H«. 12515 Maandag lO December, A°. 1900 i f 11A Courant wordt dageltjks, met uitzondering van fpn- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, 10 December. Feuilleton. DE SCHAT. IEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURAUTi Toor Lolden per 8 maanden.' i s ,voor ijeiaen per o maauueu. i i t I i I I Buiten Leiden, per looper en waar agenten gevestigd rtJn 130. Franco per poet i i ii i i i i i i i 165- PEUS DEB ADVEBTEWTU&N: Tan 1 6 regels f 1.06. Iedere regel meer f 0.17 J. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor hot incaaeeeren boften de stad wordt f 0.05 berekend. De voorzitter der Afdeeling van de Ned.- Zuidafrikaansche Vereeniging deelt ons mede, dat hy een telegram van dr. Leyds heeft ontvangen, berichtende, dat de reis van presi dent Kruger naar Amsterdam niet in deze week, maar acht dagon later zal plaats hebben. Zaterdagavond trad prof. dr. P. J. Blok in do maandelyksche vergadering van de Maat schappij der Nederlandsche Letterkunde alhier op. Zijn aangekondigd onderworp was„Twee Colleges (van De Vries en Fruin) gegeven bij den aanvang van den Leidschen academischen Cursus 1860—61." Hij bogon in een inleiding beide personen voor te stellen aan zijn hoorders. Fruin en De Vries, twee namen in deze zaal tallooze malen vernomen, twee mannen in vriend schap en eendracht tot den dood van den oudere samenwerkend, beiden verschillend in aanleg en karakter. De Vries vurig, geest driftig, snel van opvatting, niet zoo diep Indringend in het wezen dor zaak, maar in breeden zwaai veel omvattend, welsprekend leermeester, beminnelijk en bemind. Nog dage lijks blijft de herinnering aan hem levendig. Fruin kalm, leuk, langzaam maar zeker, be rekenend, diep van inzicht en nadenkend, treilend door verstandige opvatting, meer indruk makend danliefde inboezemend, meer bewonderd dan aangehangen. Ook hij is nog geen oogenbiik vergeten en blijft door zijn werken nog steeds grooten invloed oefenen op zijn volk. Zy kenden elkander omstreeks 1845 weldra goed, meer intiem eerst na 1853, toen De Vries uit Groningen terugkeerde als ©pvolgor van Schrant. Onmiddellijk werden pogingen aangewend voor een nieuwen leer stoel in de geschiedenis. Toen sedert 1857 (Tien jaren enz.) de aandacht op Fruin was gevestigd, ook door de Gids-artikelen, was by weldra de man, die door allen gewenscht word. In Februari 1860 benoemd, aanvaardde hij 1 Juni het hoogleraarsambt. Na den afloop van de vacantie was het werkelijk de aanvang van zjjn loopbaan en het afscheid van Do Vrios. Beiden warentegenwoordig bö elkanders laatste en eerste les. Zij mogen, zei spr., in dit uur zelf kunnen sproken tot U door den mond van een, die beiden hoog heeft vereerd, beiden innig heeft liefgehad, beiden, naar hij meent, goed heeft gekend en het lot zegent, dat hem deze beiden tot leerraoosters heeft gegeven. Daarna geeft 6pr. eerst een overzicht van Do Vries' laatste les, 26 Sept. 1860. Het begin is geheel ia den toon van De Vries: warm, geestdriftig, vaderlandsch. Hy begon met een herinnering aan de oprichting van een standbeeld voor Nederland en zegt: „Helderder dan ooit was mij bij die plechtig heid het besef der nationaliteit', na dien heiligen band, die alle telgen van een zelfden stam, door één taal verknocht, tot een zede lijk geheel vereenigt, waarbij bet verschilder eeuwen wegvalt en waartegen de macht dor staatkunde niets vermag." Daarna releveert hij de benoeming van Fruin, geeft een ge schiedkundig overzicht sedert de benoeming van Siegenbeek in 1797 tot hoogleeraar in vaderland sche letterkunde en welsprekend heid" in verband met de veranderde tijdsom standigheden. Welsprekendheid, stijl, opwek king tot kennisneming van de letterkunde was hoofdzaak. Vaderlandscho geschiedenis was nog bijvak bij het Grieksch, sedert 1875 werd zij hoofdvak, maar nog met de taal verbonden. Nu eerst is de scheiding noodig gebleken en toegestaan in verband met de ontwikkeling der wetenschap sedert het begin der eeuw (Grimm). De taal werd toen verwaarloosd op wan hopige wijze en sedert Ten Kate en Huyde- coper was alle wetenschappelijke taalbeoefening weg, heerechte er verwarring, willekeur in spelling, taal en stijl. Orde en regelmaat zijn daarin noodig en daarom werd practische beoefening reeds dadelijk overheerschend. Eigenlijke taalstudie bleef nog achterwege, het gezag was overwegend. Toon kwam met de revolutie de wedergeboorte der natiën o. a. in Duibschland (Jacob Grimm). Dit had ook hier grooten invloed, zoodat een algemeen onderzoek der oude taal en handschriften, en dientengevolge algemeene herziening en her vorming gewenscht waren wegens de gebleken onvoldoendheid van het stelsel. Nieuwe leer boeken, nieuwe methoden, nieuwe beginselen zijn noodig. In 1860 was dit alles nog in wording. Ook in de studie der lettoren werd de blik verruimd en op de Middeleeuwen ge vestigd; de aesthetiek trad op den voorgrond, de letteren als de volksbeschaving toelichtend. Maar ook hier werd „het oude gebouw ge sloopt" en van het nieuwe (in 1860) slechts de grondslagen gelogd en het plan ontworpen. Veel was er nog te doenl Ook de geschiedenis, sedert Wagenaar, den sluiter van het tijdperk der heerschappy der Staatspartijen, op dit gebied onder Huydecoper, Kluit, Bilderdyk herboren, kwam onder den invloed der moderne historiographie en zocht nieuwe banen. Zoo is de „Vaderlandscho wetenschap" ontwikkeld en zjjn er nieuwe krachten noodig, meer dan by andere wetenschappen wegens haar belang voor de natie, thans in plaats van de studie der oudheid. Én niet alleen als „grondslag van beschaving", doch ook als „steun en vastheid gevende aan het nationale karakter" tevens „kweekhof van nationale gezindheid en liefde tot het Vaderland". Het slot is treffend voor den toestand in 1860 en nog op het oogenbiik in hoofdzaak waar. In de toespraak tot Fruin zegt hy, dat zy nu „wederom samen verkondigers der Vader landscho wetenschap" zyn. Fruin's eerste les werd gehouden 27 Sept. 1860. Het begin is kalm, geheel Fruin zooals hy was on niet veranderd is, leuk de „tegen werping" behandelend, dat de studenten by de splitsing maar meer te doen krijgen. Hy stelde daartoe de te groote veelomvat tendheid tegenover de groote eenzijdigheid van studie en meent zyn studenten in de eerste plaats te moeten wijzen op het doel hunner studie. Hier scherpe satire zooals Do Vries nooit gaf, vlijmende spot tegen hen, die alleen aan „kostwinning" denken, maar toch vol diepen ernst. Maar de wetgever heeft meer gewild: hy wilde ware geestesbeschaving geven. Daartoe is een gansch andere weg aangewezen. Niet die van den „practicus", den werkman in zyn vak. Hier stelt Fruin het Aegyptisch-Assyrische beeld tegenover het Grieksche model. De vyf Faculteiten aan een universiteit en de omgang der studenten onderling zijn daarvoor dienstig. Oppervlakkigheid, door Macaulay verdedigd, werd veroordeeld. „Grondige studie van een hoofdzaak, zegt Fr., gepaard aan, zij het dan ook minder gezette beoefening van menige andere wetenschap" is noodig en voor dat laatste vooral is de geschiedenis des Vader lands als aangewezen. Historische nasporing, vooral in ouden tijd zeer in de mode, is in iedere wetenschap noodig als grondslag. Reactie is gekomen tegenover de onhistorischs neigin gen der revolutie, ook in de geschiedbeschry ving onzer „vrye volken". Nergens is dit beter uitgedrukt dan in den tyd van Louis Philip^ door Guizot. Dit is een gansch andere op vatting dan die van Herodotus Froissard. „Maar ons voldoen zulke geschiedboeken niet, omdat wy gewoon zijn in do geschiedenis meer nog naar voedsel voor ons verstand, dan naar voedsel voor oude verbeelding te zoeken." Macaulay vereenigt beide gelukkig, tegeiyk kunstenaar, criticus, geschiedvorscher, econoom, wysgeer. Geen wetenschap onder stelt by haar beoefenaar een zoo veelzijdige kennis, een zoo wysgeerigen geest, als de geschiedenis, geiyk onze tyd ze vordert" Historische- en staatswetenschap zyn thans nauw verbonden. Deze rede draagt een heel ander karakter niet alleen, omdat zy een ander doel had en het algemeene reeds in de inaugurale oratie was behandeld, maar ook gevoelen wy hier met een ander man te doen te hebben. Beider woorden z(jn thans nog der over weging waardig. - Prof. dr. H. Oort, alhier, viert heden z(jn 25-jarig jubileum als hoogleeraar aan de Leidsche universiteit. Dr. Henricu8 Oort, geb. 27 Dec. 1836 te Eemnes, werd, nadat hy het onderwijs ge noten had eerst aan de school van bet depart, van het Nut te Delft, later aan het gymnasium in Den Haag, in Sept. 1854: student te Leiden. Na het onderwijs genoten te hebben van de prof. Rutgers, Cobet, De Vrios, Schoften, Kuenen, Prins en Kist, promoveerde hy 1 Oct. 1860 in de theologie op oen proefschrift: „De Pencope Num. 22 2 24, Historiae Biliami continents." Daarna werd by predikant by de Ned.-Horv. Gem. te Harlingen. Te Amsterdam benoemd tot hoogleeraar, aanvaardde dr. Oort iju ambt den 81sten Maart 1873 met oen rede: „De tegenwoordige toestand der Israëliotische Oudheidkunde", ter wijl hy kort daarop zyn Amsterd. leerstoel verwisselde met dien te Leiden, waar 10 Dec. 1875: „Israel, hot volk van den godsdienst", het onderwerp was van zyn inaugurale rede aldaar. Prol. Oort geeft hier onderwy» in Hebreeuwsch en IsraèUetische Oudheden. De voornaamste werken V3n zyn hand zyn „De Bybel voor Jongelieden", bowerkt met dr. A. Kuenen en dr. L Hooykaas (8 dln.) en de „Nieuwe Vertaling van het O. T.", met Kuenen, Hooykaas en W. H. Kosters. Daarnevens: „Het menschenoffer in Israël", „Twaalf wonderspreuken van Jezus", „Jeremia In do lyst van zyn tyd", „Atlas voor bybelsche en kerkeiyke geschiedenis", „Handleiding om byb. verhalen met kinderen te bespreken", „Dor Ursprung der Blutbeschuldiging gegen den Juden", „Evangelie en Talmoed uit het oogpunt van zedelykheid vergeleken", onz. Talrijk waren de biyken van belangstelling, welke den jubilaris hedon op zljc feest werden be toond. Ze werden hom van allerwegen, van bin nen en van buiten de stad, toegezonden. De Aca demische Senaat werd vertgenwoordlgd door den rector-magniflcus en den secretaris, en het college van curatoren door den burge meester en eveneens door den secretaris daarvan. Als erkenning zyner verdiensten ontving de jubilaris de mededeeling van een koninkiyke ondorscheiding t.w.dat hy benoemd is tot rid der in de orde van de Nederlandschen Leeuw. Inteekenaren op de nieuwe vertaling van het O. T. vereerden hem by monde van den heer W. Bax, van Zaandam, een Italiaansch notonhouten schryfbureau, met daarby behoo renden bureaustoel, een divan, zes eikenhouten stoelen met leer bekleed, alles geleverd door den heer J. F. Raar alhier. Van de theologische studenten, der drie laatste jaren uitsluitend, ontving by een porte feuille met reproducties van de fresco's van Michel Angelo uit de Sixtynsche kapel, by welke aanbieding door den heer G. J. Heering, student, het woord werd gevoerd. Een groote bloemenschat en de verdere verschillende bewyzen van sympathie, ook door persoonlyke bezoeken, getuigden van de hoog achting, welke de jubilaris geniet. De by het 4de reg. inf. benoemde kapt. F. W. J. De Witt Huberts is nador ingedeeld by de bataljons te Leiden in garnizoen. De Leidsche Studentenroeivereeniging „Njord" benoemde haar afgetreden voorzitter H. N. Kluyver tot eerelid en tot leden van verdienste de heereü' R. G. Leegstra en S. W. Tromp. Beroepen is tot predikant by de Ned.- Herv. Gem. te Kappelle en Kerk Avezathe de heer G. J. Koops Sypkens Hzn., cand. tot den H. Dienst by het prov. kerkbestuur van Noord-Brabant met Limburg. H.H. M.M. de Koningin en de Koningin- Moeder woonden gistervoormiddag de gods- dienstoefenmg by in de Waalsche kerk te 's-Gravenhage onder gehoor van ds. Chouiiiet. Blykens bericht van Hr. Ms. gezant te Brussel zal met ingang van 15 dezer de invoer van Nederiandsch melkvee langs hot tolkantoor Selzaete (station) weder geoor loofd z(jn. Uit goede bron wordt medegedeeld, dat de datum van 26 Februari, genoemd voor het bezoek van H. M. de Koningin na Haar huweiyk met hertog Hendrik aan Amsterdam, bepaald niet juist is. Hare Majesteiten de Koningin en de Koningin-Moeder mot talryk gevolg brachten Zaterdag avond do hertogin van Albany tot aan den trein aan het Staatsspoor, met welken de vorstin te 7.20 van 's-Gravenhage naar Potsdam vertrok. De Koningin nam harteiyk afscheid van Haar tante, on de Koningin-Moeder omhelsde Haar zuster veel malen. Tot het doen van uitgeleide bevonden zich aan den trein de Duitsche gezant, de tydelyke zaakgelastigde van Groot-Brittannië, de burge meester en de gouverneur der residentio, met welke autoriteiten de Koninginnen zich Inde koninkiyke wachtkamer geruimen tyd na het vertrok van den trein onderhielden. De heer K. H. E. De Jong, geboren te Biebrich aan den Rjjn, promoveerde -Zaterdag tot doctor in de klassieko letteren met den hoogsten graad (cum laude). In de te Utrecht gehouden algemeene vergadering van den Nederlandschen Studenten- Roeibond is tot voorzitter benoemd de heer G. L. De Vries Feyens, voorzitter van de Stud. R.-V. „Nereus", te Amsterdam, en tot secretaris-penningmeester jhr. B. De Jonge van Campens Nieuwland, te Overveen. Het hoofdcomitó der „Yereeniging tot veredeling van het Ambacht" heeft geweste- ïyke commissies benoemd, aan welke opge dragen Is om patroons en ambachtslieden in 1901 in de gelegenheid te stellen proeven van bekwaamheid af te leggen tot het ver- krygen van de graden en het diploma van „meester" of „gezel". In de verschillende centra der ambachts- ny verheid in Nederland zullen bovendien naar behoefte sub-comitó's worden gevormd, ten einde de gewesteiyko commission by te staan. De samenstelling der commissiën van des kundigen, die de proeven van bekwaamheid moeten beoordeelen, zullen In overleg raot de technische commissie, deel uitmakende van het hoofdcomité, worden gekozen. Voor elk der vakken zal de oommlwde van deskundigen bestaan uit vyfleden, waaronder drie vakmannen, werkbajten of gezelion, dio by hun vakgonooten het vcüe vextrouwort genieten, en tweo leden voor de '.Ke^rwtisch^ vakkon: toekenen en tboorio. Het stoomschip „Prins Wlllora V arri veerde 8 Dec. van Paramaribo to Am^er^am de „Teucer" vertrok 8 Dec. van AmBicrds.ni naar Java via Liverpool; do Kaiser" (thuisreis) vertrok 6 Doc. van Napels; do „Prinses AmaÜa", van Amsterdam naar Batavia, pas seerde 8 Doe. Kaap del Arcni; de „Hei-zog" (uitreis) vertrok 7 Dec. van Napcis; de „Koning Willem III", van Amsterdam naar Batavia, arriveerde 9 Dec. to S.^-Uampt/a do „Priam" arriv. 8 Doc. van Amsterdam ea Liverpool te Batavia; de „►Sominoriold" ver trok 6 Dec. van Padang naar Amsterdam; de „Tolosa" (Holland-Amenka-iyn) voitrok 8 Dec. van Newport News uaar Amsterdam. Haarlemmermeer. Niot mtnder dan 16 gegadigden hebbon zich aangemeld voor ae betrekking van Hoofd der openbare lagere school te Nieuw-Vennep. De boerdery „Alida's hoeve" met 20 hectaren bouw- en weiland, gelegen Ran deo Sloterweg sectiën N. N. 8, werd Zaterdag door den bewoner 0» Kempenaar gekocht voor f 6900. Hazerswoude. De commissie tot inzameling van by dragon voor het huldebiyk, by hot aanstaande huweiyk van H. M. de Koningin, bestaat behalve don burgemeester, mr. 0. 8. Van Dobbon de Bruyn, uit de navolgende heeren: da. J. J. Van Ingen, predikant by de Ned.-Herv. Gemeente, ds. J. L. Schouten, predikant by de Geref. Kerk, de eerw. heeren Bernson, R.-K. pastoor aan den Ryn, en Klompó, R.-K. pastoor op het Dorp, die Allan de zaak met hun invloed naar vermogen zullen steunen, en verder do hoeren O..Koru> weg, J. M. Kok, EL Krop, O. Oppeiaarf H A. P. Meyer, P. F. Veelenturf, J. Gaar ilau tea, J. Dekker, N. Kaptein, D. BurgaridQfc-, G. Maaskant, A. Quartel, G. Zekvolc.^iv- Yerimui, W. Van der Poel, A. Van den A*W, J. CL Vintges, H. Van Hoff, A- W. uvt O.'De Bruyn, K. Van den Berg, W. B ^u. j» vc A. Fortgens, die zich persoonlek. uurt -lasten aan de huizen der ingezetenen zuJlon ver voegen. Aanstaanden Vrydagavond te halfzeven zal, op uitnoodiging van de Christeiyke Jon- gelingsvereemging „Eere zy God", dr. J. D. De Lind van Wyngaarden, predikant by de Ned.-Herv. Gemeente te Utrecht, in Salvatori een lezing houden over „de deugden Gods". De stemming tot verkiezing van notalen der Ned.-Herv. Gemeente zal plaats hebben op Maandag 24 December a. 8. De aftredenden zyn de heeren C. Van den Bosch en Van Oppelaar, welke laatste zich niet herkiesbaar stelt. De collecte voor noodiydende kerken en personen zal a. s. Zondag by het einde der godsdienstoefening gehouden worden en ds. J. J. Van Ingen maakte gistermorgen weer met dankbaarheid melding van een aanzienlyke gift, de vorige week gecollecteerd voor de armen. De luchtverversching blykt in het kerk gebouw der Ned.-Herv. Gemeente nogal wat te wenschen over te laten. Vooral m den winter, als de middelen tot verwarming der voeten in groot aantal aanwezig en ook werke- lyk onontbeeriyk zyn, gaat er byna geen i) By de vrouw van den burgemeester was groote koffievisite. Alle vrouwen van het stadje, die op de geheime lyst van notabelen stonden, d. w. z. alle gehuwde vrouwen en achtbare jongedames, die tot den „Deugdenkring" behoorden, waren hier vertegenwoordigd. Deze „Deugdeukring" was een protestvereeniging togen de sociëteit van hot plaatsje; in de laatste nl. kwam do sterkere helft der inge zetenen byeen, in den „Deugdenkring" de scboonero helft, alleen met dit onderscheid, dat do mannen in de sociëteit een vaste plaats hadden, terwyl do byeenkomsten der vrouwen op de ry af by de afzonderlyke leden van don kring afwisselden. De verdienste, dit geniale denkbeeld in het leven te hebben geroepen, kwam aan juffrouw Jetje Smit toe; zy werd dan ook algemeen als de ziel der vereeniging aangezien, waarvan zy ook voorzitstor ge worden was, en welker statuten slechts uit dit enkels artikel bestonden: „Zoo do mannen zich in de sociëteit by wyn en bier vermaken, amusoecwi wy ons „onder ons" by koffie en wat er b|j behoort." Verder bestond haar eenige bezitting uit oen kolossale koperen koffiekan, die uit de contributie der leden was aangeschaft geworden. De „Dougdonkring" hield wekelijks slechts één vergadering en was in zoovorre gerech tigd, togenovor de mannen van „deugd" te sprekon, daar dozen allo avonden in de sociëteit bijeenkwamenNu had Gen boosaardige spotter oens de opiuorkmg laten ontvallen, de vrouwen op die ééne byeenkomst meer dronken en babbelden dan de mannen in de geheele week ooit zouden kunnen doen, een laster, zooals hy niet licht erger voor den dag kon gebracht worden. De spotter evenwel was naar behooren door alle leden van den „Deugdenkring" in den ban verklaard, ten gevolge waarvan hy op het eerstvolgende sociëteitsbal genoodzaakt was geweest slechts met meisjes beneden de vyf en twintig te dansen. Vandaag nu had de burgemeestersvrouw, die als vice-presidente naast juffrouw Jetje zat, het genoegen haar vriendinnen en mede leden op den bruinen drank te onthalen. Zy genoot de reputatie eerder een koffieboon te veel dan te weinig in den pot te doen, en was hierop minstens even trotsch als menige man op een lintje in het knoopsgat. Geiyk een veldheer de gelederen zyner dapperen monstert, zoo beheerschte haar blik de lange tafel en de statige ry van drinksters; zy vulde eigenhandig do gebloemde kopjes, reik to nu hier, dan daar de met suiker gevulde schaal of het melkkannetje aan, noodigde met gaarne gewilden aandrang tot een nieuw kopje en wees met fierheid op de hoog opgestapelde gebakjes; en dat haar vriendeiyke verzoeken en wenken geneigde ooren en oogon vonden, bewezen de dapper manoeuvreorende kaken der vrouwen en de vier kraantjes der groote, dikbuikige koffiekan, die den dorstigen kelen onophoudelyko nieuwe lafenis schonken. Men lachte en keuvelde, besprak de nieuwste gebeurtenissen in het stadje, die, helaas 1 te sober waren om geruimen qjd tot stof der gesprekken te kunnen dienenmen behandelde de nieuwste modes, die men óf vorrukkeiyk vond óf de spitsroeden der vernietigende critiek liet passoeron, fluisterde hier elkander onder bet zegel van geheimhouding de grootste geheimen toe of berispte ginds op luiden toon alle vrouwen, die tot dusverre buiten den „Deugdenkring" stonden. De oudere dames prezen den goeden ouden tyd, toen zy nog jong waren, en in jurken mot korte mouwtjes door het leven huppelden, hoe destyds alles zoo heel anders en veel beter geweest was dan tegenwoordig; hoe lichtzinnig de jonge meisjes thans waren, zoo vol zucht tot opschik en genieten, terwyl zy nergens verstand van hebben dan van op do piano te trommelen, uren lang voor den Bpiegel te staan, romans te lezen, den tyd op de canapé te verdroomen, en reeds kippenvel krygon enkel by het noemen van kouken- of huiswerk. „Ja, ja," klaagde een zilvorgryze matrone, de vrouw van den gepensionneerden ont vanger, „toon ik nog jong was, waren wy, meisjes, nog trotsch op do keukenschort en lazen viytiger in het kookboek dan in do romans uit de leesbibliotheek; wy waren thuis in de goedgevulde linnenkast en vergenoegden ons met stemmige wollen jurken, en als wy naar bals gingen, dan kwamen wjj toch netjes voor den dag. Maar tegenwoordig het is God geklaagd! komt or aan den opschik en het opdirken geen einde. Dunne japonnen als spinnewebbon, mot lintjes on strikjes en kantjes overladen, die kwalyk éón zomer uit duren; hoeden, waarvan men ternauwernood weet, of het nog hoeden zijn; een kleederdos, dio het lichaam eerder ontsiert dan opknapt; hoogo hakken, gekroesde haren on dergelyke dingen en zulke poppén mooton later ver standige huismoeders worden? Maar we woton immers ook, hoe het er in zulko huishoudens uitziet: de keuken wordt aan de meid over gelaten, die er natuuriyk maar op los doot; mevrouw tokkolt op do piano toekomstmuziek of bestudeert de emancipatie der vrouwen in Engeland en Amerika en is boos, omdat zy nog niet kiesgerechtigd is, en de man vindt, als hy thuis komt, geen gezolligen, behaag- ïyken familiekring en zoekt zyn ontspanning in „het koffiehuis." De andero vrouwen knikten bywyzo van instemming en dronken, in hot bewustzyn beter te wezen dan de jonge modepopjes, haar kopjes leeg. Juffrouw Jetje Smit, een eerzame maagd, die reeds zooveel zomers telde, dat zy eens als getuige voor de rechtbank slechts aarzelend en blozend haar ouderdom had opgegeven, had zoowel de jonge lichtzinnige vrouwen wereld als de gezaraenlyke mannenwereld openlyk den oorlog verklaard. Op de jonge meisjes was zy vertoornd, omdat dezen, zoolang zy den evenaar, geiyk zy het noemde, d. i. het een-on-twintigste levensjaar, niet over schreden hadden, stout en overmoedig beweer den nooit te zullen trouwen, terwyl zy toch door haar gedrag en haar opschik, op straat, op bals en concerten, te kennen geven hoe eer hoe liever gehuwd te willen raken; op de mannen was zy verstoord, omdat dezen volgons de opinio van juffrouw Jetje allemaal trouweloos, zelfzuchtig en hardvochtig waren. Als men haar eigen bekentenis wilde gelooven, had de eerzame jonkvrouw wel is waar dikwyis aanzoek gehad; ja, het zou tusschen twee mededingers naar haar hand byna tot twist, misschien zolfs tot een tweegevecht gekomen zyn, maar zy had, zoo vertelde zy, alle aanzoeken afgewezen, omdat zy het ochtely'k juk niet op haar schouders laden on haar vryheid niet aan de willekeur van eon gemaal-tiran opofferen wilde. Haar naar liefde dorstend hart had voldoende vergoeding go- vom'on in do vriendschap van edele vrouwen, in de koffiekransjes van den „Deugdenkring". en in twee fraaie cypersche katten, aan welke zij de gansche volheid van haar teeder hart verkwistte. By de oprichting van den „Deug denkring" had zy dien de schoonste poëzie, den lichtstraal in de duisternis des levens van eenzame vrouwen genoemd, en deze heerlijke gedachte was liet ook geweest, die haar stilzwygend aan het voorzitterschap geholpen had. Booze tongen beweerden wel eens, dat juffrouw Jetje twintig jaar geledon ook een andore poëzie, die door de dichters „liefde" wordt genoemd, gehuldigd had, gedichten gelezen, met den maneschijn gedweept, gezucht en gehoopt had, kortom, dat zij precies als alle andere meisjes geweest was Nog boozere tongen verhaalden zelfs, dat do presidente van den „Deugdenkring" zich niet met één' poëzie vergenoegd, doch er voel gekend had; zy zou echter haar hoofd te hoog gedragen, en haar eischen en wenschen eerst inge krompen, hebben toen het te laat was. En de allerbooste tongen in het stadje wisten zelfs te vertollen, dat zy nog pas vijf jaren geleden zich weer zorgvuldiger had uitgedost, in de simpele meening, dat do oude vrygczel Frans Schippers (die, tusschen haakjes, als een vrouwonbator bekend stond), een gooi! oogje op haar geworpen had, omdat hy haar eins by gelogonheid van een concert vriondelyk' had toogeknikt; maar oy deze laatste poging zon het, voor zoover men althans wist, ge-, bleven zyn, en Jetje rich met onderwerping in haar lot geschikt, uit ergernis dan „Deug-( denkring" opgericht en zich twee cypetach#, katten aangeschaft hebben, {Wordt

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1900 | | pagina 1