N\ 12508 Zaterdag 1 December, A\ 1900 feze fëourant wordt dagelijks, met uitzondering van Son- en feestdagen, uitgegeven. Vierde Blad. Feuilleton. DE STERNTHALS. LEIDSCH DAG-BLAB. PRIJS DEZER COURANT: Voor Lolden per 8 maanden. 1.10. Buiten Lelden, per looper en waar «senten gevestigd t(Jn 1.30. Franco per poat j j g j j 1.65. PRIJS DER ADVERTENTEËN: Van 1-6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17{. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incasseoren bulten de stad wordt f 0.05 berekend. Vereeniging lot Bevordering der Bouwkunst to Leiden. Acht-en dertigste Vergadering, gehouden in het Nulsgebouw. Aanwezig waren 18 leden en 4 introducés. J' Aan deze vergadering ging vooraf een .kunstbeschouwing van het plaatwerk: „Petits Edifices Historiques, par A. Raguenet", wel willend afgestaan door den heer P. J. Perquin. De Voorzitter, de heer Van Ruyven, opende ide vergadering, met het oog op de 6lechte 'opkomst gedachtig aan do woorden: „Klein maar rein". Als spreker trad in deze vergadering op de heer W. J. Lampe, leeraar m. o. alhier, die tot onderwerp had gekozen„Michel Angelo". Allereerst gaf spreker eenige beschouwingen over de beeldhouwkunst in het algemeen, om zoo te geraken tot het onderwerp zelf. Michel Angelo dan de naam alleen doet ons reeds watertanden de Italiaansche beeldhouwer- schilder, werd ons door den heer Lampe voorgesteld in al de grootheid van zjjn be roemde werken. In een even glasheldere als boeiende voor dracht gaf spreker een beschrijving van den grooten meester van af het oogenblik, dat hy iin 1475 het levenslicht aanschouwde, totdat hy op 90-jarigen leeftyd het tydelyke met het oeuwige verwisselde. Achtereenvolgens zagen we Michel Angelo van af zyn eerste kunst uitingen langzamerhand den grooten meester worden; geleidelyk schetste de hoer Lampe rons den nog niet overtroffen kunstenaar in |zyn dageiyksch leven, in zyn leven van stryd, van miskenning, van ontbering, van triomf. De heer Lampe liet ons Michel Angelo aan schouwen in al de bezielende kracht, die van hem uitging, geïnspireerd als dit menscheiyk wonder werd door een hoogere macht, die doorstraalde in al zyn meesterwerken. De heer Lampe leerde ons Michel Angelo kennen in jal de finesses van zyn veelbewogen leven en werken en op welk een wyze? Inderdaad, de heer Lampe heeft er slag van zyn toehoorders te boeien, hy doet hen medegevoelen wat hij gevoelt, hy doet hen zien wat hij ziet. Voorwaar, hy heeft de aanwezigen op een even fraaie als leerzame voordracht vergast; hy heeft ons Michel 'Angelo leeren kennen in al do grootheid van diens verre boven het alledaagsche verheven kunstenaarsziel. Jammer, dubbel jammer dat ivulk een vertolking, berustondo op een blijk baar zoo ernstige studie, op een zoo boeiende wyze, door betrekkelyk zéé weinig ooren werd aangehoord. De afwezigen hebben veel gemist, de aanwezigen hebben een korte spanne tyds doorgebracht in waar kunst genot. Een warm applaus was een bewys voor den heer Lampe, dat men hem innig dankbaar was voor het schoone, dat hy had doen genieten. De voorzitter bracht een woord van dank aan den geachten spreker en riep hem een harteiyk tot weerziens toe. Gedurende de pauze gaf de heer A. T. Kraan eenige welwillende inlichtingen over het toekomstige openbaar'slachthuis. De heer B. Meyn, opzichter van de gas fabriek, werd als lid aangenomen. Aan den leescirkel zal toegevoegd worden Het vakblad voor timmerlieden en meubelmakers". Een Voorstel van den heer D. Van Lith, om ook '„De Architect" aan te schaffen, zal door het bestuur overwogen worden. Aangenomen werd een voorstel van het bestuur om een nationale prysvraag uit te schryven tot het ontwerpen van een diploma voor de Vereeniging. De pryzen zullen bedragen 40 en 20. Tot juryleden werden benoemd de heeren J. v. Dam, W. J. Lampe en W. C. Mulder. De voorzitter deed mededeeling, dat in de Decembervergadering als spreker zal optreden de heer Jan De Quack van 's-Gravenhage. De commissie voor de debat-avonden heeft zich samengesteld uit de heeren I. v. d. Kamp, A. T. Kraan, D. v. Lith, H. J. Planjer en W. Splinter. In de bus werden twee vragen gevonden, in verband met den hoogen prys der bestekken, en de plaats waar deze meestal ter inzage liggen. Het bestuur zal deze vragen in handen stellen van de debat-commissie. Alsnu sloot de Voorzitter de vergadering. F. A. W. Alkcmado. Gedep. Staten van Zuid-Holland hebben goedgekeurd de gemeente-rekening over 1899 met vaststelling der ontvangsten op ƒ55,692.455, der uitgaven op ƒ58,340.115 en van het nadeelig slot op 2647.66, zooals deze door den Raad was vastgesteld. Boskoop. Met ingang van 1 December is tot brieven- en telegrambesteller alhier be noemd M. Storm, postbode te De Lier. Abbenos (gemeente Haarlemmermeer). Te Abbenes vereenigden zich een aantal notabelen, zoowel in als buiten de gemeente, ton huize van den landbouwer P. v. d. Burg, waar mej. Van Voorst, te Steeg naby Dieren, in den ouderdom van 75 jaren overleden, tydeiyk was afgezet. Iets daarna had de plechtige begrafenis plaats. Een achttal kransen van elders verzonden bedekten de baar en achter den lykstoet sloten zich, onder leiding van het schoolhoofd, eenige leerlingen dor hoogste klassen aan. Nadat by het neerlaten van het ïyk in do groeve een drietal toespraken waren gehouden, waarin de doode als mensch en weldoenster, maar tevens het vergankeiyke van het leven zoowel voor ryken al3 armen geschetst werd, werd door vermelde kinderen aan het graf een passend lied gezongen, waarna door een schoolgaand meisje namens het bestuur der bewaarschool nog een fraaie yzeren krans op het graf gelegd werd tot dankbaarheid voor de milde bydragen door mej. Van Voorst by haar leven steeds aan deze stichting verleend. Behalve de genoemde zyn nu in het familie graf begraven: dr. Heye, diens dochter of mevr. Zervas (Keulen, in Duitschland) en een zoontje uit laatst vermeld huwelyk. Veel van do landhoeven, die men thans te Abbenes aantreft, waren eens in het bezit der familie te Amsterdam. Niettegenstaande de suikerbieten volgens contract op 20 November aan de fabrieken te. Halfweg en NaardenBussum moesten ge leverd zyn, houdt deze campagne aan en kan volgons mededeeling tot half December duren. Dit laatste is echter menschelyke be rekening. Een spoedig intreden van een flinke vorst zou de vaarten en kanalen kunnen stremmen, wat stellig voor de betrok ken landbouwers en fabrieken tot schade zou kunnon leiden. Gevolg gevende aan eenige wenken die het bestuur der hengston-associatie „Nieuw- Vennep" van eenige personen te Abbenes had ontvangen, vergaderde vermeld bestuur by den kastelein J. Smits aldaar. Voornameiyk was ter vergadering aan de orde gesteld: Ook de landbouwers in deze streken uitvoerig met de plannen van het bestuur in te lichten, voor hen gelegenheid tot debat te openen, om daardoor van de verschillende landbouwers het vóór en tegen te vernemen. In het by zonder werd er op gev ezoa dat men by aankoop van een hengst \ouieerst Diet over de grenzen des lands zou gaan en dat een sterk bedoeld paard van eenigszins gekruist ras, by het bestuur en de aandeel houders gewild was. Staande de vergadering vermeerderde het aantal van deelen ad 25 per aandeel tot 58; het streven is er 80 te hebben. Bodegraven. Met het dempen van een gedeelte van den spoorput, alhier, ton behoeve van de nieuw aan te leggen straat van het station naar de Brugstraat, is mon thans klaar gekomen. Het gedempte gedeelte kan, wanneer er wat plantsoen opkomt, oen mooie entréo voor de nieuwe straat worden. De rederykerskamer „H. K. Poot", alhier, zal a. s. Donderdag haar eerste openbare ver gadering houden in dit winterseizoen. Opge voerd zal dan worden: „Janu6 Tulp", van Justus Van Maurik. liazorswoude. De vereeniging „Nut en Genoegen" gaf gisteravond haar eerste uit voering in dit winter-seizoen. Het kleine zaaltje van den kastelein J. Rodenburg was flink bezet. By het binnentreden viel myn oog onmiddeliyk op het scherm, dat, dank zy den liefdearbeid van don jeugdigen schilder O. P. B., een totale metamorphose heeft ondergaan. De bloempot van voorheen op akelig grauw- gryzen grond is vervangen door symmetrisch geplaatste medaillons, die op het parelgryze doek een goed effect maken. „We gaan voor uit", zei de voorzitter en wees daarby op aan geschafte hulpmiddelen, die vorige jaren als artikelen van weelde waren beschouwd ge worden. De souffleur, die vroeger in een hook hinderiyk hoorbaar stond te sissen en te gesticuleeren, was thans door een vernuftige kunstbowerking naar de onderwereld verhuisd, waar zyn aanwezigheid den toeschouwers mindor schade, don spelers daarentegen veel meer nut deed. Met de genoemde verbeteringen in het uit wendige hielden die van hot inwendige biyk- baar gelyken tred. Er werd heel wat minder bombarie uitgevoerd dan andere jaren; maar er was veel beter gestudeerd. Van jacht op succes was weinig 6prake dezen keer; maar allen hadden gegronde reden, om zich in een welverdienden byval van 't publiek te ver heugen. Natuur en dus eenvoud beginnen meer en meer hun rechten te krygen. De kalme en nette voordracht van „Goedleersch", de ondeugend-komische van „De gryze pape gaai", de zeer ernstige van „Vader en Moe der" en „Getroost", de pakkende en ware van „De kleinzoon van den Visscher" zou men eenlgermate het „Nut" kunnen noe men; de jolige voordracht van „Irma on haar papa", een kunststuk van typeering en gri- meering, het afwisselende blyspel: „Hoe is de wind", waarin te weinig climax is, maar dat kunnen de spelers niet helpen dat zeer correct werd uitgevoerd; het 6cherp geestige: „Joris Goedbloed", „Een bespotteiyk misverstand", waarvan do portée biykbaar aan enkelen ontsnapte, het by zonder typische: „Ik ben weer vivat vrygezel", het pikante „Een geroutineerde" en het spannende „Daar is Mynheer", waarin uitmuntende krachten werkzaam waren, komen meer speciaal aan don kant van het „Genoegen" te staan. Eon byzonder woord van lof en dank komt toe aan den heer Michaölis, van 's-Graven hage, die ons niet op „moppige", maar op degelyke pianomuziek onthaalde en do zang nummers met een vryere hand dan den vorigen keer accompagneerde. De nafuif, waarby de uitstekende en krach tige leiding van den voorzitter my en anderen frappeerde, was een gonoegiyk „onder onsje" en byzonder geanimeerd. Gistermiddag werd onze gemeente be zocht door eenige Transvaalscho Boeren met het 'doel, de modelhoeve, bewoond door ge broeders De Bruyn, in oogenschouw te nemen. Katwyk. By de gisteren gehouden verkie zing voor 3 leden van de Kamer van Koop handel en Fabrieken, alhier, zyn de aftredende leden, de heeren K. Haasnoot Nz., F. E. Meerburg en L. Parlevliet, als zoodanig her kozen. In de afgeloopen week kwamen alhier 17 bommen van de haringvisschery terug met een vangst, loopende van 220 tot 365 kantjes; niettegenstaande de aanvoer goed is, biy ven de pryzen vry wol stationnair en bracht volle haring van 12.40 tot 12.75 per kantje óp. Thans zyn totaal reeds 31 vaartuigen van de visschery terug. Noordwjjkerhout. Over hetgeen ik gister avond hoordo ben ik lang niet gesticht. Men veronderstelde nl. niets meer of minder, dan dat ik het land zou hebben aan onze gemeente politie. Ja, zoo worden de zaken verkeerd voorgesteld, totaal verdraaid. In een der vorige nommers deelde ik nl. mode, hoe talryk het aantal bybaantjes is, dat onzo politiedienaren bekleeden, en later vernam ik, dat ik nog niet eens volledig bon geweest. Tegen het bedienen van die bybaantjes heb ik willen opkomen. Hobben onze veldwachters geen salaris genoeg om behoorlyk rond te komen goed goef ze meer. Maar dat zy geen verdiensten be hoeven te zoeken in bybaantjes l 'k Beweer, dat wy in onze uitgestrekte gemeente onze twee politie dienaren h e e 1 e m a a 1 noodig hebben, en de gebeurtenissen der vorige week hebbon my in die meening versterkt. Wie van de gemeentenaren is hot in deze niet met my eens? Of onze politie de ongerechtigheden had kunnen voorkomen? Daarop antwoord ik, dat een jager, die thuis blijft, asker geen wild vangt. Gisteravond zyn tot notabelen der Ned.- Hervornide gemeente alhier, herkozen de heeren W. J. Guldemond en J. Wassenaar. Hot doet ons genoegen to kunnen ver melden, dat de mooie hond van don heer P. Goemans, die voor een paar weken door een kwaadwillllge op eigen erf door een geweer schot zoo deeriyk werd gewond, tot groote vreugde der huisgenooten zoo goed als her steld is. Onze politie beleedigd? Deze week diende ln Den Haag het volgende zaakje van hier. 't Was kermis. Een ongeveer twintigjarig jongmensch, met 'n brom ln, komt een café uit, juist toen de burgemeester komt aan fietsen. Waarschynlyk kykt deze met een ietwat voldheorachtigen blik rond, die het jongemensch met een niet te pas komonden moed doet zeggen: Zoek je de politie? Die zit dronken in de kroeg. De eisch hiervoor is 6 weken gevangenis. Of die eisch streng is of niet? 'k Zal op een en ander in een volgend nummer nog wel eens terugkomen. Voorloopig was het ergste, dat onze veld wachter-klokkenist als getuige of iets derge- lyks moest dienen en maar op één plaats te gelyk kon zyn. Onze dorpsklok geraakte dan ook glad van streek en tot Donderdag middag, toon we haar liefelyk geluid weer hoorden, was 't eten niet gaar óf aangebrand, nietwaar, huismoeders? Die verwenschte by baantjes I Rijnsburg. Aan de „School met den Bybel" in de Smidsteeg, hoofd de heer W. v. d. Weg, is benoemd tot onderwyzer de heer J. H. Kwaadgras, te Woubrugge, in plaats van den heer H. De Lange, die eervol ontslag hoeft gevraagd en verkregen, wegens het voldoen aan de verplichtingen der nationale militie. De opbrengst der echaalcollecte voor hot nationaal geschenk aan H. M. de Koningin, by gelegenheid van Haar huwelyk, heeft op gebracht, zonder aftrek der onkosten, de somma van ƒ99.57. Voorhout. De 6ub commissie, welke alhier op uitnoodiging van den burgemeester zich heeft gevormd voor de aanbieding van een nationaal geschenk aan H. M. de Koningin, bestaat uit de volgende personen: voorzitter, J. G. M. Van Griethuysen; penningmeester, de heer J. Van Dobbelen; secretaris, de heer A. A. Swolfs; leden, de heeren L. Vester, P. Hoogduyn, J. Hoogstraten Sr., P. Qualm en G. Damen. De inzameling zal plaats hebben in de week van 3 8 December a. s. De vergadering der „Voorhoutsche IJs club" in het Stationskoffiehuis op Donderdag avond werd door 30 leden bezocht. De hoer P. Berbée Fz., voorzitter, heette de aanwezigen harteiyk wolkom, verheugde zich over de goede opkomst, dankte voor den steun in het afgeloopen jaar en riep dien gaarne in voor den komenden winter. Hierna bracht do secretaris, de heer A. A Swolfs, verslag uit over de oprichting der Vereeniging en het eerste vereenigingsjaar, waaruit o. a. bleek, dat het ledental in 14 dagen tyds steeg tot 124 leden, donateurs en dona- tricos, die met nog 22 andere belangstellenden ƒ161.66 bydroegen, alsmede, dat sedert te betreuren viel het ovoriyden van 2 donateurs: den edelachtb. heer J. M. De Kempenaer en den zeereerw. hooggel. heer S. Bleeker, en* van een lid: den heer D. Van den Berg. Vervolgens deed de heer H. A. J. Van Wyhe, penningmeester, rekening en verant woording van hot geldoiyk beheer. Hierby bleek, dat wegens den spoedig ingevallen dooi, aan werkloon slechts werd uitbetaald 27.15 en aan werktuigen, vlaggen, enz. 29.73s, zoodat met inbegrip der rente het saldo bedroeg 107.II5. De heeren L. Prins, L. Belt on A. Angenent bevonden, na een nauwkeurig onderzoek, de rekening volkomen in orde. Hot nieuwe reglement voor de IJsclub werd zonder aanmerkingen goedgekeurd en zal aan elk donatour en lid kosteloos worden uit gereikt. Op voorstel van het bestuur werd besloten, zich voorloopig nog niet aan te sluiten by de Zuid-Hollandscho IJsvereeniging. Nog kon de Voorzitter met genoegen mede- deelen, dat de heer burgemeester als donateur was toegetreden en tevens had toegezegd, alleen aan de werklieden der IJsclub het maken van banen to zullen toestaan, waarna hy met een woord van dank de vergadering sloot. Woubrugge. In de gehouden vergadering van den Kerkeraad en het Kiescollege der Ned.-Herv. Gemeente, alhier, is gekozen tot ouderling (in de plaats van wyien den heer Jb. Van der Boon) de heer N. Overvliet, thans kerkvoogd, terwyi de aftredende ouderling de heer Wm. Boot en de aftr. diaken, de heer H. Van der Boon, als zoodanig zyn herkozen. 30) Mevrouw Sternthal begreep hem maar al .te goed. Deze vreemdeling, die er als een wel gesteld burger uitzag, was een dier mannen van verdachte eer, die soms zelfs in couranten lichtzinnigen jongelieden geld aanbieden, om hen te plukken en in hun netten te ver- fitrikken. „Uw zaken gaan my niet aan," zeide zy koeltjes. „"Wat wilt gy van my?" „U slechts verzoeken my te zeggen, of mejuffrouw uw dochter werkeiyk met mynheer von Wöllern verloofd is. Mynheer de baron is een onzer soliedste hoeren, maar" Meyer haalde veelbeteekenend de schouders op „ik heb toch een wisseltje van hem in handen, dat eerstdaags vervalt. Daarover wilde ik met •mynheer spreken, maar vond hem niet thuis, en zyn bediende, die my kent, vertelde my, dat zyn heer een schatryke bruid had, wier mama" een diepe buiging „vóór het huwelyk alle schulden van mynheer den baron lal delgen. Als dit zoo is, zal ik rustig wachten. Ik heb relaties in Beriyn Hüisdorf en Sternthal een respectabel huis. Mevrouw weet nu de reden, die my hierheen voert." Mevrouw Sternthal had mot ongeduld naar die lange toespraak geluisterd. „Hoe hoog is de som, die mynheer von "Wöllern u schuldig is?" vroeg zy. „Slechts klein, zeer klein. Een driehonderd thaler. „Hebt gy den wissel by u?" „Zeker. Wil mevrouw zelf zien? Of mis schien het zou dan nog iets minder wezen, daar de wissel nog niet is ver vallen „Goed. Ik betaal den wissel, maar gy zwygt er van tegenover iedereen." Isidorus Meyer verliet uiterst tevreden het hotel. Mevrouw Sternthal borg den wissel zorgvuldig op, en noch Roberta, noch Wöllern vernamen iets van het bezoek, dat Meyer haar gebracht had. Wat had zy Wöllern ook moeten zeggen? Hy had op haar desbetreffende vraag by z'yn verloving immers bekend, dat hy niet zonder schulden was, terwyi zy beloofde zyn verplichtingen op zich te nemen. Wanneer dit nu gebeurde, was immers onver schillig; zy zweeg er over, om den jongen man oen beschaming te besparen. Eenige dagen later werd Wöllern van betrouwbare zydo medegedeeld, dat hy dezer dagen bovorderd en naar Cassel verplaatst zou worden. Op zyn en Roberta's verzoeken stemde mevrouw Sternthal er in toe, nu reeds met het aanstaande paar daarheen te reizen, om allo toebereidselen voor het nieuwe huis houden te maken. Op Roberta's verzoek was zy van plan dan nog eenigen tyd in Wies- baden door te brengen en eerst kort voor de bruiloft naar Beriyn terug te keeren. By kennissen werd van een pleizierreisje gesproken; alleen de overste wist het doel van den tocht. In Cassel namen de reizigers hun intrek in een der eerste hotels. Nadat mevrouw Sternthal uitgerust was, werd met behulp van een agent spoedig een passende woning gevonden en met de inrichting er van be gonnen, waarby het paar uitsluitend zyn wenschon en smaak kon volgen. Deze aangename bezigheid hield hen ge durende den voormiddag onledig. In de groote zaken daar ter stede koos men uit en bestelde men, terwyi 's namiddags uitstapjes gemaakt worden in de omstreken en men ondertusschen de morkwaardigheden der stad leerde kennen. Aan Roberta verscheen het leven als een zonnige lentedag; zy beminde Wöllern diep en innig, hy beantwoordde dit met een over- stroomende teoderheid, die zich in elk van zyn woorden, elk zfinor handelingen toonde. Mevrouw Stornthal werd by het aanschouwen van het geluk harer dochter als het ware jonger. Mevrouw Sternthals reiskas was tegen de tegenwoordige groote uitgaven op den duur niet bestand, en daar haar zoon nog al tyd in Engeland vertoefde, verzocht zy Hüisdorf haar een grootere som gelds te sturen. Theresia wist nog niets van Roberta's ver loving; een zekere schuwheid voor Hüisdorf had haar vriendin belet het mede te deelen. Zy had haar vriendin slechts zelden en kort geschreven. Nu deelde zy alles aan Theresia mede en schilderde haar geluk zonder terug houding met do levendigste kleuren. Theresia antwoordde by na omgaande op allerbeminiykste wyze. Wel had het haar toe geschenen, als moest er iets byzonders met Roberta omgaan, te oordeelen naar haar korte, op zonderlingen toon geschreven brieven. Niemand kon zich inniger dan zy over Roberta's geluk verheugen, hoeveel zy er zelf ook by verloor. Zy zou haar best doen, zooveel als in haar vermogen was, om by mevrouw Sternthal de plaats van Roberta in te nemon. Yan Hüisdorf geen tydingl Onbegrypelyk. Meer dan acht dagen verliepen voordat de verwachte aangeteekende brief kwam. Me vrouw Sternthal brak de enveloppe open, las de weinige regels, die by de banknoten ge voegd waren, en zonk met een luiden gil bewusteloos op den grond. De langdurige oorlog mot Frankryk had, ondanks de behaalde overwinning, Duitschland zware offers opgelegd. De handel was by na tot volkomen stilstand gebracht, do productie byna uitsluitend beperkt tot datgene, wat de zonen des vaderlands op het slagveld noodig hadden. Toen de vrode gesloten was, kwam de lang onderdrukte ondernemingsgeest krachtiger dan ooit boven. Ieder meende zich geroepen om mede te scheppen uit de bron van goud, die, weldra aangroeiend tot een breeden stroom, over Duitschland werd uitgegoten. De eerste ondernemingen, die op soliden grondslag berustten, gelukten; zy brachten den speculanten rykdom en bekendheid aan, en nu trachtten ontelbare onverstandige en onbekwame leiders onder de z. g. „stichters" te gaan. Tevergeefs poogden de meer bezonnen elementen zich in dezen stroom schrap te zetten; zy werden door het vooruitdringen medege8leurd. Niemand wist, waar dezo wilde jacht naar rykdom zou eindigen. Hüisdorf behoorde tot het kleine aantal van deze bezonnenen. Meermalen wilde Ernst Sternthal, verlokt door schoone vooruitzichten, zich met gewaagde ondernemingen inlaten, maar hy was altyd de verstandige makker, die hem er van afhield. Yan Amerika kende Hüisdorf immers de beursspeculaties en de zucht tot „stichten" in zyn ongunstigste ge daante. Toen de speculatiekoorts altyd hooger steeg, was het Hüisdorf ten zeerste welkom, dat hun zaken een reis naar Engeland nood- zakeiyk maakten. Maar onder geen voorwaarde wilde Hüisdorf zyn jongen compagnon alleen in Beriyn laten, en daarom zou Ernst Sternthal de reis maken. In Hamburg waarschuwde Heidekamp, dien Ernst opzocht, zyn jongen handelsvriend dringend tegen het deelnemen aan den dollen heksensabbat, die aan do Berlynsche Beurs gehouden werd. Ernst deelde deze uitingen getrouw aan Hüisdorf mee. Hy voegde er by, dat hy juist in Hülsdorfs afwezigheid eenige verplichtingen voor het huis op zich genomen had, die misschien moeiiyk gehouden zouden kunnen worden. Overigens had men er wel groote winsten by. Hüisdorf voelde zich ontstemd, onrustig; een zware last, als een voorgevoel van dreigend onheil, drukte op hem, en de waarschuwingen van Heidekamp waren er juist niet naar, om zyn stemming te verbetoren. Zyn pogingen, om zich los te maken, gelukten slechts op enkele plaatsen, op andere was het onmo- geiyk, en het einde van den gevreesden tormyn kwam nader en nader. Hy was koortsachtig opgewonden, zyn gedachten lieten hem geen rust; als hy sluimerde, schrikte hy soms hevig op, of droomde van lange, lange ryen ge tallen, wier beteokenis hy niet kon vatten. Ongeduldig verwachtte hy den morgen; waarom bleef deze zoolang uit? Hüisdorf ver langde heden meer dan ooit naar frissche lucht en zyn gewone wandeling. Eindeiyk sprong hy op, kleedde zich aan en opende het venster. Nog heerschte er buiten een diepe schemering, die do omtrekken der weinige voorbygangers schaduwen deed schy- nen. Aan den noordkant scheen het trottoir nog donker te zyn; daar was de nevel neer gezakt. Met langzame stappen ging een agent van politie voorby. Yoor het café op den naasten hoek van de straat stond eon huur- rytuig; de koetsier had zich in zyn mantel gehuld, het paard liet den kop hangen. (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1900 | | pagina 13