N«. 12502
Zaterdag 24 November.
A#. 1901/
feze <§ourant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Tweede Blad.
PERSOVERZICHT.
Feuilleton.
DE STER&TKALS.
LEIDSCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT
Voor Leidon per 8 maanden. i i i i i 1.10.
Buiten Leiden, per looper en waar agenten gevestigd rfln 1.30.
Franco per poet «••tirttttt**..* l-6^'
PRIJS DER ADVERTENTEËN:
Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17 J. Grootere
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Wy lezen in het „Sociaal gokeuvel" van
De VolksbanicrEr zyn onder onze lezers
genoeg kleine patroons en bazen, die er be
lang in zullen stellen te vernomen, hoe de
ongevallenwet voor hen werken zal.
Nemen we maar weer oons een voorbeeld I
Een slager (diens bedryf valt onder de ver-
zekeringsplichtige) werkt met een knecht.
De baas zal moeten beginnen met het
invullen van twee formulieren, welke koste
loos worden verkrijgbaar gesteld, en deze
inleveren aan het postkantoor zijner woon
plaats. De post zorgt voor de opzendiog aan
de Ryksbank, en na zekeren tijd krijgt de
slager van dit lichaam kennis, in welke
klasse zijn bedrijf is ingedeeld (de gevaar
lijkste bedrijven komen in duurdere klassen
dan de gowone), en wat hy aan premie te
betalen heeft per gulden loon. Om de contrölo
mogelijk te maken, moet de patroon loon
lijsten bijhouden, en het is hom op boete
van desnoods honderd gulden verboden de
kosten ten deele of geheel van het loon der
werklieden af te houden.
Als de termijn van betaling daar is, moet
de patroon gaan storten aan het postkantoor,
zooveel als hij naar schatting denkt te moe
ten betalen. Daar ontvangt hij twee quitantios
plus twee papieren; de eene quitantie houdt
h(j, de andere zendt hij aan de Rijksbank,
in gezelschap der tweo ingevulde formulieren,
waarvan het eene een loonlijst is. Dan gaat
de Bank precies aan het cijferen; blijkt liet,
dat de patroon te weinig heeft betaald, dan
krijgt hij order om op het postkantoor te
gaan bijpassen; hoeft hij bijgeval te veel be
taald, dan wordt hem dit teruggestuurd.
Nogal omslachtig, gelijk men ziet.
Betaalt do patroon niet, dan doet men mot
hem als by de belastingen, alleen maakt men
nog korter metten: eerst een aanmaning
om binnen de acht dagen te betalen, en helpt
dit niet, dan een dwangbevel, zoo noodig met
verkoop van zyn boeltje.
We onderstellen dus, dat de in den aan
hef genoemde slager goregold z\jn biljetten
invult en betaalt.
Nu gebeurt het op een kwaden dag, dat
de knecht zich op het hakblok een lid van
een vinger afhakt. Wat moet de baas dan
doen?
Eerstens inmiddels een doktor laten roepen,
vervolgens (hiervoor heeft hy twee dagen tydj
aangifte van hot gebeurde doen aan het post
kantoor, waar hy hiertoo formulieren moet
halen en die, ingevuld en door hem on den
dokter onderteekend, moet terugbezorgen.
Dan wordt hot verdor de zaak tusschen
verwonde en Ryksbank, en heeft de patroon
zich alleen nog met het goval te bemoeien,
als er een ambtenaar vanwege de Ryksbank
een nader onderzoek mocht komen instellen.
Ook in gewone omstandigheden kan een
agent der Rijksbank inspectio komen houden,
en dan zyn de patroons, en ook de knechts,
verplicht hem alle verlangde inlichtingen te
geven, ook schrifteiyk; voorts moet de patroon
de loonlysten aan dezen ambtenaar toonen,
indien hy het verlangt. Bemerkt zulk een
ambtenaar ook, dat byv. eon machine niet
voldoende is afgeschut, dan kan men er zeker
van zyn, spoedig een visitie van don arbeids
inspecteur te krygon, die don werkgever wel
weet te noodzaken dit in orde te laten brengen.
Verder bevat de wet nog verschillende be
palingen over hot zelf assureeren of hot
assureoren by levensverzekeringen.
De Standaard waarschuwt haar party togon
de aanvechting, om, met hot oog op de
komende generale verkiezing, te gaan
stormloopen op het Kabinet. De toestand is
thans anders dan in 1897, toen de plaats gehad
hebbende uitbreiding van het kiezerskorps een
beslissenden keer deed verwachten, waardoor
mon meer dan anders op verwisseling van de
politieke kleur achter de groene tafel bedacht
was. Maar nu 1897 getoond heoit, dat de
uitbreiding geen besliste kentering gaf, is er
geen reden om te denken, dat dit in 1901
het geval zal zijn. Want wel staat ook nu
te verwachten, dat de eerste stemming oen
(voor do anti revolutionairen) niet te ongun
stig resultaat zal geven; maar eveneens, dat
by do horstemming vreemdsoortige coalitio
dit resultaat in een nadeoiig saldo zal doen
omslaan.
Vooral de anti-revolutionaire party moet
de fout myden, om op meetings of in de pers
de verovering van hut Kabinet als hoofddoel
te kiezen. Want ook by den gunstigsten uit
slag kan ze nooit anders dan een minderheid
in de Staten-Generaal blyven, en werd zy al
in Kabinetsformatie betrokken, dan is dit
nooit anders dan door coalitie denkbaar. Gou
vernementeels ervaring hoeft ze bovendien
niet, dank zy het uitsluitingsstelsol der liberale
cöterie. En de Eerste Kamer zou thans nog
voor haar een blok aan het been biyken.
Werd der anti revolutionaire party, tegen
haar bedoeling, eenigo verantwoorde] ykhoid
opgelegd, dan zon ze moeten gehoorzamen,
maar dan ook alleen zou er moed en veer
kracht kunnen zyn om die verantwoordelyk-
heid te dragon.
Zulk een gedragslijn van onthouding valt
der anti-revolutionaire party echter daarom
zoo gemakkelijk, omdat, zegt De Standaard,
„we zoo gelukkig zyn, onder onze Staats
lieden mot door éón enkel man gehinderd te
worden, die door ambitie in politiekon zin
gedreven wordt".
Zeker, „in het afgotrokkone" hoopt ook
haar party eenmaal do pleitbezorgers harer
beginsolen om do groene tafel te zien. Doch
zy wacht tot de rype vrucht haar in den
schoot valt.
En het proces is gaande. Overal verloren
do mannon van 1848 het pleit. Hun eens
zoo machtigo party genereerde Radicalen en
Socialiston, terwijl in het Conservatisme zich
het precipitaat van haar oud-modischo denk
beelden vastzetto.
Do Vryhandel houdt nog alleen in Engeland
en Noorwegen stand. Maar de idee van p r o-
t o c t i eof althans van rotorsie, wint
met den dag veld, en behaalde reeds oen
volkomen ovorwinning in de machtigste rykon.
En zoo gaat het op elk ander deel van het
groote politieke terrein. Een andere politieke
vrucht is bezig to rypen. Niet een terugslag
in hot beschimmeld Conservatisme, maar oon
steeds sterker zich accentueeren van eon
politiek, dio uit den wortel dor Christelyke
beginselen een Staatsbeleid poogt to gewinnen,
dat past op den actueelen toestand on met
de sociale transformatie rekening houdt. Daar
tegenover zal ongetwy fold do Sociaal Democra
tie zich sterkon, die de organiseerende precies
heid van het Collectivisme in haar voordeel,
maar hot kortwieken van de vrybeid en zelf
standigheid van hot individu en het voorop
stellen van hot materialistisch belang, ton
defaveure van alle Religie, in baar nadeel
heeft, en daarom niet de eerstgeroepene zal
wezen.
Daarom rekeno men niet van Btembus tot
stembus, alsof zulk een allesbeheerschend
proces zich aan een vierjarige periode liet
binden. Men plukke de vrucht niet te vroeg,
om niet straks met eon onrype, en daarom
onverteerbare vrucht, verlegen te zitten.
Uit het verslag van de vergadering van do
vereeniging „Het Yrye Ruilverkeer" is ge
bleken, dat betreffende het aanhangige tarief-
ontworp een motie is aangenomen, waarin
als slotsom is uitgesproken, „dat het ontwerp
de richting, waarin de Nederlandsche handels
politiek zich sedert een halve eeuw beweegt,
wyzigt in protectionistischen zin".
Het Handelsblad meent, dat dit oordeel te
ver gaat. Wel verhoogt hot tariofontworp de
invoerrechten op verschillende artikelen, die
ook in ons land worden vervaardigd, en geeft
het daardoor den bihnenlandschen producent
gelegenheid zyn pryzen té' verhoogon ten
koste van den verbruikor. Maar hierdoor wordt,
dunkt het Handelsblad, hot tarief nog niet
protectionistisch. Een beschermend tarief is,
oordeelt hot Handelsblad, oen zoodanig, dat
samengesteld is mot het opzetteiyk dool om
de voortbrenging van bepaalde waren van
inlandschon oorsprong of maaksel te bevoor-
deelen, door den invoer daarvan door hoogo
rechten te belemmeren. Dit nu is geenszins
de bedoeling van het voorgestelde tarief, even
min als van het bestaande.
Dit heeft onkel oen fiscaal doel: vervolgt
het Handelsblad oon verbruiksbelasting to
heffen, in hoofdzaak van waren, die in meer
of mindere mate torecht of ten onrechte
als weelde-artikolen worden beschouwd. Zulk
oen heffing, gelegd onkel op hetgoen van
buiten wordt ingevoerd, workt zoker altyd
eenigermato beschermend voor artikelon, die
ook in het land zelf worden vervaardigd en
onbolast blyven. Elk fiscaal invoerrecht, hoe
laag ook, kan dus aan een'binnenlandschen
producent een voorsprong geven op het buiten
land.
Hoo hoogor de rechton zyn, hoe meer dit
het goval zal wezen, en daarom kan ook een
fiscaal tarief foitelyk op eon protectionistisch
tarief neerkomen. Hot vraagstuk is daarom,
naar ons voorkomt, louter een feitelyk vraag
stuk: Zal de voorgestelde verhooging van 5
tot 6 pCt. voor oen deel dor ingevoerde fabri
katen, bewerken, wat men ons bestaand tarief
nooit heeft verweten, dat het een protectionis
tisch tariof wordt?
Deze vraag is, dunkt ons, te veel op den
achtergrond getreden en daardoor is de be-
oordeoling en de veroordoeling van het ontwerp
veel to doctrinair gewoest. Waar het voorge
steld tarief de eerste levensbehoeften, met
name de granen, blyft vry stollen, veel hulp
middelen voor de nyverheid ontheft en tal
van technische verbeteringen aanbrengt, mag
zyn karakter niet enkel worden beoordeeld
naar eon geringe verhooging, die enkel op
nu reeds belaste artikolen wordt gelegd. Dit
is een geheel averechtsch perspectief, en
daarom komt ons do aangenomen motie on
juist en onbillyk voor.
Wy juichen het zeer toe, dat de Vereeniging
de beginselen van vryen handel wil hoog
houden en al wat hiermede in stryd is tracht
to weren. Wy staan geheel aan haar zyde,
wanneor zy olko vorhooging van invoerrechten
afkeurt, welke niet door de behoefte der schat
kist dringend wordt gevorderd. Wij geven
ook toe, dat nog duidelijk moet biyken of
do schatkist inderdaad behoefte heeft aan de
18 ton hooger inkomst, welke de minister
van financiën uit zyn tarief verwacht.
Ook zyn op het tarief zeker juiste aanmer
kingen te maken. Wy hebben reeds dadelyk
gevraagd of de hooge rechten op thee niet
behooron te worden verlaagd; eveneens is
het bedenkelyk petroleum te belasten, enz.
De hoer Plato heeft in dit opzicht een aantal
zeor nuttige wenken gegeven. Dat alles be
hoort by do behandeling van het ontwerp
nauwkeurig te worden overwogen, met name
de noodzakelykheid der verhooging van 5 tot
0 pCt. Voor een zoo scherpe principieele af
keuring als in de motie is uitgedrukt, bestaat
echter, naar ons voorkomt, geen voldoendo
grond.
Onder het hoofd „Duur brood" zegt De
Standaard:
In het voorloopig verslag op Hoofdstuk I
was er op gewezen, dat, in stryd met hetgeen
do stembusleus van „duur brood" had
doen vermoedon, de sedert ingetreden ver
hooging der broodpryzen nauwelyks de op
merkzaamheid in de pers had getrokken.
In do Memorie van Antwoord, die over
deze -opmerking heengleed, werd dit feit stil-
zwygond erkend.
Toch verdient dat onloochenbare feit zeer
de opmerkzaamheid.
Geiyk men zich herinnert, was in het
Program van Actie der Antirevolutionaire
party oen schaalrecht bepleit, dat den prys
van het brood nauwelyks éón cent kon doen
stygen op het kilo.
Daarby moest men zich in 1897 baseeren
op de pryzen van 1896 als de laatst uit de
Jaarcijfers bokende.
Die pryzen stonden toen, blykens p. 66 der
Jaarcijfers van 1898, te Utrecht per KG. op
8 cent, te Amsterdam op 14.51, te Leiden op
10.80, te 's Gravenhage op 14, te Middelburg
op 8.55, te Maastricht op 11.
In 1898 waren deze pryzen gestegen, to
Utrecht van 8 op 11.67, te Amsterdam van
14.51 tot 10.03, te Leiden van 10.80 op 14.50,
te 's-Gravenhago van 14 op 17, te Middelburg
van 8.55 op 14.94, te Maastricht van 11
op 14.04.
Alzoo eon styging van gemiddeld drie
cent per K.G., d. i. driemaal zoo hoog als
by de stembus van 1897 beoogd word.
Van tweeön één nu. Of het voorgeven by
de stembus van 1897, dat reeds éen cent
verhoogiDg voor den werkman een ondraag-
lijken toestand zou scheppen, was juist; doch
dan moest de toestand in '98 ook driemaal
zoo ondraaglyk zyn geworden; en heel het
land van deze ollende gewaagd hebben.
Of wol, nu do verhooging van drie cent
per K.G. ternauwernood tot eenige opmerking
aanleiding gaf, bleek hieruit, dat de destyds
beoogde verhooging met éón cent zoo goed
als ganscheiyk niet zou gemerkt zyn, juist
geiyk het destyds onzerzyds is beweerd.
Doch dan bewyst dit feit ook, hoe het
geroep van „duur brood" in 1897 niets dan
een phrase is geweest, die buiten de realiteit
omging.
De sociaal-democraten hebben, in den laat-
sten tijd nog, het heel druk gehad over het
„mammonistisohe" en „onchriateiyke" van
een c e n s u s-k i o s r e c h t. De Nederlander
maakt nu, naar aanleiding van de debatten
in do Tweede Kamer over de wyziging van
het kiesrecht in Suriname, de volgende
opmerking:
„Voor Suriname heoft niemand daartegen
bezwaar, zolfs niet de vóórstommers van het
amendement-Van Kol, die nog een flinken
census handhaafden; terwyi allo overigen
„plutocratisch" genoeg waren om zelfs d i t
te verwerpen. Men zegge niet: het geldt daar
geheel andere omstandigheden; de overheer-
sching der koelies moet geweerd, enz., enz.
"Want dat is de vraag niet. Het feit,
waarop het aankomt, is dit, dat men tob
wering van ongewenschte elementen als een
voudigst en natuuriykst kenteeken aanneemt
iemands bydrage in de belasting, d. w. z. dun
census. In hoever ook in ons land onge
wenschte elementen te weren zyn, en in hoever
dit al of niet mot juistheid kan geschieden
door de censusgrens, zyn vragen van politiek
en practyk, waaromtrent natuuriyk geschil
mogelyk is, maar dat die census niet
absoluut en a priori mammonistisch en
onchristeiyk is, dat het dolzinnig is in
principe het stellen van een bolastingkenteeken
met het „dienen van god mammon" op éón
lyn te stellen, dat biykt hier toch zonneklaar.
De Hollaoidor schryft:
„Het is /liet de schuld van het ministerie,
zoo luidt hot in de Memorie van Antwoord
dat zoo weinig is tot stand gebracht.
"Wie is dan de schuldige?
De Kamer natuuriyk.
Maar dat is toch al te kras. De Kamer toch
heeft onmiddellyk en met den meest mogeiyken
spoed onderzocht in de afdeelingen al wat
door do regeering werd ingediend. Dat op dit
onderzoek niet spoedig de algemeeno beraad
slaging volgde, lag aan de eigenaardige wyze,
waarop onder dit ministerie de wetsontwerpen
worden voorbereid.
Daarby komt, dat in de eerste tweo jaren<
van dit ministerie zeer weinig zaken by de
Kamer werden aanhangig gemaakt, zoodat
vanzelf de Kamerleden in die twee jaren
weinig te vergaderen hadden.
Eerst verleden jaar kwamen heele series
wetsontwerpen.toen het te laat was.
Toch hoeft de Tweede Kamer al het mogelyke
gedaan om enkele zaken voor oponbare beraad
slaging geschikt to maken. Zy heeft in dat
jaar (1899 1900) dan ook geworkt, zooala'
in lange jaren niet hot geval is geweest.
En dit zal ook in dit zittingjaar wel zoo zyn.
Dat er desniettegenstaande zoo weinig tot
stand zal zyn gebracht, wanneer straks de,
stembus geopend staat, moet dus het ministerie
niet aan do Kamer, maar aan zich zelf wy ten."
Het schynt, zegt de scliryver van de
„Haagsche Sprokkelingen" in De Nederlander
dat de tegenwoordige regeling van den
postdienst op-Zondag by velen niet
die instemming vindt, die men recht had te
verwachten.
„Mot oen beetje goeden wil en eendrachtig
samenwerken van allen, zal het best mogelyk
zyn, al die bezwaren op to heffen. In Engeland,
het land van den handel, den wereldhandel,
krygt mon 's Zondags geen brieven en wie
ondervindt er nadeel van? De uitgevers en
redacties dor weekbladen moeten dan maar
zorgon, dat zy Vrydaga verschynen; dat is een
verandering, doch geen verzwaring
van hun wyze van werken; de handolaar,
die 's Maandags op reis wil, met de berichten
en noteeringen der vorige week, moet dan
maar zorgen, dat zyn correspondenten hem'
die 's Zaterdagsavonds thuis bezorgen.
Men zal zien, als zoo'n regeling eonmaal
onwrikbaar vaststaat, als hot hoofd van het
betrokken Departement energie genoog heeft
om zyn wil door te zetten, zal men zich
allengs gaan schikken, eerst pruttelend, doch
20)
Theresial Zou zy haar vriondin verliezen,
als zy haar broeder niet kon beminnen? En
dan dacht zy weer: als zy mettertyd Hülsdorf
oens als een meer dan vertrouwde vriend
kon beschouwen, hoe zou dan haar vorhouding
met Theresia worden? Hoo dikwijls had deze
niet openlijk verklaard, dat zy nooit zou
kunnen verdragen, dat een ander haar broeder
nader aan het hart lag dan zy 1
Overal, waar Roberta heenblikto, zag zy
zorgen; nergens was een lichtpunt te ont
dokken. Waarom, waarom had Hülsdorf ge
sproken? Waarom konden zy niet verdor
loven zooals vroeger?
En al deze pyniyke gedachten moest Roberta
in zich opgesloten houden; noch haar mooder,
noch Ernst mochten vermoeden, wat er gebeurd
"was; zy moesten oningelickt blyven.
Wiosbadenl Wie kent niet den naam
dezer badplaats, wier faam over de geheel e
beschaafde wereld verbreid is? Wie haar eens
gezien beeft met haar groote, prachtige
wandelwegen on plantsoenon, die gebeole
straton van villa's, de schitterende verkoop
hallen; wie eens het voortreffelyke orkest,
hot uitmuntende theater, maar vooral het
prachtige Kurhaus beeft leeren kennen, keert
er gaarne nog eens terug. In de ruimo
bibliotheken kan ieder zyn gading vinden,
in de door pilaren ondersteunde zalen hebben
bals plaats, en te midden der reusachtige
planton en bloemen, die uit den grond ver-
mon zich in oen tuin verplaatst
to zien, en verwacht, dat de Elfenkoningin
op den toon der zoete melodieën uit het
zachtroode en zeegroene lommer te voorschijn
zal treden.
Zoo is Wiesbaden thans. Een ander beeld
bood het in het jaar 1872.
Destyds werd nog in het Kurhaus gespeeld
van 's morgens tien uren tot 's nachts elf
rammelde het goud en ritselden de bank
biljetten, en weerklonk het eentonige geroep
„Messieurs, faites votre jeul Le jeu est fait!'.
Óm de speeltafel verdrong zich een menigto,
die den reuk van aller soorten parfum deed
opstygen. Engelsche hertoginnen, Russische
vorstinnen, Fransche markiezinnen en Duit-
sche gravinnen, alles was hier byeen. Hier
golfden en ruischton zyde on satijn door
elkaar, flonkerden briljanten, zag men het
nieuwste van het niouwe, de meest buiten
sporige, zelfs dwaze toiletten. Daartusschen
bevonden zich oude en jonge salonjonkers,
met styf-gepommadeerde knevels, de monoclen
in het oog gedrukt, den stok met gouden
knop in de fijn geschoeide hand. Dat alles
wemelde door elkaar, rustte op do zyden
kussens, converseerde en koketteerde; kortom,
oen bont, altyd afwisselend tafereel.
Als do schemoring viel, werd het park
door talrijke gasvlammen verlicht, maar toch
bleven er noch eenzame plekjes genoeg, waar
men een zacht fluisteren kon vernemen.
In de vereonigingssalons verzamelde zich
do voorname jeugd ton dans; de dames in
welriekende toilelton. Eenige paren mengden
zich ook in het gewoel in het park, waar
men de talen van alle werelddeelen hoorde
spreken. Wiesbaden was destyds, en is hot nu
nog, een internationale badplaats.
Ernst had voor zyn moeder en zuster
kamers gehuurd in .hetzelfde jhotel garni".
waarin zy vroeger reeds gelogeerd hadden.
Mevrouw Sternthal was daarmede ten zeerste
ingenomen. Al gaf het eerst ook aanleiding
tot weemoedige gedachten, zy kwam nu toch
in oen bekende omgeving, waardoor zy spoedig
wende. Als zy eenmaal krachtig genoeg was,
om een wandeling te doen, behoefde zy maar
de straat over te stappen om in een park
te zyn. En tot zoolang kon zy op haar balkon
van de frisscho lucht genieten, terwyl, als een
kaleisdoskoop, de af- on aanloopende menschen-
stroom steeds afwisselende tafereelen bood.
Onder den invloed der bronnen beverte
mevrouw Sternthal spoedig, en kon zy het
wagen, gedurende het concert in don namiddag
met haar dochter oon half uur by het Kurhaus
to blyven. Beiden zaten daar nog maar kort,
toen een jonge, opvallend elegant gekleede
damo op Roberta toesnelde en haar storm
achtig omhelsde.
„Liefsto Robertal" riop deze, „ja, gy zyt
hot. Hoo verheugt bet my, u hier te zien;
ik heb den gehoelon tyd al naar u gekeken.
Ik vertrouwde in den beginne myn oogen
niet. Ik wist immers niet, dat go in Wies-
baden waartl Ge kijkt me zoo verbaasd aan,
go hebt toch in zoo'n korten tyd uw vriendin
Heleno niet vergeten?"
„Zeker niet, waarde Helone, en het doet
me genoegen u te zien. Hot is nog wel niet
veel langer dan een jaar geleden, dat go op
Gravenhorst waart, maar men kan ook in
korten tyd veel beleven. Mama, Heleno von
Rommersdorf, die gij immers al kont."
„En dio zich verheugt, u, mevrouw, in het
schoone Wiesbaden te mogen begroeten,"
voegde Helene er by.
Mevrouw Sternthal zoide een paar vriende-
ïyke woorden, en Helene plaatste een stoel
naast Roberta.
„Ik hoorde van Lilli Rautner het ongeluk,
dat u getroffen heeft," fluisterde zy toen;
„gaarne zou ik u geschreven hebben, maar
Lilli had vergeten, my uw adres te geven.
Ik wilde haar er nog naar vragen, maar,
enfin, je weet hoe dat gaat. Toen kwam er
een groote verandering voor ons, en tyd en
lust ontbraken my om brieven te schryven."
„Een groote verandering l Wat bedoel je
daarmee?"
„O ja, daar weet je nog niets van. Nu, or
was in dien dienst iets voorgevallen, waarover
papa zich ergerde. Hy meende, dat hy daar
voor te oud was, en diende zyn ontslag ln.
Wy konden natuuriyk niet in Mainz blyven,
daarom verhuisden wy in do lente naar hier.
Wiesbaden heeft zooveel voor; als het niet
zooveel genoegens aanbood, zouden er minder
gepensionneerde officieren wonen. Maar ik mis
het loven in een garnizoensplaats erg."
„Hebt ge anders niets te vertellen, Helene?
Niets over je zelf?"
„Ik heb duizend dingen to zeggen en te
vragen. Maar papa wenkt my; ik moet weg.
Weet je wat, lk kom u morgen halen, dan
gaan we op een schaduwryk plekje zittenen
praten over het oen en ander. Wil je?"
„Graag. Mama baadt morgen niet, dus
ben ik vry."
Roberta noemde den naam van haar hotel
en Helene was weg.
Den volgenden morgen kwam ze vroeger
dan Roberta haar verwachtte, en liet deze
nauwelyks den tyd om afscheid van haar
mama te nemen.
„Zoo," zeide Helene, toen zy vertrokken
waren, „nu heb ik u eindeiyk voor my alleen.
Vertel my eens, hoe het u gegaan is; er zyn
immers altijd dingen, die men met een moeder
niet behandelt."
„Ik behoefde gelukkig in myn leven nog
niets voor myn moedor verborgen te houden,"
verzekerde Roberta ernstig.
„Wel, dan zyt ge golukkigl Ik heb geen
moeder, en een vader, dat is zoo goheel
anders; mannon nemen alles zoo ernstig op,
ook onzo kleino dw3askodon."
„Helene, je waart immers verloofd; hoo
staat het daarmee?"
„Ik? Ja, dan moet ik eerst eens nadonkon,
het is al meer dan oen jaar geledon l O, ik
weet al. Dat was Hartfols. Een net menuch,
maar om te trouwen heeft men geld nu.'dig,
on dat hadden wy niet. Hy meende het
ernstig; hy wilde zyn ontslag vragen, 06n'
civiele betrekking zooken en ik zou in het
een of andere kleine nest hebben moeten,
wonen. Dat mankeert mil nog maart Ik gat
hem natuuriyk zyn woord terug n hy liet
zich by oen ander regiment overplmatsen."
„De arme kerel; hy meende het toch goed.'j
„Natuuriyk, maar wat had ik daaraan?"
Helene haalde do schouders op. „Sedert.
„Nu?"
„Nu, allo jonge officieren deden hun besb
om my te troosten, maar waron zelf ontroost
baar, totdat hot papa ernst word en hy vertrok.'
Mainz is nogal dicht by, en zoo verloopt ei}
geen week, of eenige officieren komen over.
Ik heb mjj met niemand verloofd; waaroni
ook, als men toch niet trouwen kan? Daf
verwenschte geldt"
„Maar, waar moot dat mét al die amourette!
heen? Laat u waarschuwen, Helene, maalf
er een eind aan.''
{Wordt vervolgd*