil Amerika, Aand. A'ohieon Topoka 0"»»8- Adl.t. Clove!.-Akron nfgoet. A. 9 Aand. Uonv. Ulo U raudo w 0 Flor. Ctr.A Penina SLLonla&San Fr.gow. A. .2«pr-A. Aand. Miao. Kanaao l'oxaa Obl. v „lohyp. Erie Spoor Aand. V"l. A. f Ontario Wei tam Aand. NorL Woat. 0. t. Aand. w SouUu Pao. O. Qow. Aand. 4 pCL QondL Union Pac. CorL t. Aand, see pr*L Aand. W. N.-Y. A P. alg. C.t. Aj te e ,gon.mortg.J, s loootnob. j w Wabaah Sp. O. v. proL City Sh. Uw. Cy. A j a Prei. Aand, - s lo Hyp. ObL t Hongar\jo, Tboiu-Loten. 4 Turkije, Spoorw.-Lo1*».8 Spanje, Madrid-Loten. I Aa&haa Tab. nietrwe Aand, Ft. Doli Tabak MO. Aand. Doli-Cultunr-Maataobappl Oort. t. Aand. Arendaborg. Aand eel o d Sonembah Aandoolen Uottordam- Dull. t Ch. Ohio 87H Oostenrijk, Papier f 20.97>f dito Zürer f 20.97# Franscho f Diverse li (J kam ark Ruieon Zilrerea Ro«bols/'L25 dito in Gouden Roebels LSU# troloaratia 8u (CL koera. 76 83# 83lLa 82!^e 81# 23? U 34* 28# tbX ei 75# 100# (toH •6 H 63 Cl# 22% 26# 39# CO# 84# 16# 31H 32 71# 15# 68# 64# 62# 84 94# 86# 96# 105 66# 303 126# 148# 72 162# 161# 87# 8# 34# 107# 108# 66 163 88# 89# 110 127 38#j 83 100# 88# 27# 25% 12# 19 49# 13# 92 70# 16% 26% 24# 41# 40% 81# 71# 80 16# 82# 31 23# 13% 37# 67# 116# 27 26# 128 44# 79# 634 394 2M boden. 76 83# 83# 82#« 81#. 23? i. 34 95# 75% 100# 96 963* 92 39# 61 84# 16?4 31# 31# 71# 16# 68# 64# 302 126# 149# 72 162# 161% 87 8# 35# 109# 162 88# 110# 38% 82# 27# 26# 18% 48% 13% 93 70# 16% 27# 25% 41# 42# 82 71% 80# 83 23 13# 87# 67# 28# 128 47# 393# Leidsche Schouwburg, Rotterdamsch Tooneelgezekchap. Directeur P. D. Van Eysden. De Echtgenooten van Leontine. 'Biyspel in drie bedry ven van I. Alfred Capits. Vertaling van Rosier Faassen. Regie van L. B. J. Moor. Maandag 10 December 1900. Het Rotterdam8che Tooneelgezelschap, op dit oogenblik ondor directie van den heer Van Eysden, ia ryk aan vele tooneelkuuste- naars en tooneelkunstenaressen, die zich onderscheiden door eigenaardig peraooniyk talent. Dit bleek by de vertooning van het „blyapel": De Echtgenooten van Leontine door L Alfred Capus. Voor „blyapel" ware misschien klucht te stellen; noch fijne geestigheid, noch diepere karakterstudie, vielen in het oog. Maar kluchtig, zeer kluchtig zeker was de hoofdgedachte van Les Maris de Léon- t i n e. Sedert in Frankryk de echtscheiding door den burgerlyken rechter kan worden uitgesproken, wemelt het in de kluchten van don schouwburg in het Palais Royal van gescheiden echtgenooten dor beide seksen. De heldin van Capus, Leontine, schyut als heldin der echtscheiding te worden gevierd, en steeds belangwekkender te worden, naar mate zy meer gaten in ha3r huwolyks- contracten boort. Het schynt wel, dat Leontine in deze omstandigheden de waardö7orhooging ondergaat, die door Javaansche zeden aan een goscheiden Javaansche vrouw in de de3sa wordt geschonken. Daar wy hier evenwel mot eeno klucht te doen hebben, schynt het noodzakeiyk geen al te nauwkeurig onderzoek te doen naar de moreele beteekenis eener heldin als Leontine. Wil men streng oordeel vellen, dan heeft oen boertig drama als Les Maris de Léontine geen aanspraak op do sympathie van een Nederlandsch publiek, dat zichzelf eerbiedigt. Maar streng oordeelen zou hier tamelyk overdreven zyn. Voor de moderne klucht, vooral zooals die in de laatste jaren dezer byna vervlogen eonw op hot Thtro du Palaie-Royal wordt vertoond, dient wat toegeofiyker oordeel te worden geveld. En de Nederlandsche schouwburgbezoekers lachen zeer vroolyk, wanneer zy de vertooning eener Nederlandsche vertaling van zulk eene klucht bywonen. Hoeft men gelachen, dan diont men toegevend te zyn. De klucht van Alfred Capus heeft de verdieneto van alleraardigste comische contrasten, waarin het vooral te doen is om de verschillende echt genooten van Leontine, wettige, gescheiden, en incidente9le echtgenooten, naa6t en tegenover elkaar te stellen. In het begin van het eerste bedryf wordt verbazend veel gevorderd van het geloof der toeschouwers. De lieer Adolf Dubois is gescheiden van zyno vrouw Leontine, omdat Leontine met de licht zinnigheid van eene marchande de sou- riros de trouw heeft verbroken. Hy leeft nu als gescheiden echtgenoot, maar geenszins van plan, om als baron Brox uit Couperus' Lynen van geleidelijkheid, zyno per sooniyke autoriteit op zyne ex-vrouw te her nomen. Integendeel hy klaagt ovor do onaan genaamheden van financiëolen aard, die Leontine hom aautioei. De handeling begint met een wissel van tweeduizend francs, die Leontine op hom trekt, en die hy betalon kan, omdat een vriend, een lid van de Fransche Kamer, dadel yk gereed is zyn portefeuille te openen en hem bank biljetten aan te bieden. Doze vriend ver dienstelijk voorgesteld door den heer C. van Kerckhoven, die somtyds en waarlyk dit is geen aanmerking aan een artist als Tour- niaire doet denken - blijft altijd bereid om zyn bankbiljetten af te staan, een voortreffe- ïyke eigenschap, die niet wordt geschaad door zfln eigenaardigheid, om onafgebroken gekieedo zwarte jassen en gele leoren schoenen te dragen. Eenigszins moeilyk is het zelfs voor oen toegevend mensch om aan te nemen, dat Leontine by haar gescheiden man terugkomt, on verzoekt voor eenige dagen by hem te logeeren. Met haar tranen weet zy den licht- hoofdigen Adolf Dubois te bewegen haar die gastvryheid toe te staan. De auteur, Alfred Capus, die zeer goed weet, dat een demi- c a 6 t o r als Leontine wel anders aan een dak komt, dan by haar gescheiden ex-echtgonoot, maakt van hot motief gebruik, om een tweeden pretendent voor Leontine in de appartementen van zyn voorganger te doen optreden. Het was een tooneel-noodzakelykheid waarvoor de plooizame Leontine zelfs haar tranen veil had maar gelukkig komt met den tweeden pretondent, den Baron Edouard de Jambièros, oon lichtstraal in het tot nog toe vry klour- looze stuk. De Baron de Jambièros ik geloof, dat hy zoo heet, maar het staat niet op hot tooneel- afflcho, on ik ving het op uit den mond der kunstenaars heeft Leontine ergens gezien, misschien in het restaurant dos Ambas sadeurs, waarvan gesproken wordt. Terstond is deze Baron de n i a i s van het stuk volkomen bereid zyne landgoederen, zyn naam en zyn hart aan de voeten van Loontine te leggen. Leontine stemt toe uit louter specu latie, schoon ze meer zin had in een vriend van den Baron een professor in de économie rurale te Chatellerault. In het tweede bedryf wordt de handeling naar deze kleine stad over gebracht omdat de Baron, nu getrouwd met Loontine, zyne uitgestrekte bezittingen in de nabyheid er van heeft liggen, en de professor Anatole Grimaud, er een leerstoel in de land bouwwetenschap inneemt. Leontine begint opnieuw hare rol van horizontale te spelen en krygk don ruralon professor in hare macht. Dit wordt gemerkt door eone adoliyke tante, eene Mar kiezin al Ier voortreffe) ykst afgebeeld door Mevrouw Coolingh—Yorderman, in toon, in manieren, in houding, In smaakvolle toiletten, eene wezoniyke Markiezin en nu eischtde Baron oogenblikkeiyk scheiding van de ge- scheidon vrouw, die met hem huwde en hem bedroog. De commissaris van politie, jnist aangesteld te Chatellerault, komt in hot huis van den agronoom om hot flagrant dólit te verbaliseeren en biykt te zyn Adolf Dubois, ex-echtgenoot nummer I van Loontine. Er wordt nu nog zoor lang gemanoeu vreerd, eerst ora de Baron weer met Leontine te verzoenen, later om hem niet te doen vermoeden, dat de beleefde commissaris van politie Leontinea eerste echtgenoot ia geweest. Gedurende de goheele vertooning mocht men herhaaldelijk den toestand van „algemeene hilariteit" constateeren of „bestatigen", als men zegt in Vlaarasche krauten. En dit was voornamelyk te danken aan hot uitmuntend spel der Rotterdamsche tooneeliston. De eerste ex-echtgenoot *van LeontiDe, de latere com missaris van politie, Adolf Dubois, is met volkomen tact en correctheid gespeeld door den heer D. H. Brondgeest. Zoo er al niet veel te maken was van deze rol, liet deze zeer begaafde kunstenaar vermoeden, wat zyn spel zou zy'n, als hy in een drama van hoogore kunstwaarde optreedt. De Baron Eduard de Jambières werd eene zeer bijzondere schepping van den heer H. Poolman. Inderdaad was het spel van dezen acteur voldoende, om eene klucht als L e s maris de Léontine te redden. In het eerste bedryf overdreef hy het kinderachtig langzaam intoneeren van zyne clausen, in het tweede bedryf werd hy geheel n i a i s en voortreffeJyk n i a i s. Maar het uitmuntendste van zijne opvatting was, dat hy zich bedacht een edelman, en wel een zeer goed opgevoed edelman te zyn, en dat op deze wyze een afgewerkt geheel verkregen werd, dat met hot volste recht luide mocht worden toege juicht. Aan den heer Poolman kwam zonder twyfel de eer van dezen avond toe. De agricultuur-profeseor, die door den heer F. Tartaud werd gespeeld, scheen my met volkomen afgerond. De voorstelling van zulk een professor uit Chatellerault is waarlyk niet gemakkeiyk. Hy schynt niet geheel tevreden met de a v a n c e s van eene cascadeuse als Leontine, en roept onophoudelyk, dat hy een man van studie, van wetenschap is, dat hy zich niet in gewaagde avonturen kan 6teken. De geheele figuur is door Alfred Capus te veel in het duister gelaten, zoodat alleen de overigens wat al te gechargeerde scène, waarin hy wil biyven werken, als Leontine hem roept, hem een groot lachsucces bezorgde. Van de dames uit deze klucht werd mevrouw CoolinghYorderman als markiezin vermeld. Naast haar stond mevrouw M. VanEysdon Vink, die met de dankbare, maar weinig deftige rol van Leontine was belast.. Ze droeg er veel toe by, om de prettige stemming onder de hoorders levendig te houden. Al6 uiteriyke verschyning wist ze den indruk te maken, dat men den Baron do Jambières al zyne domme dwaashedon vergaf. Hot wil mo echter voorkomen, dat zij in rollen van ern stiger en degeiyker aard ook op warme hulde mag rekenen. Van de overige rollen is afleen te zeggen dat mevrouw Poolman Huyzers die van meid-huishoudster in het eerste bedryf volkomen naar eisch vervulde. t. B. Uit *1© Kon. besluiten. Benoemd tot ontvanger der directe belastingen en accijnzen te Nieuwkoop c. a R. A. Bakker, ontvanger derzeltde middelen re Mjjdrecbt c. a.; tot resorve-tweeden-hutenant bij het wapen dor infantene en wel bij hot regiment grenadiers en jagers, de vaandrig C. Van den Niouwenbuizen, van genoemd korps. Benoemd tot commies der posterijen en tele- grapuie van do 4de klasse, de surnumerair der posterijen en teiegrapiue: n. öcbipper, j. Guai- pagne, W. B. Blokhuis, M. J. Baak, J. K. Rakhorst, A. G. Kastein, J. H. J. Du Saar, A. C. Ilofiuan, P. C. L'. Engelbregt, R. Memdersma, J. J. M. L. Marcband, W. De Jong, J. Mares, H. C.Felser, mejuffrouw A. J. Van de Ven bauveur, S. W. Woisfelt, G. J. N. Prick, D. Coster, J. L. Cluyse- naar, C. J. Cnnneel, mejuffrouw Y. Hoogslag, H. W. De V03, E. J. Dieafe-Lorgion. Ingevolge de burgerlijke pensioenwet, een pen sioen van f 493 verleend aan YV. C. N. Veger, laatstelijk kommies 3de klasse bjj 'e Rijks belas tingen. Min. beschikking. Voor het tijdvak van 10 Dec. tot en met 31 December 1900 benoemd tot secretaris bij den geneeskundigen raad voor Zuid-Holland, dr. W. K. M. Gdtte, te 's-Gravenhage. Do ministers van justitie en van financiön verleenen deze week geen audiëntie. Mriagor en de l>uüsche Rijksdag. By de behandeling van de begrootiug in de Rykedagzitting van gisteren besprak do nationaal-llborale afgevaardigde von Sattler de troonrede en de buitenlandsche staatkunde. Hy spreekt daarover zyn volkomen tevreden heid uit. Hy schetst do moeilijkheid van den wereld toestand, zegt de werkzaamheid van don ryks- kanselier von Bülow te waardeeren en knoopt daaraan, onder voortdurenden by val van het Huis, een betuiging van sympathie vast van het Duit8che volk voor de Boeren en Kruger, onder meer zeggend: Indien ik nu de vraag, die het gemoed van zoo menigen Duitscher in beroering brengt, bespreek, do vraag naar onze verhouding tot de Boeren, dan kan ik daarby verwijzen naar hetgeen ik verledon jaar heb gevraagd. De sympathie van het grootste gedeelte van het Duitsche volk ia aan de zyde van het dappere kleine volk. Het beschouwt den aanval van Engeland tegen de Boeren als een oDge- rechtvaardigden aanval op een klein volk, dat zyn nationaliteit dapper verdedigt (Toejuiching). Het is zeer natuurlyk, dat allo sympathie aan den kant van deze kleine minderheid is en wanneer do aanvoerder van dit kleine volk in den grooten stryd tegen de geweldige over macht naar Europa komt, moet het hart sneller kloppen en eon ieder wenscht hem genoegen te doen. Het is ook het goed recht van het Duitsche volk, zoo zeide spr., zich van dit gezichtspunt uit te laten leiden en uitdrukking te geven aan *tjn gevoelens. En hot is dan niet good, dat van de zyde der politie, zooals te Keulen is gebeurd, onnoodige beperkingen en bemoei- ïykingen worden gemaakt. (Toejuiching in het centrum). Waarom Oom Paul geen redevoering van uit het raam mocht houden, waarom de studenten, al of niet in optocht, hem geen ovatie mochten brengen, dat is niet to be- grypon. (Zeer goed!) Maar van den anderen kant, ik heb dit roods indertyd betoogd, is het de plicht van de Duitsche regeering en van het ministerie van buitenlandsche zaken, zich bjj de behandeling van deze vraag niet door deze gevoelens te laten vervoeren, maar zy hebben alieen de vraag te stellen: Wat kan ik in deze quaestie doen, zonder de be langen van het Duitsche volk te schaden? (Toejuiching). Wat heb ik te dóen, opdat de belangen van het Duitsche volk warden ge handhaafd? (Toejuiching^ De afgevaardigde refereerde zich by de voortzetting van zyn rede aan de verklaring' van Mommsen, zeggende, dat hy en zyn) vrienden dit 6tandpunt deelden, doordrongen van de ovortuigmg, dat de leidster van de buitenlandsche politiek in deze, Duitschland-' zoozeer in beroering brengende, vraag alleea zyn mag: „Wat is voordeelig voor de ba-,, langen van het Duitsche volk? (Warme toa^ juiching.) De volgende spreker, de conservatieve woordvoerder graaf Van Limburg Stirum, verlangt, dat de Rijkskanselier ter mildering) van een zekere ongerustheid in het land, de gronden zal aangeven, die tot de bekende behandeling van Kruger brachten. Want in, ruimeren kring wordt met verdriet gezien,'' dat aan president Kruger niet die achting en vriendschap werd bewezen, waarop een vreemd staatshoofd, en vooral wanneer hem een/3 ongeluk heeft getroffen, wel aanspraak maken, mag. De spreker veriangt opheldering daar-'' over, waarom dit niet gebeuren kon, en hoopt, dat de Rykskanselior zich bewust is geweest, dat het Duitsche ryk sterk en machtig gouoeg is, om niet, met het oog op vreemde gevoelig heden, af te wflken van dat, wat in zyn gevoel goed is. (Warme toejuiching). Na den graaf Van Stirum stond de Ryks- kanselier op om te spreken. Hy zeiIk bon den vongen sprekers dank baar, dat zy my gelegenheid geven, rofl over de reis van president Kruger, en over onze houding tegenover den Zuidafrikaansehen oorlog te verklaren, en ik wil in het belang van de duidelijke uitlegging dezer het Duitsche volk zeer ter harte gaande vraag de zaak een beetje dieper ophalen. Dat het tusschen de Zuidafrikaansche Republieken en Engeland tot oorlog is gekomen, hebben wy oprecht betreurd. Wy betreuron, dat zulk een oorlog tusschen christenen, tusschen blanken, tus schen leden van hetzelfde groote Germaansche ras is uitgebroken. Daarby moest ons dat ook een aanmaning zyn, want de oude ervaring was, dat in eigen krachten alleen zekere waarborg was golegen voor den vrede, en in, het bewustzijn van eigen macht te water en te land. Door dezen oorlog zyn belangrijke Duitsche, maatschappelyke en politiscbe be langen mee in verdrukking gekomen. Duizenden Duitsche staatsonderdanon zyn In Afrika inge- zetenen. Do Duitschers hebben daar groote onder nemingen in hot levon geroepen. Het in Zuid- Afrika gestoken Duitsche kapitaal wordt op hondorden millloenen geschat. Wy hebben maatscbappelyk in hoogen graad belang by de ontwikkeling van Zuid-Afnka, en politisch hadden wy den plicht er voor zorg te dragen, dat deze oorlog geen schandelyke gevolgen j zou hebben op onze Zuidafrikaansche waarden. Daarom hebben wy gedaan, wat ons, als neutraio mogendheid en zonder onmidddiyit gevaar voor do Duitsche belangen, mogeiyk was, om het uitbreken van den oorlog te j voorkomen. Wy hebben in het bijzonder tegen-; ovor do regeoringL-n der belde Zuidafrikaansche Republieken ook in zooverre loyaal gehandeld, dat wy hen van den beginne at tydig en ondubbelzinnig niet 111 twyfel hebben gelaten, ovor den toestand in Europa en onze eigen noutralitAit in liat. a*vul van een oorloer in Zuid-Afrika, kortom: dat wy de beide regee-' ringen der Republieken tydig klaren wyn hebben geschonken. (Bravo I) Ik hob lner vóór my aemeekeningen, waar uit onze houdiDg vóór het uitbreken van den* Zuidafrikaanschen oorlog biykt. In het begin' van Mei en bogin Juni 1899 waren wy reeds' op weg een entente voor te bereiden, en, hebben in vereeniging met de Nederlandsche Regeering aan president Kruger tot maüging raad gegeven. Ik beroep my hierby op het openbaar gemaakte Orarijoboek der Nederland sche Regoenng, waarin het telegram van den; Nederlandschen minister aan den Nederland- schen consul-generaal te Pretoria van 13 Mei 1899 Is afgedrukt. (Bülow leest het «tuk voor.) De dadelyk na de voorlezing van het stuk volgonde uiteenzet tingen Yan den Rykskanse lior waren door do groote rumoerigheid in de zaal niet duidoiyk verstaanbaar. Zy echynen daarop noor to komen, dat destyds (Juni 1899) de vraag'om byiegging van het geschil langs vredelievenden weg niet geheel onmogojyk scheen, daar zelfs do Engelsche pers zich voor een gedoelto niet afkeerig betoonde van een Amerikaaneche arliitralo uitspraak. Aan presi dent Kruger is daarop onze bemiddeling aan geboden. Den 2den Juli 1899 meldde de Duit sche zaakgelastigde te 's-Gravenhage: Leyds heeft medegedeeld, dat president Kruger het oogenblik nog niet geschikt acht, om een Amorikaansche medialie in te roepen. Onder meer stilte in de zaal gaat Bftlow daarop voort: Toen daarop na eemgon tyd Kruger er toe kwam, het verlangen te kennen; te geven, dat beide partyen ovor een arbitrale1 uitspraak zich zouden vergtaan, was het reeds; te laat; de gemoederen waren reeds te zeer. opgewonden. Daarop hebben de Nederlandsche' en de Duitsche regeeriDg voor de Duitsche was dit de laatste maal aan president Kruger) dezen raad gegeven (het Engelseh voorstel over' de benoeming van een commissie met af te, slaan), die eveneens in het Nederlandsche OraDjeboek is medegedeeld. De Ryk6kanselier las het stuk voor en vervolgde danIk goloof, dat reeds uit deze publicaties (het Holland- sche OraDjeboek) ondubbelzinnig biykt, dat wy aan het uitbreken van den oorlog en het lot van de Boerenrepublieken geen schuld hebben. (Algemeene instemming.) Zoo ver mochten wy toen niet gaan, dat w(j by het dicht doen van de deur onze eigen vingers in de klem brachten. Daardoor zoudon wy ons niets geen voordeel hebben gedaan en de Boeren maar nadeel hebben berokkend.' (Toejuiching.) Nadat de oorlog was uitgebroken, konden wy met het oog op den toestand en de Duitsche belangen geen andere houding aan nemen dan die van strikte neutraliteit. (Toe juiching.) Daaraan konden ook de sympathieën niets veranderen, die wy hebben voor een volk, dat voor zyn idealen, voor vryheid en bostaan zyn leven moedig waagt en met heldenmoed strydt. De politiek van een groot land mag niet door het gevoel worden geleid,1 maar alleen door rustige, nuchtere overweging van de belangen van het land zelf. Wat nu de mogeiykhoid van ean bemiddeling tot vrede aangaat, moet men vooropstellen^1 dat deze van de beide strydende p&rtyen snoei'

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1900 | | pagina 2