N«. 12481
Woensdag 31 October.
A" 1900
feze <§ourant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Tweede Blad.
PERSOVERZICHT.
feuilleton.
Schoenmaker, blijf bij je leestl
IDSC
PRIJS DEZER COURANT:
Voor Leiden per 8 maandeni l i i i 1.10.
Buiten Leiden, per looper en waar agenten gevestigd zijn 1.80.
Eranco per post .••••caerrtfè
1.65.
PRIJS DER ADVERTESTIPiN:
Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Grootore
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseoron buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Het Vaderland maakte de opmerking, dat
sydi° tlians aansturen op Grondwets
herziening, blikbaar niet uitgaan van
de gedachte, dat een stembusdecisie niet is
te verkrygen over een algemeeno phrase, en
dat de stemming, om niet vervalscht te
worden, behoort te loopen over een wel
omschreven schema.
Men bepaalt zich tot algemeene verklarin-
gen, dat het noodzakelijk is hinderpalen uit
de grondwet weg te nemen, die de invoering
van algemeen stemrecht in den weg staan,
en het blad geeft dan een denkbeeld van het
uiteenloopende der denkbeelden op dit punt:
„Reeds is niet duidelijk, of allen, die dit
beweren, het er over eens zijn, wat algemeen
stemrecht is. Wel mag men aannemen, dat
vr\j algemeen, ofschoon ook daarover ver
schil van gevoelen, niet geheel is uitge-
sloten, slechts vorlangd wordt, dat de grond
wet den wetgever vrijlaat, niet dat, zij zelve
i het algemeen stemrecht invoere. Maar twijfel
heerscht weor over de vraag, of de grondwet
zekere uitsluitingen, speciaal die van bedeel-
den, zal handhaven, dan of ook in dat opzicht
den wetgever de vrije hand dient te worden
1 gelaten.
Voorts welke houding de grondwetgever
tegenover het vrouwenkiesrecht zal moeten
aannemen, staat allerminst vast. Al verder
zijn er, die meenen, dat bij een grondwets-
herziening de mogelijkheid moot worden ge
schapen de evenredige vertegenwoordiging
I in to voeren, maar onbekend is het alsnog,
of allo voorstanders van algemeen stemrecht
daarvoor bekeerd zijn, en onzeker, welke
wijzigingen de grondwet behoeft, om die
horvorming mogelijk te maken. Eindelijk
zijn, als men toch het werk der grondwets
herziening onderneemt, de meeste hervormers
van oordeel, dat het noodzakelijk is ook de
grondslagon, waarop do Eerste Kamer rust,
aan herziening te onderwerpen, maar van
een „communis opinio", in welken geest doze
hervorming behoort te geschieden, bleek nog
nimmer."
Met den heer Kerdijk het antwoord op de
tactische vraag aan de kiezers overlaten,
acht Het Vaderland niet raadzaam; de kiezers
dienen toch te worden voorgelicht, wat zou
kunnen door oen geformuleerd voorstel tot
grondwetshorziening.
Het formuleeren van zulk een voorstel zou
ook dit voor hebben, dat men eens kon zien
'op welko hulp do geavanceerd-liberalen kon
den rekenen; want in eigen kracht komen
zy er niet.
„Zelfs al hebben ztf zich nu by na don
sociaal-democratischen zegen waardig gemaakt,
een buitengewone versterking hunner ge
lederen in het land zal het gevolg daarvan
niot zyn. Al geeft de sociaal-democratische
.party in do Kamer door den yver, waarmede
zij zich weert, en door het groote talent,
waarmede zy haar parlementaire positie weet
to exploiteeren, ook den indruk van byzonder
'grooton invloed, er is reden om aan te nemen,
dat haar kracht in het land nog zoo geducht
niet is cn dat de overwinningen, tot nog toe
by do stembus behaald, meer aan byzondere
omstandigheden zyn toe te schry'ven dan aan
do innerlyko kracht der partij. De radicale
'party, die verder als de aangewezen bond
genoot wordt beschouwd, die helpen zal de
grondwetsherziening te veroveren, is van naby
gezien ook niet zoo geweldig. Als men het
gemengd gezelschapje beschouwt, dat in de
Kamer onder dien naam doorgaat, kost het
eenige moeite te ontdekken, welke beginselen
het eigeniyk onderscheiden, en als men in
het land rondkijkt, dan ls niet zoo gemak
kelijk uit te vinden, welke de organisatie is,
die zy vertegenwoordigen, en waar die haar
steunpunten heeft."
Van de andere groepen in de Kamer wacht
Het Vaderland op dit stuk geen toonadering,
en wie zyn hoop op een actie der „Liberale
Unie" bouwt, heeft ook geen vasten grond
onder de voeten.
Het blad acht de kans om grondwetsher
ziening te verkrygen in de gegeven omstan
digheden dan ook uiterst gering.
De Tijd is van oordeel, dat men zich ge
reed moet maken voor de aanstaande electorale
campagne en men een antwoord moet geven
op de vraag: "Wat wil de tegenparty?
Het blad toont aan, dat deze Grondwets
herziening wil, en nu is de vraag:
„Bestaat er by do Katholieken voldoende
eenstemmigheid en vastheid van meening, om
tegenover dezen van socialistische, radicale
en vooruitstrevende zyde gestelden eisch van
grondwetsherziening met de bekende bedoe
lingen een krachtige afwerende stelling tot
verdediging van het bestaande in te nemen?"
Men kan wel meer in zyn program schry'ven,
maar bestaat er op dit punt eenstemmigheid,
dan is de grondslag voor verdere saamwerking
verkregen.
De Tijd zegt dan verder:
„Hoe wy zei ven denken over algemeen
kiesrecht, dus ook over grondwetsherziening,
welke invoering van zoodanig kiesrecht of
althans een nieuwe zeer wyde uitbreiding van
het tegenwoordige kiezerstal ton doel zou
hebben, behoeft wel niet nader verklaard.
En wy weten, dat wy by ons protest tegen
'dergelijke plannen de tolk zyn van een over
groot getal onzer geestverwanten.
Doch ook de hoop op eenstemmigheid onder
Katholieken, althans ten aanzien van dit punt,
schynt ons niet uitgesloten.
Wy vinden steun voor deze onze verwach
ting in do houding, door do katholieke leden
der Tweede Kamer aangenomen, en in de
stemmen, door hen uitgebracht by de behan
deling van het jongste ontwerp tot herziening
der Kieswet. Meer bepaaldelyk hebben wy
daarby op het oog die leden, welke zich by
vorige gelegenheden als voorstanders van een
zeer ruim kiesrëcht deden kennen, en tot de
uitbreiding er van hebben medegewerkt. Een
van hen, de heer Kolkman, verklaarde nadruk-
kelyk, dat hy thans elke verdere uitbreiding
6chadelyk achtte en op geenerlei wyzo daar
aan, gelyk hy vroeger tweemalen deed, zyn
stem wilde geven."
Krachtig positie nemen tegenover den eisch
tot grondwetsherziening kan, meent het blad
ten slotte, voor de Nederlandsche Katholieken
een daad zyn van wyze politiek en wellicht
een begin van verdere vruchtbare actie.
Het spraakgebruik aldus schryft het
Dagblad van Zuid-Holland en's-Gravenhage
heeft dikwy'ls diepen zin. Wanneer geschroomd
wordt het kind by den naam te noemen,
omdat daar iets niets pluis in steekt, dan
wordt het herdoopt, in de hoop, dat hetgeen
tegenstaat zal worden voorbygezien en het
nieuwe beter zal aantrekken. Zoo ook in de
politiek. Het begrip Yolkssou vereiniteit
is verre van geliefd. Zelfs de rechtsleeraars
zyn er niet byster op gesteld en hebben niets
onbeproefd gelaten, om er aan te ontkomen
en er de aan hun zorg toevertrouwde „spes
patriae" van te spenen. Rousseau met zyn
„Central Social", het hoogste gezag aan het
volk toekennend, bly'ft het schrikbeeld. Van
daar, dat er in het vervolg niet zoozeer ge
redekaveld werd over het beginsel der volks-
souvereiniteit, dan over deszelfs organi
satie. En daarby werd het monsterachtig
begrip van de tirannie des volks ongemerkt
gewyzigd in het lieflyker klinkend begrip van
democratie. Men spreekt van de demo
cratische richting onzer eeuw, van de demo
cratische ideeön, van sociaal-democratie, enz.
Opgepast, want het is van hetzelfde laken
een pakl
In naam van de democratische richting
wordt het kiesrecht steeds in lager sferen
gebracht.
Met het democratisch idee tot leus worden
alle grenzen en perken weggevaagd, die de
onderste lagen van het volk, aangevoerd door
parlementaire democraten voorheen heetten
zy demagogen van de stembus verwyderd
houden.
In naam der democratie wordt hot alge
meen stemrecht opgeöischt.
Stel voor het woord „democratie" „volks
sou vereiniteit" in de plaats, en de stembus
leidt tot den wil van het volk als hoogste
wet. Dan is het niet meer „Salus populi",
maar „vox populi suprema lex esto." Dan
is er zelfs geen stembus meer noodig, want
dan zal het volk dat varkentje wel schoon
krygen.
Denk niet aan overdryving. Het volk
zooals de Troelstra's en consorten zich dit
denken moet de maatschappij in handen
krygen door zich meester te maken van den
Staat en dit wol door do verovering en popu
lariseering van het instrument, dat de gehate
bourgeoisie aanwendt'om aan het land stuur
en richting te geven, ten goede en ten beste
van allen. De proletariërs zyn het sterkste,
ze vormen de numerieke massa. A 1 hen
voortaan de „lusten", aan de kapitaal-, be
lasting- en welstandskiezers slechts de
„lasten" als het daarby bly'ft.
Ziedaar do dagoraad der volkssou vereiniteit!
Ziedaar hot streven der democratie I
Ziedaar hot beloofde land der Troelstra's.
In een asterisk in Hel Centrum heet het:
De Evenredige Vertegenwoor
diging heeft een geduchten tegenstander
gekregen.
Niemand minder dan.... Bolland.
Aan hot hoofd van De Vaderlander staat
een ingezonden stuk, waarin de Leidsche
hoogleeraar, met &l zyn citaten-wetenschap,
tegen E. V. van leer trek.
Natuurlijk weer uit vrees voor „Rome",
welke monomanie den geheelon man in beslag
neemt.
Men hoorol
„Ik behoef hot u nauwelyks te zeggen, en
ik huiver by de gedachte, dat de bedoelde
Staatsparty, die nu al in haar aaneengesloten
heid betrekkeiyk gesproken te midden onzer
verdeeldheid zoo machtig is, die nu al de
landsregeering tot allerlei openlyko en stille
toegeeflykhodon noopt, dat die party,
waarin millioenen (sic), wanneer het er op
aankomt, de blinde werktuigen zyn van een
enkel buitenlandsch gezaghebber, te beschik
ken zoude krygen over „een numeriek billyk
aandeel" van het beslissingsvermogen onzes
volks."
Fraai is dit wel niet gezegd, maar toch
voor den styi-Bolland vry duidelyk.
De redactie van De Vaderlander teekent, in
haar uitvoerig Naschrift, onder meer hierby
aan:
„Wat de bestryding van Rome betreft, wy
meenen, dat men nooit triumfeeren zal met
wapenen, die don toets van het recht niet
doorstaan kunnen."
Voor den Rome-bestormenden Bolland heeft
deze overwoging uitteraard geen betoekenis.
Maar dat hy zich beslist tegen E. V. ver
klaart, heeft daarentegen wöl groote beteekenis.
De zaak wordt er allesbehalve slechter om.
Eerlykdenkende bestryders van E. V. zullen
zich gaan schamen voor zulk een mede
kampioen.
En een rechtvaardige zaak moet wel sterk
staan, wanneer zy hartstochteiyk wordt aan
gevallen door een wildeman, die nu eenmaal
gewoon is, met zyn hoofd tegen den muur te
loopen.
Degenen, die hy „doodmaakt", bevinden
zich doorgaans opperbest.
Er is een „Open Brief' verschenen, door
een Zeeuwsch meisje, Neeltje Lokerse, te
Ierseke, geschreven. Aan dit eenvoudig gesteld
geschrift ontleenen wy do volgende regelen:
„Misschien vergeten de meesten, dat met
de tyden ook de menschen verandoren, dat
alles met den geest dos tyds is meegegaan;
alles en allen zyn zenuwachtiger, gejaagd en
hoogmoedig, alles wordt in het werk gesteld,
met stoom zou ik haast zeggen, om de ver-
makelykhedon buiten de deur te doen
toenemen, en de mensch van den huiselyken
haard (dien velen zelfs niet eens meer kennen)
te lokken, om zyn genotzucht elders te kunnen
bevredigen.
Hoe is het nu mogelyk, dat het dienst
meisje daarin een uitzondering zal maken,
en dat die klasse van menschen steeds in
don ouden styl zal leven, wyl de gansche
maatschappu anders wordt?
Ik voor my geloof, dat het meer oen ge
roep is dan workelykheid.
Wat deden de meisjes vroeger meer dan
nu, altyd wat de werkzaamheden betreft?
Niettegenstaande ik van do oude tyden
weinig afweet, zeggen myn gedachten, dat
de meisjes vroeger minder dedon dan nu,
de dames waren toen eenvoudiger „en van
zelf ook de ondergeschikten"daarom werkten
de dames myns inziens meer mee, in alle
dingen, wyl ze nu, omdat de verleiding en de
gelegenheid dit aanbiedt, meer buiten de deur
zyn. Ik veroordeel u niet, lieve dames l Als
oen mensch vry is, onafhankoiyk, en de ge
nietingen lokken, dan is het zoo zeldzaam, dat
een mensch daaraan geen gehoor geeft.
Nog heb ik het oog op studeerende jonge
dames.
Evenzeer als zyzelven acht ik het een goed
doel voor de persoon zelve, opdat ze op lateren
leeftyd, ingeval zy niet wil of kan huwen,
onafhankely'k zij van anderen, en bewaard
biyft voor verveling.
Daartegenover nu staat, dat wanneer deze
dames komen te huwen, zy niets van het
huishouden afweten, alles aan haar onderge
schikte moeten overlaten, geen tijd hebben
om te denken, dat die ondergeschikte ook een
onvolmaakt mensch is, on by het minste wat
niet in orde is, meeschreeuwen omdat dit
nu eenmaal mode is over de „slechte
meiden" in onze dagen".
De Tijd vestigt er de aandacht op, dat het
ongeval, naby Arnhem aan een jonge dame
overkomen, die „op wreede wyzo om het
leven werd gebracht door w e d s t r y d h o u-
dende wielryders", door een oogge
tuige aan De Kampioen wordt verhaald in
dezer voege:
„Naby het eindpunt, viak by de bebouwde
kom der gemeente, verdrong zich veel publiek,
hoofdzakelyk bestaande uit kinderen. Daar
komt plotseling een troepje spurtende rydors
aan, de halzen gerekt over hot stuur, niet
in staat om iets te zien. Op hetzelfde oogen-
blik steekt een ongeveer 20-jarig meisjo, pas
verloofd, den wog over; oen hevige aamyding
volgt; do aangeredene wordt over don weg
geslingerd en valt. Er vliegen nog een paar
andere renners over haar heen, on toen men
haai' opnam, was zy reeds stervende. Eenige
oogenblikken later overleed de ongelukkige.
„De wielrenners schenen er vry goed afge
komen te zyn. Aan onzen zegsman word
althans medegedeeld, dat byv. do renner, die
de juffrouw aanreed, in het volgende nummer
wéór uitkwam
By deze mededeeling uit De Kampioen
teekent De Tijd aan:
Deze laatste byzonderheid vooral werpt
een schel licht op het ruwe karakter van
dit schandeiyk spel op don openbaren weg.
Zoowel het hiergenoomd orgaan als do „Algem.
Ned. Wielryder6bond" zyn formeel tegen alle
wegwedstryden; de Bond verbiedt ze aan
zyn leden en heeft zelfs op verbod by de
Regeering aangedrongen. Daar is evenwel
een andere vereeniging, die ze beschermt en
uitschryft en op wier aandringen sommige
gemeentelyke autoriteiten nog altyd, en meest
op Zondag, verlof geven tot het gebruik van,
den openbaren weg, zonder dat deze voor
den wodstryd wordt afgezet.
Thans zal de Justitie zich wel met dezaa!^-!
te bemoeien hebben en zal men wellicht zien,']
dat de eerst aankomende hardryders ook het,
eerst en achter elkaar de gevangenis inryden.
Misschien was dit nu een goede gelegenheid
om tevens uit te tnaken, of een gemeente
bestuur wel het recht heeft tot het geven j
van toestemming voor dergelyke woeste en
gevaariyke liefhebberijen. Te moer, omdat de
Regeering mot een algemeen verbod schynt]
te willen wachten, tot de landlieden zeiven,
zy het ook verkeerdeiyk, op de hun eigen
wyzo aan deze barbaarsche vertooningen een'
einde gaan maken.
De Standaard vond in het feuilleton, dat
mej. Henriette Hendrix in De Telegraaf geeft
over de Christelyke anarchisten
kolonie te Blaricum, de volgendo uit
spraak, die het blad by zonder trof:
„'t Is eigeniyk vreemd. Hier, in dit huis
zou men leven in liefde en toewyding voor
elkaar, maar een ieder leeft er afzonderlyk,
voor zichzelf, en voor de gemeenschap.
Alleen Trui Luitjes is met haar gedachten
nu en dan by my, anders leven de menschen
in hun eigen sfeer van denkon. O, zeker, als
ik nu niemand op de wereld had om lief te
hebben, geen enkelen vriend, dan zou de
kolonie voor my een heeriykheid zyn, ver
geleken by de wreede koudheid en kwaad
willigheid van de menschen in de gewone
maatschappy, dan zou men hier tot my
zeggen: „kom by ons, werk en eet", en
zeker zou dat een veilige toevlucht zyn, maar
voor my, die een tehuis bezit vol liefde, be
langstelling en vrienden, die van my houden,
voor my is dit alles wel zeer koud."
8)
In do eerste weken na het aanbrengen van
.dat opschrift ging meester Dirk veel vaker
uit dan noodig was, op sommige dagen
wol vyf- of zesmaal enkel om by liet
iterugkeoren aan zyn huisje te kunnen lezen
wat er van hem geworden was. Ook zyn
'Hanna was niet vrjj van deze onschuldige
ydelheid, en in plaats van gelyk anders den
leerjongen naar den slager, den bakker of den
kruidenier te zenden, bezorgde zy die zaakjes
©enige weken lang zelve. En als meester Dirk
toen zich nog een toestel tot voortbrenging
van het pynstil lende lachgas aanschafte en
het in D.... verschynende courantje een
hoofdartikel bracht over dezen „verbazenden
vooruitgang", toen had hy niet alleen het
jboppunt van zyn roem bereikt, doch hy kreeg
jnderdaad Gen toeloop, dien hy ternauwernood
kon bedienen. Daarby liet hy zich goed be
talen. Met het vaste scheergeld van drie centen
bad hy eveneens gedaan gemaakt, en alge
meen ging de praat, dat de ryksdaalders hem
letterlyk uit de broekzakken groeiden.
Een voornaam bevorderaar van baas Dirks
praktyk was ook nu nog de oude dokter "Wolf,
die hem, ten einde het zichzelven gemakke-
lyker te maken, alios toewees, wat maar
eenigszins aan een hulpdokter kon toever
trouwd worden. Toen hy hoogbejaard stierf,
kwamen in zyn plaats twee jonge genees-
heeren te Dvan wie ieder het eerst
aanwezig wilde zyn, zoodat zy beiden hun
yoorganger nog de laatste eer konden be-
wyzen. "Weinig weken later kwam ook nog,
omdat allo goede dingen immers uit drie
bestaan, een door het Ryk aangesteld genees
heer aan, en zoo duchtte meester Dirk niet
zonder grond een achteruitgang in zyn praktyk
als hulpdokter. Doch zyn aanhang was groot,
en de landeiyke bevolking vooral zwoer by
den barbier-geneesheer. De ten getale van
drie op het tooneel verschenen dokters hadden
niet hun wederzydsche bestrijding te veel te
doen, om den hulpdokter te scherp op de
vingers te zien, en elk hunner paste wol op
het by baas Dirk to verkerven, daar hy anders
vreezen moest door dezen weer in het publiek
te worden recht gezet. Meester Scherp had
dozen toestand spoedig doorzien en draalde
niet er rykeiyk zijn profijt uit te trekken. Zyn
ster schitterde weer in onverflauwdon glans.
„Aan alles op do wereld moet een eind
komen," zei meester Dirk op zyn 58sten ver
jaardag tot zyn vrouw, terwyl zy 's morgens
samen koffie zaten te drinken. „Kinderen
hebben wij niet, en voor onzen ouden dag
is meer dan gezorgd; wy kunnen van onze
rente levenwaarom zouden we ons dus voor
lachende erfgenamen afbeulen?"
„Goed, heel bestl" antwoordde Hanna,
„maar hoe moeten we den tyd doorbrengen,
wanneer we niets meer te doen hebben?"
„Den tyd doorbrengen?! Ha, hal Als we
hier in dit kleinsteedsche nest wilden biy ven,
dan hadt ge voorzeker gelyk. Maar daar denk
ik in de verste verte niet aan. Wy verhuren
ons huis, om toch nog altyd een vast onder
komen te hebben. Maar dan trekken we weg
van hier, naar de residentie, waar het niet
aan uitspanning ontbreekt."
Hanna had er niets tegen, maar toGh wilde
zy haar Dirk ook niet aansporen, om het
nieuwe plan met de hem aangeboren voort
varendheid ten uitvoer te brengen. Want als
het op de een of andere wyze slecht of maar
half tegen zyn zin uitviel, dan wilde zy er
geen schuld aan hebben. Zeker, do residentie
stond ook haar wel aan, en den geheelen
voormiddag kwam het denkbeeld niet uit haar
gedachten. Zy had nl. als jong meisje
daar by een familie gediend enzy
bloosde in weerwil van haar acht en veertig
jaren, wanneer zy daaraan dacht haar
eerste „kennis" had zy ook in die stad gevon
den een onderofficier by de dragonders. In de
aangename herinnering aan haar jongen tyd
kwam de residentie haar in een veel gunstiger
licht voor, en de gedachte, dat zy daar, waar
zy vroeger als dienstbode aan de bevelen van
anderen gehoorzamen moest, thans van haar
rente zou mogen leven, stemde haar vol
maakt golukkig.
Meester Dirk vertelde zijn plan voorloopig
nog aan niemand; eerst wanneer alles heele-
maal beredderd was, mocht de wereld, d. w. z.
het stadje D...., en ook de omtrek, het ver
nemen. Vooreerst ging hy eens een degeiyk
bezoek aan de residentie brengen, want het
is iets heel anders, als men slechts nu en
dan in een stad komt, dan wanneer men daar
wonen wil. Vier volle dagen besteedde hy aan
dezen onderzoekingstocht, en om zich van
de huurpryzen te vergewissen, nam hy een
advertentieblaadje en het adresboek ter hand,
om met behulp van beide een vry groot
aantal leegstaande woningen uit te zoeken.
„Hebt gy kinderen? Doet gy een zaak?
Met hoevelen zyt gy?" Deze en dergelyke
vragen werden hem alom voorgelegd, en de
beantwoording voldeed overal.
Eón ding slechts kriebelde hem oen beetje:
het beroep of de zaak. Niet, dat hy gaarne
een beroep had willen uitoefenen, want in dat
geval had hy wel kunnen biy ven waar hy was.
Maar zou hy dan in de residentie zoo niets
anders zyn dan een simpele mynheer Scherp?
Dat zou weinig en vervelend geweest zyn.
Wat zou het deftig staan, als op de huisdeur of
naast de schel een voorname titel van den
bewoner te lezen was, en juist in de residentie
wemelde het bepaald van titels. Hoe hy zyn
brein echter ook pynigde, hy kon zich maar
geen „hofleverancier" bedenken, die by zyn
beroep van barbier of tandentrekker paste.
Maar wacht 1 Thuis noemde men hom vaak,
al was het ook niet in ernst: „Dokter of
mynheer de dokter." Dat was zoo iets, dacht
baas Dirk, en het was niet de eerste keer,
dat hy daar in ernst aan dacht.
Drie maanden later maakte hy weer een
reis naar de residentie, ditmaal echter met
zyn Hanna en als doctor in de geneeskunde.
Door de goed betaalde tusschenkomst eener
Engelsche firma was hem van uit Amerika,
wederom voor een ronde som gelds, deze
titel verleend. Hy kon wol is waar het in
het Latyn geschreven diploma niet lezen, maar
zijn naam, woonplaats en het Doctor Medicinae
kwamen er in voor, en dat was hem genoeg.
En hy kon heel goed voor dokter doorgaan,
evenals zyn vrouw voor een doktersvrouw.
Hy vooral had zich een massa uitwendige
dingen aangewend, die hem een beschaafd
optreden mogelyk maakten, en zyn Hanna
was ondanks haar acht en veertig jaren nog
een flink, welbespraakt vrouwtje, dat in haar
geheele verschyning met menige dame dor
residentie kon concurreeren. En dat het door
het geluk begunstigde echtpaar het zich
ook aan moderne en degelyke kleeding
niet het ontbreken, om in de residentie
^overeenkomstig hun stand" to kunnen
optreden, dat zal wol geen verklaring behoeven.
Met geheel byzondere gevoelens bereikte
hot echtpaar Scherp na een spoorrit van vyf
uren het doel der reis. Want hier zou men
voor 't eerst in vollen ernst met den doctors
titel beginnen, waarop men immers ook, dank zy
het vele daarvoor betaalde geld, het volste recht
had. Toch lag er voor do anders zoo naïeve
menschen iets heel eigenaardigs in. In „Do
Eenhoorn," een logement van den tweeden
rang, had men kamers besproken, en in het
door den knecht terstond voorgelegde vreem-
delingenboek schreef meester Dirk, thans in
Th. d. i. Theodoor veranderd, dat stond deftiger:
Dr. med. Th. Scherp en echtgenooto.
Iets als een steen viel hern van het hart,
toen deze eerste schrede op den weg van zyn
nieuw leven gezet was. Thuis had hy zich
de laatste dagen druk in het onderteekenen
met Dr. geoefend, maar de proeven telkens i
in het geheim weer vernietigd, daar by by
dit kinderwerk niet graag door zyn vrouw;
betrapt zou zyu geworden. Maar hier, in het|
vreomdolingenboek van „De Eenhoorn", moest
hot blyven staan, en nu eerst voelde hy zich
pas echt datgene, wat hy nu toch eenmaal
was. Mevrouw Scherp war.t zy was nu
mevrouio had met haar zwarte valken-
oogen en een popelend hart schuin naar haar
Dirk gekeken, toen hy in dat groote boek,
schreef, en het was haar daarby te moede, of
zy eensklaps opnieuw geboren werd. Entoen
daarop bedienden en logementhouder vóór enj
na „mynheer" en „mevrouw" speelden eiv
telkens diepe buigingen maakten, toen was het
den beiden luitjes precies, alsof zy een pas]
getrouwd paar waren, dat zich voor het eerst
man en vrouw hoort noemen.
(WorcU vervolgd