II». 12465
"Vrijdag 12 October,
A". 1900
(Deze 'Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Het Leidsche Rioleerïngsplan.
Leiden, 12 October.
Femlleton.
flet geheim van den verloofde.
DAGBLAD
V PRIJS DEZEE COURANT:
Voor Leiden pér 8 maanden; i i i I i 1.10.
Buiten Leiden, per looper en waar agenten gevestigd zUn 1.30.
Franco per post •••«••ssssitssre 1.Ö5.
PRIJS DER ADVERTENTLËN":
Van 1-6 regels 1.05. Iedere regel meer 0.17- Grootero
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt 0.05 berekend.
Officieel© Kennisgeying.
Burgemeealor on "Wethouders van LeideD;
Gezion bot adrea van do Maatschappij tot Detail-
Terkoop van petroleum „De Automaat", houdende
I-verzoek om vergunniDg tot oprichting van een
■bowcarplaata van petrolsum, in het peroeel Lange-
^racht No. 62, kadaotr-a' bekend 8eotie B No. 2430;
Gelet op do artt. 6 en 7 dor Hinderwet;
Geven bij doze kennie aan het publiek, dat ge
noemd verzoek met de bijlagen op de Secretarie
Idozor gemeente ter viaio gelegd ie; aiamode, dat op
■Donderdag 25 Oct. a. e., 'a voormiddage to elf uren,
bp hot Baadhma, gelegenheid zal worden gegeven
'om bezwaren tegen dat verzoek in te brongen.
Burgeuieeat-er en Wothoadere voornoemd,
Leiden, F. WAS, Burgemeester.
,'11 Oot. 1900. YAN HEYSÏ, Seorotaria.
IV,
Belangryk is het rapport, dat door de heeren
G. J. De Jongh te Rotterdam, J. De Koning
te Amsterdam en J. W. O. Tellegen te Arnhem,
in opdracht van B. en Ws. alhier, is uitgo-
bracht omtrent het plan van rioleering, door
den directeur der gemeente-werken ontworpen.
Het door deze deskundige commissie uit
gesproken oordeel betreft drie vragen, welke
haar waren gesteld.
De eerste vraag luidt: „is het stelsel, waarop
het ontwerp-plan van rioleering der gemeente
Leiden van den heer Broekman gebaseerd is,
M verkiezen boven elk ander stelsel, welk ook
En het antwoord hierop luidt aldus:
Het stelBel komt op het volgende neer.
Faecaliën, huiswater, het schadelijke fabrieks
water en eenig regenwater worden opge
vangen in cementriolen, die, onder behoorlijk
verval gelegd en voorzien van de noodige
'toegangskokers, ten slotte uitmonden in twee
overdekte verzamelbassins, hot eene gelegen
in het zuidelijk deel der stad, aan don Zoeter-
woudschen Singol, en het andore in het noor
delijk deel der stad, aan den Maresingel. De
In de binnenstad reeds liggende riolen worden
met de nieuwe in verbinding gebracht en doze
i laatste worden op verschillende punten van
nooduitlaten voorzien, waardoor zij bij over-
vulling, die slechts by sterkon regenval kan
voorkomen, een deel van hun inhoud in de
grachten kunnen overstorten
Bovendien zyn spoelschuiven aangebracht,
waardoor water uit de grachten in do riolen
wordt toegelaten, ten oinde deze te reinigen.
By het bassin aan den Zoeterwoudschen Singel
wordt een stoomgemaal geplaatst, dat het
verzamelde water, door een ijzeren persbuis,
pompt in een hoofdriool, dat in het bassin
aan den Maresingel uitkomt, waarin dus ten
slotte al het water van de stad wordt opge
nomen. Hierby is een tweede stoomgemaal
ontworpen, dat het water door een ijzeren
buis naar Katwyk in de Noordzee perst.
De leidende gedachte by het ontwerp is om
de faecaliön en het huis water met een deel
van het regenwater in de riolen te verzamelen
en het geheel, voordat het tot rotting kan
overgaan, uit de gemeente te verwyderen. By
uitvoering van het ontwerp zal dus onrein
water niet meer in de grachten komen, tenzy
by een enkelen zwaren regen, in welk geval
de nooduitlaten werken. Dan zal echter het
rioolwater in de grachten komen in zoodanig
.verdunden toestand, dat van merkbare ver
ontreiniging der grachten geen sprake zal zyn.
Volgens het bovenstaande bestaat het ont
werp uit twee van elkander schorp onder-
scheiden deelende inrichting tot verzamelen
van het water (het eigeniyke rioolstelsel) en
de inrichting tot vorwydenng van hot water
naar zee. Deze laatsto inrichting geeft het
antwoord op de vraag, die de deskundige
commissie in de eerste plaats moet bezig
houden: wat to doen met het verzamelde
rioolwater
Zy deelt geheel de meening, door don
directeur in zyn rapport ontwikkeld, dat de
elders opgedane ervaring geen vryheid geeft
de gemeente Leiden te adviseeren tot de
toepassing van eenig stelsel van mechanische
of chemische reiniging van zoo ingrypenden
aard, dat het water daarna zondor vrees voor
verontreiniging kan worden toegelaten in de
niet of weinig stroomende openbare wateren,
die daarvoor in aanmerking komen.
Evonzoo moet het denkbeeld worden ter
zyde gesteld, om uit den rioolinhoud verkoop
bare meststoffen af te scheiden, of wel deze
direct aan den landbouw ten nutte te brengen
door gronden er mede te bevloeien.
Ook verdient het voorgestelde systeem
aanbeveling boven het denkbeeld om het water
te reinigen met behulp van bezinking en
filtratie door den bodem. Ook hiervoor ls,
hoowel in mindere mate dan by bevloeiing,
oen vry uitgebreid terrein noodig, dat slechts
op zekeren afstand van de stad te verkrygen
is. Een kostbare persleiding en bemalings
inrichting wordt er niet door overbodig ge
maakt, en bovendien zyn moeilykheden te
voorzien by den afvoer van het gefiltreerde
water.
Het voorstel van den Directeur, om het
water in zee te persen voordat de organisch©
bestanddeolen tyd gehad hebben, om tot rotting
over te gaan, lost het vraagstuk volledig op
en sluit alle mogelykheid uit tot veront
reiniging der openbare wateren in de gemeente.
Daarmede is echter niet beweerd, dat elke
andere bevredigende oplossing van het vraag
stuk is uitgesloten.
De deskundige commissie meent hier de
aandacht te moeten vestigen op do zooge
naamde, ook door den directeur der gemeente
werken in zyn rapport aangehaalde biologische
reinigingsstelsels, waarby van de werking der
bacteriën wordt gebruik gemaakt, om het
wator te reinigen, nadat het grove vuil in
een zlnkbak door een rooster is terugge
houden. Hot water wordt dan geleid op een
filter, gevuld met puin, grove grind, cokes of
dorgelyko bestanddeelen, die een uitgebreid
aanrakingsvlak met het water aanbieden; na
eenige uren wordt het water weder afgelaten
en heeft het een zoodanige reiniging onder
gaan, dat het in vele gevallen zonder be
zwaar in de openbare wateren kan afvloeien.
De werking van deze filters wordt in vele
gevallen ondersteund, dikwyis gedeeltelyk
vervangen door het aanbrengen van verrot-
tingsbassins (septic tanks), waarin het riool
water oveneens door de inwerkiDg van do
zich daarin vermenigvuldigende bacteriën zoo
danig gereinigd wordt, dat het, zy het ook
na nog een ruwe filtratie te hebben onder
gaan, in de openbare wateren kan worden
afgeleid.
De commissie meent zich hier te kunnen
onthouden van uitvoerige technische byzonder-
heden aangaande deze stelsels, daartoe ver-
wyzende naar de uitgebreide vakliteratuur
omtrent dit onderworp, en zich te kunnen bo-
palen tot con beschouwing omtrent de waarde,
die aan deze stelsels voor het onderhavige
onderwerp moet worden gehecht. Ware het,
dat de gemeente Leiden gelegen was aan
een snelstroomende rivier of wel in do
onmiddeliyke nabyheid der zee, zy
zou meenen zich ook van deze beschou
wing te kunnen onthouden. Immers, dan
zou een groot deel der kosten van persbuis
en pompstations van de begrooting kunnen
vervallen en zou er geen aanleiding bestaan,
om ter verkrijging van mindere aanlegkosten
het maken der biologische filters te overwegen.
Daar de behoefte aan verbeterden afvoer
van faecaliön en huiswater zich allerwegen
doet gevoelen, en daar tal van steden niet in
de gunatige omstandigheden van Leidon vor
keeren, dat zy, al is het met nietonbelangryko
kosten, hun water naar zee of naar een
stroomende rivier kunnen stuwen, is het niet
te verwonderen, dat de quaestiedertoepasseiyk-
hoid van biologische filters in een aantal
gemeenten op don voorgrond treedt. Na een
vry langdurige periode van proefneming, voor-
namelyk in Engeland en Noord-Amerika, is
hot stelsel in eenige op zich zelf staande
gevallen met goed resultaat aangewend, nl.
by hospitalen, enkele huizengroepen, enz. Voor
zoover dor commissie bekend is, heeft echter
nog geen gemeente het stelsel in het groot
toegepast, zy het ook dat naar een mede-
deeling van dr. JenDy Weyerman in de
.Hygiënische Blader.", de stad Manchester
heeft besloten voor het ook door fabriekwater
zeer sterk verontreinigde rioolwater harer
bevolking van 650,000 zielen, biologische filters
aan te leggen tot een oppervlak vsn 24
Hectaren.
De stad Sheffield verkeert in ongeveer het
zelfde geval: men heeft aldaar in 1886 een
klaarinrichting gemaakt, waarby men echter
de slib, die achterbleef, niet kon kwytraken.
Men is toen overgegaan tot don aanleg eener
biologische inrichting berekend op 3000 M3.
per dag als proef, en heeft thans besloten
tot een aanleg voor 78000 M3 per dag.
In een rapport aangaande dergelyke inrich
tingen van dit jaar deelt prof. Bakhuis Rooze-
boom mede, dat thans te Barrhead het riool
water van 10000 personen biologisch gereinigd
wordt en dat men voornemens is, hot stelsel
te Exeter in te voeren voor 40000 zielen.
De commissie bepaalt zich tot deze enkele
mededeelingen, die uit de technische literatuur
van den dag met een aantal zouden te ver
meerderen zyn.
De omstandigheid, dat de biologische filters
'tot dusver nog 6lechts op kleine schaal en
by wyzo van proefneming werden toogepast,
maakt haar huiverig de gemeente Leiden aan
to bevelen een zoodanige inrichting voor haar
rioolwater aan te leggen. Daarby komt nog
de moeiiykheid om do kosten van zulk een
inrichting ook slechts by benadering te be
groeten, zoolang niet het verband vaststaat
tusschen den aard van het Leidsche riool
water en het benoodigde nppervlak en de
samenstelling van het filter.
De meerderheid der commissie acht hot van
groot belang voor de gemeente Leiden om
door middel van een proefneming te trachten
tot de kennis van dit verband te geraken.
De ter-aarde-bestelling van het stoffoiyk
overschot van prof. dr. D. E. Siegenbeek van
Heukelom is bepaald op Zaterdag, tegen half-
öén, op de begraafplaats aan de Groenesteeg.
Naar wy van bevoegde zyde vernemen, is
het 't verlangen der familie, dat aldaar
alleen door den rector-magnificus der univor-
siteit het woord zal worden gevoerd.
Blykens achterstaande advertentie zal op
Maandag 22 October, 's avonds te acht uren,
een orgelbespeling worden gegeven in de
Pieterskerk door den heer C. B. Duyster,
organist van genoemde kerk, met medewerking
van mej. Jeannette Weys, sopraan-zangeres,
ten bate van het .Liefdefonds". Het programma
bevat werken van Bach, Handel, Eberlin,
Mendelssohn, Rheinberger, Van Beethoven on
Valerius. Kan de uitvoering reeds hierom
worden aanbevolen, ook met het oog op het
doel vestigen wy er de aandacht op.
De winterlezingen, welke reeds tal van
jaren in het Nutsgebouw alhier werden ge
houden, zullen ook nu weldra weer een aan
vang nemen. Andermaal zullen er in zes
lezingen sprekers van naam, in Christel yke
kringen hoog aangeschreven, optreden. Velen
voorzeker zal dit bericht aangenaam zyn. Voor
nadero byzonderheden omtrent deze tot nu toe
steeds goed bezochte byeenkomsten verwyzen
we (inzonderheid heeren studenten en onder-
wyzers, voor wie deze lezingen hoogst leerryk
kunnen zyn) naar een in dit blad voorkomende
advertentie.
De 1st© luit. A. L. Van Harpen Kuypor,
van het 3de reg. huz. te Amsterdam, wordt
1 Nov. overgeplaatst by het depot-escadron
van hot korps te Leiden.
In de te Maastricht gehouden algemeene
vergadering der Ned. Gustaaf-Adolf-Vereeniging
bleek, dat het ledental ongeveer stationnair
gebleven was, maar dat de inkomsten door
verschillende giften en legaten een belangryk
hooger oyfer aanwezen dan vorige Jaren.
De heer Van Ketwich, van Leiden, deelde
mede, dat hy wogens zyn hoogen leeftyd zyn
ontslag had genomen als secretaris en de taak
nederlegde, die hy 20 jaren lang mot groote
opgewektheid en toewyding had volbracht,
doch dat hy op verzoek van zyn mede-hoofd
bestuurders nog eenigon tyd die betrekking
zou blyven waarnemen met den 6teun van
den hem toegevoegden tweeden secretaris,
den heer v. d. Loeff.
De ontvangsten hadden bedragen In het
met 1 Augustus l.L afgesloten dienstjaar
33,354; de uitgaven ƒ19,281, zoodat de
nieuwe rekening opende met een batig saldo
van 14,073.
In hoofdzaak word het ondersteuningsplan
door de vergadering bekrachtigd. Dienvolgens
zullen aan 30 gemeenten in Nederland voor
schulddelging, ondersteuning of stichting van
scholen, Prot. ziekenhuizen of tot onderstand
dor korkolyke administratie bfidragen worden
uitgekeerd van 60—250, tot een gezamen-
ïyk bedrag van 4250, aan de kost- en dag
school in de Minahassa (Oost-Indië) 800, aan
20 gemeenten van Rynpruisen, by dragen van
50 tot 120 Mk., 2100 Mark, aau 23 gemeenten
in "Westfalen 2800 Mark, aan 84 gemeenten
in Hongarye, Bohemen, Moravië, Silezië,
Karinthiö, Stiermarken, Galicië, Zevenbergen
en Beieren, Baden en andere deelen van
Duitscbland, 8560 Mk., aan drie in Aziatisch
Turkye 800 Mk., aan zeven in België 700,
aan twee in Spanje elk 250 Mk. en eon in
Frankryk van 200 fr. Aan den Central-
vorstand to Leipzig zal 400 Mk. worden gezon
den, terwyi de feestgave ad 270, door de
afdeolingon byeengebracht uit de kas, met
90 verhoogd werd en nu gebracht op 360.
Uit het tot het ontvangen dier feestgaven
door hot hoofdbestuur aangeboden drietal
Klein-Broseel (Oost Silezië), Kölckse (Hongarye)
en Murzzuschlak (Stiermaken), die elk een derde
der uitgebrachte stemmen op zich vereenigden,
werd by het lot de eerstgonoemde aangewezen.
De aan deze reeds toegekende bydrage zal
mitsdien tusschen de beide andere verdeeld
worden.
De volgende vergadering zal te Leiden
worden gehouden.
De heer Lohman is door de Gemengde
Commissie voor de Stenographie uit de Staten-
Generaal tot Voorzitter herbenoemd.
Tot leden der commissie voor de verzoek-
schriften aan de Tweede Kamer zyn benoemd j
do heeren Smeenge, Geertsema, De Bieber-
stein, Van Heemstra en Verhey.
Ten raadhuize te 's-Gravenhage is aan-
besteedhet maken van de binnenhaven en
binnenvoorhaven, mot daarby behoorende kaai-
muren, steenglooiingen, loswallen en verdere
werken, het ophoogen en afgraven van het
omliggonde terrein en het maken van een
gedeelte zeewering, oen en ander in de West-
duinen, ten behoeve van de visschershaven
to Scheveningen.
Minste inschryvers: C. De Groot on C. L.
Kalis, te Sliedrecht, voor f 1,517,000.
Een byzondore plechtigheid vond gister-,
avond plaats in do Koepelkerk der Ned -llerv.
Gemeente to Amsterdam.
Daar werd de heer H. J. Eggink, bestemd
om under do Battaks op Sumatra het Evan-
gelie te verkondigen, als zendeling ingezegend.
De feestredenaar, ds. A. Voorhoeve, sprak
naar aanleiding van Lukas 10 vers 3: „Gaatj
henen; zie, ik zend u als lammeren in het
midden der wolven."
Waar de Tedenaar de roeping en de ver-
plichtingen van den zendeling besprak, zeide
hy, dat het zeker de roeping van den ver-
kondiger van het Evangelie, die als lam onder
de wolven was gegaan, niet is den steun in
te roepen van kanonnen en bajonetten, en
dat het niet lag op don weg der regeeringen
voor het leven van éón zendeling te vragen 1
dat van duizenden, of om in ruil daarvoor
havensteden te bezetten.
Den heer Eggink hield hfi voor het gewicht j
zyner zending, waarin hem reeds in 1856
ds. Witteveen was voorgegaan. Toch waren
nog slechts weinigon der Battaks op Sumatra
tot het Christendom bekeerd.
Ds. P. E. Barbas, uit Haarlem, alvorens
tot de plechtige inzegening tot het ambt over
te gaan, wees er onder meer op, dat de
gezondene geen staatkundige, doch uitsluitend
een godsdienstige zending heeft te vervullen. 1
De heer Eggink, een jong en krachtig man,
die, afgevaardigd door het Java-comitó, na
volbrachten studietyd naar Indië vertrekt,
vergezeld van zyn echtgenoote, sprak daarna
van den kansel woorden van dank en afscheid,
ook tot zyn ouders.
Tot slot der samenkomst word het woord
gevoerd door ds. M. A. Adriani, zendings-
director te Utrecht, van wien de heer Eggink,
Leidenaar van gobooite, een leerling is.
Jhr. mr. J. H. Van Haersma do With,
jagermee8tor van H. M. de Koningin sedert
7 April 1892, is te Apeldoorn overleden.
Op 17 November vertrekt een detache
ment der koloniale reserve, sterk 100 man,
naar Indiö.
Mr. R. Melvil baron Van Lyndon heeft,
naar men in Den Haag verneemt, verlof aan
gevraagd tot het aannemen zyner benoeming
tot secretaris-generaal vair het bureau van
het Internationaal Hof van Arbitrage, en tevens
zyn ontslag ingediend als rechter te Utrecht.
De heeren mrs. Asser, lid van den Raad
van State; Coninck Liefsting, presiJent van
den Hoogon Raad; jhr. Ruys deBeeronbrouck,
Commissaris der Koningin in Limburg; en
jhr. Do Savornin Lohman, lid van de Tweede
Kamer, zyn, naar men meldt, uitgenoodigd
om als lid zitting te nomen in het Intorn.
Hof van Arbitrage te 's-Gravenhage.
By aankomst te Künig werden Hare
Majesteiten de Koningin en de Koningin-Moeder
aan het station afgehaald door den erfgraaf
Hot schitterende diner was afgeloopen. Do
gaston hadden zich verstrooid in de verschil
lende zalen van het slot. De oudere heeren
zochten een toevlucht aan de speeltafel en
legden bedaard hun goed gevuldo beurzen
'.voor zich neder.
Anderen verborgen zich achter een courant
of verdiepten zich in gewichtige gesprekken
over politiek en sociale quaestie.
Bejaarde dames bladorden in geïllustreerde
tydschriften en albums, die in grooten getale
,voor de gasten gereed lagen.
By do piano stond een groep jongelieden.
Een jonge, blonde heer liet de handen over
de toetsen gaan in geduldige afwachting, dat
het de jongedame aan zyn zyde mocht
behagen om het lied te beginnen, waarop
zy hot gezelschap wilde vorgaston.
De overige leden van hot gezelschap
hadden de eetzaal verlaten, om zich naar den
heorlyken tuin te begeven, die prachtig was
aangelegd en het gehaele slot omgaf. Op dezen
avond bood de tuin waariyk een too verachtig
schouwspel aan.
Een broede steenen trap leidde van uit de
eetzaal naar buiten, waar kleurrijke lampions
als reusachtige vlinders en bonte bloemen
overal in de takken der boomen hingen. Het
zilveren maanlicht herscLiep alles als in een
feeënrykde heldere kiezelpaden staken scherp
uf by do donkere schaduwen der boomon,
waartusschen de maan enkele lichtstrepen
wierp.
De hemel was geheel onbewolkteon zacht
avondkoeltje fluisterde in de boomen.
De grooto fontein naast de steonen trap
wierp tallooze diamanten stralen omhoog,
waarin do gloed der lampions veelkleurig
weerkaatste. Van af deze fontein leidde een
kleine beukenalleo naar een kunstmatig aan-
gelegdon vyver, die heerly'k eenzaam op een
verborgen plekje van don tuin lag. In de
schaduw der struiken, die den vyver omgaven,
stonden een paar banken, die een aangename
rustplaats aanboden.
Daar zat, in gepeins verzonken, een schoon
negentienjarig meisje.
Het was Natalie, do beminnenswaardige
dochter van den gastheer, sir Everard, den
eigenaar van slot Noon.
Gedurende een reeks van jaren had sir
Everard door zyn iföitongewone geestesgaven
in het Parlement geschitterd. Na den dood
zyner aangebeden vrouw had hy zich echter
aan het openbare leven onttrokken, om zich
geheol aan de opvoeding zyner eenige dochter
te wyden.
Eerst toen deze voltooid was, opende hy
weer de gastvrye zalen van zyn slot, om met
echten vadertrots zyn dochter aan de familiën
van haar stand voor te stellen.
Het jonge meisje had stormenderhand aller
harten veroverd. Niet slechts haar schoono
gestalte, haar lief gezichtje, haar stralende,
sprekende oogen hadden iedereen in bewon
dering gebracht, vooral haar natuurlyke een
voud en haar lieftallige manieren zetten
iedereen in verrukking.
Natalie hield veel van gezelschappen en
feesten. Zy was dan altyd vergenoegd en
vroolyk. Haar hart was echter niet verzot
op vermaak; zy was degelyk genoeg, om ook
smaak te hebben in meer ernstige dingen.
Voortreffelyke leermeesters hadden haar
aanleg zoo goed mogelyk ontwikkeld, en by
de vorming van haar verstand was die van
het hart niet vergeten.
Natalie was godsdienstig en deugdzaam;
ondanks haar jeugd was zy reeds de moeder-
lyke troosteres van do armen in den geheelen
omtrek en daardoor geëerd en bemind in ge
heel Noon. Kort geleden had zy in gezelschap
een jongen man ontmoet, die door zyn gansche
optreden gunstig afstak by de ovorige jon
gelingen, die zy kende. Met zyn indrukwek
kende, ridderiyke gestalte en zyn aangename,
geestige gesprekken, had hy oen buitenge
wonen indruk op do ryke erfgename van
Noon gemaakt.
Alfred graaf van Dentry bezat niet alleen
schoono landgoederen en een groot fortuin,
wat meer ishy bezat ook de edele eigen
schappon zynor ouders, die altyd alom hoog
geëerd waren geweest. Hy was pas een jaar
geleden in Engeland teruggekeerdlangdurige
reizen hadden zyn verstand gerypt.
De dood zyns vaders had hem naar huis
geroepen en na dien tyd bestuurde hy per
soonlek zyn goederen, tot welzyn zyner onder
danen en tot vreugde zynor dierbare moeder,
aan wie hy met innige liefde gehecht was.
Er werd veel gesproken over buitengewone
en treurige lotgevallen van de familie Dentry
het waren echter onvolledige geruchten, byna
romantische verhalen, die zeker van allen
grond ontbloot waren.
Ook op graaf Alfred Dentry had de eerste
ontmoeting met Natalie een zeldzamen indruk
gemaakt. Haar liefeiyk beeld zweefde hem
steeds voor den geest, en do wonderbare ge
voelens eener eerste liefde ontkiemden welig
in zyn hart. Vandaag had hy aan tafel zyn
plaats naast de beminnelyke Natalie; na af
loop van het diner had hy haar achtergelaten
in het gezelschap van verschoiden bejaarde
dames. Nochtans lette hy in de verte op
iedere beweging van Natalie en genoot hy
van iedero schittering in haar schoono oogon.
Soms dacht hy, dat haar blik zoekend door
de zaal dwaalde. Zy sloeg do oogen echter
dadelyk beschroomd noer, als zy bomorkto,
dat mon haar gadesloeg. Een warme gloed
kleurde dan haar lief gelaat.
Nu zat Natalie aan den vyver.
Zy was nog nooit zoo gestemd geweest als
vandaag. Glimlachend keek zy naar beneden
in het kristalheldere water; haar eigen beeld
lachte haar uit de diepte tegen.
Yan verre hoorde men de gesprokken der
pratende gasten, die door het park wandelden.
Zy was hun stilletjes voorbygesneld, want zy
wilde alleen zyn, alleen met haar gedachten
en gevoelens.
Opeens hoort zy voetstappen in haar naby
heid. Zy staat verschrikt op.
„Graaf AlfredI" Met dezen uitroep begroet
zy blozend den verstoorder harer eenzaamheid.
„Verwydert gy u van het gezelschap, freule?
Is er iots geweest, dat u hinderde, of verveelt
gy u onder de menschen?"
„Geen van beide," antwoorddo zy beschei
den; „maar de hitte was zoo drukkend, ik
verlangde naar de frissche avondlucht. En wio
zou my in zoo'n groot gezelschap missen?"
„Toch werd de freule zeer gemist," zeide
graaf Dentry galant; „veel meer dan u denkt."
By deze woorden boog hy zich tot de jonge
dame neder en bracht haar hand eerbiedig
aan zyn lippen.
Eensklaps klonk van de piano in het slot
een wonderschoon lied. Een krachtige, sym
pathieke altstem zong een der schoono liede
ren van Schumann; het gezang werd door
do zachte vleugelon van hot avondkoeltje
naar den vyver godragen.
Alfred en Natalie luisterdon naar de schoono
melodie, die met veel gloed en gevoel werd
voorgedragen en meesteriyk op do piano word
geaccompagneerd.
Goedo muziek stemt altyd ernstig, vooral
in de eenzaamheid, en nog meer op hot
oogenblik, dat twee jongo barton voor elkander
kloppen en do bekentenis hunner liefde op
beider lippen zweeft.
„De zangeres is myn nicht Rosina," zeide
Natalie Noon, om oen eind te maken aan do
py'nlyke stilto.
„Zy heeft eon prachtige altstem. Bovendien is
haar voordracht gloeiend; haar geheele vor-
schyning is eenigszins buitengewoon, alsof zy j
uit het Zuiden komt. Is freule Rosina een
Engelscho?"
„Maar half. Haar vader is lang admiraal
van do vloot goweost on is met een wonder-
baar schoono Moxikaansche getrouwd. Rosina
moet het sprekend evenbeeld haror overleden
moeder zyn. Zy heeft deze helaas reeds al9'
klein kind verloren en heeft daardoor eon|
buitengewone opvoeding gehad. Haar vader
wilde niet van zyn oenig kind scheiden:
Rosina ging dus niet naar een pensionaat. Zy
word volgens het idee van haar vader voor
treffelijk opgevoedieder ander vond het echter
excentriek. Zy moest als een jongen loeren
paardr'yden, zwemmen, jagen en turnen oir
meer van die dingen.
(Wordt vervolgd.)