N*. 12466 Zaterdag 13 OctoTfrer. A0. 1900 feze <§ouiant wordt dagelijks, met uitzondering van (gon- en feestdagen, uitgegeven. Derde Blad. Het Leidsche Rioleerinpplan feuilleton. Det geheim van den verloofde. PRIJS DEZER COUBABTt Voor Leiden pér 8 maanden; i t i I I I i f 1.M! Buiten Leiden, per looper en waar agenten gevestigd rijn 1.80.' Franco per poet «Site 1.66.' PRIJS DER ADVERTENTEËN: Van 1—6 regels 1.05. Iedere regel meer 0.17}. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incassoeren buiten de stad wordt 0.05 berekend. V. Indien de Gemeenteraad mocht besluiten tot de uitvoering van een rioolstelsel hetzy volgens het ontwerp van den heer Broekman, 'hetzy met de beperking, door den heer Dek- 'huyzen voorgesteld, dan zou volgens do des kundige commissie niets beletten om, alvorens tot den aanleg van pompstation en persbuis wordt overgegaan, een enkele afdeeling der gemeente te rioleeren en het water op een biologisch filter te behandelen. De kosten van zulk een proef zouden gering zyn, daar toch ,de kosten van de rioleering der afdeeling in elk geval zouden moeten gemaakt worden, het filter op de eenvoudigste wyze kan worden i ingericht en aan de bemaling een tydelyk karakter kan worden gegeven door het ge bruik eoner locomobiel. Het resultaat zou 'zeker wezen, dat men bekend werd met de eischen, aan bet filter te stellen in verband imet de samenstelling van het Leidsche riool water, en dat men zekerheid verkreeg omtrent de vraag of het water voldoende gereinigd werd, om het zonder bezwaar in de grachten j toe te laten. Het resultaat zou bovendien Ikunnen zyn, dat men tot het besluit kwam, dat men met voordeel de persbuis en een deel 1 der bemalingsinrichtingen kan achterwege laten ;en dus een bevredigende uitkomst verkrijgen voor een bedrag, minder dan waarop men aanvankelijk had gerekend. De heer De Jongh, lid der commissie, stelt ;zich van het nemen eener dergelijke proef voor Leiden, met het oog op de ligging der j gemeente, geenerlei resultaat voor. Hy meent, dat de kosten van de biologische inrichting een eventueele besparing op de aanlegkosten j geheel zullen verslinden, dat do persbuis in ;geen geval geheel kan wegblijven, omdat de j inrichting buiten de bebouwde kom moet worden aangelegd, en dat in ons klimaat des winters van bevriezing der intermitteerende filters groote moeilykheden te verwachten zyn. By den tegenwoordigen stand dor techniek en der wetenschap meent de commissie echter eenstemmig te moeten adviseeren dat do eekerste wyze, om den rioolinhoud voor de gemeente Leiden onschadeiyk te maken, die is, welke door den directeur der gemeente werken wordt aangegeven, namelyk het persen van den rioolinhoud door een buis naar zee. De dispositie der ontworpen pompstations schynt haar juist gokozen. Zoowel de aanleg ivan een enkel pompstation als de verdeeling .van het rioolwater over meer dan de ont- worpene komt haar voor tot grootere kosten aanleiding te zullen geven. Hetzelfde geldt van een oplossing, waarby een aantal kleine pompstations zouden kunnen worden aan gelegd, die met behulp van electriciteit uit ,een centrale inrichting worden gedreven. De ligging der beide ontworpen stations is terecht zoodanig geprojecteerd, dat zy, als mettertyd :de stad zich naar het noorden en naar het zuiden zal hebben uitgebreid, elk vrywel in het midden van een stadshelft zal liggen. De directeur der gemeente-werken neemt als pomp werktuig een centrifugaalpomp aan: ide deskundige commissie zou de voorkeur geven aan een zuig- en perspomp en uit hot ontwerp blykt, dat de directeur de centrifu gaalpomp slechts voorslaat tot besparing van kosten. Inderdaad zal de aanleg van zuig- en perspomp met meer kosten gepaard gaan, en het verdient aanbeveling, om, wanneer tot de 'uitvoering wordt besloten, door het opmaken van een gedetailleerd plan van beide systemen, uit te maken welk de voorkeur verdient in aanleg en exploitatie. In de begrooting zfin geen reservemachines opgenomen. Dit is geen overwegend bezwaar machines al9 de hier beoogde, moeten zoo danig gebouwd worden, dat zy zelden of nooit defect worden. Moot ten gevolge van reparatie de machine eenige uren of zelfs een paar dagen stilstaan, dan kan de rioolinhoud ge durende dien korten tyd zonder groot bezwaar in het openbare water afstroomen. Toch ver dient de aanleg eener reservemachine by olk pompstation aanbeveling, omdat men daardoor voor beter onderhoud kan zorg dragen en het overmatig inspannen der machine-inrichting vermydt. De commissie maakt een opmerking omtrent het door de riolen af te voeren fabriekswater. In het ontwerp-Broekman, zoowel als in de nota-Dekhuyzen, wordt eenvoudig gesproken van fabriekswater, zonder nadere omschryving welk fabriekswater bedoeld wordt, zoodat dezerzyds ondersteld werd, dat al dit water door de riolen zou worden afgevoerd. Uit mondelinge toelichting van den heer Broekman is der commissie gebleken, dat alleen het schadelijke fabriekswater bestemd is opgenomen te worden. Dit acht de com missie ook geheel voldoende. Opneming van al het fabriekswater acht zy bezwaarlyk en onnoodig, daar een deel van dit water geheel onschadeiyk is en dus op de openbare wateren kan worden afgelaten. Bovendien zyn deze hoeveelheden zoo aanzieniyk (een enkel fabri kant verbruikt, naar de commissie werd ver zekerd, 5- a 6000 kubieko meters per dag), dat de eisch om al dit water op te nemen, tot buitensporige uitgaven zoowel voor aanleg- als voor onderhoudskosten zou aanleiding geven. Deze opmerking in verband brengende met de in het rapport voorkomende berekening der waterhoeveelheden, komt het der com missie voor, dat ook met liet oog op de te verwachten uitbreiding der stad, het vermogen der ontworpen inrichting (pompstation en persbuis) voldoende is. Bovendien zy opgemerkt, dat in het ontwerp gerekend is, dat de ge- heele hoeveelheid in 16 uren per etmaal moet kunnen afgevoerd worden. Mocht dus onver wacht deze hoeveelheid eenigszins toenemen, dan kan men zich helpen door een paar uren laDger per dag te pompen. 13 er een reserve- machine, dan bestaat er zelfs geen bezwaar om de persbuis gedurende het geheele etmaal in werking te houden. Wat betreft de uitmonding der persbuis in zee, acht de commissie het raadzaam om ter voorkoming van misverstand aan te teekenen, dat de bedoeling van het ontwerp inderdaad is de persbuis te doen uitmonden by het buitensluishoofd, wat ook rationeel schynt. Werd tot dusver slechts gehandeld over de inrichting tot verwydering van het rioolwater, zoo behoort thans het eigenlyke rioobzei te worden beschouwd. Dit rioolnet bestaat uit eivormige cementen buizen, onder behooriyke helling aangelegd, In de straten, waar reeds riolen liggen, wor den geen nieuw#* buizen gelegd, maar de bestaande worden met het nieuwe net in ver binding gebracht. Evenzoo worden de buizen, die thans van de huizen direct naar de grachten leiden, in het nieuwe rioolnet opgevangen. Dit net ls voorzien van de noodige toegangskokers, om de reiniging te bezorgen, en van een aantal nooduitlaten op de grachten. Indien by zeer sterken regenval de riolen geheel gevuld zyn, zoodat zy niets moer kun nen opnemen, dan vloeit, zoo de aanvoer van water doorgaat, een deel van den rioolinhoud door de nooduitlaten In de grachten. Hiervan ls geen bedenkelyke verontreiniging van do grachten te vreezen: elders wordt by het geven van vergunningen voor nooduitlaten met een veel minderen graad van verdunning genoegen genomen. De wydte der riolen wordt bepaald door de hoeveelheid water, dio er moet worden afge voerd in verband met de helling, waaronder zy gelegd zyn. Geiyk in het ontwerp van den directeur wordt ontwikkeld, bestaat deze hoe veelheid uit alle faecaliön, al het huis water en een deel van het regenwater en van het fabriekswater. Yan het regenwater slechts een betrekkeiyk gering deel. In een aantal steden moet het rioolnet worden aangelegd op den afvoer van al hot regenwater, waarvoor groote en kostbare riolen noodig zyn. Doet men zulks niet, dan kan by zwaren regenval het rioolnet niet al het water opnemendit zoekt zioh een uitweg en over stroomt de Bousterrains en de benedenverdie pingen. Leiden ls in dit opzicht ln gunstiger con ditie, eensdeels daar er geen sousterrains voor komen, naar het schynt, en anderdeels omdat men het water, dat niet door het riool wordt afgevoerd, op de grachten kan loozen. Door deze gunstige omstandigheid is do methode, waarnaar door den directeur de af te voeren waterhoeveelheid werd berekend, aan geen bedenking onderhevig. Gemengd Nleaw» In het „Tydschrlft voor Armen zorg" komen van de hand van den heer J. F. L. Blankenberg eenige onthullingen voor over een failliet verklaarde vereeniging„Hulp en Steun voor Blinden en byna Blinden". Uit die onthullingen blykt, dat de inkomsten voor die vereenigmg voornameiyk werden verkregen op drie wyzenlo. door het werven van deelnemers, die iedere week 6 centen moesten betalen; dus 8.20 per jaar; 2o. door het doen ryden door de stad van twee karren, waarop allerlei artikelen waren ge laden, ten verkoop bestemden 80. door het plaatsen van bnsjea, by voorkeur ln kroegen. De „deelnemers" behoefden deze 6 centen per week niet om niet te geven; zy verkregen daarvoor een recht, nl. als zy 5il betalingen hadden gedaan, ontvingen zy 10 voorwerpen, door blinden vervaardigd. Iedere deelnemer ontving een boekje, waarin zyn naam werd genoteerd en door middel van een plakzegel wekeiyks voor de ontvangst gequiteerd, op de wyze der begrafenisfondsen. Ter meerdere uitbreiding van den werk kring der vereeniging, werden buiten Amster dam „depots" opgericht. In deze depots werden de goederen opgestapeld ten verkoop bestemd in de betrokken gemeente, maar de depothouders moesten vooraf een som storten van 500 als waarborg voor hun beheer. Desnoods werd ook met minder dan 600 genoegen genomen I Welke waren de resultaten van deze inrichting? Dat plm. 8000 deelnemers toetraden, zich samen verbindende voor een jaarlyksche stor ting van plm. 9600 en dat iedere kar ge middeld per dag 2.50, dus twee karren ge middeld 5 per dag ophaalden, makende over een jaar plm. 1600. Do curator ontving noch vond een voldoende verantwoording van de golden, maar kwam tot de volgende ontdokkingen: dat de drie bestuurders (voorzitter, secre taris en penningmeester) zich een weekgeld uitbetaalden van 12 ieder; dat aan leder der depothouders was toe gezegd een weekgeld van 5, vry wonen en verlichting van den winkel, plus 3 pCt. van alle gelden, die in hun woonplaats voor de vereeniging inkwamen; dat Iedere bode pér week 1 cent ontving van iedere opgehaalde 6 centen; dat een bedrag van f 2600 was ontvangen voor door de depothouders gestorte borg tochten dat korten tyd vóór het faillissement, van een eenvoudig man, is geleend de som van ƒ1000 voor een onbekend doel; dat slechts hoogstens een derde van de goederen, werkeiyk door blinden of by na- blinden is gemaakt en de rest, noodig voor verkoop, depots en uitkeenng aan do deel nemers, werd verkregen door gewonen inkoop ln winkels; dat uit dien hoofde aan drie leveranciers een bedrag van ƒ718,35 nog schuldig is; dat de 8000 deelnemers zeker minstens 3750 gezameniyk hebben gestort; dat er by de inventarisatie geen enkele cent in kas aanwezig was emslechts een onbe duidend voorraadje goederen, van inferieure qualiteit, die de curator voor nog geen 400 kon verkoopen; en ten slotte, dat aan blinden, dat wil zeggen aan de ongelukkigen, ten wier behoeve deze vereenigmg gezegd werd te zyn opgericht, gedurende haar bestaan werd betaaldaan 4 hunner 8 per week, aan 1 hunner 3.25 per week, aan 1 hunner 6 per week en aan 1 hunner 6 per week, totaal 7 blinden, die samen 17.26 per week uit deze „philantropische" vereeniging ont vingen, in ruil voor hun arbeid I Deze vereeniging was koninkiyk goed gekeurd t Hieruit blykt 0. L, dat, al moeten de goeden hier door de kwaden ïyden, men terdege moet toezien aan wie men geeft, vooral met het oog op het tegenwoordig zoo veelvuldig voor komen van collecten van vereenigingen, buiten Leiden gevestigd. Aan het telephoonnet alhier is aangesloten onder No. 416 de heer L. Yan der Laan, architect, Hoogewoerd 186. Wy ontvingen het volgende land- bouwbericht uit Haarlemmermeer: By het buitengewoon schoone herfstweder, dat tot heden, op een weinig regen na, ons deel was, zyn de landbouwwerkzaamheden flink gevorderd. Yeel akkers zyn herhaaldelyk ge ploegd; de mest is ter bestemder plaatse ge bracht en de wintergranenrogge, wintergerst en tarwe, zyn of worden weder aan don grond toevertrouwd. De oogst is, voor zoover daarover nu reeds uit de opbrengsten valt te oordeelen, vry goe4 doch over het geheel minder ruim dan jaar eerder. Ook is de qualiteit van de gr.. en zaden minder mooi dan toen. Op dit oogenblik is men met alle kraoht in de weer om de suikerbieten van het land naar de schepen to vervoeren. De fabrieken te Halfweg, in Noord-Brabant en elders zyn nu reeds voortdurend bezig, om het zoete sap uit de wortels tot suiker te bereiden. Aan de aanlegplaatsen in de Ringvaart en op sommige geschikte punten aan het Geniekanaal is het zoo druk als in sommige havenplaatsen. De oogst der bieten valt over 't geheel, wat het gewicht per hectare betreft, niet mede de cyfers, die wy hoorden voor het suiker gehalte, zyn buitengewoon goed. Toch heeft de bouwboer niet zulk een goede campagne als de veeboer in de zuivelstreken. De weersgesteldheid hield over 't geheel den grond nogal vochtig en matig warm, wat op den grasgroei uitstekend werkte, t#.«rwyl de pry zen van boter en vooral van kaas aan- merkelyk hooger waron dan oen jiar eerder. Het vee wordt ook duurder verkocht en vooral da varkens zyn meer waard dan verleden herfst. Yan de gewassen is er echter geen, dat meer tegenvalt dan de aardappelen in de lage streken. De opbrengst, die door de gevreesde ziekte zeer klein is ge worden, valt ook tegen wat den smaak betreft. Waarschynlyk zullen de meer hooge en droge streken betere resultaten geven. Toch zullen de pryzen der goede aardappelen hoog zyn. De opbrengsten uit den boomgaard zyn nogal verschillend naar de streek: terwfll op de eene plaats van eon tamely kon oogst wordt gesproken, hoort men van andoio plaatsen niets dan klaagtonen. De hulsmoedors zullen dus minder voordeelig den wintervoorraad opdoen dau het vorige jaar en by de duurte van aardappelen en ooft, zal de grutter en do rystwinkel dikwyls te hulp moeten komen. Wie in den werkmansstand de aardappelen door erwten en boonen op een gepaste wyze weet te vervangen zal daarmede goed doen aan de arbeidende bevolking. Zondag opent de L. A.-Y. „DeSport- man" haar reeks van voetbalwedstryden niet een match tegen het 2de elftal der Haagsche V.-V. „Quick." De match wordt gespeeld op haar nieuw ter rein aan den Rynsburgerweg tegenover den tol. Wy vestigen tevens de aandacht op de advertentie, voorkomende in dit nummer, waarin wordt medegedeeld, dat aan de ver eeniging verbonden is een juniores-afdeeling voor jongens beneden 16 jaren. Steenkolen. Zeer verrassend is, by de nog altyd aanhoudende klachten over kolen..uod, hot bericht in de „Rh.-Westf. Z.", dat het kolensyndicaat eerlang wellicht de productie zal moeten verminderen. Wol zal in den naderenden winter de vraag nog sterk zyn, maar als de steenkolenhandel genoog voorraad heeft, kan de tyd aanbreken, dat er overproductie komt, in verband met de depressie in de yzerfabrieken. Zoo kan het gebeuren, dat nog vóór April 1901 demynen haar productie moeten inkrimpen. Het „Berl. T." is over deze voorspelüng hoogst verbaasd. Het vraagt of de depressie by de yzerindustrie niet juist het gevolg is van de hooge kolen- pryzen en hoe men dan durft beweren, dat in die depressie een reden kan liggen om de productie in te krimpen, dat wil zeggen de pryzen hoog te houden. Dat klinkt als spot- terny en zou in scherpe tegenspraak zyn met de bewering der myneigenaars, dat zy goen schuld hebben aan een kolennood. De Britsche generaal-mayoor Crease beweert, op grond van een langdurig onderzoek, d it de steenkolenvoorraad in Groot- Br&sxmiö binnen een eeuw zal zyn uitgeput. II y daarby de productie van 1899 als gromfr^g genomen, toen zy 177 millioen tonnen bed/v.^-, maar sedert is zy met een kwart gestegen, zoodat, vooral als zy nog toeneemt, er hfcu_jo veel korteren tyd oen eind aan den ryiutom komt. De generaal acht het daarom noodig den invoer van buitenlandsche kolen to be vorderen, op den uitvoer een belasting te leggen en in andere landen met name in. Marokko mynen te ontginnen. S) „Moedertje, wees toch vroolykI Als gy Natalie kent, zult gy begrypen, dat zy my myn boeien, myn afhankelykheid, jnyn be- lofte, alles deed vergeten. Om haar te bezitten, zou ik oen oorlog met do geheele wereld hebben aangegaan." „Wat is haar nichtje voor een meisjeV' vroeg lady Clara. „Een Mexicaansche, vurig, levendig, maar zeer goedhartig; zy houdt hartstochtelijk veel van Natalie." „Hebben wy van haar niets te vreezen? Ik ben er bang voor." „O neon, Natalie vertrouwt my volkomen. Do bedienden zyn trouw en onomkoopbaar, en Marietta is nog te kort hier in huis, om iets te kunnen verbabbelen." „Nu, goed; wy zullen het beste maar hopen." Een luide kreet: „Daar zyn zy I" onderbrak het gesprek. Met haastige schreden liep graaf Alfred de trappen af naar het slotplein, om jhet rytuig op te wachten, dat zyn bruid by 'hem moest brengen. Sir Everard Noon was onverwacht door dringende zaken van huis geroepen. Nu meende hy zyn dochter en haar nicht gedurende Izyn afwezigheid aan niemand beter te kun- ;nen toevertrouwen dan aan zyn oude, hoog vereerde vriendin lady Clara, die bovendien {Natalie's tweede moeder zou worden. Hy had dus naar slot Dentry geschreven om voor jfgta dagen belet te vragen voor de beide meisjes; en met de meest uitgezochte vriende lijkheid was zyn verzoek ingewilligd. Het gebeurde uiterst zelden, dat er op Dentry gasten kwamen. Ondanks de bemin nenswaardigheid en den rykdom der bewoners; ondanks de enorme ruimte van het groote slot, zag men er byna nooit of hoogst zelden iemand op bezoek. In vroegere tyden was de familie Dentry wegens haar gastvryheid beroemd geweest; in latere jaren hadden zy zich echter van elk verkeer met de buitenwereld afgesloten. Sedert den dood van den ouden lord Edmund was er behalve de familie en de bedienden niemand anders in- en uitgegaan dan de oude slotkapelaan. Deze deed dagelijks de H. Mis in de kapel en bracht verder z(jn dagen in stille afzondering binnen zyn vier muren door met gebed en stadie. Lady Clara verwyderde zich nu van het raam, om zich naar het midden der kamer te begeven. Daar wachtte zy haar jeugdige gasten af. De deur vloog open, en Natalie snelde met open armen naar binnen om lady Dentry te omhelzen. „Myn lieve moeder I Dierbare moeder van myn Alfred l" riep zy uit eu vriendelyk sloeg zy de 00gen op naar het moederiyke gelaat der oude dame. „Mag ik my uw dochter, uw kind noemen?" „O zeker, zeker l" antwoordde lady Clara, terwyi zy de omhelzing van het jonge meisje beantwoordde en met oprecht welgevallen Natalie aanzag. Daarna bood zy Rosina de hand; deze had zich tot nu toe bescheiden op den achtergrond gehouden en werd nu ook harteiyk welkom geheeten. Lady Dentry raadde den beiden meisjes aan om het zich in haar woning zoo gemakkelyk mogeiyk te maken Alfred leidde zyn bruid met groote vreugde naar het voor haar bestemde vertrek. Dit was de schoonste kamer van het slot en had uitzicht op den tuin. Kostbare ivoorkleurige meubelen en allerlei fraaie kleinigheden, die trouwe liefde eu fljue smaak maar kunnen bedenken, waren er aanwezig. En zoo betrad Natalie het oude slot Dentry, dat spoedig haar tweede tehuis zou worden. HL Yerscheidene dagen waren ln ongestoorde vrooiykheid voorby ge vlogen. Ofschoon de weinige bewoners van Dentry geheel aan zich- zelven waren overgelaten en geen bezoeken of vermaken van buiten hun afleiding ver schaften, verveelden zy zich toch geen enkel oogenblik. Het slot zelf met zyn prachtige kamers en vertrekken, met een heeriyke wapenzaal, een ryke bibliotheek en schoone schilderyen, bood genoeg bezienswaardigheden. Yeel uren werden er mee doorgebracht om alles te bezichtigen. Dan was de tuin er nog met zyn vyvers en fonteinen en boschjes, met Chineesche paviljoens, uitlokkende, schaduw- ryke plekjes, met zyn prachtigen aanleg en ryke bloembedden, met wonderschoone broei- kasson. De tuin grensde aan het goedver zorgde park, waarin prachtige herten graasden. Rondom lagen de pachthoeven en weiden van het graafschap. Ongestoord en innig was het verkeer van het bruidspaar onder het moederiyke toezicht van lady Dentry. Onschuldig verbabbeldon zy geheele uren en dagen; altyd hadden zy elkaar iets nieuws en iets belangryks te zeggen. Rosina had zich met de haar aan geboren bemlniykheid in de nieuwe omgeving geschikt. Zy wist zich by de vrouw des huizes op velerlei wyze aangenaam te maken, las haar urenlang voor, schaakte met haar of zong voor lady Dentry haar schoone lie deren. Nu en dan bezichtigde zy het huis of praatte eens met de bedienden; zy had een warme belangstelling voor al datgene, wat spoedig aan haar geliefde nicht zou too- behooren. Met bevreemding had zy de strenge terug houding der ondergeschikten opgemerkt. Dezen waren byna allen in den dienst der familie Dentry oud geworden, en Rosina achtte zich dus gerechtigd om met hen over alles te spreken, wat de familie van graaf Alfred betrofi Zy ontmoette echter by al haar vragen zulk een hardnekkig stilzwygen, men ontweek haar zóó handig en consequent, dat zy byna wantrouwig werd. Toch behield zij haar opmerkingen voor zichzelve, zonder Natalie's kinder! yk gemoed daarmede angst aan te jagen. Zy was voornemens om op haar hoede te zyn en goed op te letten. Tevens zou zy de jonge kamenier Marietta eens trachten uit te hooren; deze was eerst kort geleden, in plaats van de onlangs overloden oude kamenier, op Dentry gekomen, en wol hoofdzakeiyk wegens het onverhoopto bezoek der twee jongedames. Marietta was spraak zaam gonoeg, en Rosina wilde hiervan gebruik maken, zonder aan haar eigen waardigheid te kort te doen. Op zekeren morgen kwamen de twee jonge dames in de huiskamer van lady Clara om te ontbyten; zy waren niet weinig verrast, toon zy de oude dame alleen en daarby buiten gewoon ernstig vonden. Een uitdrukking van smarteiyk ïyden lag op haar gelaat; haar oogen zagen er vermoeid en roodgeweend uit. Na de eerste begroeting deelde zy haar gasten mede, dat Alfred onverwacht roor zaken naar de stad had moeten vertr«-kkoa en reeds zeer vroeg weggereden waa. Zyn bruid liet hy hartely'k groeten en hy hoopt©, dat de dag haar niet al te lang eu eenzaam zou toeschynen. De tyding verraste Natalie zoozeer, dnt zy, blykbaar ontstemd, in de eerste oogen- blikken geen woord kon spreken. „Hy heeft er my gisteren toch niets vao laten bemerken, dat hy vandaag weg moestl Kwamen die drukke zaken dan zoo onver* wacht en was er zoo'n groote haast bu?" „Zoker, myn kind," antwoordde lady Clara; „andera zou hy toch zeker afscheid van u genomen hebben. Rosina zal wel zoo lief willen zyn om met u te gaan wandelen en u aangenaam bezig te houden, tot Alfred terugkeert, nietwaar?" „Gy ziet er slecht uit en schynt ziek te zyn, lieve moeder," zeide Natalie beschroomd en zy keek bezorgd naar het ontstelde gelaat der oude dame. „Laat my een poosje by u zitten; ik zal uw voorhoofd eens wasschen met eau de cologne en heel bedaard zyn, om u niet te hinderen." „O neon, lieve; het zyn aanvallen van hoofdpyn, waaraan ik dikwyls lyd. Een paar uren rust zullen my wol weer opknappen, en ik hoop u by het middagmaal weer in den besten welstand te ontvangen. „God geve hotl" Natalie kuste metkinder- ïyke teederheld haar hand en verwyderde zich onmiddeliyk na het ontbyt; zy begreep" terecht, dat lady Clara wenschte alleen te zyn- Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1900 | | pagina 9