N«. 12502 Zaterdag 24 November. A#. 1901/ feze <§ourant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Tweede Blad. PERSOVERZICHT. Feuilleton. DE STER&TKALS. LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT Voor Leidon per 8 maanden. i i i i i 1.10. Buiten Leiden, per looper en waar agenten gevestigd rfln 1.30. Franco per poet «••tirttttt**..* l-6^' PRIJS DER ADVERTENTEËN: Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17 J. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt f 0.05 berekend. Wy lezen in het „Sociaal gokeuvel" van De VolksbanicrEr zyn onder onze lezers genoeg kleine patroons en bazen, die er be lang in zullen stellen te vernomen, hoe de ongevallenwet voor hen werken zal. Nemen we maar weer oons een voorbeeld I Een slager (diens bedryf valt onder de ver- zekeringsplichtige) werkt met een knecht. De baas zal moeten beginnen met het invullen van twee formulieren, welke koste loos worden verkrijgbaar gesteld, en deze inleveren aan het postkantoor zijner woon plaats. De post zorgt voor de opzendiog aan de Ryksbank, en na zekeren tijd krijgt de slager van dit lichaam kennis, in welke klasse zijn bedrijf is ingedeeld (de gevaar lijkste bedrijven komen in duurdere klassen dan de gowone), en wat hy aan premie te betalen heeft per gulden loon. Om de contrölo mogelijk te maken, moet de patroon loon lijsten bijhouden, en het is hom op boete van desnoods honderd gulden verboden de kosten ten deele of geheel van het loon der werklieden af te houden. Als de termijn van betaling daar is, moet de patroon gaan storten aan het postkantoor, zooveel als hij naar schatting denkt te moe ten betalen. Daar ontvangt hij twee quitantios plus twee papieren; de eene quitantie houdt h(j, de andere zendt hij aan de Rijksbank, in gezelschap der tweo ingevulde formulieren, waarvan het eene een loonlijst is. Dan gaat de Bank precies aan het cijferen; blijkt liet, dat de patroon te weinig heeft betaald, dan krijgt hij order om op het postkantoor te gaan bijpassen; hoeft hij bijgeval te veel be taald, dan wordt hem dit teruggestuurd. Nogal omslachtig, gelijk men ziet. Betaalt do patroon niet, dan doet men mot hem als by de belastingen, alleen maakt men nog korter metten: eerst een aanmaning om binnen de acht dagen te betalen, en helpt dit niet, dan een dwangbevel, zoo noodig met verkoop van zyn boeltje. We onderstellen dus, dat de in den aan hef genoemde slager goregold z\jn biljetten invult en betaalt. Nu gebeurt het op een kwaden dag, dat de knecht zich op het hakblok een lid van een vinger afhakt. Wat moet de baas dan doen? Eerstens inmiddels een doktor laten roepen, vervolgens (hiervoor heeft hy twee dagen tydj aangifte van hot gebeurde doen aan het post kantoor, waar hy hiertoo formulieren moet halen en die, ingevuld en door hem on den dokter onderteekend, moet terugbezorgen. Dan wordt hot verdor de zaak tusschen verwonde en Ryksbank, en heeft de patroon zich alleen nog met het goval te bemoeien, als er een ambtenaar vanwege de Ryksbank een nader onderzoek mocht komen instellen. Ook in gewone omstandigheden kan een agent der Rijksbank inspectio komen houden, en dan zyn de patroons, en ook de knechts, verplicht hem alle verlangde inlichtingen te geven, ook schrifteiyk; voorts moet de patroon de loonlysten aan dezen ambtenaar toonen, indien hy het verlangt. Bemerkt zulk een ambtenaar ook, dat byv. eon machine niet voldoende is afgeschut, dan kan men er zeker van zyn, spoedig een visitie van don arbeids inspecteur te krygon, die don werkgever wel weet te noodzaken dit in orde te laten brengen. Verder bevat de wet nog verschillende be palingen over hot zelf assureeren of hot assureoren by levensverzekeringen. De Standaard waarschuwt haar party togon de aanvechting, om, met hot oog op de komende generale verkiezing, te gaan stormloopen op het Kabinet. De toestand is thans anders dan in 1897, toen de plaats gehad hebbende uitbreiding van het kiezerskorps een beslissenden keer deed verwachten, waardoor mon meer dan anders op verwisseling van de politieke kleur achter de groene tafel bedacht was. Maar nu 1897 getoond heoit, dat de uitbreiding geen besliste kentering gaf, is er geen reden om te denken, dat dit in 1901 het geval zal zijn. Want wel staat ook nu te verwachten, dat de eerste stemming oen (voor do anti revolutionairen) niet te ongun stig resultaat zal geven; maar eveneens, dat by do horstemming vreemdsoortige coalitio dit resultaat in een nadeoiig saldo zal doen omslaan. Vooral de anti-revolutionaire party moet de fout myden, om op meetings of in de pers de verovering van hut Kabinet als hoofddoel te kiezen. Want ook by den gunstigsten uit slag kan ze nooit anders dan een minderheid in de Staten-Generaal blyven, en werd zy al in Kabinetsformatie betrokken, dan is dit nooit anders dan door coalitie denkbaar. Gou vernementeels ervaring hoeft ze bovendien niet, dank zy het uitsluitingsstelsol der liberale cöterie. En de Eerste Kamer zou thans nog voor haar een blok aan het been biyken. Werd der anti revolutionaire party, tegen haar bedoeling, eenigo verantwoorde] ykhoid opgelegd, dan zon ze moeten gehoorzamen, maar dan ook alleen zou er moed en veer kracht kunnen zyn om die verantwoordelyk- heid te dragon. Zulk een gedragslijn van onthouding valt der anti-revolutionaire party echter daarom zoo gemakkelijk, omdat, zegt De Standaard, „we zoo gelukkig zyn, onder onze Staats lieden mot door éón enkel man gehinderd te worden, die door ambitie in politiekon zin gedreven wordt". Zeker, „in het afgotrokkone" hoopt ook haar party eenmaal do pleitbezorgers harer beginsolen om do groene tafel te zien. Doch zy wacht tot de rype vrucht haar in den schoot valt. En het proces is gaande. Overal verloren do mannon van 1848 het pleit. Hun eens zoo machtigo party genereerde Radicalen en Socialiston, terwijl in het Conservatisme zich het precipitaat van haar oud-modischo denk beelden vastzetto. Do Vryhandel houdt nog alleen in Engeland en Noorwegen stand. Maar de idee van p r o- t o c t i eof althans van rotorsie, wint met den dag veld, en behaalde reeds oen volkomen ovorwinning in de machtigste rykon. En zoo gaat het op elk ander deel van het groote politieke terrein. Een andere politieke vrucht is bezig to rypen. Niet een terugslag in hot beschimmeld Conservatisme, maar oon steeds sterker zich accentueeren van eon politiek, dio uit den wortel dor Christelyke beginselen een Staatsbeleid poogt to gewinnen, dat past op den actueelen toestand on met de sociale transformatie rekening houdt. Daar tegenover zal ongetwy fold do Sociaal Democra tie zich sterkon, die de organiseerende precies heid van het Collectivisme in haar voordeel, maar hot kortwieken van de vrybeid en zelf standigheid van hot individu en het voorop stellen van hot materialistisch belang, ton defaveure van alle Religie, in baar nadeel heeft, en daarom niet de eerstgeroepene zal wezen. Daarom rekeno men niet van Btembus tot stembus, alsof zulk een allesbeheerschend proces zich aan een vierjarige periode liet binden. Men plukke de vrucht niet te vroeg, om niet straks met eon onrype, en daarom onverteerbare vrucht, verlegen te zitten. Uit het verslag van de vergadering van do vereeniging „Het Yrye Ruilverkeer" is ge bleken, dat betreffende het aanhangige tarief- ontworp een motie is aangenomen, waarin als slotsom is uitgesproken, „dat het ontwerp de richting, waarin de Nederlandsche handels politiek zich sedert een halve eeuw beweegt, wyzigt in protectionistischen zin". Het Handelsblad meent, dat dit oordeel te ver gaat. Wel verhoogt hot tariofontworp de invoerrechten op verschillende artikelen, die ook in ons land worden vervaardigd, en geeft het daardoor den bihnenlandschen producent gelegenheid zyn pryzen té' verhoogon ten koste van den verbruikor. Maar hierdoor wordt, dunkt het Handelsblad, hot tarief nog niet protectionistisch. Een beschermend tarief is, oordeelt hot Handelsblad, oen zoodanig, dat samengesteld is mot het opzetteiyk dool om de voortbrenging van bepaalde waren van inlandschon oorsprong of maaksel te bevoor- deelen, door den invoer daarvan door hoogo rechten te belemmeren. Dit nu is geenszins de bedoeling van het voorgestelde tarief, even min als van het bestaande. Dit heeft onkel oen fiscaal doel: vervolgt het Handelsblad oon verbruiksbelasting to heffen, in hoofdzaak van waren, die in meer of mindere mate torecht of ten onrechte als weelde-artikolen worden beschouwd. Zulk oen heffing, gelegd onkel op hetgoen van buiten wordt ingevoerd, workt zoker altyd eenigermato beschermend voor artikelon, die ook in het land zelf worden vervaardigd en onbolast blyven. Elk fiscaal invoerrecht, hoe laag ook, kan dus aan een'binnenlandschen producent een voorsprong geven op het buiten land. Hoo hoogor de rechton zyn, hoe meer dit het goval zal wezen, en daarom kan ook een fiscaal tarief foitelyk op eon protectionistisch tarief neerkomen. Hot vraagstuk is daarom, naar ons voorkomt, louter een feitelyk vraag stuk: Zal de voorgestelde verhooging van 5 tot 6 pCt. voor oen deel dor ingevoerde fabri katen, bewerken, wat men ons bestaand tarief nooit heeft verweten, dat het een protectionis tisch tariof wordt? Deze vraag is, dunkt ons, te veel op den achtergrond getreden en daardoor is de be- oordeoling en de veroordoeling van het ontwerp veel to doctrinair gewoest. Waar het voorge steld tarief de eerste levensbehoeften, met name de granen, blyft vry stollen, veel hulp middelen voor de nyverheid ontheft en tal van technische verbeteringen aanbrengt, mag zyn karakter niet enkel worden beoordeeld naar eon geringe verhooging, die enkel op nu reeds belaste artikolen wordt gelegd. Dit is een geheel averechtsch perspectief, en daarom komt ons do aangenomen motie on juist en onbillyk voor. Wy juichen het zeer toe, dat de Vereeniging de beginselen van vryen handel wil hoog houden en al wat hiermede in stryd is tracht to weren. Wy staan geheel aan haar zyde, wanneor zy olko vorhooging van invoerrechten afkeurt, welke niet door de behoefte der schat kist dringend wordt gevorderd. Wij geven ook toe, dat nog duidelijk moet biyken of do schatkist inderdaad behoefte heeft aan de 18 ton hooger inkomst, welke de minister van financiën uit zyn tarief verwacht. Ook zyn op het tarief zeker juiste aanmer kingen te maken. Wy hebben reeds dadelyk gevraagd of de hooge rechten op thee niet behooron te worden verlaagd; eveneens is het bedenkelyk petroleum te belasten, enz. De hoer Plato heeft in dit opzicht een aantal zeor nuttige wenken gegeven. Dat alles be hoort by do behandeling van het ontwerp nauwkeurig te worden overwogen, met name de noodzakelykheid der verhooging van 5 tot 0 pCt. Voor een zoo scherpe principieele af keuring als in de motie is uitgedrukt, bestaat echter, naar ons voorkomt, geen voldoendo grond. Onder het hoofd „Duur brood" zegt De Standaard: In het voorloopig verslag op Hoofdstuk I was er op gewezen, dat, in stryd met hetgeen do stembusleus van „duur brood" had doen vermoedon, de sedert ingetreden ver hooging der broodpryzen nauwelyks de op merkzaamheid in de pers had getrokken. In do Memorie van Antwoord, die over deze -opmerking heengleed, werd dit feit stil- zwygond erkend. Toch verdient dat onloochenbare feit zeer de opmerkzaamheid. Geiyk men zich herinnert, was in het Program van Actie der Antirevolutionaire party oen schaalrecht bepleit, dat den prys van het brood nauwelyks éón cent kon doen stygen op het kilo. Daarby moest men zich in 1897 baseeren op de pryzen van 1896 als de laatst uit de Jaarcijfers bokende. Die pryzen stonden toen, blykens p. 66 der Jaarcijfers van 1898, te Utrecht per KG. op 8 cent, te Amsterdam op 14.51, te Leiden op 10.80, te 's Gravenhage op 14, te Middelburg op 8.55, te Maastricht op 11. In 1898 waren deze pryzen gestegen, to Utrecht van 8 op 11.67, te Amsterdam van 14.51 tot 10.03, te Leiden van 10.80 op 14.50, te 's-Gravenhago van 14 op 17, te Middelburg van 8.55 op 14.94, te Maastricht van 11 op 14.04. Alzoo eon styging van gemiddeld drie cent per K.G., d. i. driemaal zoo hoog als by de stembus van 1897 beoogd word. Van tweeön één nu. Of het voorgeven by de stembus van 1897, dat reeds éen cent verhoogiDg voor den werkman een ondraag- lijken toestand zou scheppen, was juist; doch dan moest de toestand in '98 ook driemaal zoo ondraaglyk zyn geworden; en heel het land van deze ollende gewaagd hebben. Of wol, nu do verhooging van drie cent per K.G. ternauwernood tot eenige opmerking aanleiding gaf, bleek hieruit, dat de destyds beoogde verhooging met éón cent zoo goed als ganscheiyk niet zou gemerkt zyn, juist geiyk het destyds onzerzyds is beweerd. Doch dan bewyst dit feit ook, hoe het geroep van „duur brood" in 1897 niets dan een phrase is geweest, die buiten de realiteit omging. De sociaal-democraten hebben, in den laat- sten tijd nog, het heel druk gehad over het „mammonistisohe" en „onchriateiyke" van een c e n s u s-k i o s r e c h t. De Nederlander maakt nu, naar aanleiding van de debatten in do Tweede Kamer over de wyziging van het kiesrecht in Suriname, de volgende opmerking: „Voor Suriname heoft niemand daartegen bezwaar, zolfs niet de vóórstommers van het amendement-Van Kol, die nog een flinken census handhaafden; terwyi allo overigen „plutocratisch" genoeg waren om zelfs d i t te verwerpen. Men zegge niet: het geldt daar geheel andere omstandigheden; de overheer- sching der koelies moet geweerd, enz., enz. "Want dat is de vraag niet. Het feit, waarop het aankomt, is dit, dat men tob wering van ongewenschte elementen als een voudigst en natuuriykst kenteeken aanneemt iemands bydrage in de belasting, d. w. z. dun census. In hoever ook in ons land onge wenschte elementen te weren zyn, en in hoever dit al of niet mot juistheid kan geschieden door de censusgrens, zyn vragen van politiek en practyk, waaromtrent natuuriyk geschil mogelyk is, maar dat die census niet absoluut en a priori mammonistisch en onchristeiyk is, dat het dolzinnig is in principe het stellen van een bolastingkenteeken met het „dienen van god mammon" op éón lyn te stellen, dat biykt hier toch zonneklaar. De Hollaoidor schryft: „Het is /liet de schuld van het ministerie, zoo luidt hot in de Memorie van Antwoord dat zoo weinig is tot stand gebracht. "Wie is dan de schuldige? De Kamer natuuriyk. Maar dat is toch al te kras. De Kamer toch heeft onmiddellyk en met den meest mogeiyken spoed onderzocht in de afdeelingen al wat door do regeering werd ingediend. Dat op dit onderzoek niet spoedig de algemeeno beraad slaging volgde, lag aan de eigenaardige wyze, waarop onder dit ministerie de wetsontwerpen worden voorbereid. Daarby komt, dat in de eerste tweo jaren< van dit ministerie zeer weinig zaken by de Kamer werden aanhangig gemaakt, zoodat vanzelf de Kamerleden in die twee jaren weinig te vergaderen hadden. Eerst verleden jaar kwamen heele series wetsontwerpen.toen het te laat was. Toch hoeft de Tweede Kamer al het mogelyke gedaan om enkele zaken voor oponbare beraad slaging geschikt to maken. Zy heeft in dat jaar (1899 1900) dan ook geworkt, zooala' in lange jaren niet hot geval is geweest. En dit zal ook in dit zittingjaar wel zoo zyn. Dat er desniettegenstaande zoo weinig tot stand zal zyn gebracht, wanneer straks de, stembus geopend staat, moet dus het ministerie niet aan do Kamer, maar aan zich zelf wy ten." Het schynt, zegt de scliryver van de „Haagsche Sprokkelingen" in De Nederlander dat de tegenwoordige regeling van den postdienst op-Zondag by velen niet die instemming vindt, die men recht had te verwachten. „Mot oen beetje goeden wil en eendrachtig samenwerken van allen, zal het best mogelyk zyn, al die bezwaren op to heffen. In Engeland, het land van den handel, den wereldhandel, krygt mon 's Zondags geen brieven en wie ondervindt er nadeel van? De uitgevers en redacties dor weekbladen moeten dan maar zorgon, dat zy Vrydaga verschynen; dat is een verandering, doch geen verzwaring van hun wyze van werken; de handolaar, die 's Maandags op reis wil, met de berichten en noteeringen der vorige week, moet dan maar zorgen, dat zyn correspondenten hem' die 's Zaterdagsavonds thuis bezorgen. Men zal zien, als zoo'n regeling eonmaal onwrikbaar vaststaat, als hot hoofd van het betrokken Departement energie genoog heeft om zyn wil door te zetten, zal men zich allengs gaan schikken, eerst pruttelend, doch 20) Theresial Zou zy haar vriondin verliezen, als zy haar broeder niet kon beminnen? En dan dacht zy weer: als zy mettertyd Hülsdorf oens als een meer dan vertrouwde vriend kon beschouwen, hoe zou dan haar vorhouding met Theresia worden? Hoo dikwijls had deze niet openlijk verklaard, dat zy nooit zou kunnen verdragen, dat een ander haar broeder nader aan het hart lag dan zy 1 Overal, waar Roberta heenblikto, zag zy zorgen; nergens was een lichtpunt te ont dokken. Waarom, waarom had Hülsdorf ge sproken? Waarom konden zy niet verdor loven zooals vroeger? En al deze pyniyke gedachten moest Roberta in zich opgesloten houden; noch haar mooder, noch Ernst mochten vermoeden, wat er gebeurd "was; zy moesten oningelickt blyven. Wiosbadenl Wie kent niet den naam dezer badplaats, wier faam over de geheel e beschaafde wereld verbreid is? Wie haar eens gezien beeft met haar groote, prachtige wandelwegen on plantsoenon, die gebeole straton van villa's, de schitterende verkoop hallen; wie eens het voortreffelyke orkest, hot uitmuntende theater, maar vooral het prachtige Kurhaus beeft leeren kennen, keert er gaarne nog eens terug. In de ruimo bibliotheken kan ieder zyn gading vinden, in de door pilaren ondersteunde zalen hebben bals plaats, en te midden der reusachtige planton en bloemen, die uit den grond ver- mon zich in oen tuin verplaatst to zien, en verwacht, dat de Elfenkoningin op den toon der zoete melodieën uit het zachtroode en zeegroene lommer te voorschijn zal treden. Zoo is Wiesbaden thans. Een ander beeld bood het in het jaar 1872. Destyds werd nog in het Kurhaus gespeeld van 's morgens tien uren tot 's nachts elf rammelde het goud en ritselden de bank biljetten, en weerklonk het eentonige geroep „Messieurs, faites votre jeul Le jeu est fait!'. Óm de speeltafel verdrong zich een menigto, die den reuk van aller soorten parfum deed opstygen. Engelsche hertoginnen, Russische vorstinnen, Fransche markiezinnen en Duit- sche gravinnen, alles was hier byeen. Hier golfden en ruischton zyde on satijn door elkaar, flonkerden briljanten, zag men het nieuwste van het niouwe, de meest buiten sporige, zelfs dwaze toiletten. Daartusschen bevonden zich oude en jonge salonjonkers, met styf-gepommadeerde knevels, de monoclen in het oog gedrukt, den stok met gouden knop in de fijn geschoeide hand. Dat alles wemelde door elkaar, rustte op do zyden kussens, converseerde en koketteerde; kortom, oen bont, altyd afwisselend tafereel. Als do schemoring viel, werd het park door talrijke gasvlammen verlicht, maar toch bleven er noch eenzame plekjes genoeg, waar men een zacht fluisteren kon vernemen. In de vereonigingssalons verzamelde zich do voorname jeugd ton dans; de dames in welriekende toilelton. Eenige paren mengden zich ook in het gewoel in het park, waar men de talen van alle werelddeelen hoorde spreken. Wiesbaden was destyds, en is hot nu nog, een internationale badplaats. Ernst had voor zyn moeder en zuster kamers gehuurd in .hetzelfde jhotel garni". waarin zy vroeger reeds gelogeerd hadden. Mevrouw Sternthal was daarmede ten zeerste ingenomen. Al gaf het eerst ook aanleiding tot weemoedige gedachten, zy kwam nu toch in oen bekende omgeving, waardoor zy spoedig wende. Als zy eenmaal krachtig genoeg was, om een wandeling te doen, behoefde zy maar de straat over te stappen om in een park te zyn. En tot zoolang kon zy op haar balkon van de frisscho lucht genieten, terwyl, als een kaleisdoskoop, de af- on aanloopende menschen- stroom steeds afwisselende tafereelen bood. Onder den invloed der bronnen beverte mevrouw Sternthal spoedig, en kon zy het wagen, gedurende het concert in don namiddag met haar dochter oon half uur by het Kurhaus to blyven. Beiden zaten daar nog maar kort, toen een jonge, opvallend elegant gekleede damo op Roberta toesnelde en haar storm achtig omhelsde. „Liefsto Robertal" riop deze, „ja, gy zyt hot. Hoo verheugt bet my, u hier te zien; ik heb den gehoelon tyd al naar u gekeken. Ik vertrouwde in den beginne myn oogen niet. Ik wist immers niet, dat go in Wies- baden waartl Ge kijkt me zoo verbaasd aan, go hebt toch in zoo'n korten tyd uw vriendin Heleno niet vergeten?" „Zeker niet, waarde Helone, en het doet me genoegen u te zien. Hot is nog wel niet veel langer dan een jaar geleden, dat go op Gravenhorst waart, maar men kan ook in korten tyd veel beleven. Mama, Heleno von Rommersdorf, die gij immers al kont." „En dio zich verheugt, u, mevrouw, in het schoone Wiesbaden te mogen begroeten," voegde Helene er by. Mevrouw Sternthal zoide een paar vriende- ïyke woorden, en Helene plaatste een stoel naast Roberta. „Ik hoorde van Lilli Rautner het ongeluk, dat u getroffen heeft," fluisterde zy toen; „gaarne zou ik u geschreven hebben, maar Lilli had vergeten, my uw adres te geven. Ik wilde haar er nog naar vragen, maar, enfin, je weet hoe dat gaat. Toen kwam er een groote verandering voor ons, en tyd en lust ontbraken my om brieven te schryven." „Een groote verandering l Wat bedoel je daarmee?" „O ja, daar weet je nog niets van. Nu, or was in dien dienst iets voorgevallen, waarover papa zich ergerde. Hy meende, dat hy daar voor te oud was, en diende zyn ontslag ln. Wy konden natuuriyk niet in Mainz blyven, daarom verhuisden wy in do lente naar hier. Wiesbaden heeft zooveel voor; als het niet zooveel genoegens aanbood, zouden er minder gepensionneerde officieren wonen. Maar ik mis het loven in een garnizoensplaats erg." „Hebt ge anders niets te vertellen, Helene? Niets over je zelf?" „Ik heb duizend dingen to zeggen en te vragen. Maar papa wenkt my; ik moet weg. Weet je wat, lk kom u morgen halen, dan gaan we op een schaduwryk plekje zittenen praten over het oen en ander. Wil je?" „Graag. Mama baadt morgen niet, dus ben ik vry." Roberta noemde den naam van haar hotel en Helene was weg. Den volgenden morgen kwam ze vroeger dan Roberta haar verwachtte, en liet deze nauwelyks den tyd om afscheid van haar mama te nemen. „Zoo," zeide Helene, toen zy vertrokken waren, „nu heb ik u eindeiyk voor my alleen. Vertel my eens, hoe het u gegaan is; er zyn immers altijd dingen, die men met een moeder niet behandelt." „Ik behoefde gelukkig in myn leven nog niets voor myn moedor verborgen te houden," verzekerde Roberta ernstig. „Wel, dan zyt ge golukkigl Ik heb geen moeder, en een vader, dat is zoo goheel anders; mannon nemen alles zoo ernstig op, ook onzo kleino dw3askodon." „Helene, je waart immers verloofd; hoo staat het daarmee?" „Ik? Ja, dan moet ik eerst eens nadonkon, het is al meer dan oen jaar geledon l O, ik weet al. Dat was Hartfols. Een net menuch, maar om te trouwen heeft men geld nu.'dig, on dat hadden wy niet. Hy meende het ernstig; hy wilde zyn ontslag vragen, 06n' civiele betrekking zooken en ik zou in het een of andere kleine nest hebben moeten, wonen. Dat mankeert mil nog maart Ik gat hem natuuriyk zyn woord terug n hy liet zich by oen ander regiment overplmatsen." „De arme kerel; hy meende het toch goed.'j „Natuuriyk, maar wat had ik daaraan?" Helene haalde do schouders op. „Sedert. „Nu?" „Nu, allo jonge officieren deden hun besb om my te troosten, maar waron zelf ontroost baar, totdat hot papa ernst word en hy vertrok.' Mainz is nogal dicht by, en zoo verloopt ei} geen week, of eenige officieren komen over. Ik heb mjj met niemand verloofd; waaroni ook, als men toch niet trouwen kan? Daf verwenschte geldt" „Maar, waar moot dat mét al die amourette! heen? Laat u waarschuwen, Helene, maalf er een eind aan.'' {Wordt vervolgd*

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1900 | | pagina 5