H«. 12515
Maandag lO December,
A°. 1900
i f 11A
Courant wordt dageltjks, met uitzondering
van fpn- en feestdagen, uitgegeven.
Leiden, 10 December.
Feuilleton.
DE SCHAT.
IEIDSCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURAUTi
Toor Lolden per 8 maanden.' i s
,voor ijeiaen per o maauueu. i i t I i I I
Buiten Leiden, per looper en waar agenten gevestigd rtJn 130.
Franco per poet i i ii i i i i i i i 165-
PEUS DEB ADVEBTEWTU&N:
Tan 1 6 regels f 1.06. Iedere regel meer f 0.17 J. Grootere
letters naar plaatsruimte. Voor hot incaaeeeren boften de stad
wordt f 0.05 berekend.
De voorzitter der Afdeeling van de Ned.-
Zuidafrikaansche Vereeniging deelt ons mede,
dat hy een telegram van dr. Leyds heeft
ontvangen, berichtende, dat de reis van presi
dent Kruger naar Amsterdam niet in deze
week, maar acht dagon later zal plaats hebben.
Zaterdagavond trad prof. dr. P. J. Blok in
do maandelyksche vergadering van de Maat
schappij der Nederlandsche Letterkunde alhier
op. Zijn aangekondigd onderworp was„Twee
Colleges (van De Vries en Fruin) gegeven bij
den aanvang van den Leidschen academischen
Cursus 1860—61."
Hij bogon in een inleiding beide personen
voor te stellen aan zijn hoorders. Fruin en
De Vries, twee namen in deze zaal tallooze
malen vernomen, twee mannen in vriend
schap en eendracht tot den dood van den
oudere samenwerkend, beiden verschillend in
aanleg en karakter. De Vries vurig, geest
driftig, snel van opvatting, niet zoo diep
Indringend in het wezen dor zaak, maar in
breeden zwaai veel omvattend, welsprekend
leermeester, beminnelijk en bemind. Nog dage
lijks blijft de herinnering aan hem levendig.
Fruin kalm, leuk, langzaam maar zeker, be
rekenend, diep van inzicht en nadenkend,
treilend door verstandige opvatting, meer
indruk makend danliefde inboezemend, meer
bewonderd dan aangehangen. Ook hij is nog
geen oogenbiik vergeten en blijft door zijn
werken nog steeds grooten invloed oefenen
op zijn volk. Zy kenden elkander omstreeks
1845 weldra goed, meer intiem eerst na 1853,
toen De Vries uit Groningen terugkeerde als
©pvolgor van Schrant. Onmiddellijk werden
pogingen aangewend voor een nieuwen leer
stoel in de geschiedenis. Toen sedert 1857
(Tien jaren enz.) de aandacht op Fruin was
gevestigd, ook door de Gids-artikelen, was
by weldra de man, die door allen gewenscht
word. In Februari 1860 benoemd, aanvaardde
hij 1 Juni het hoogleraarsambt. Na den
afloop van de vacantie was het werkelijk de
aanvang van zjjn loopbaan en het afscheid
van Do Vrios. Beiden warentegenwoordig
bö elkanders laatste en eerste les.
Zij mogen, zei spr., in dit uur zelf kunnen
sproken tot U door den mond van een, die
beiden hoog heeft vereerd, beiden innig heeft
liefgehad, beiden, naar hij meent, goed heeft
gekend en het lot zegent, dat hem deze beiden
tot leerraoosters heeft gegeven.
Daarna geeft 6pr. eerst een overzicht van
Do Vries' laatste les, 26 Sept. 1860. Het
begin is geheel ia den toon van De Vries:
warm, geestdriftig, vaderlandsch. Hy begon
met een herinnering aan de oprichting van
een standbeeld voor Nederland en zegt:
„Helderder dan ooit was mij bij die plechtig
heid het besef der nationaliteit', na dien
heiligen band, die alle telgen van een zelfden
stam, door één taal verknocht, tot een zede
lijk geheel vereenigt, waarbij bet verschilder
eeuwen wegvalt en waartegen de macht dor
staatkunde niets vermag." Daarna releveert
hij de benoeming van Fruin, geeft een ge
schiedkundig overzicht sedert de benoeming
van Siegenbeek in 1797 tot hoogleeraar in
vaderland sche letterkunde en welsprekend
heid" in verband met de veranderde tijdsom
standigheden. Welsprekendheid, stijl, opwek
king tot kennisneming van de letterkunde
was hoofdzaak. Vaderlandscho geschiedenis
was nog bijvak bij het Grieksch, sedert 1875
werd zij hoofdvak, maar nog met de taal
verbonden. Nu eerst is de scheiding noodig
gebleken en toegestaan in verband met de
ontwikkeling der wetenschap sedert het begin
der eeuw (Grimm).
De taal werd toen verwaarloosd op wan
hopige wijze en sedert Ten Kate en Huyde-
coper was alle wetenschappelijke taalbeoefening
weg, heerechte er verwarring, willekeur in
spelling, taal en stijl. Orde en regelmaat zijn
daarin noodig en daarom werd practische
beoefening reeds dadelijk overheerschend.
Eigenlijke taalstudie bleef nog achterwege,
het gezag was overwegend. Toon kwam met
de revolutie de wedergeboorte der natiën o. a.
in Duibschland (Jacob Grimm). Dit had ook
hier grooten invloed, zoodat een algemeen
onderzoek der oude taal en handschriften, en
dientengevolge algemeene herziening en her
vorming gewenscht waren wegens de gebleken
onvoldoendheid van het stelsel. Nieuwe leer
boeken, nieuwe methoden, nieuwe beginselen
zijn noodig. In 1860 was dit alles nog in
wording.
Ook in de studie der lettoren werd de
blik verruimd en op de Middeleeuwen ge
vestigd; de aesthetiek trad op den voorgrond,
de letteren als de volksbeschaving toelichtend.
Maar ook hier werd „het oude gebouw ge
sloopt" en van het nieuwe (in 1860) slechts
de grondslagen gelogd en het plan ontworpen.
Veel was er nog te doenl
Ook de geschiedenis, sedert Wagenaar,
den sluiter van het tijdperk der heerschappy
der Staatspartijen, op dit gebied onder
Huydecoper, Kluit, Bilderdyk herboren, kwam
onder den invloed der moderne historiographie
en zocht nieuwe banen.
Zoo is de „Vaderlandscho wetenschap"
ontwikkeld en zjjn er nieuwe krachten noodig,
meer dan by andere wetenschappen wegens
haar belang voor de natie, thans in plaats
van de studie der oudheid. Én niet alleen als
„grondslag van beschaving", doch ook als
„steun en vastheid gevende aan het nationale
karakter" tevens „kweekhof van nationale
gezindheid en liefde tot het Vaderland". Het
slot is treffend voor den toestand in 1860 en
nog op het oogenbiik in hoofdzaak waar.
In de toespraak tot Fruin zegt hy, dat zy
nu „wederom samen verkondigers der Vader
landscho wetenschap" zyn.
Fruin's eerste les werd gehouden 27 Sept.
1860. Het begin is kalm, geheel Fruin zooals
hy was on niet veranderd is, leuk de „tegen
werping" behandelend, dat de studenten by
de splitsing maar meer te doen krijgen.
Hy stelde daartoe de te groote veelomvat
tendheid tegenover de groote eenzijdigheid
van studie en meent zyn studenten in de
eerste plaats te moeten wijzen op het doel
hunner studie. Hier scherpe satire zooals
Do Vries nooit gaf, vlijmende spot tegen hen,
die alleen aan „kostwinning" denken, maar
toch vol diepen ernst.
Maar de wetgever heeft meer gewild: hy
wilde ware geestesbeschaving geven. Daartoe
is een gansch andere weg aangewezen. Niet
die van den „practicus", den werkman in zyn
vak. Hier stelt Fruin het Aegyptisch-Assyrische
beeld tegenover het Grieksche model. De vyf
Faculteiten aan een universiteit en de omgang
der studenten onderling zijn daarvoor dienstig.
Oppervlakkigheid, door Macaulay verdedigd,
werd veroordeeld. „Grondige studie van een
hoofdzaak, zegt Fr., gepaard aan, zij het dan
ook minder gezette beoefening van menige
andere wetenschap" is noodig en voor dat
laatste vooral is de geschiedenis des Vader
lands als aangewezen. Historische nasporing,
vooral in ouden tijd zeer in de mode, is in
iedere wetenschap noodig als grondslag. Reactie
is gekomen tegenover de onhistorischs neigin
gen der revolutie, ook in de geschiedbeschry ving
onzer „vrye volken". Nergens is dit beter
uitgedrukt dan in den tyd van Louis Philip^
door Guizot. Dit is een gansch andere op
vatting dan die van Herodotus Froissard.
„Maar ons voldoen zulke geschiedboeken niet,
omdat wy gewoon zijn in do geschiedenis
meer nog naar voedsel voor ons verstand,
dan naar voedsel voor oude verbeelding te
zoeken." Macaulay vereenigt beide gelukkig,
tegeiyk kunstenaar, criticus, geschiedvorscher,
econoom, wysgeer. Geen wetenschap onder
stelt by haar beoefenaar een zoo veelzijdige
kennis, een zoo wysgeerigen geest, als de
geschiedenis, geiyk onze tyd ze vordert"
Historische- en staatswetenschap zyn thans
nauw verbonden.
Deze rede draagt een heel ander karakter
niet alleen, omdat zy een ander doel had en
het algemeene reeds in de inaugurale oratie
was behandeld, maar ook gevoelen wy hier
met een ander man te doen te hebben.
Beider woorden z(jn thans nog der over
weging waardig.
- Prof. dr. H. Oort, alhier, viert heden
z(jn 25-jarig jubileum als hoogleeraar aan de
Leidsche universiteit.
Dr. Henricu8 Oort, geb. 27 Dec. 1836 te
Eemnes, werd, nadat hy het onderwijs ge
noten had eerst aan de school van bet depart,
van het Nut te Delft, later aan het gymnasium
in Den Haag, in Sept. 1854: student te Leiden.
Na het onderwijs genoten te hebben van
de prof. Rutgers, Cobet, De Vrios, Schoften,
Kuenen, Prins en Kist, promoveerde hy 1 Oct.
1860 in de theologie op oen proefschrift: „De
Pencope Num. 22 2 24, Historiae Biliami
continents." Daarna werd by predikant by de
Ned.-Horv. Gem. te Harlingen.
Te Amsterdam benoemd tot hoogleeraar,
aanvaardde dr. Oort iju ambt den 81sten
Maart 1873 met oen rede: „De tegenwoordige
toestand der Israëliotische Oudheidkunde", ter
wijl hy kort daarop zyn Amsterd. leerstoel
verwisselde met dien te Leiden, waar 10 Dec.
1875: „Israel, hot volk van den godsdienst",
het onderwerp was van zyn inaugurale rede
aldaar. Prol. Oort geeft hier onderwy» in
Hebreeuwsch en IsraèUetische Oudheden.
De voornaamste werken V3n zyn hand zyn
„De Bybel voor Jongelieden", bowerkt met
dr. A. Kuenen en dr. L Hooykaas (8 dln.)
en de „Nieuwe Vertaling van het O. T.",
met Kuenen, Hooykaas en W. H. Kosters.
Daarnevens: „Het menschenoffer in Israël",
„Twaalf wonderspreuken van Jezus", „Jeremia
In do lyst van zyn tyd", „Atlas voor bybelsche
en kerkeiyke geschiedenis", „Handleiding om
byb. verhalen met kinderen te bespreken",
„Dor Ursprung der Blutbeschuldiging gegen
den Juden", „Evangelie en Talmoed uit het
oogpunt van zedelykheid vergeleken", onz.
Talrijk waren de biyken van belangstelling,
welke den jubilaris hedon op zljc feest werden be
toond. Ze werden hom van allerwegen, van bin
nen en van buiten de stad, toegezonden. De Aca
demische Senaat werd vertgenwoordlgd door
den rector-magniflcus en den secretaris, en
het college van curatoren door den burge
meester en eveneens door den secretaris
daarvan.
Als erkenning zyner verdiensten ontving
de jubilaris de mededeeling van een koninkiyke
ondorscheiding t.w.dat hy benoemd is tot rid
der in de orde van de Nederlandschen Leeuw.
Inteekenaren op de nieuwe vertaling van
het O. T. vereerden hem by monde van den
heer W. Bax, van Zaandam, een Italiaansch
notonhouten schryfbureau, met daarby behoo
renden bureaustoel, een divan, zes eikenhouten
stoelen met leer bekleed, alles geleverd door
den heer J. F. Raar alhier.
Van de theologische studenten, der drie
laatste jaren uitsluitend, ontving by een porte
feuille met reproducties van de fresco's van
Michel Angelo uit de Sixtynsche kapel, by
welke aanbieding door den heer G. J. Heering,
student, het woord werd gevoerd.
Een groote bloemenschat en de verdere
verschillende bewyzen van sympathie, ook door
persoonlyke bezoeken, getuigden van de hoog
achting, welke de jubilaris geniet.
De by het 4de reg. inf. benoemde kapt.
F. W. J. De Witt Huberts is nador ingedeeld
by de bataljons te Leiden in garnizoen.
De Leidsche Studentenroeivereeniging
„Njord" benoemde haar afgetreden voorzitter
H. N. Kluyver tot eerelid en tot leden van
verdienste de heereü' R. G. Leegstra en S.
W. Tromp.
Beroepen is tot predikant by de Ned.-
Herv. Gem. te Kappelle en Kerk Avezathe
de heer G. J. Koops Sypkens Hzn., cand. tot
den H. Dienst by het prov. kerkbestuur van
Noord-Brabant met Limburg.
H.H. M.M. de Koningin en de Koningin-
Moeder woonden gistervoormiddag de gods-
dienstoefenmg by in de Waalsche kerk te
's-Gravenhage onder gehoor van ds. Chouiiiet.
Blykens bericht van Hr. Ms. gezant te
Brussel zal met ingang van 15 dezer de
invoer van Nederiandsch melkvee langs hot
tolkantoor Selzaete (station) weder geoor
loofd z(jn.
Uit goede bron wordt medegedeeld, dat
de datum van 26 Februari, genoemd voor
het bezoek van H. M. de Koningin na Haar
huweiyk met hertog Hendrik aan Amsterdam,
bepaald niet juist is.
Hare Majesteiten de Koningin en de
Koningin-Moeder mot talryk gevolg brachten
Zaterdag avond do hertogin van Albany tot
aan den trein aan het Staatsspoor, met welken
de vorstin te 7.20 van 's-Gravenhage naar
Potsdam vertrok.
De Koningin nam harteiyk afscheid van
Haar tante, on de Koningin-Moeder omhelsde
Haar zuster veel malen.
Tot het doen van uitgeleide bevonden zich
aan den trein de Duitsche gezant, de tydelyke
zaakgelastigde van Groot-Brittannië, de burge
meester en de gouverneur der residentio, met
welke autoriteiten de Koninginnen zich Inde
koninkiyke wachtkamer geruimen tyd na het
vertrok van den trein onderhielden.
De heer K. H. E. De Jong, geboren te
Biebrich aan den Rjjn, promoveerde -Zaterdag
tot doctor in de klassieko letteren met den
hoogsten graad (cum laude).
In de te Utrecht gehouden algemeene
vergadering van den Nederlandschen Studenten-
Roeibond is tot voorzitter benoemd de heer
G. L. De Vries Feyens, voorzitter van de
Stud. R.-V. „Nereus", te Amsterdam, en tot
secretaris-penningmeester jhr. B. De Jonge
van Campens Nieuwland, te Overveen.
Het hoofdcomitó der „Yereeniging tot
veredeling van het Ambacht" heeft geweste-
ïyke commissies benoemd, aan welke opge
dragen Is om patroons en ambachtslieden in
1901 in de gelegenheid te stellen proeven
van bekwaamheid af te leggen tot het ver-
krygen van de graden en het diploma van
„meester" of „gezel".
In de verschillende centra der ambachts-
ny verheid in Nederland zullen bovendien naar
behoefte sub-comitó's worden gevormd, ten
einde de gewesteiyko commission by te staan.
De samenstelling der commissiën van des
kundigen, die de proeven van bekwaamheid
moeten beoordeelen, zullen In overleg raot de
technische commissie, deel uitmakende van
het hoofdcomité, worden gekozen.
Voor elk der vakken zal de oommlwde van
deskundigen bestaan uit vyfleden, waaronder
drie vakmannen, werkbajten of gezelion, dio
by hun vakgonooten het vcüe vextrouwort
genieten, en tweo leden voor de '.Ke^rwtisch^
vakkon: toekenen en tboorio.
Het stoomschip „Prins Wlllora V arri
veerde 8 Dec. van Paramaribo to Am^er^am
de „Teucer" vertrok 8 Dec. van AmBicrds.ni
naar Java via Liverpool; do Kaiser" (thuisreis)
vertrok 6 Doc. van Napels; do „Prinses
AmaÜa", van Amsterdam naar Batavia, pas
seerde 8 Doe. Kaap del Arcni; de „Hei-zog"
(uitreis) vertrok 7 Dec. van Napcis; de
„Koning Willem III", van Amsterdam naar
Batavia, arriveerde 9 Dec. to S.^-Uampt/a
do „Priam" arriv. 8 Doc. van Amsterdam ea
Liverpool te Batavia; de „►Sominoriold" ver
trok 6 Dec. van Padang naar Amsterdam;
de „Tolosa" (Holland-Amenka-iyn) voitrok 8
Dec. van Newport News uaar Amsterdam.
Haarlemmermeer. Niot mtnder dan 16
gegadigden hebbon zich aangemeld voor ae
betrekking van Hoofd der openbare lagere
school te Nieuw-Vennep.
De boerdery „Alida's hoeve" met 20
hectaren bouw- en weiland, gelegen Ran deo
Sloterweg sectiën N. N. 8, werd Zaterdag
door den bewoner 0» Kempenaar gekocht
voor f 6900.
Hazerswoude. De commissie tot inzameling
van by dragon voor het huldebiyk, by hot
aanstaande huweiyk van H. M. de Koningin,
bestaat behalve don burgemeester, mr. 0. 8.
Van Dobbon de Bruyn, uit de navolgende
heeren: da. J. J. Van Ingen, predikant by de
Ned.-Herv. Gemeente, ds. J. L. Schouten,
predikant by de Geref. Kerk, de eerw. heeren
Bernson, R.-K. pastoor aan den Ryn, en
Klompó, R.-K. pastoor op het Dorp, die Allan
de zaak met hun invloed naar vermogen
zullen steunen, en verder do hoeren O..Koru>
weg, J. M. Kok, EL Krop, O. Oppeiaarf H A.
P. Meyer, P. F. Veelenturf, J. Gaar ilau tea,
J. Dekker, N. Kaptein, D. BurgaridQfc-, G.
Maaskant, A. Quartel, G. Zekvolc.^iv- Yerimui,
W. Van der Poel, A. Van den A*W, J. CL
Vintges, H. Van Hoff, A- W. uvt O.'De
Bruyn, K. Van den Berg, W. B ^u. j» vc
A. Fortgens, die zich persoonlek. uurt -lasten
aan de huizen der ingezetenen zuJlon ver
voegen.
Aanstaanden Vrydagavond te halfzeven
zal, op uitnoodiging van de Christeiyke Jon-
gelingsvereemging „Eere zy God", dr. J. D.
De Lind van Wyngaarden, predikant by de
Ned.-Herv. Gemeente te Utrecht, in Salvatori
een lezing houden over „de deugden Gods".
De stemming tot verkiezing van notalen
der Ned.-Herv. Gemeente zal plaats hebben
op Maandag 24 December a. 8. De aftredenden
zyn de heeren C. Van den Bosch en Van
Oppelaar, welke laatste zich niet herkiesbaar
stelt. De collecte voor noodiydende kerken en
personen zal a. s. Zondag by het einde der
godsdienstoefening gehouden worden en ds.
J. J. Van Ingen maakte gistermorgen weer
met dankbaarheid melding van een aanzienlyke
gift, de vorige week gecollecteerd voor de
armen.
De luchtverversching blykt in het kerk
gebouw der Ned.-Herv. Gemeente nogal wat
te wenschen over te laten. Vooral m den
winter, als de middelen tot verwarming der
voeten in groot aantal aanwezig en ook werke-
lyk onontbeeriyk zyn, gaat er byna geen
i)
By de vrouw van den burgemeester was
groote koffievisite. Alle vrouwen van het stadje,
die op de geheime lyst van notabelen stonden,
d. w. z. alle gehuwde vrouwen en achtbare
jongedames, die tot den „Deugdenkring"
behoorden, waren hier vertegenwoordigd. Deze
„Deugdeukring" was een protestvereeniging
togen de sociëteit van hot plaatsje; in de
laatste nl. kwam do sterkere helft der inge
zetenen byeen, in den „Deugdenkring" de
scboonero helft, alleen met dit onderscheid,
dat do mannen in de sociëteit een vaste plaats
hadden, terwyl do byeenkomsten der vrouwen
op de ry af by de afzonderlyke leden van don
kring afwisselden. De verdienste, dit geniale
denkbeeld in het leven te hebben geroepen,
kwam aan juffrouw Jetje Smit toe; zy werd
dan ook algemeen als de ziel der vereeniging
aangezien, waarvan zy ook voorzitstor ge
worden was, en welker statuten slechts uit
dit enkels artikel bestonden: „Zoo do mannen
zich in de sociëteit by wyn en bier vermaken,
amusoecwi wy ons „onder ons" by koffie en
wat er b|j behoort." Verder bestond haar
eenige bezitting uit oen kolossale koperen
koffiekan, die uit de contributie der leden
was aangeschaft geworden.
De „Dougdonkring" hield wekelijks slechts
één vergadering en was in zoovorre gerech
tigd, togenovor de mannen van „deugd" te
sprekon, daar dozen allo avonden in de sociëteit
bijeenkwamenNu had Gen boosaardige spotter
oens de opiuorkmg laten ontvallen,
de vrouwen op die ééne byeenkomst meer
dronken en babbelden dan de mannen in de
geheele week ooit zouden kunnen doen, een
laster, zooals hy niet licht erger voor den
dag kon gebracht worden. De spotter evenwel
was naar behooren door alle leden van den
„Deugdenkring" in den ban verklaard, ten
gevolge waarvan hy op het eerstvolgende
sociëteitsbal genoodzaakt was geweest slechts
met meisjes beneden de vyf en twintig te
dansen.
Vandaag nu had de burgemeestersvrouw,
die als vice-presidente naast juffrouw Jetje
zat, het genoegen haar vriendinnen en mede
leden op den bruinen drank te onthalen. Zy
genoot de reputatie eerder een koffieboon te
veel dan te weinig in den pot te doen, en
was hierop minstens even trotsch als menige
man op een lintje in het knoopsgat. Geiyk
een veldheer de gelederen zyner dapperen
monstert, zoo beheerschte haar blik de lange
tafel en de statige ry van drinksters; zy
vulde eigenhandig do gebloemde kopjes, reik to
nu hier, dan daar de met suiker gevulde
schaal of het melkkannetje aan, noodigde met
gaarne gewilden aandrang tot een nieuw kopje
en wees met fierheid op de hoog opgestapelde
gebakjes; en dat haar vriendeiyke verzoeken
en wenken geneigde ooren en oogon vonden,
bewezen de dapper manoeuvreorende kaken
der vrouwen en de vier kraantjes der groote,
dikbuikige koffiekan, die den dorstigen kelen
onophoudelyko nieuwe lafenis schonken.
Men lachte en keuvelde, besprak de nieuwste
gebeurtenissen in het stadje, die, helaas 1 te
sober waren om geruimen qjd tot stof der
gesprekken te kunnen dienenmen behandelde
de nieuwste modes, die men óf vorrukkeiyk
vond óf de spitsroeden der vernietigende
critiek liet passoeron, fluisterde hier elkander
onder bet zegel van geheimhouding de grootste
geheimen toe of berispte ginds op luiden toon
alle vrouwen, die tot dusverre buiten den
„Deugdenkring" stonden. De oudere dames
prezen den goeden ouden tyd, toen zy nog
jong waren, en in jurken mot korte mouwtjes
door het leven huppelden, hoe destyds alles
zoo heel anders en veel beter geweest was
dan tegenwoordig; hoe lichtzinnig de jonge
meisjes thans waren, zoo vol zucht tot opschik
en genieten, terwyl zy nergens verstand van
hebben dan van op do piano te trommelen, uren
lang voor den Bpiegel te staan, romans te
lezen, den tyd op de canapé te verdroomen,
en reeds kippenvel krygon enkel by het
noemen van kouken- of huiswerk.
„Ja, ja," klaagde een zilvorgryze matrone,
de vrouw van den gepensionneerden ont
vanger, „toon ik nog jong was, waren wy,
meisjes, nog trotsch op do keukenschort en
lazen viytiger in het kookboek dan in do
romans uit de leesbibliotheek; wy waren thuis
in de goedgevulde linnenkast en vergenoegden
ons met stemmige wollen jurken, en als wy
naar bals gingen, dan kwamen wjj toch netjes
voor den dag. Maar tegenwoordig het is
God geklaagd! komt or aan den opschik
en het opdirken geen einde. Dunne japonnen
als spinnewebbon, mot lintjes on strikjes en
kantjes overladen, die kwalyk éón zomer uit
duren; hoeden, waarvan men ternauwernood
weet, of het nog hoeden zijn; een kleederdos,
dio het lichaam eerder ontsiert dan opknapt;
hoogo hakken, gekroesde haren on dergelyke
dingen en zulke poppén mooton later ver
standige huismoeders worden? Maar we woton
immers ook, hoe het er in zulko huishoudens
uitziet: de keuken wordt aan de meid over
gelaten, die er natuuriyk maar op los doot;
mevrouw tokkolt op do piano toekomstmuziek
of bestudeert de emancipatie der vrouwen in
Engeland en Amerika en is boos, omdat zy
nog niet kiesgerechtigd is, en de man vindt,
als hy thuis komt, geen gezolligen, behaag-
ïyken familiekring en zoekt zyn ontspanning
in „het koffiehuis."
De andero vrouwen knikten bywyzo van
instemming en dronken, in hot bewustzyn
beter te wezen dan de jonge modepopjes,
haar kopjes leeg.
Juffrouw Jetje Smit, een eerzame maagd,
die reeds zooveel zomers telde, dat zy eens
als getuige voor de rechtbank slechts aarzelend
en blozend haar ouderdom had opgegeven,
had zoowel de jonge lichtzinnige vrouwen
wereld als de gezaraenlyke mannenwereld
openlyk den oorlog verklaard. Op de jonge
meisjes was zy vertoornd, omdat dezen, zoolang
zy den evenaar, geiyk zy het noemde, d. i.
het een-on-twintigste levensjaar, niet over
schreden hadden, stout en overmoedig beweer
den nooit te zullen trouwen, terwyl zy toch
door haar gedrag en haar opschik, op straat,
op bals en concerten, te kennen geven hoe
eer hoe liever gehuwd te willen raken; op
de mannen was zy verstoord, omdat dezen
volgons de opinio van juffrouw Jetje allemaal
trouweloos, zelfzuchtig en hardvochtig waren.
Als men haar eigen bekentenis wilde gelooven,
had de eerzame jonkvrouw wel is waar
dikwyis aanzoek gehad; ja, het zou tusschen
twee mededingers naar haar hand byna tot
twist, misschien zolfs tot een tweegevecht
gekomen zyn, maar zy had, zoo vertelde zy,
alle aanzoeken afgewezen, omdat zy het
ochtely'k juk niet op haar schouders laden on
haar vryheid niet aan de willekeur van eon
gemaal-tiran opofferen wilde. Haar naar liefde
dorstend hart had voldoende vergoeding go-
vom'on in do vriendschap van edele vrouwen,
in de koffiekransjes van den „Deugdenkring".
en in twee fraaie cypersche katten, aan welke
zij de gansche volheid van haar teeder hart
verkwistte. By de oprichting van den „Deug
denkring" had zy dien de schoonste poëzie,
den lichtstraal in de duisternis des levens
van eenzame vrouwen genoemd, en deze
heerlijke gedachte was liet ook geweest,
die haar stilzwygend aan het voorzitterschap
geholpen had.
Booze tongen beweerden wel eens, dat
juffrouw Jetje twintig jaar geledon ook een
andore poëzie, die door de dichters „liefde"
wordt genoemd, gehuldigd had, gedichten
gelezen, met den maneschijn gedweept, gezucht
en gehoopt had, kortom, dat zij precies als
alle andere meisjes geweest was Nog boozere
tongen verhaalden zelfs, dat do presidente
van den „Deugdenkring" zich niet met één'
poëzie vergenoegd, doch er voel gekend had;
zy zou echter haar hoofd te hoog gedragen,
en haar eischen en wenschen eerst inge
krompen, hebben toen het te laat was. En de
allerbooste tongen in het stadje wisten zelfs
te vertollen, dat zy nog pas vijf jaren geleden
zich weer zorgvuldiger had uitgedost, in de
simpele meening, dat do oude vrygczel Frans
Schippers (die, tusschen haakjes, als een
vrouwonbator bekend stond), een gooi! oogje
op haar geworpen had, omdat hy haar eins
by gelogonheid van een concert vriondelyk'
had toogeknikt; maar oy deze laatste poging
zon het, voor zoover men althans wist, ge-,
bleven zyn, en Jetje rich met onderwerping
in haar lot geschikt, uit ergernis dan „Deug-(
denkring" opgericht en zich twee cypetach#,
katten aangeschaft hebben,
{Wordt