Qeze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
J&van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Ned. Znid-Afrikaansclie Vereeniging.
Leiden, 23 October.
feuilleton.
Dei geheim van den verloofde.
N°. 1247^
Dinsdag 23 October.
A* 1900
LEIBSCH
X..S£r>
DAGBLAD
PRIJS DEZER COURANT:
Yoor Leiden pér 8 maanden; a s S i a f 1.10.
Buiten Leiden, per looper en waar agenten gevestigd ztjn 1.80.
Franco per post i i I j f i i t I I ii *'65*
PBIJS DEE AD VEETEN TIÜN
Van 1 0 regels 1.05. Iedere regel meer f 0.17}. Grootere
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Afdeeling Leiden en Omstreken*
Ontvangen bi) den Penningmeester:
t Door bemiddeling van het Leidsch Dagblad
Gecollecteerd voor de Boeren op het feestje
'by Louis en Minaf 1.56
Gecollecteerd op de bruiloft van David
en Koosje 1.25
Op grootvaders feest door tante Piet
voor de dappere Boeren0.65
Bijdragen kunnen worden toegezonden aan
den Penningmeester, Rembrandtstraat 19, of
aan het Bureel van dit Blad.
OfHcieele Kennisgeving*
KENNISGEVING. -
NATIONALE MILITIE.
Oproeping tot den toerkelijken dienst.
De Burgemeester der gemeente Leiden brengt
bij deze ter kennis van den milicien-verlofganger
HENDRIK VAN DUUREN,
loteling van de lichting van 1898, onder nummer
157, uit deze gemeente, behooronde tot het 2de
bataljon, 4de regiment infanterie, dat hjj, wegens
overtreding van art. 148 der Militiewet, inge-
.volge de uit kracht van art. 144 dier wet gegeven
bevelen van het Departement van Oorlog, op
Maandag 5 November aanstaande onder de wape
nen moet komen, ten einde gedurende den tyd
'van drie weken in werkelijken dienst te worden
gehouden, on roept hem mitsdien op, om op ge
selden dag, des namiddags vóór vier uren, in
uniform gekleed en voorzien van zijn zakboekje
,met verlofpas, alsmede van al de door hem bij
zijn vertrek met groot verlof medegenomen voor
werpen van kleeding en uitrusting, bjj zijn korps,
in garnizoen te Leiden, tegenwoordig te zijn.
De bedoelde verlofganger wordt er met nadruk
op gewezen, dat deze openbare kennisgeving rech
tens voldoende is en hem derhalve, bij uiet-
opkomst onder de wapenen, in verzuim stelt.
leiden, De Burgemeester voornoemd,
'22 Oct. 190a F. WAS.
Menigeen, die in den laatsten tyd de
Langebrug overging, zag daar met zeker wel
gevallen het stille, nette gebouw, waarvan een
.eenvoudig bord aan den gevel de bestemming
aangeeft: „Kinderbewaarplaats".
Welk een gezegende inrichting, die rustige,
■ruime lokalen, die frissche speelplaats, die
gezellige kamers, waarheen menige moeder
eiken morgen haar kind brengt. Hoe verlicht
heb haar de zware dagtaak, te weten, dat
vriendelijke zorg het daar zal koesteren en
verplegen tot den avond en dat het haar
kleintje aan niets zal ontbreken.
Een gezegende inrichting, die haar werk
zich ziet uitbreiden hoe langer hoe meer, sinds
zy ook door haar betere ligging en meerdere
ruimte in staat is meerderen te doen genieten
van haar weidaden. Het spreekt daarby wel
vanzelf, dat die meerdere uitbreiding ook
meerdere onkosten met zich sleept, maar
Leiden zou Leiden niet zyn, de stad, waar
men veel wil doen en menigeen veel wil
geven, als dat een bezwaar mocht heeten.
'Neen, de Kinderbewaarplaats zal toenemen in
!bloei en de middelen daartoe zullen haar niet
lontbreken* er zal worden gegeven, telkens als
dat weer noodig is.
Dat moge blyken ook uit de ontvangst, die
ihet plan van het Bestuur moge vinden, als
binnen enkele dagen door haar een concert
ten bato Ier vereeniging wordt aangekondigd.
lYoorloopig werd dit plan reeds met ingenomen
heid begroet. Het Studenten-Mandolinegezel-
'schap „Lotjarkof" bood vrywillig zyn mede
werking aan en ieder, die ooit in de gelegen
heid was iets van dat gezelschap te hooren,
weet, dat een ongemeen en fljn muziekgenot
daardoor aan de hoorders wordt bereid. Enkele
dames-solisten, wier namen een goeden klank
hebben, zegden voorts haar medewerking toe
en zonder vooruit te loopen op een of andere
mogeiyke verrassing, kan reeds thans gezegd
worden, dat het een avond zal zyn, waar de
liefdadigheid kan worden betracht, maar de
kunst daarom allerminst behoeft te worden
achtergesteld.
Moge op de lysten, die eerlang zullen rond
gaan, ruim en veel worden geteekend opdat
alzoo bestuur en medewerkenden reeds daarin
een aanvankelyke waardoering zien van al
hun moeite.
Vooral moge een ruime bate (le-^Elhder-
bewaarplaats" ten goeda Jfcomen.
De afdeeling Leiden en Omstreken van den
NederlandBchen Roomsch-Katholieken Volks
bond vierde gisteravond in de Stadszaal haar
zesde jaarfeest, met medewerking der zang-
afdeeling „St-Caociha", der rederykerskamer
„Vondel" en der schermclub „Jeanne d'Arc".
Evenals vorige jaren, ontbraken ook nu de
gebruikelyke versieringen ter weerszyden van
het tooneel met de banieren niet.
De opkomst was ontzagiyk groot, zóó, dat
het spreekwoord van gepakte haringen hier
vrywel in toespeling kon worden gebracht.
Zelfs bleef er voor de muzikanten beneden
vóór het platform bpna geen plaats over. De
stoelen werden vlak tegen hen aan gezet.
De voorzitter, de heer G. J. Bik, sprak een
kort openingswoord, om het welkom toe te
roepen in de eer6te plaats aan den geestoiyken
adviseur den eerw. pater H. A.Van Kessel en den
burgemeester mr. F. Was, wiens tegenwoordig
beid (tot de pauze) evenzeer hoogeiyk op prps
word gesteld en waarvoor dau ook oprechte
dank werd gebracht.
Hy wees ook op de zeer talryk aanwezige
schare, als gevolg van de uitbreiding, welke
de Bond steeds ondergaat, maar hoopte, dat
de donateurs en andere begunstigers daarin
geen aanleiding zouden vinden om hun bystand
te doen ophouden of verminderen. De R.-K.
Volksbond beoogt een grootsch doel, en voor
grootsche zaken is steun, zeer veel steun
noodig. Daarom word vertrouwd op dien steun
ook in het vervolg, ten eiude den Bond nog
verder in groei en bloei te doen toenemen.
Door de zangafdeeling. werd vervolgens
onder leiding van den heer Corn. A. Bonten
gezongen het door hem gecomponeerde Bonds
lied, voor koor en solo (woorden van den
zeer eerw. heer Eigeraam) en het „Wees gegroet
Maria", gearrangeerd eveneens door den
directeur, waarna de geesteiyke adviseur
voor enkele oogenblikken den katheder betrad.
Het is nu zes jaar, dat de R.-K. Volksbond
in deze stad werkzaam is. Of er met 6ucces
is gewerkt, deze vraag wil spr. liever niet
beantwoorden. Hy laat dit aan anderen over.
Laten wy, zoo zeide spr., hier alleen de woor
den van het Evangelie gedenken: „aan de
vrucht kent men den boom en een kwade
boom kan geen goede vruchten voortbrengen."
Het is echter in den loop dezer jaren sprekers
vaste overtuiging geworden, dat werklieden-
beweging en drankbestryding hand aan hand
broederiyk naast elkander moeten gaan. Zon
der stryd tegen drankmisbruik is het streven
naar verbetering van sociale toestanden een
onding.
Er heeft in den laatsten tyd zeker iemand
gezegd en terecht„gelyk een leger ten stryde
trekkend, niet denkbaar is zonder het Roode
Kruis, evenzeer is de tocht van de arbeiders
beweging niet meer denkbaar zonder de blauwe
vaan van het Kruisverbond." Het is spr. niet
te doen om propaganda te maken voor het
Kruisverbond; een ieder biyve vry, maar hy
wilde alleen zeggen, dat noch ongevallenwet,
noch pen8ioneoring van den oude van dagen,
noch hooger loon, noch verkorte arbeidsduur
den werkman iets zullen baten, tenzy hier
mede gepaard gaat een sterk verminderd
alcohol-gebruik.
3 Er zpn nog duizenden vrouwen op onzen
vaderlandschen bodem, die door de schuld van
den alcohol een rampzalig leven leiden. Aan
zulk een toestand een einde maken, dat is
het streven van den R.-K. Volksbond, dat is
de plicht en de taak van ieder Volksbonder
in het byzonder.
„Nog moor," atdus eindigde spr.: „er moeten
meetings belegd worden in combinatie met
andere vereenigingen, en niet de vraag moet
daar behandeld wordenwat willea wy katho
lieken of wat willen andersdenkenden? niet,
wat willen de geheel-onthouders, kruisver-
bonders en afschaffers, maar de óéne groote
vraag, die allen moet bezielen is: wat willen
de gezamenlyke drankbestryders Ziedaar een
moeiiyk vraagstuk, ziedaar het arbeidsveld,
dat voor den R.-K. Volksbond open ligt. Moge
Gods zegen op onzen arbeid rusten 1"
Na deze onder de grootste stilte uitgespro
ken en vervolgens daverend toegejuichte woor
den, werd overgegaan tot de verdere uitvoering
van het voor dezen avond vastgestelde pro
gramma.
Allereerst kwamen alzoo aan de beurt ruim
een tiental standen door de leden der scherm
club. Welverdiend was de belangstelling in
die door do vele medewerkenden vertoonde
groepen, welke getuigden van krachtige
oefening en groote vaardigheid, want er waren
er heel interessanto en moeiiyke byen do
krans, het kleine, hoog boven een groep
staande knaapje onder sterk applaus aange*
boden, mocht als een hulde aan de geheelo
club beschouwd worden. Hy werd daarom
aan de club-banier bevestigd, nadat de jonge
gymnast er eenigen tyd over den schouder,
onder veel hilariteit, mee was versierd geweest.
De beide volgende geestige zangnommers
„O Pepita" en „De polka wacht" brachten
eveneens veel opgewektheid teweeg en het
driebedryvige biyspel „De snakeryen van
Hans" was door de daarin voorkomende
dolligheden en het spel wel in staat die
feesteiyke stemming gaande te houden. De
optredenden legden er dan ook veel eer mee in
en verwierven tal van byvalsbetuigingen.
Ook de drie komische voordrachten na de
pauze vielen zeer in den smaak en wederom
bleek hoo gewild daarby toespelingen op
Leidscho toestanden steeds zyn, byv. van de ten
boorde toe gevulde Leidsche schatkist om er
onbezwaard een slachthuis van te stichten,
en de weldra als gevolg daarvan in nood
verkeerende slagers. De zaal dreunde er als
weerklank van op haar grondvesten.
Zang, voordrachten, komediespel enz. werden
afgewisseld door de uitvoering van een ge
durende den avond sterk aangevuld muziek
programma onder leiding van den heer
Venderbo8.
Te middernacht word de samenkomst be
sloten met een door bengaalsoh vuur beschenen
tableau, wederom van de leden der schermclub.
Onder het spelen van het „WienNeerlandsch
Bloed" en het „Wilhelmus" ging men uiteen.
Er was ditmaal geen collecte gehouden voor
het fonds „Hulp in Nood", maar wel voor het
onlangs in gebruik genomen eigen Bonds-
gebouw, omdat dit nog allesbehalve zonder
schuldenlast is. Ze bracht op f 39.40.
By beschikking van den minister van
binnenlandsche zaken is dr. H. Blink, te
'e-Gravenhage, tot wederopzegging toegelaten
als privaat-docent in de faculteit der letteren
en wysbegeerte aan de Rijksuniversiteit te
Leiden, om onderwys te geven in de aardryks-
kunde.
Gedurende het 8de kwartaal 1900 werd
het Koninklyk Kabinet van Schilderyen te
'8-Gravenhage door 26,379; het Museum
Meermano Westreenianum te 's-Gravenhage
door 41; bet Koninklyk Penningkabinet te
's-Gravenhage door 174; het Ryks-Museum
te Amsterdam door 68,884; het Ryks-Museum
van Oudlifidsfl te Leiden door 3022het Ryks-
Ethnographisch Museum te Leiden door 665;
het Ryks-Museum van Natuurlijke Historie te
Leiden door 3687het Rjjks-Kabinet van Pren
ten te Leiden door 34-; 4e historische zaal in het
Prinsenhof te Delft door 3462; de Gevangen
poort te 's Gravenhage door 12,318; het Muider-
slot door 2044; de Ruïne van Brederode door
5441 en het Monument te Heiligerlee door
8198 personen.
Door mevrouw de weduwe dr. W. F.
R. Suringar, geb. Valckenier, is aan 'sRyks
herbarium te Leiden ten geschenke aange
boden een gedeelte van de wetenschappelijke
nalatenschap van wylen haar echtgenoot,
hoogleeraar aan de Ryks-universiteit te Leiden.
Het geschenk bestaat uit:
I. West-Indische Algen (7 portefeuilles).
II. Japansche en Chineesche Algen, in porte
feuilles, pakketten, enz., benevens aaiueoke-
ningen.
III. Australische Algen (2 pakke(ten).
IV. Een pakket teekeningen.
V. De correspondentie, betrekking hebbende
op het herbarium van G. Koch.
VI. Een doos met diversen.
VII. Planten, door den boogieeraar Suringar
in West-Indiê verzameld (p. m. 120 pakketten).
YHI. Het herbarium van Koch (136 porte
feuilles).
IK. Een' collectie planten, teekeningen,
notities, enz., uit de nalatenschap van dr. R.
R. Van den Bosch (met uitzondering echter
van eventueel daarby gevoegde planten
Trangneville.) (Hymenophyilaceae).
X. Een groote kist, bevattende ongesorteerd
materiaal van zeealgen, uit Australië.
Aan de schenkster is daarvoor de dank der
Regeering betuigd.
Op de zeventiende lyst van de 22sto
jaarcollecte voor de Scholen met den Bijbel
in „De Standaard" komen o. a. voor: 's-Gra
venhage, met f 1561.21; Hiilegom, met
ƒ129.115; Ter-Aar met Langer-Aar, Korter-
Aar en Aardam, met f 47.20.
Bedankt is voor het beroep naar de
Ned.-Herv. Gem. te Amsterdam door ds. 0.
B. Oorthuys, te Rotterdam.
Ter benoeming tot tydelyk leeraar aan het
gymnasium te 's-Gravenhage in geschiedenis
en in Nederlandsche taal, voor het tydvak
van 16 Nov. 19001 Sept. 1901, is voor
gedragen de heer J. H. Gosses, thans tydelyk
als zoodanig aan die inrichting werkzaam.
Heden vertrok de Amerikaansche gezant
naar Parys; morgen begeeft de Britsche gezant
zich naar Frankryks hoofdstad.
Ter bywoning der vergadering van de
Suez-Maatschappy vertrekt Zaterdag de heer
Oonrad naar Parys.
De heeren C. H. Wessels en dr. H. P. N.
Muller zyn in de residentie teruggekeerd.
Hr. Ms. particulier secretaris, jhr. Van
der Staal, vertrok heden uit Den Haag naar
Het Loo.
De Commissie van Rapporteurs voor de
Ongevallenwet vergadert hedenmiddag ter
voorbereiding van de laatste lezing tegen
a. s. Donderdag.
De leeraren aan de Hoogere Burgerschool
met vyfjarigen cursus voor jongens te 's-Gra
venhage, hebben zich met een adres tot den
Raad gewend, waarin zy verzoeken, de ver
ordening, regelende hun jaarwedden, zoodanig
te willen herzien, dat ook aldaar binnen
twaalf a twintig dienstjaren, een maximum-
jaarwedde kan bereikt worden als te Araster
dam en Rotterdam is vastgesteld.
Te 's-Gravenhage is overleden de heer
J. W. Kömg, oud-directeur van het post
kantoor aldaar.
De hü^etide kinderdichter on schrijver
F. H^ Van Leent viert 24 October zyn 70sten
verjaardag
Hare Majesteit de Koningin beeft benoemd
met ingang van 1 November e.k. den kamer
heer i. b. d. A. J. C. baron Van Pallandt
Neerynen tot opperceremoniemeester.
In verschillende bladen komt het bericht
voor, dat mr. E. Oosüng voornemens zou zyn
ontslag te vragen als vice-president der arr.-
rechtbank te Assen.
Uit zekere bron kunnen wy mededeelen,
dat het bericht volkomen onjuist is. (A. Ct.)
Uit Apeldoorn wordt gemeld De Hertog
begaf zich gistermorgen weder vroegtijdig tor
jacht, ditmaal in het Soerensche veld. Per
rytuig naar Soeren gebracht, stelde men zich
verdekt op, om het wild te verrassen. Het is
thans voor de herten bronstijd en zy verraden
meestal hun tegenwoordigheid door aanhoudend
gebrul. Het mocht den Hertog dan ook vry
spoedig gelukken een bok neer te vellen.
Te elf uren reden de verloofden weder te
paard uit en maakten des middags een ry toer
in de omstreken. De Koningin-Moeder maakto
een rytoer door Let dorp.
De Duiteche generaal, die aan den Hertog
als gevolg is toegevoegd, is Zondag ver
trokken.
De verloofden poseerden gistermorgen by
den terugkeer van den rit te paard voor een
uit Mecklemburg gekomen photograaf.
De kapitein-ter-zee J. C. Jeekel wordt
met 1 November a. s. gedetacheerd in de
directie der Marine to Amsterdam, by de
verdere gereedmaking van Hr. Ms. pantser-
schip „Koningin-Regentes".
De majoor P. A. Van Buuren, van het
5de reg. inf. te Amersfoort, wordt eerstdaags
tot luitenaut-kolonel bevorderd. NR. G.)
De majoor C. P. De Veer, die overge
plaatst wordt by den gen. staf, is bestemd
voor chef van den staf der 2de div. inf. te
Arnhem.
De ministers van financiën, koloniën en
waterstaat verleenen deze week goen audiëntie.
Hot stoomschip „Laertes", van Batavia
naar Amsterdam, passeerde 21 Oct. Suez; de
„Prinses Amalia," van Batavia naar Amster
dam, arriveerde 22 Oct. te Suez; de „Reichs
tag" (uitreis) passeerde 20 Oct. Gibraltar.
Aalsmeer. Alhier zjjn de lessen van den
voorbereidenden tuinbouwcursus weder be
gonnen met 39 leerlingen, verdeeld in 3 klassen,
nl. 16 in de eerste, 16 In do tweede en 7 in
de derde klasse.
Bodegraven. Maandagmorgen wilde iemand
uit Alfen naar een koffiehuis gaan in de i
Wilhelminastraat, alhier, waar hy den vorigon
avond had doorgebracht en nu nog oen bood
schap had te verrichten. De deur van het
koffiehuis was echter voor deren bozoeker op
slot gedaan, zoodat hy niet binnen komen4
i kon. Z\jn geroep en geklop bielp hem niet;
15) -
Er moost dus hier, in da kamer van Martha,
iemand verborgen zjjn. En werkelijk klonk
'er eensklaps een stem:
„Ik. kan nu eenmaal uw sentimentoele
prinses niet uitstaan; ik haat haar, Alfred,
!ik haat haar met hart en ziell Zy heeft
mij uw hart ontstolen 1 Ik kan haar niet
uitstaan 1"
Dit werd met steeds klimmende woede
uitgeschreeuwd.
„Gy kent haar niet, lieve Esther. Natalie
is een engel van zachtheid en beminlykheid.
Gy zult zeker veel van haar gaan houden,
:als Zij later hier komt om altijd met ons op
het slot te wonen."
„Om hier te wonen? Hier op Dentry? En
gij durft mij dat in mijn gezicht zeggen,
Alfred? Zy heeft hier geen recht, die gehate
vrouw. Ik zal haar vernietigen, want ik ben
meesteres hier in huis, ik alleen en niemand
landers I Schaamt gij u over mi) Moet ik voor
haar plaats maken? Noen, dat nimmer 1" Thans
ging de stem in een woest geschreeuw over.
„Esther, wees toch kalmgy zult nog ziek
worden I"
„Dat ben ik immers al lang 1 O, Alfred, wat
heb ik toch veel uitgestaan I O, mijn hart, mijn
arm, gefolterd hart!"
Nu mengde zich een tweede vrouwenstem
:ln het gesprek. Deze was zacht en welluidend,
maar behoorde blijkbaar aan een andere
persoon. Het was zeker Martha, die sprak.
Op liefdevollon en geruststellenden toon sprak
zij de opgewonden vrouw toe eu trachtte zy
haar tot bedaren te brengen.
Haar invloed scheen heilzaam te werken,
want de andere begon na een korte stilte op
veel kalmer toon:
„Alfred, vergeef my 1 Ik ben driftig geweest.
Maar zie, nu smeek ik u kalm en bedaard:
Jaag Natalie wegl"
,zy vertrekt binnen een paar dagen."
„Zy moet echter vandaag nog weg, zy moet,
Alfred; of, hoe lang zal ik nog met praatjes
getroost worden? Hoe lang moet ik nog op
de bruiloft wachten? Kyk, myn rozen zyn
andermaal vorwelkt, myn bruidskrans is be
dorven. O, Alfred, waarom bemint gy my
niet meer? Die afschuwelyke Natalie, ik zou
haar willen vermoorden I"
Rosina huiverde. Welk een afgrond gaapte
er aan de voeten van haar geliefde nicht I
Slechts met groote moeite kon zy staande
blyven. Zy rilde en beefde, alsof zy hevig de
koorts had; haar tanden klapperden hoor
baar. Arme Natalie! Arme vriendin! Welke
vreeselyke ontgoochelingen wachten u nogi
De schreeuwende spreekster in de kamer
begon nu weer opnieuw:
„Alfred, gy hebt my om haar verlaten 1 En
zy bemint u niet zoo innig, niet zoo vurig
als ik u liefheb. Ik wil niemand naast my
dulden. Ik alleen wil alleB voor u zyn. Beloof
hetmy nu, Alfred, jaag haar weg, vandaag nog!"
„Ja, ja, lieve Esther; ik beloof het u, alles
wat gy wilt; maar wees kalm, gy maakt u
anders ziekl"
De vreeselyke vrouw, die Esther genoemd
werd, scheen nu in hartstochteiyk geween
Uitgebarsten te zyn. Men boorde hevig en
zenuwachtig snikken en kermen, daarna weer
zulk akelig lachen, dat Rosina doodelyk ver
schrikt en ontsteld wegvluchtte.
Zoo bleek als een tyk kwam zy op haar
kamer terug. Daarna viel zy uitgeput op een
stoel neer.
Als een verwarde droom speelde al het ge
hoorde haar door het hoofd. Alfrod was een
verrader 1
Was hy dit waarlyk? En wie was die
hartstochtelyko Esther, die onbekende vrouw,
die hy zoo angstig verborgen hield, en die
hy met de teederste woorden geruststelde,
die hy dadelyk na zyn terugkomst bezocht,
als iedereen dacht, dat hy sliep? In welke
betrokking stond hy tot haar?
Rosina moest bekennen, dat zy te veel ge
hoord had, om Alfred te blyven vertrouwen,
en toch weer te weinig, om den jongenedel-
man te kunnen veroordeelen. Waarom liet
zy zich door het lachen eener vrouw op de
vlucht jagen? Zy had den sleutel van het
merkwaardig geheim in de hand gehad en
door haar laffe vlucht had zy dien wegge
worpen.
Spoedig was zy besloten om andermaal
naar de deur van Martha's kamer te gaan.
Zy wilde nog meer zien; zy wilde als het
kon alles hooren, tot zy volkomen op de
hoogte was.
Onmiddeliyk naast de deur der bewuste
kamer was er een nis in den muur; vroeger
had er waarschyniyk een beeld in gestaan.
In deze nis wilde Rosina zich nu verbergen
om voor de tweede maal te luisteren. En als
Alfred de kamer verliet, kon hy haar voorby
gaan zonder haar in het halfdonker te be
merken. En werkeiyk sloop zy andermaal
weg, weer voorby het slaapvertrek van lady
Dentry.
Nu was de deur niet gesloten; zy was wel
niet wyd open, maar toch ook niet goed
dicht, zooals het behoorde.
Een flauwe lichtstraal viel op de gang,
men kon duidelyk de stemmen verstaan.
„Lieve moeder, ik moet op haar vertrek
aandringen," hoorde zy Alfred duidelyk op
zeer beslisten toon zeggen.
„Dit kunt gy niet ernstig meenon, goede
Alfred."
„En toch is het zoo. Ik ben het aan my-
zelven en nog meer aan mijn bruid verplicht.
NataUe zou immers niet zeker zyn van haar
leven, als ik Esther nog langer met haar
onder één dak liet wonen."
„Dat is belacheiyk, Alfrod! Wat zou Natalie
te vreezon hebben? Gy kent immers CDze
goede, trouwe Martha; en bovendien, Alfred,
moet ik u aan uw plicht, aan uw eed her
inneren?"
„Ach, moederI Die drukkende, vreeselyke
eedl" riep de jonge man klagend uit. „O,
hadden wy dien eed toch nooit gezworen I"
„Het Is nu eenmaal gebeurd, myn zoon.
Het graf geeft zyn buit niet terug, en in het
graf ligt een stuk van ons eigen hart.
Gedenk, hoe uw stervende vader u met
zyn verstijfde handen tot zich trok en u be
zwoer, de eer van zyn huis en van zyn naam
hoog te houden. Gy weet, wat zyn leven
verkort en hem den doodssteek gegeven heeft.
In zyn laatste uur heeft hy Esthor dringend
in uw liefde aanbevolen; hy heeft u bezworen,
haar altyd by u te houden, haar nimmer
te verstooten, maar steeds trouw voor haar
te zorgen.
Hy leed zooveel in dien ongelukkigen tyd.
Misschien was hy al te zeer bevreesd voor
het oordeel der wereld, misschieg al te be
zorgd voor de eer van zyn naam. Hy was
ridderlyk in merg en been, en zyn hart was
edel en offervaardig.
En gy vervult thans den laatsten wensch
en de laatste bede van uw stervenden vador.
Laat het u toch niet berouwen, dat gy tot
op heden moedig en ridderiyk uw kinderlijken
plicht hebt vervuld I O, Alfred, laat liet u
nimmer berouwen, dat gy het gedaan hebt!
Weet gy wel, dat gy gezworen hebt liet
geheim niiemor over uw lippen te laten komen,
tot het vanzelf en zonder ons toedoen zou
worden opgohelderd; dat gy gezworen hebt
om geen huweiyk aan te gaan, zoo lang Esther
op hot eiot is, en nu
„O, moeder, moeder! Wees niet zoo wreed!
Teen had ik Natalie nog niet gezien en was
Estner degene, die ik het meest liefhad.
Hoe smari-jyk is het voor my, om tegon
myn bruid te moeten zwygon. Hoo gaarne
zou ik haar, die my zoo kindoriyk en vol
vertrouwen bemint, alles vertollen I"
„Wilt gy haar dan ook ongelukkig maken?
Wilt gy haar zeggeD, dat zy uw vrouw niet
kan worden, zoo lang als Esther leeft?"
„Gy gaat te ver, moeder!" riep Alfred diep
bedroefd uit. „Het onmogelyko kunt gy niet(
van my vergen. U weet, wat ik reeds go-'
leden hebl"
„Gy zyt een edelman, Alfred. En uw eed
moet u heilig zyn, al zoudt gy het ook onnoodig
of te veelgevergd vinden, om u er aan te
houden. Gy hebt nu eenmaal gezworen. En
bovendien moogt gy Natalie's genoegen niet
bederven in de weinige dagon, dat zy nog
hier blyft.
Wilt gy haar waarlyk Esthers tegenwoor
digheid op Dentry laten vermoeden? Wiltgy
haar met ons laten iydeD? Wilt gy haar laten
weten hoe vroeseiyk Esther haar haat?
(Wordt vervolgd.)