N\ 12508
Zaterdag 1 December,
A\ 1900
feze fëourant wordt dagelijks, met uitzondering
van Son- en feestdagen, uitgegeven.
Vierde Blad.
Feuilleton.
DE STERNTHALS.
LEIDSCH
DAG-BLAB.
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Lolden per 8 maanden. 1.10.
Buiten Lelden, per looper en waar «senten gevestigd t(Jn 1.30.
Franco per poat j j g j j 1.65.
PRIJS DER ADVERTENTEËN:
Van 1-6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17{. Grootere
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseoren bulten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Vereeniging lot Bevordering der
Bouwkunst to Leiden.
Acht-en dertigste Vergadering, gehouden in
het Nulsgebouw.
Aanwezig waren 18 leden en 4 introducés.
J' Aan deze vergadering ging vooraf een
.kunstbeschouwing van het plaatwerk: „Petits
Edifices Historiques, par A. Raguenet", wel
willend afgestaan door den heer P. J. Perquin.
De Voorzitter, de heer Van Ruyven, opende
ide vergadering, met het oog op de 6lechte
'opkomst gedachtig aan do woorden: „Klein
maar rein".
Als spreker trad in deze vergadering op de
heer W. J. Lampe, leeraar m. o. alhier, die
tot onderwerp had gekozen„Michel Angelo".
Allereerst gaf spreker eenige beschouwingen
over de beeldhouwkunst in het algemeen, om
zoo te geraken tot het onderwerp zelf. Michel
Angelo dan de naam alleen doet ons reeds
watertanden de Italiaansche beeldhouwer-
schilder, werd ons door den heer Lampe
voorgesteld in al de grootheid van zjjn be
roemde werken.
In een even glasheldere als boeiende voor
dracht gaf spreker een beschrijving van den
grooten meester van af het oogenblik, dat hy
iin 1475 het levenslicht aanschouwde, totdat
hy op 90-jarigen leeftyd het tydelyke met het
oeuwige verwisselde. Achtereenvolgens zagen
we Michel Angelo van af zyn eerste kunst
uitingen langzamerhand den grooten meester
worden; geleidelyk schetste de hoer Lampe
rons den nog niet overtroffen kunstenaar in
|zyn dageiyksch leven, in zyn leven van stryd,
van miskenning, van ontbering, van triomf.
De heer Lampe liet ons Michel Angelo aan
schouwen in al de bezielende kracht, die van
hem uitging, geïnspireerd als dit menscheiyk
wonder werd door een hoogere macht, die
doorstraalde in al zyn meesterwerken. De heer
Lampe leerde ons Michel Angelo kennen in
jal de finesses van zyn veelbewogen leven en
werken en op welk een wyze?
Inderdaad, de heer Lampe heeft er slag
van zyn toehoorders te boeien, hy doet hen
medegevoelen wat hij gevoelt, hy doet hen
zien wat hij ziet. Voorwaar, hy heeft de
aanwezigen op een even fraaie als leerzame
voordracht vergast; hy heeft ons Michel
'Angelo leeren kennen in al do grootheid van
diens verre boven het alledaagsche verheven
kunstenaarsziel. Jammer, dubbel jammer dat
ivulk een vertolking, berustondo op een blijk
baar zoo ernstige studie, op een zoo boeiende
wyze, door betrekkelyk zéé weinig ooren
werd aangehoord. De afwezigen hebben veel
gemist, de aanwezigen hebben een korte
spanne tyds doorgebracht in waar kunst
genot. Een warm applaus was een bewys
voor den heer Lampe, dat men hem innig
dankbaar was voor het schoone, dat hy had
doen genieten. De voorzitter bracht een woord
van dank aan den geachten spreker en riep
hem een harteiyk tot weerziens toe.
Gedurende de pauze gaf de heer A. T.
Kraan eenige welwillende inlichtingen over
het toekomstige openbaar'slachthuis.
De heer B. Meyn, opzichter van de gas
fabriek, werd als lid aangenomen. Aan den
leescirkel zal toegevoegd worden Het vakblad
voor timmerlieden en meubelmakers". Een
Voorstel van den heer D. Van Lith, om ook
'„De Architect" aan te schaffen, zal door het
bestuur overwogen worden.
Aangenomen werd een voorstel van het
bestuur om een nationale prysvraag uit te
schryven tot het ontwerpen van een diploma
voor de Vereeniging. De pryzen zullen bedragen
40 en 20. Tot juryleden werden benoemd
de heeren J. v. Dam, W. J. Lampe en W.
C. Mulder.
De voorzitter deed mededeeling, dat in de
Decembervergadering als spreker zal optreden
de heer Jan De Quack van 's-Gravenhage. De
commissie voor de debat-avonden heeft zich
samengesteld uit de heeren I. v. d. Kamp,
A. T. Kraan, D. v. Lith, H. J. Planjer en
W. Splinter.
In de bus werden twee vragen gevonden,
in verband met den hoogen prys der bestekken,
en de plaats waar deze meestal ter inzage
liggen. Het bestuur zal deze vragen in handen
stellen van de debat-commissie.
Alsnu sloot de Voorzitter de vergadering.
F. A. W.
Alkcmado. Gedep. Staten van Zuid-Holland
hebben goedgekeurd de gemeente-rekening
over 1899 met vaststelling der ontvangsten
op ƒ55,692.455, der uitgaven op ƒ58,340.115
en van het nadeelig slot op 2647.66, zooals
deze door den Raad was vastgesteld.
Boskoop. Met ingang van 1 December is
tot brieven- en telegrambesteller alhier be
noemd M. Storm, postbode te De Lier.
Abbenos (gemeente Haarlemmermeer). Te
Abbenes vereenigden zich een aantal notabelen,
zoowel in als buiten de gemeente, ton huize
van den landbouwer P. v. d. Burg, waar mej.
Van Voorst, te Steeg naby Dieren, in den
ouderdom van 75 jaren overleden, tydeiyk
was afgezet. Iets daarna had de plechtige
begrafenis plaats. Een achttal kransen van
elders verzonden bedekten de baar en achter
den lykstoet sloten zich, onder leiding van het
schoolhoofd, eenige leerlingen dor hoogste
klassen aan. Nadat by het neerlaten van het
ïyk in do groeve een drietal toespraken waren
gehouden, waarin de doode als mensch en
weldoenster, maar tevens het vergankeiyke
van het leven zoowel voor ryken al3 armen
geschetst werd, werd door vermelde kinderen
aan het graf een passend lied gezongen,
waarna door een schoolgaand meisje namens
het bestuur der bewaarschool nog een fraaie
yzeren krans op het graf gelegd werd tot
dankbaarheid voor de milde bydragen door
mej. Van Voorst by haar leven steeds aan
deze stichting verleend.
Behalve de genoemde zyn nu in het familie
graf begraven: dr. Heye, diens dochter of
mevr. Zervas (Keulen, in Duitschland) en een
zoontje uit laatst vermeld huwelyk. Veel van
do landhoeven, die men thans te Abbenes
aantreft, waren eens in het bezit der familie
te Amsterdam.
Niettegenstaande de suikerbieten volgens
contract op 20 November aan de fabrieken te.
Halfweg en NaardenBussum moesten ge
leverd zyn, houdt deze campagne aan en
kan volgons mededeeling tot half December
duren. Dit laatste is echter menschelyke be
rekening. Een spoedig intreden van een
flinke vorst zou de vaarten en kanalen
kunnen stremmen, wat stellig voor de betrok
ken landbouwers en fabrieken tot schade zou
kunnon leiden.
Gevolg gevende aan eenige wenken die
het bestuur der hengston-associatie „Nieuw-
Vennep" van eenige personen te Abbenes had
ontvangen, vergaderde vermeld bestuur by
den kastelein J. Smits aldaar.
Voornameiyk was ter vergadering aan de
orde gesteld: Ook de landbouwers in deze
streken uitvoerig met de plannen van het
bestuur in te lichten, voor hen gelegenheid
tot debat te openen, om daardoor van de
verschillende landbouwers het vóór en tegen
te vernemen.
In het by zonder werd er op gev ezoa dat
men by aankoop van een hengst \ouieerst
Diet over de grenzen des lands zou gaan en
dat een sterk bedoeld paard van eenigszins
gekruist ras, by het bestuur en de aandeel
houders gewild was.
Staande de vergadering vermeerderde het
aantal van deelen ad 25 per aandeel tot 58;
het streven is er 80 te hebben.
Bodegraven. Met het dempen van een
gedeelte van den spoorput, alhier, ton behoeve
van de nieuw aan te leggen straat van het
station naar de Brugstraat, is mon thans
klaar gekomen. Het gedempte gedeelte kan,
wanneer er wat plantsoen opkomt, oen mooie
entréo voor de nieuwe straat worden.
De rederykerskamer „H. K. Poot", alhier,
zal a. s. Donderdag haar eerste openbare ver
gadering houden in dit winterseizoen. Opge
voerd zal dan worden: „Janu6 Tulp", van Justus
Van Maurik.
liazorswoude. De vereeniging „Nut en
Genoegen" gaf gisteravond haar eerste uit
voering in dit winter-seizoen. Het kleine zaaltje
van den kastelein J. Rodenburg was flink
bezet. By het binnentreden viel myn oog
onmiddeliyk op het scherm, dat, dank zy den
liefdearbeid van don jeugdigen schilder O. P.
B., een totale metamorphose heeft ondergaan.
De bloempot van voorheen op akelig grauw-
gryzen grond is vervangen door symmetrisch
geplaatste medaillons, die op het parelgryze
doek een goed effect maken. „We gaan voor
uit", zei de voorzitter en wees daarby op aan
geschafte hulpmiddelen, die vorige jaren als
artikelen van weelde waren beschouwd ge
worden. De souffleur, die vroeger in een hook
hinderiyk hoorbaar stond te sissen en te
gesticuleeren, was thans door een vernuftige
kunstbowerking naar de onderwereld verhuisd,
waar zyn aanwezigheid den toeschouwers
mindor schade, don spelers daarentegen veel
meer nut deed.
Met de genoemde verbeteringen in het uit
wendige hielden die van hot inwendige biyk-
baar gelyken tred. Er werd heel wat minder
bombarie uitgevoerd dan andere jaren; maar
er was veel beter gestudeerd. Van jacht op
succes was weinig 6prake dezen keer; maar
allen hadden gegronde reden, om zich in een
welverdienden byval van 't publiek te ver
heugen. Natuur en dus eenvoud beginnen
meer en meer hun rechten te krygen. De
kalme en nette voordracht van „Goedleersch",
de ondeugend-komische van „De gryze pape
gaai", de zeer ernstige van „Vader en Moe
der" en „Getroost", de pakkende en ware
van „De kleinzoon van den Visscher" zou
men eenlgermate het „Nut" kunnen noe
men; de jolige voordracht van „Irma on haar
papa", een kunststuk van typeering en gri-
meering, het afwisselende blyspel: „Hoe is
de wind", waarin te weinig climax is,
maar dat kunnen de spelers niet helpen
dat zeer correct werd uitgevoerd; het 6cherp
geestige: „Joris Goedbloed", „Een bespotteiyk
misverstand", waarvan do portée biykbaar
aan enkelen ontsnapte, het by zonder typische:
„Ik ben weer vivat vrygezel", het pikante
„Een geroutineerde" en het spannende „Daar
is Mynheer", waarin uitmuntende krachten
werkzaam waren, komen meer speciaal aan
don kant van het „Genoegen" te staan.
Eon byzonder woord van lof en dank komt
toe aan den heer Michaölis, van 's-Graven
hage, die ons niet op „moppige", maar op
degelyke pianomuziek onthaalde en do zang
nummers met een vryere hand dan den vorigen
keer accompagneerde.
De nafuif, waarby de uitstekende en krach
tige leiding van den voorzitter my en anderen
frappeerde, was een gonoegiyk „onder onsje"
en byzonder geanimeerd.
Gistermiddag werd onze gemeente be
zocht door eenige Transvaalscho Boeren met
het 'doel, de modelhoeve, bewoond door ge
broeders De Bruyn, in oogenschouw te nemen.
Katwyk. By de gisteren gehouden verkie
zing voor 3 leden van de Kamer van Koop
handel en Fabrieken, alhier, zyn de aftredende
leden, de heeren K. Haasnoot Nz., F. E.
Meerburg en L. Parlevliet, als zoodanig her
kozen.
In de afgeloopen week kwamen alhier
17 bommen van de haringvisschery terug
met een vangst, loopende van 220 tot 365
kantjes; niettegenstaande de aanvoer goed is,
biy ven de pryzen vry wol stationnair en bracht
volle haring van 12.40 tot 12.75 per
kantje óp.
Thans zyn totaal reeds 31 vaartuigen van
de visschery terug.
Noordwjjkerhout. Over hetgeen ik gister
avond hoordo ben ik lang niet gesticht. Men
veronderstelde nl. niets meer of minder, dan
dat ik het land zou hebben aan onze gemeente
politie. Ja, zoo worden de zaken verkeerd
voorgesteld, totaal verdraaid. In een der vorige
nommers deelde ik nl. mode, hoe talryk het
aantal bybaantjes is, dat onzo politiedienaren
bekleeden, en later vernam ik, dat ik nog niet
eens volledig bon geweest. Tegen het bedienen
van die bybaantjes heb ik willen opkomen.
Hobben onze veldwachters geen salaris genoeg
om behoorlyk rond te komen goed goef
ze meer. Maar dat zy geen verdiensten be
hoeven te zoeken in bybaantjes l 'k Beweer,
dat wy in onze uitgestrekte gemeente onze
twee politie dienaren h e e 1 e m a a 1 noodig
hebben, en de gebeurtenissen der vorige week
hebbon my in die meening versterkt. Wie van
de gemeentenaren is hot in deze niet met my
eens? Of onze politie de ongerechtigheden
had kunnen voorkomen? Daarop antwoord ik,
dat een jager, die thuis blijft, asker geen wild
vangt.
Gisteravond zyn tot notabelen der Ned.-
Hervornide gemeente alhier, herkozen de heeren
W. J. Guldemond en J. Wassenaar.
Hot doet ons genoegen to kunnen ver
melden, dat de mooie hond van don heer P.
Goemans, die voor een paar weken door een
kwaadwillllge op eigen erf door een geweer
schot zoo deeriyk werd gewond, tot groote
vreugde der huisgenooten zoo goed als her
steld is.
Onze politie beleedigd? Deze week diende
ln Den Haag het volgende zaakje van hier.
't Was kermis. Een ongeveer twintigjarig
jongmensch, met 'n brom ln, komt een café
uit, juist toen de burgemeester komt aan
fietsen. Waarschynlyk kykt deze met een
ietwat voldheorachtigen blik rond, die het
jongemensch met een niet te pas komonden
moed doet zeggen: Zoek je de politie? Die
zit dronken in de kroeg. De eisch hiervoor
is 6 weken gevangenis. Of die eisch streng
is of niet? 'k Zal op een en ander in een
volgend nummer nog wel eens terugkomen.
Voorloopig was het ergste, dat onze veld
wachter-klokkenist als getuige of iets derge-
lyks moest dienen en maar op één plaats
te gelyk kon zyn. Onze dorpsklok geraakte
dan ook glad van streek en tot Donderdag
middag, toon we haar liefelyk geluid weer
hoorden, was 't eten niet gaar óf aangebrand,
nietwaar, huismoeders? Die verwenschte by
baantjes I
Rijnsburg. Aan de „School met den Bybel"
in de Smidsteeg, hoofd de heer W. v. d. Weg,
is benoemd tot onderwyzer de heer J. H.
Kwaadgras, te Woubrugge, in plaats van den
heer H. De Lange, die eervol ontslag hoeft
gevraagd en verkregen, wegens het voldoen
aan de verplichtingen der nationale militie.
De opbrengst der echaalcollecte voor hot
nationaal geschenk aan H. M. de Koningin,
by gelegenheid van Haar huwelyk, heeft op
gebracht, zonder aftrek der onkosten, de somma
van ƒ99.57.
Voorhout. De 6ub commissie, welke alhier
op uitnoodiging van den burgemeester zich
heeft gevormd voor de aanbieding van een
nationaal geschenk aan H. M. de Koningin,
bestaat uit de volgende personen: voorzitter,
J. G. M. Van Griethuysen; penningmeester,
de heer J. Van Dobbelen; secretaris, de heer
A. A. Swolfs; leden, de heeren L. Vester,
P. Hoogduyn, J. Hoogstraten Sr., P. Qualm
en G. Damen.
De inzameling zal plaats hebben in de week
van 3 8 December a. s.
De vergadering der „Voorhoutsche IJs
club" in het Stationskoffiehuis op Donderdag
avond werd door 30 leden bezocht.
De hoer P. Berbée Fz., voorzitter, heette
de aanwezigen harteiyk wolkom, verheugde
zich over de goede opkomst, dankte voor den
steun in het afgeloopen jaar en riep dien
gaarne in voor den komenden winter.
Hierna bracht do secretaris, de heer A. A
Swolfs, verslag uit over de oprichting der
Vereeniging en het eerste vereenigingsjaar,
waaruit o. a. bleek, dat het ledental in 14 dagen
tyds steeg tot 124 leden, donateurs en dona-
tricos, die met nog 22 andere belangstellenden
ƒ161.66 bydroegen, alsmede, dat sedert te
betreuren viel het ovoriyden van 2 donateurs:
den edelachtb. heer J. M. De Kempenaer en
den zeereerw. hooggel. heer S. Bleeker, en*
van een lid: den heer D. Van den Berg.
Vervolgens deed de heer H. A. J. Van
Wyhe, penningmeester, rekening en verant
woording van hot geldoiyk beheer. Hierby
bleek, dat wegens den spoedig ingevallen dooi,
aan werkloon slechts werd uitbetaald 27.15
en aan werktuigen, vlaggen, enz. 29.73s,
zoodat met inbegrip der rente het saldo bedroeg
107.II5.
De heeren L. Prins, L. Belt on A. Angenent
bevonden, na een nauwkeurig onderzoek, de
rekening volkomen in orde.
Hot nieuwe reglement voor de IJsclub werd
zonder aanmerkingen goedgekeurd en zal aan
elk donatour en lid kosteloos worden uit
gereikt.
Op voorstel van het bestuur werd besloten,
zich voorloopig nog niet aan te sluiten by de
Zuid-Hollandscho IJsvereeniging.
Nog kon de Voorzitter met genoegen mede-
deelen, dat de heer burgemeester als donateur
was toegetreden en tevens had toegezegd,
alleen aan de werklieden der IJsclub het
maken van banen to zullen toestaan, waarna
hy met een woord van dank de vergadering
sloot.
Woubrugge. In de gehouden vergadering
van den Kerkeraad en het Kiescollege der
Ned.-Herv. Gemeente, alhier, is gekozen tot
ouderling (in de plaats van wyien den heer
Jb. Van der Boon) de heer N. Overvliet, thans
kerkvoogd, terwyi de aftredende ouderling de
heer Wm. Boot en de aftr. diaken, de heer
H. Van der Boon, als zoodanig zyn herkozen.
30)
Mevrouw Sternthal begreep hem maar al
.te goed. Deze vreemdeling, die er als een wel
gesteld burger uitzag, was een dier mannen
van verdachte eer, die soms zelfs in couranten
lichtzinnigen jongelieden geld aanbieden, om
hen te plukken en in hun netten te ver-
fitrikken.
„Uw zaken gaan my niet aan," zeide zy
koeltjes. „"Wat wilt gy van my?"
„U slechts verzoeken my te zeggen, of
mejuffrouw uw dochter werkeiyk met mynheer
von Wöllern verloofd is. Mynheer de baron
is een onzer soliedste hoeren, maar" Meyer
haalde veelbeteekenend de schouders op
„ik heb toch een wisseltje van hem in handen,
dat eerstdaags vervalt. Daarover wilde ik met
•mynheer spreken, maar vond hem niet thuis,
en zyn bediende, die my kent, vertelde my,
dat zyn heer een schatryke bruid had, wier
mama" een diepe buiging „vóór het
huwelyk alle schulden van mynheer den baron
lal delgen. Als dit zoo is, zal ik rustig
wachten. Ik heb relaties in Beriyn Hüisdorf
en Sternthal een respectabel huis. Mevrouw
weet nu de reden, die my hierheen voert."
Mevrouw Sternthal had mot ongeduld naar
die lange toespraak geluisterd.
„Hoe hoog is de som, die mynheer von
"Wöllern u schuldig is?" vroeg zy.
„Slechts klein, zeer klein. Een driehonderd
thaler.
„Hebt gy den wissel by u?"
„Zeker. Wil mevrouw zelf zien? Of mis
schien het zou dan nog iets minder
wezen, daar de wissel nog niet is ver
vallen
„Goed. Ik betaal den wissel, maar gy
zwygt er van tegenover iedereen."
Isidorus Meyer verliet uiterst tevreden het
hotel. Mevrouw Sternthal borg den wissel
zorgvuldig op, en noch Roberta, noch Wöllern
vernamen iets van het bezoek, dat Meyer
haar gebracht had. Wat had zy Wöllern ook
moeten zeggen? Hy had op haar desbetreffende
vraag by z'yn verloving immers bekend, dat
hy niet zonder schulden was, terwyi zy
beloofde zyn verplichtingen op zich te nemen.
Wanneer dit nu gebeurde, was immers onver
schillig; zy zweeg er over, om den jongen
man oen beschaming te besparen.
Eenige dagen later werd Wöllern van
betrouwbare zydo medegedeeld, dat hy dezer
dagen bovorderd en naar Cassel verplaatst
zou worden. Op zyn en Roberta's verzoeken
stemde mevrouw Sternthal er in toe, nu reeds
met het aanstaande paar daarheen te reizen,
om allo toebereidselen voor het nieuwe huis
houden te maken. Op Roberta's verzoek was
zy van plan dan nog eenigen tyd in Wies-
baden door te brengen en eerst kort voor de
bruiloft naar Beriyn terug te keeren.
By kennissen werd van een pleizierreisje
gesproken; alleen de overste wist het doel
van den tocht.
In Cassel namen de reizigers hun intrek
in een der eerste hotels. Nadat mevrouw
Sternthal uitgerust was, werd met behulp
van een agent spoedig een passende woning
gevonden en met de inrichting er van be
gonnen, waarby het paar uitsluitend zyn
wenschon en smaak kon volgen.
Deze aangename bezigheid hield hen ge
durende den voormiddag onledig. In de groote
zaken daar ter stede koos men uit en bestelde
men, terwyi 's namiddags uitstapjes gemaakt
worden in de omstreken en men ondertusschen
de morkwaardigheden der stad leerde kennen.
Aan Roberta verscheen het leven als een
zonnige lentedag; zy beminde Wöllern diep
en innig, hy beantwoordde dit met een over-
stroomende teoderheid, die zich in elk van
zyn woorden, elk zfinor handelingen toonde.
Mevrouw Stornthal werd by het aanschouwen
van het geluk harer dochter als het ware jonger.
Mevrouw Sternthals reiskas was tegen de
tegenwoordige groote uitgaven op den duur
niet bestand, en daar haar zoon nog al tyd
in Engeland vertoefde, verzocht zy Hüisdorf
haar een grootere som gelds te sturen.
Theresia wist nog niets van Roberta's ver
loving; een zekere schuwheid voor Hüisdorf
had haar vriendin belet het mede te deelen.
Zy had haar vriendin slechts zelden en kort
geschreven. Nu deelde zy alles aan Theresia
mede en schilderde haar geluk zonder terug
houding met do levendigste kleuren.
Theresia antwoordde by na omgaande op
allerbeminiykste wyze. Wel had het haar toe
geschenen, als moest er iets byzonders met
Roberta omgaan, te oordeelen naar haar korte,
op zonderlingen toon geschreven brieven.
Niemand kon zich inniger dan zy over Roberta's
geluk verheugen, hoeveel zy er zelf ook by
verloor. Zy zou haar best doen, zooveel als
in haar vermogen was, om by mevrouw
Sternthal de plaats van Roberta in te nemon.
Yan Hüisdorf geen tydingl Onbegrypelyk.
Meer dan acht dagen verliepen voordat de
verwachte aangeteekende brief kwam. Me
vrouw Sternthal brak de enveloppe open, las
de weinige regels, die by de banknoten ge
voegd waren, en zonk met een luiden gil
bewusteloos op den grond.
De langdurige oorlog mot Frankryk had,
ondanks de behaalde overwinning, Duitschland
zware offers opgelegd. De handel was by na
tot volkomen stilstand gebracht, do productie
byna uitsluitend beperkt tot datgene, wat de
zonen des vaderlands op het slagveld noodig
hadden.
Toen de vrode gesloten was, kwam de lang
onderdrukte ondernemingsgeest krachtiger dan
ooit boven. Ieder meende zich geroepen om
mede te scheppen uit de bron van goud, die,
weldra aangroeiend tot een breeden stroom,
over Duitschland werd uitgegoten.
De eerste ondernemingen, die op soliden
grondslag berustten, gelukten; zy brachten
den speculanten rykdom en bekendheid aan,
en nu trachtten ontelbare onverstandige en
onbekwame leiders onder de z. g. „stichters"
te gaan. Tevergeefs poogden de meer bezonnen
elementen zich in dezen stroom schrap te
zetten; zy werden door het vooruitdringen
medege8leurd. Niemand wist, waar dezo wilde
jacht naar rykdom zou eindigen.
Hüisdorf behoorde tot het kleine aantal van
deze bezonnenen. Meermalen wilde Ernst
Sternthal, verlokt door schoone vooruitzichten,
zich met gewaagde ondernemingen inlaten,
maar hy was altyd de verstandige makker,
die hem er van afhield. Yan Amerika kende
Hüisdorf immers de beursspeculaties en de
zucht tot „stichten" in zyn ongunstigste ge
daante. Toen de speculatiekoorts altyd hooger
steeg, was het Hüisdorf ten zeerste welkom,
dat hun zaken een reis naar Engeland nood-
zakeiyk maakten. Maar onder geen voorwaarde
wilde Hüisdorf zyn jongen compagnon alleen
in Beriyn laten, en daarom zou Ernst Sternthal
de reis maken.
In Hamburg waarschuwde Heidekamp, dien
Ernst opzocht, zyn jongen handelsvriend
dringend tegen het deelnemen aan den dollen
heksensabbat, die aan do Berlynsche Beurs
gehouden werd. Ernst deelde deze uitingen
getrouw aan Hüisdorf mee. Hy voegde er by,
dat hy juist in Hülsdorfs afwezigheid eenige
verplichtingen voor het huis op zich genomen
had, die misschien moeiiyk gehouden zouden
kunnen worden. Overigens had men er wel
groote winsten by.
Hüisdorf voelde zich ontstemd, onrustig;
een zware last, als een voorgevoel van dreigend
onheil, drukte op hem, en de waarschuwingen
van Heidekamp waren er juist niet naar, om
zyn stemming te verbetoren. Zyn pogingen,
om zich los te maken, gelukten slechts op
enkele plaatsen, op andere was het onmo-
geiyk, en het einde van den gevreesden tormyn
kwam nader en nader. Hy was koortsachtig
opgewonden, zyn gedachten lieten hem geen
rust; als hy sluimerde, schrikte hy soms hevig
op, of droomde van lange, lange ryen ge
tallen, wier beteokenis hy niet kon vatten.
Ongeduldig verwachtte hy den morgen;
waarom bleef deze zoolang uit? Hüisdorf ver
langde heden meer dan ooit naar frissche
lucht en zyn gewone wandeling.
Eindeiyk sprong hy op, kleedde zich aan
en opende het venster. Nog heerschte er buiten
een diepe schemering, die do omtrekken der
weinige voorbygangers schaduwen deed schy-
nen. Aan den noordkant scheen het trottoir
nog donker te zyn; daar was de nevel neer
gezakt. Met langzame stappen ging een agent
van politie voorby. Yoor het café op den
naasten hoek van de straat stond eon huur-
rytuig; de koetsier had zich in zyn mantel
gehuld, het paard liet den kop hangen.
(Wordt vervolgd.)