nummers werd de feestviering door den voor
zitter, den heer Jac. J. Stephanus, geopend,
die de vertegenwoordigers van zustervereni
gingen, kunstlievende leden en donateurs,
ouders van adspiranten en werkende leden,
militaire en civiele autoriteiten en verdere
talrijke genoodigden welkom heette.
Op het openingswoord van den voorzitter
volgde een serie vrije oefeningen door de
adapiranten-afdeeling, welke flink werd afge
werkt; daarna oeloningen aan de ringen en
partijen sabel en degen door werkende en
adspirant-leden.
Na een serie brugoefeningen werd over
gegaan tot het nummer gemeenschappelijke
vrfle oefeningen, en wel staafoefeningen voor
de hoofd-afdeeling en vrije oefeningen voor de
adspiranten-afdeeling, welk nummer op de maat
der muziek werd uitgevoerd.
Na de pauze nam het tweedo gedeelte van
het programma een aanvang, welk gedeelte
wel de belangrijkste nummers bevatte.
Bijvoorbeeld: plastische standen, voorstel
lende: „Judith en Holopherne", „de macht
der tonen", „voorwaartsI", „de dood Yan
Lector", „bet laatste schot" en „wraak 1",
welke, als altijd, zeer in den smaak schenen
te vallen en door daverend applaus gewaar
deerd werden.
Op eenige partijen sabel en degen door de
hoold-afdeeling volgde een kranig uitgevoerde
colonne korte stok door de adspiranten-afdeeling
en trekken korte stok door de hoofd-afJeoling,
waarna oefeningen aan hot rek door beide
afdeelingen.
Na een geweercolonne, waarin de mede
werkenden zich flink van hun taak kweten,
'vormde het laatste nummer van het programma,
athletische standen door hoofd en adsp.-afd.,
daverend toegejuicht, een waardig slot.
In den loop van den avond mocht Sparta"
haar streven met stoffelijke blyken van be
langstelling bekroond zien.
Namens een dames-comitó werd de vereeni-
ging Sparta" bij monde van een der dames,
als blijk van waardeering, een fraaie lauwer
krans overhandigd, kort daarna gevolgd door
een zilveren lauwerkrans, welke der voreeni-
ging door een der donateurs uit naam dei-
kunstlievende leden en donateurs aangeboden
werd.
De voorzitter dankte hartelijk voor de belde
eerbewijzen en onder do fanfares der muziek
en de „bondsklap" door „Sparta'a" leden en
die der zustervereenigingon werdon do kransen
aan het vaandel gehecht.
Voorspelden we eenige dagen geleden, dat
deze uitvoering, evenals haar voorgangsters,
wel weer flink van stapel zou loopen, do uit
slag heeft bewezen met onder onze voorspelling
te zfln gebleven.
Immers, van deskundige zijde werd ver-
lekerd, dat bedoelde uitvoering een avond van
ïucces was en dat er èn onder do loden der
hoofd-af-J. en onder de adspiranten krachten
zijn, die heel wat schooDs voor de toekomst
beloven.
Zooals gewoonlijk, werd do uitvoering bo
sloten door een bal, dat de aanwezigen nog
lang bij elkaar hield.
Hedenmiddag om kwart over
tweeën voer een zandschipper met geladen
schuit door hot Rapenburg 6n moest den
Vliet in. Opeens echter brak de boom van
Cion schipper onder zijn arm weg, zoodat do
^chipper te water viol. Hy werd evenwel door
ïjjn knecht na eenige inspanning weder aan
boord getrokken, zoodat hy er met eon nat
g>ak afkwam.
Gistermiddag is to Amsterdam
brand uitgobroken op den N.-Z. Voorburgwal
in perceel No. 101. Beneden wordt een café
gehouden, daarboven wonen 3 gezinnen op 8
verdiepingen. De beide bovensto étages zyu
geheel uitgebrand, terwijl beneden veel water
schade werd aangericht.
De brand ontstond op de tweede verdieping,
vermoedeiyk door het aanmaken van een
kachel met petroleum. Persooniyke ongelukkon
vielen niet voor on alles was verzekerd.
Het trouwkleed der Koningin.—
Aan mevrouw Yan Emstede Winkler, leerares
Jn de afdeeling voor kunstnaaldwerk dor Ryks-
school voor Kunstny verheid te Amsterdam, is
de sleeprok toevertrouwd van het huwelijks
kleed der Koningin. De stof, zilverbrocaat, is
afzonderlek voor het kleed geweven. De rok
ia to Parys gesneden in den vorm eener
iumque; de voorbaan wordt gevuld met oen
overvloed van echte kant. Langs den rand
iler tunique en op den breeden sleep zyn de
lynen van bet borduursel aangegeven. Dit
borduursel, dat het werk zal zjjn van mevrouw
Van Emstedo en zes barer leerlingen, wordt
uitgevoerd in zilverdraad en zilvoren loovertjes;
als hoofdmotief van het ornament is gekozen
de oranjeappel. De corsage der japon wordt
geheel te Parys vervaardigd.
Het geschenk van de Amster-
dam8che dames aan H. M. do Koningin by
&aar huweiyk zal bestaan in een canapé met
armstoelen, met de hand gewerkt.
(Opr. H. Ct.)
Voor het nationaal geschenk
aan H. M. do Koningin, by gologenheid van
Haar huweiyk, is te Houten ingezameld
f 152.10.
Het bestuur van „Barnabas",
vereeniging tot steun van nagelaten betrekkin
gen van Chiisteiyke onderwyzers, werd verbiyd
met een gift van f 100 van H. M. de Koningin-
Hoeder.
Op de gisteren te Utrecht ge
houden paardenmarkt waren 880 paarden en
veulens aangevoerd. De paarden werden ver
kocht van f 80 tot f 700, de veulens van f 100
tot f 270.
Te Beets is een valsche gulden
in beslag genomen.
Zaterdagavond is door den per-
sonentrein 391 naby het station Swalmen de
hulpwachtor J. H. D. aangereden en gedood.
Te Bergen-op-Zoom is een reiziger,
die op de stoomtram wilde springen, terwyi
deze in beweging was, daaronder geraakt. De
beide beenen werden hem afgereden.
In gehavenden toestand is aan
het strand te Cadzand aangespoeld de viach-
6loop „Bouchaute 29." De sloep was zonder
bomanniDg en boot.
Dezer dagen werd gemeld, dat
te Parys in de nabyheid der Place Gambetta
en daarna in een huis in diezelfde wyk
armen, beenen, de romp en het verminkte,
gescalpeerde hoofd van een vermoorde ge-
vonden was. Vastgesteld werd, dat de ver
moorde een jongeling van 16- a 18-jarigen
leeftyd moest zyn. Sedert dien is de politie
yverig in de weer, de persoonlykheid van den
vermoorde en de sporen van den moordenaar
te vinden. Interessant en verschrikkelyk
tevens is echter daarby het feit, dat zich
reeds drie familién aangemeld hebben, door
wie een jongmensch onder geiyke omstandig
heden vermist wordt. Daar aan het hoofd de
neus en het haar ontbreken, heeft de politie
met allerlei was-maskers getracht, een bepaalde
afbeelding mogelijk te maken. De opgewonden
heid der bevolking in genoemde Parysche
wyk neemt gaandeweg by den dag toe.
Te Differdingen by Metz stortte
op het terrein der ijzergieterijen aldaar een
zeven meter hooge spoorwegbrug in, toen
een trein daarover passeerde. De machinist en
de stoker sprongen tydig er af. Drie personen
bleven dood en werden door de puinhoopen
bedolven. Tien personen werden gewond;
tweo hunner stierven.
Men meldt uit Weenen: Do agent
Kapuschka had een Boeren-comité opgericht
en inzamelingen tot het aanschaffen van eere
geschenken voor Kruger op touw gezet. De
eore-geschenken bestonden In tweo vaandels
in de Transvaalsche kleuren en in oen kost
bare, mot wapens vorsierdo cassette, hetwelk
een adres aan Kruger bevatte. Van zyn be
moeiingen deod Kapuschka verslag in oen
buitengewone vergadering; daar echter het
geld voor de zaalhuur en verlichting niet
betaald geworden was, weigerde de houder
der zaal na het sluiten der vergadering de
vaandels af te geven, on de boekbinder, die
de rekening voor de cassette, 2800 kronen,
tevergeefs presenteerde, legde op cassette en
adres beslag. Kapuschka werd Yrydag wegens
veelvuldige oplichterijen gearresteerd. H\j had
het voornemen met de eere geschenken Europa
en Amerika te doorreizen, zo ten toon to
6telien en te trachten op deze wyze zyn
benardo aangelegenheden in het reine te
brengen.
Op de Internationale Bakkery-
tentoonstelling to Brussel, Zaterdag door den
graaf en de gravin van Vlaanderen plechtig
geopend, is de firma P. C. Nicola alhier voor
haar inzending Haagscbe beschuit en pain-do-
luxe bekroond met de zilveren medaille.
De telegrafisten van den San-
ta-fó- on Atchisonspoorweg hebben het werk
gestaakt. Het verkeer is dientengovolge ge
stremd.
Vrj) dagavond is by een gewel
digen brand in een winkel te Moskou voor
een millioen roobels schade aangericht.
Benrs van Amsterdam.
11 Docomber 1900.
pCt.
Nod. Owl. Nat. Schuld i#
r ObligoU.n. fc
iiougtt ^e, Leen. in Zürer 1SS9 4#
Oc«Wa_. Ituutc iu Fep. Mc' Nov. i>
6
Pot., O. B. ISftSbi met 'iloket 8
li tv Oito IBott i-J4#
lito ui te löbv. .4
.ito ailo Tkbxhriconliig. 4#
Kufl&ad Sinn ftl. J8W 4
188 lib. C2Ó 4
1W 4
288911U &£o,'idu vorio G anal. 4
v li Eai'-wio l&U lib. Cij 4
Spanje, Obl, 1' rp. Scliuld 4
lurkg- Obl. Gepnvil i
ROco.iVorUorUo eerie li
U.
Maxico Üinu. AUoab«jv Vc nor. 4
Urxulic. i Kóu 4
a lunaing Ironing lböb 5
Colombia 100—ÓUO 1#
Vanuauula, Obl. It&l ij 100 4
MA) 4
feiuv, Corp. Obl. 0
9 Cert.T.pro'. Aeud.
I talie, Obl. Kuiü-lUl. Spoor I
Spw.looo. UHS7't»y aor. A-li
Porlng&l, Beira Bnixa 0
Utulnnd, Obl. Wltdik. 1806/96 4
3 9 lljttan-Ur. 11. ÖJJS 4
- 4
1880 4
Axnd. N. Afr. Harxieler- .eonlg.
9 Cult. Mij. VoratonUnd.
9 Kon. Potroleuiabronnou
DomUche Petroleum
Gewone A*nd. Schibejeif
Auid. Sumatra I'altmb&ng.
Moosra lïnim
lied. Handol-Mi). ilooconlrc
H. W. Pao. llyp.-B. Schnldbr.;
lnoomebondo Alaxwoll t
Priorlien Bond-» Max wall
Aand. HoU. IJ eren Öpoorwog
s Mjj. 'ot Expl. y.StaatapW.
ObL Ned. Cantr. Sp. ƒ1000 8
Aand. N- Zuiil-Afr. Spoor 0
ObL 1889 4
ObL Boxtel-W«cl 1857,80 geoL
Aand. Amurikaanecbj Vaart
9 Lottord. Lloyil
Amerika, Aand. A'ohieon Topoka
0"»»8-
Adl.t.
Clove!.-Akron nfgoet. A.
9 Aand. Uonv. Ulo U raudo
w 0 Flor. Ctr.A Penina
SLLonla&San Fr.gow. A.
.2«pr-A.
Aand. Miao. Kanaao l'oxaa
Obl. v „lohyp.
Erie Spoor Aand.
V"l. A.
f Ontario Wei tam Aand.
NorL Woat. 0. t. Aand.
w SouUu Pao. O. Qow. Aand.
4 pCL QondL
Union Pac. CorL t. Aand,
see pr*L Aand.
W. N.-Y. A P. alg. C.t. Aj
te e ,gon.mortg.J,
s loootnob. j
w Wabaah Sp. O. v. proL
City Sh. Uw. Cy. A j
a Prei. Aand, -
s lo Hyp. ObL t
Hongar\jo, Tboiu-Loten. 4
Turkije, Spoorw.-Lo1*».8
Spanje, Madrid-Loten. I
Aa&haa Tab. nietrwe Aand,
Ft. Doli Tabak MO. Aand.
Doli-Cultunr-Maataobappl
Oort. t. Aand. Arendaborg.
Aand eel o d Sonembah
Aandoolen Uottordam- Dull. t
Ch. Ohio 87H
Oostenrijk, Papier f 20.97>f dito Zürer f 20.97#
Franscho f Diverse li (J kam ark Ruieon
Zilrerea Ro«bols/'L25 dito in Gouden Roebels LSU#
troloaratia 8u (CL
koera.
76
83#
83lLa
82!^e
81#
23? U
34*
28#
tbX
ei
75#
100#
(toH
•6 H
63
Cl#
22%
26#
39#
CO#
84#
16#
31H
32
71#
15#
68#
64#
62#
84
94#
86#
96#
105
66#
303
126#
148#
72
162#
161#
87#
8#
34#
107#
108#
66
163
88#
89#
110
127
38#j
83
100#
88#
27#
25%
12#
19
49#
13#
92
70#
16%
26%
24#
41#
40%
81#
71#
80
16#
82#
31
23#
13%
37#
67#
116#
27
26#
128
44#
79#
634
394
2M
boden.
76
83#
83#
82#«
81#.
23? i.
34
95#
75%
100#
96
963*
92
39#
61
84#
16?4
31#
31#
71#
16#
68#
64#
302
126#
149#
72
162#
161%
87
8#
35#
109#
162
88#
110#
38%
82#
27#
26#
18%
48%
13%
93
70#
16%
27#
25%
41#
42#
82
71%
80#
83
23
13#
87#
67#
28#
128
47#
393#
Leidsche Schouwburg,
Rotterdamsch Tooneelgezekchap. Directeur
P. D. Van Eysden. De Echtgenooten van
Leontine. 'Biyspel in drie bedry ven van I. Alfred
Capits. Vertaling van Rosier Faassen. Regie
van L. B. J. Moor.
Maandag 10 December 1900.
Het Rotterdam8che Tooneelgezelschap, op
dit oogenblik ondor directie van den heer
Van Eysden, ia ryk aan vele tooneelkuuste-
naars en tooneelkunstenaressen, die zich
onderscheiden door eigenaardig peraooniyk
talent. Dit bleek by de vertooning van het
„blyapel": De Echtgenooten van
Leontine door L Alfred Capus. Voor
„blyapel" ware misschien klucht te
stellen; noch fijne geestigheid, noch
diepere karakterstudie, vielen in het oog.
Maar kluchtig, zeer kluchtig zeker was de
hoofdgedachte van Les Maris de Léon-
t i n e. Sedert in Frankryk de echtscheiding
door den burgerlyken rechter kan worden
uitgesproken, wemelt het in de kluchten van
don schouwburg in het Palais Royal
van gescheiden echtgenooten dor beide seksen.
De heldin van Capus, Leontine, schyut als
heldin der echtscheiding te worden gevierd,
en steeds belangwekkender te worden, naar
mate zy meer gaten in ha3r huwolyks-
contracten boort. Het schynt wel, dat Leontine
in deze omstandigheden de waardö7orhooging
ondergaat, die door Javaansche zeden aan een
goscheiden Javaansche vrouw in de de3sa
wordt geschonken. Daar wy hier evenwel mot
eeno klucht te doen hebben, schynt het
noodzakeiyk geen al te nauwkeurig onderzoek
te doen naar de moreele beteekenis eener
heldin als Leontine. Wil men streng oordeel
vellen, dan heeft oen boertig drama als Les
Maris de Léontine geen aanspraak op
do sympathie van een Nederlandsch publiek,
dat zichzelf eerbiedigt. Maar streng oordeelen
zou hier tamelyk overdreven zyn. Voor de
moderne klucht, vooral zooals die in de
laatste jaren dezer byna vervlogen eonw op
hot Thtro du Palaie-Royal wordt
vertoond, dient wat toegeofiyker oordeel te
worden geveld.
En de Nederlandsche schouwburgbezoekers
lachen zeer vroolyk, wanneer zy de vertooning
eener Nederlandsche vertaling van zulk
eene klucht bywonen. Hoeft men gelachen,
dan diont men toegevend te zyn. De klucht
van Alfred Capus heeft de verdieneto van
alleraardigste comische contrasten, waarin het
vooral te doen is om de verschillende echt
genooten van Leontine, wettige, gescheiden, en
incidente9le echtgenooten, naa6t en tegenover
elkaar te stellen. In het begin van het eerste
bedryf wordt verbazend veel gevorderd van
het geloof der toeschouwers.
De lieer Adolf Dubois is gescheiden van zyno
vrouw Leontine, omdat Leontine met de licht
zinnigheid van eene marchande de sou-
riros de trouw heeft verbroken. Hy leeft nu
als gescheiden echtgenoot, maar geenszins van
plan, om als baron Brox uit Couperus'
Lynen van geleidelijkheid, zyno per
sooniyke autoriteit op zyne ex-vrouw te her
nomen. Integendeel hy klaagt ovor do onaan
genaamheden van financiëolen aard, die Leontine
hom aautioei.
De handeling begint met een wissel van
tweeduizend francs, die Leontine op hom trekt,
en die hy betalon kan, omdat een vriend, een
lid van de Fransche Kamer, dadel yk gereed
is zyn portefeuille te openen en hem bank
biljetten aan te bieden. Doze vriend ver
dienstelijk voorgesteld door den heer C. van
Kerckhoven, die somtyds en waarlyk dit is
geen aanmerking aan een artist als Tour-
niaire doet denken - blijft altijd bereid om
zyn bankbiljetten af te staan, een voortreffe-
ïyke eigenschap, die niet wordt geschaad door
zfln eigenaardigheid, om onafgebroken gekieedo
zwarte jassen en gele leoren schoenen te
dragen.
Eenigszins moeilyk is het zelfs voor oen
toegevend mensch om aan te nemen, dat
Leontine by haar gescheiden man terugkomt,
on verzoekt voor eenige dagen by hem te
logeeren. Met haar tranen weet zy den licht-
hoofdigen Adolf Dubois te bewegen haar die
gastvryheid toe te staan. De auteur, Alfred
Capus, die zeer goed weet, dat een demi-
c a 6 t o r als Leontine wel anders aan een dak
komt, dan by haar gescheiden ex-echtgonoot,
maakt van hot motief gebruik, om een tweeden
pretendent voor Leontine in de appartementen
van zyn voorganger te doen optreden. Het
was een tooneel-noodzakelykheid waarvoor
de plooizame Leontine zelfs haar tranen veil
had maar gelukkig komt met den tweeden
pretondent, den Baron Edouard de Jambièros,
oon lichtstraal in het tot nog toe vry klour-
looze stuk.
De Baron de Jambièros ik geloof, dat hy
zoo heet, maar het staat niet op hot tooneel-
afflcho, on ik ving het op uit den mond der
kunstenaars heeft Leontine ergens gezien,
misschien in het restaurant dos Ambas
sadeurs, waarvan gesproken wordt. Terstond
is deze Baron de n i a i s van het stuk
volkomen bereid zyne landgoederen, zyn naam
en zyn hart aan de voeten van Loontine te
leggen. Leontine stemt toe uit louter specu
latie, schoon ze meer zin had in een vriend van
den Baron een professor in de économie
rurale te Chatellerault. In het tweede bedryf
wordt de handeling naar deze kleine stad over
gebracht omdat de Baron, nu getrouwd met
Loontine, zyne uitgestrekte bezittingen in de
nabyheid er van heeft liggen, en de professor
Anatole Grimaud, er een leerstoel in de land
bouwwetenschap inneemt.
Leontine begint opnieuw hare rol van
horizontale te spelen en krygk don
ruralon professor in hare macht. Dit wordt
gemerkt door eone adoliyke tante, eene Mar
kiezin al Ier voortreffe) ykst afgebeeld door
Mevrouw Coolingh—Yorderman, in toon, in
manieren, in houding, In smaakvolle toiletten,
eene wezoniyke Markiezin en nu eischtde
Baron oogenblikkeiyk scheiding van de ge-
scheidon vrouw, die met hem huwde en hem
bedroog. De commissaris van politie, jnist
aangesteld te Chatellerault, komt in hot huis
van den agronoom om hot flagrant dólit
te verbaliseeren en biykt te zyn Adolf
Dubois, ex-echtgenoot nummer I van
Loontine. Er wordt nu nog zoor lang gemanoeu
vreerd, eerst ora de Baron weer met
Leontine te verzoenen, later om hem niet te
doen vermoeden, dat de beleefde commissaris
van politie Leontinea eerste echtgenoot ia
geweest.
Gedurende de goheele vertooning mocht men
herhaaldelijk den toestand van „algemeene
hilariteit" constateeren of „bestatigen", als
men zegt in Vlaarasche krauten. En dit was
voornamelyk te danken aan hot uitmuntend
spel der Rotterdamsche tooneeliston. De eerste
ex-echtgenoot *van LeontiDe, de latere com
missaris van politie, Adolf Dubois, is met
volkomen tact en correctheid gespeeld door
den heer D. H. Brondgeest. Zoo er al niet
veel te maken was van deze rol, liet deze
zeer begaafde kunstenaar vermoeden, wat zyn
spel zou zy'n, als hy in een drama van hoogore
kunstwaarde optreedt.
De Baron Eduard de Jambières werd eene
zeer bijzondere schepping van den heer H.
Poolman. Inderdaad was het spel van dezen
acteur voldoende, om eene klucht als L e s
maris de Léontine te redden. In het
eerste bedryf overdreef hy het kinderachtig
langzaam intoneeren van zyne clausen, in het
tweede bedryf werd hy geheel n i a i s en
voortreffeJyk n i a i s. Maar het uitmuntendste
van zijne opvatting was, dat hy zich bedacht
een edelman, en wel een zeer goed opgevoed
edelman te zyn, en dat op deze wyze een
afgewerkt geheel verkregen werd, dat met
hot volste recht luide mocht worden toege
juicht. Aan den heer Poolman kwam zonder
twyfel de eer van dezen avond toe. De
agricultuur-profeseor, die door den heer
F. Tartaud werd gespeeld, scheen my met
volkomen afgerond. De voorstelling van zulk
een professor uit Chatellerault is waarlyk
niet gemakkeiyk.
Hy schynt niet geheel tevreden met de
a v a n c e s van eene cascadeuse als
Leontine, en roept onophoudelyk, dat hy een
man van studie, van wetenschap is, dat hy
zich niet in gewaagde avonturen kan 6teken.
De geheele figuur is door Alfred Capus te
veel in het duister gelaten, zoodat alleen de
overigens wat al te gechargeerde scène, waarin
hy wil biyven werken, als Leontine hem roept,
hem een groot lachsucces bezorgde.
Van de dames uit deze klucht werd mevrouw
CoolinghYorderman als markiezin vermeld.
Naast haar stond mevrouw M. VanEysdon
Vink, die met de dankbare, maar weinig
deftige rol van Leontine was belast.. Ze droeg
er veel toe by, om de prettige stemming
onder de hoorders levendig te houden. Al6
uiteriyke verschyning wist ze den indruk te
maken, dat men den Baron do Jambières al
zyne domme dwaashedon vergaf. Hot wil mo
echter voorkomen, dat zij in rollen van ern
stiger en degeiyker aard ook op warme hulde
mag rekenen. Van de overige rollen is afleen
te zeggen dat mevrouw Poolman Huyzers
die van meid-huishoudster in het eerste bedryf
volkomen naar eisch vervulde. t. B.
Uit *1©
Kon. besluiten. Benoemd tot ontvanger der
directe belastingen en accijnzen te Nieuwkoop c. a
R. A. Bakker, ontvanger derzeltde middelen re
Mjjdrecbt c. a.; tot resorve-tweeden-hutenant bij
het wapen dor infantene en wel bij hot regiment
grenadiers en jagers, de vaandrig C. Van den
Niouwenbuizen, van genoemd korps.
Benoemd tot commies der posterijen en tele-
grapuie van do 4de klasse, de surnumerair der
posterijen en teiegrapiue: n. öcbipper, j. Guai-
pagne, W. B. Blokhuis, M. J. Baak, J. K. Rakhorst,
A. G. Kastein, J. H. J. Du Saar, A. C. Ilofiuan,
P. C. L'. Engelbregt, R. Memdersma, J. J. M. L.
Marcband, W. De Jong, J. Mares, H. C.Felser,
mejuffrouw A. J. Van de Ven bauveur, S. W.
Woisfelt, G. J. N. Prick, D. Coster, J. L. Cluyse-
naar, C. J. Cnnneel, mejuffrouw Y. Hoogslag, H.
W. De V03, E. J. Dieafe-Lorgion.
Ingevolge de burgerlijke pensioenwet, een pen
sioen van f 493 verleend aan YV. C. N. Veger,
laatstelijk kommies 3de klasse bjj 'e Rijks belas
tingen.
Min. beschikking. Voor het tijdvak van
10 Dec. tot en met 31 December 1900 benoemd
tot secretaris bij den geneeskundigen raad voor
Zuid-Holland, dr. W. K. M. Gdtte, te 's-Gravenhage.
Do ministers van justitie en van financiön
verleenen deze week geen audiëntie.
Mriagor en de l>uüsche Rijksdag.
By de behandeling van de begrootiug in
de Rykedagzitting van gisteren besprak do
nationaal-llborale afgevaardigde von Sattler de
troonrede en de buitenlandsche staatkunde.
Hy spreekt daarover zyn volkomen tevreden
heid uit.
Hy schetst do moeilijkheid van den wereld
toestand, zegt de werkzaamheid van don ryks-
kanselier von Bülow te waardeeren en knoopt
daaraan, onder voortdurenden by val van het
Huis, een betuiging van sympathie vast van
het Duit8che volk voor de Boeren en Kruger,
onder meer zeggend: Indien ik nu de vraag,
die het gemoed van zoo menigen Duitscher
in beroering brengt, bespreek, do vraag naar
onze verhouding tot de Boeren, dan kan ik
daarby verwijzen naar hetgeen ik verledon
jaar heb gevraagd.
De sympathie van het grootste gedeelte van
het Duitsche volk ia aan de zyde van het
dappere kleine volk. Het beschouwt den aanval
van Engeland tegen de Boeren als een oDge-
rechtvaardigden aanval op een klein volk, dat
zyn nationaliteit dapper verdedigt (Toejuiching).
Het is zeer natuurlyk, dat allo sympathie aan
den kant van deze kleine minderheid is en
wanneer do aanvoerder van dit kleine volk in
den grooten stryd tegen de geweldige over
macht naar Europa komt, moet het hart
sneller kloppen en eon ieder wenscht hem
genoegen te doen.
Het is ook het goed recht van het Duitsche
volk, zoo zeide spr., zich van dit gezichtspunt
uit te laten leiden en uitdrukking te geven
aan *tjn gevoelens. En hot is dan niet good,
dat van de zyde der politie, zooals te Keulen
is gebeurd, onnoodige beperkingen en bemoei-
ïykingen worden gemaakt. (Toejuiching in het
centrum). Waarom Oom Paul geen redevoering
van uit het raam mocht houden, waarom de
studenten, al of niet in optocht, hem geen
ovatie mochten brengen, dat is niet to be-
grypon. (Zeer goed!) Maar van den anderen
kant, ik heb dit roods indertyd betoogd, is
het de plicht van de Duitsche regeering en
van het ministerie van buitenlandsche zaken,
zich bjj de behandeling van deze vraag niet
door deze gevoelens te laten vervoeren, maar
zy hebben alieen de vraag te stellen: Wat
kan ik in deze quaestie doen, zonder de be
langen van het Duitsche volk te schaden?
(Toejuiching). Wat heb ik te dóen, opdat de
belangen van het Duitsche volk warden ge
handhaafd? (Toejuiching^
De afgevaardigde refereerde zich by de
voortzetting van zyn rede aan de verklaring'
van Mommsen, zeggende, dat hy en zyn)
vrienden dit 6tandpunt deelden, doordrongen
van de ovortuigmg, dat de leidster van de
buitenlandsche politiek in deze, Duitschland-'
zoozeer in beroering brengende, vraag alleea
zyn mag: „Wat is voordeelig voor de ba-,,
langen van het Duitsche volk? (Warme toa^
juiching.)
De volgende spreker, de conservatieve
woordvoerder graaf Van Limburg Stirum,
verlangt, dat de Rijkskanselier ter mildering)
van een zekere ongerustheid in het land,
de gronden zal aangeven, die tot de bekende
behandeling van Kruger brachten. Want in,
ruimeren kring wordt met verdriet gezien,''
dat aan president Kruger niet die achting en
vriendschap werd bewezen, waarop een vreemd
staatshoofd, en vooral wanneer hem een/3
ongeluk heeft getroffen, wel aanspraak maken,
mag. De spreker veriangt opheldering daar-''
over, waarom dit niet gebeuren kon, en hoopt,
dat de Rykskanselior zich bewust is geweest,
dat het Duitsche ryk sterk en machtig gouoeg
is, om niet, met het oog op vreemde gevoelig
heden, af te wflken van dat, wat in zyn
gevoel goed is. (Warme toejuiching).
Na den graaf Van Stirum stond de Ryks-
kanselier op om te spreken.
Hy zeiIk bon den vongen sprekers dank
baar, dat zy my gelegenheid geven, rofl over
de reis van president Kruger, en over onze
houding tegenover den Zuidafrikaansehen
oorlog te verklaren, en ik wil in het belang
van de duidelijke uitlegging dezer het Duitsche
volk zeer ter harte gaande vraag de zaak
een beetje dieper ophalen. Dat het tusschen
de Zuidafrikaansche Republieken en Engeland
tot oorlog is gekomen, hebben wy oprecht
betreurd. Wy betreuron, dat zulk een oorlog
tusschen christenen, tusschen blanken, tus
schen leden van hetzelfde groote Germaansche
ras is uitgebroken. Daarby moest ons dat
ook een aanmaning zyn, want de oude ervaring
was, dat in eigen krachten alleen zekere
waarborg was golegen voor den vrede, en in,
het bewustzijn van eigen macht te water en
te land. Door dezen oorlog zyn belangrijke
Duitsche, maatschappelyke en politiscbe be
langen mee in verdrukking gekomen. Duizenden
Duitsche staatsonderdanon zyn In Afrika inge-
zetenen.
Do Duitschers hebben daar groote onder
nemingen in hot levon geroepen. Het in Zuid-
Afrika gestoken Duitsche kapitaal wordt op
hondorden millloenen geschat. Wy hebben
maatscbappelyk in hoogen graad belang by
de ontwikkeling van Zuid-Afnka, en politisch
hadden wy den plicht er voor zorg te dragen,
dat deze oorlog geen schandelyke gevolgen j
zou hebben op onze Zuidafrikaansche waarden.
Daarom hebben wy gedaan, wat ons, als
neutraio mogendheid en zonder onmidddiyit
gevaar voor do Duitsche belangen, mogeiyk
was, om het uitbreken van den oorlog te j
voorkomen. Wy hebben in het bijzonder tegen-;
ovor do regeoringL-n der belde Zuidafrikaansche
Republieken ook in zooverre loyaal gehandeld,
dat wy hen van den beginne at tydig en
ondubbelzinnig niet 111 twyfel hebben gelaten,
ovor den toestand in Europa en onze eigen
noutralitAit in liat. a*vul van een oorloer in
Zuid-Afrika, kortom: dat wy de beide regee-'
ringen der Republieken tydig klaren wyn
hebben geschonken. (Bravo I)
Ik hob lner vóór my aemeekeningen, waar
uit onze houdiDg vóór het uitbreken van den*
Zuidafrikaanschen oorlog biykt. In het begin'
van Mei en bogin Juni 1899 waren wy reeds'
op weg een entente voor te bereiden, en,
hebben in vereeniging met de Nederlandsche
Regeering aan president Kruger tot maüging
raad gegeven. Ik beroep my hierby op het
openbaar gemaakte Orarijoboek der Nederland
sche Regoenng, waarin het telegram van den;
Nederlandschen minister aan den Nederland-
schen consul-generaal te Pretoria van 13 Mei
1899 Is afgedrukt. (Bülow leest het «tuk voor.)
De dadelyk na de voorlezing van het stuk
volgonde uiteenzet tingen Yan den Rykskanse
lior waren door do groote rumoerigheid in de
zaal niet duidoiyk verstaanbaar. Zy echynen
daarop noor to komen, dat destyds (Juni 1899)
de vraag'om byiegging van het geschil langs
vredelievenden weg niet geheel onmogojyk
scheen, daar zelfs do Engelsche pers zich voor
een gedoelto niet afkeerig betoonde van een
Amerikaaneche arliitralo uitspraak. Aan presi
dent Kruger is daarop onze bemiddeling aan
geboden. Den 2den Juli 1899 meldde de Duit
sche zaakgelastigde te 's-Gravenhage: Leyds
heeft medegedeeld, dat president Kruger het
oogenblik nog niet geschikt acht, om een
Amorikaansche medialie in te roepen.
Onder meer stilte in de zaal gaat Bftlow
daarop voort: Toen daarop na eemgon tyd
Kruger er toe kwam, het verlangen te kennen;
te geven, dat beide partyen ovor een arbitrale1
uitspraak zich zouden vergtaan, was het reeds;
te laat; de gemoederen waren reeds te zeer.
opgewonden. Daarop hebben de Nederlandsche'
en de Duitsche regeeriDg voor de Duitsche
was dit de laatste maal aan president Kruger)
dezen raad gegeven (het Engelseh voorstel over'
de benoeming van een commissie met af te,
slaan), die eveneens in het Nederlandsche
OraDjeboek is medegedeeld. De Ryk6kanselier
las het stuk voor en vervolgde danIk goloof,
dat reeds uit deze publicaties (het Holland-
sche OraDjeboek) ondubbelzinnig biykt, dat
wy aan het uitbreken van den oorlog en het
lot van de Boerenrepublieken geen schuld
hebben. (Algemeene instemming.) Zoo ver
mochten wy toen niet gaan, dat w(j by het
dicht doen van de deur onze eigen vingers
in de klem brachten. Daardoor zoudon wy
ons niets geen voordeel hebben gedaan en
de Boeren maar nadeel hebben berokkend.'
(Toejuiching.)
Nadat de oorlog was uitgebroken, konden
wy met het oog op den toestand en de
Duitsche belangen geen andere houding aan
nemen dan die van strikte neutraliteit. (Toe
juiching.) Daaraan konden ook de sympathieën
niets veranderen, die wy hebben voor een
volk, dat voor zyn idealen, voor vryheid en
bostaan zyn leven moedig waagt en met
heldenmoed strydt. De politiek van een groot
land mag niet door het gevoel worden geleid,1
maar alleen door rustige, nuchtere overweging
van de belangen van het land zelf.
Wat nu de mogeiykhoid van ean bemiddeling
tot vrede aangaat, moet men vooropstellen^1
dat deze van de beide strydende p&rtyen snoei'