Feuilleton.
j Adellijk en burgerlijk bloed.
waterstaat en 'a lands Burgerlijke Openbare Werken
J. Brouwer.
Benoemd: Tot advooaat-generaal bij het hoog
gerechtshof van" Noderlandsch-Indiö, ae off. van
justitie bij den raad van justitie te Makassar mr.
A. Brouwer;
tot off. van justitie bij den raad van justitie te
Semarang, het lid van den raad van justite te
Batavia mr. J. Loudon;
tot lid van den raad van justitie te Batavia,
de ambtenaar op non-activiteit, mr. M. J. Andrée
Wiltons, laatstelijk voorzitter van de landraden
te Makasser, Maros, Pangkadjóné, Segiri en 'ijamba
Colebes en Onderhoorigheden.
Door den Directeur van Financiön.
Bjj de in- en uitvoerreohien en accijnzen werk
zaam gesteld als verificateur 3«lo kl., de tijdelijke
ambteunar J. Dersjant, wordende hjj geplaatst te
Semarang.
Tijdelijk belast m'd. betrekking van opziener
op 100 'smaaDds E. Struwer, thans klerk b d.
ontvanger der tolrechten te Indramajoe, wordende
hij geplaatst te Peraangkat.
Bij den post- en telegraafdienst.
Belast: Met de waarneming der betrekking
van commies 3do kl. en geplaatst le Soerakarta,
de ambtenaar op non-actmteit L. R. Dekens,
laatst commies 2ue klasse.
D BP A RTE M RN T VAN OORLOG. Geplaatst:
Als gewestelnke intendant te Batavia, de luitenant-
kolonel-intenuant W. M. O. Hazeu.
Benoemd: Tot onderluitenants bij bon korps:
de adjudant-onderofficier eu dd. officier by het
16de bataljon K. A. Van Schelven, en de adjudant-
ODderofiicier dd. officier by het 17do bataljon J.
G. H. Schiffeler8;
tot ouderluitenants bij het 13de bataljon, de
adjudant-onderofficier, bij het 3de depot-bataljon
J. Vellema, bij het linkerhalf 1ste bataljon, de
adjudant-onderofficier by het 2de depot-bataljon
W. N. M. De Haas;
bij het 2de reserve-bataljon de adjudant-onder-
ofticior bij het löde bataljon S. J. De Brujjn;
bij het 8ste bataljon, de sergeant-majoor bij het
6de bataljon C. Bar.
Verleend: Wegens langdnrigen diensteen
Jaar verlof naar Europa, aan den chef der con
trole, tevens betaalmeester by den dienst der
exploitatie van den stoomtramweg ia Atjoh J. J.
Diediich.
Ontslagen: Met ingang van 2 September
1900, op verzoek, wegens volbrachten diensttijd,
eervol en met behoud van recht op pensioeu uit
Hr. Ms. militairen dienst, de oft. van gez. 1ste
klasse S. J. Juda;
met ingang van 3 September 1900, op verzoek
eervol uit 's lands dienst, de 3de commies bij het
departement van oorlog W. F. Haas.
De oorlog tusscUen Engeland en Transvaal.
Sedert kort houden Dultsche bladen zich
bezig met de vraag, welke houding Duitschland
eventueel zal hebben aan te nemen tegenover
een Boerentrek van omvang naar Duilsch
1 Zuid-We6t-Afrika.
De „Hamb. Nachrlchten" is er voor, en
heeft een oude uiting aangehaald van Bis
marck, die zich in het jaar 1893 warm voor
oen grooton Boerentrek uitsprak om hot
'kolonisatie-talent der Boeren en omdat zfi
!met de Duitschers het Zuid-Afrikaansche go
dvaar deelen van door het Engélsch element
te worden geabsorbeerd. Toentertijd gispte
IBismarck scherp de „Englandorei" der Duit-
sche staatkunde in de Boeren-quaestie.
B\j deze herinnering aan woorden van
Bismarck, heeft de Nation al-Zei tung" de
meening uitgesproken, dat Bismarck onder
de tegenwoordige omstandigheden misschien
anders oordeelen zou.
Sy Hiertegen echter verklaarde gisteravond
oe conservatief-agrarische Deutsche Tages-
zeitung" zich met energie voor een goede
ontvangst van eventueel verhuizende Boereu,
zoo zjj in menigte mochten komen. tHet blad
verwacht, dat de Duitsche regeering haar fout
dor weigering van 1892 en 1893 niet zal
herhalen. Indien duizenden Boeren morgen
zich neerzetten in Duitsch Zuid-West-Afrika,
zullen zU welkom z\jn en een nieuw vader
land vinden, waar zij, vrtf van de Eogelsche
heerschappij, de kolonie versterken en tegen
do Engelsche opslorping medewerken zuilen.
Wat lord Boberts ook naar Engeland moge
seinen ter wille van de Khaki-verkiezingen,
men zal toch niet kunnen beweren, dat de
oorlog finaal uit is. Integendeel. Er begint een
nieuw bedrijf misschien wel het laatste.
De Boerenhoofdmacht, zoo wordt uit Pretoria,
het hoofdkwartier van Lord Roberts, gemeld,
trekt onder Schalk Burger en generaal Vfijoon
6amon ten oosten van Pietersburg.
Pietersburg ligt ten noorden van Lijdenburg;
en hot punt, waar de Boeren zich samentrek
ken, is dus waarschijnlijk gelegen in het Zout-
pangebergte, het deel van het land, dat als
centraal reduit is in gereedheid gebracht. In
dat onbegaanbare, rotsachtige terrein, waar
alleen een Boer den weg weet te vinden, is,
zooals Afrikaanders verzekerden, jarenlang
een groote voorraad patronen, geweren, ammu
nitie voor het gesohut en levensmiddelen
bijeengebracht, verborgen in verschillende
plaatsen, die alleen aan enkele leiders be
kend z\jn.
In die woeste bergstreek sluiten zich thans
do overgebleven strijders voor de onafhanke
lijkheid van de Zuid-Afrikaansche Republiek
opdaar zullen zij voor het laatst den Engel-
sclien het hoofd bieden. En van daar uit
zullen zy den kleinen oorlog voortzetten, en
Engeland dwingen oen aanzienlijke troepen
macht in de ^geannexeerde provincies'' te
onderhouden.
Dat Viljoen en Schalk Burger te Pietersburg
zfin aangekomen, Is verblijdend, omdat daaruit
blijkt, dat Bulier hen heeft laten ontkomen.
Hij moest zijn tocht naar de Sabidrift opge
ven en by gebrek aan voldoende proviand,
naar zijn kamp teFugkeeren.
Reeds twee maanden geleden word in Kaap
stad het Engelsche plan voor den eerstvol-
genden tijd ontwikkeld. De troepen zouden
in de eerste plaats de spoorlijn Komatipoort
Pretoria in hun bezit brengen, do dan nog
in het Noord-Oosten vertoevende Boeren door
een troepenlinie van de rest van Transvaal
afscheiden, en dan zou na een definitieve af
rekening met De Wet in het bezette deel
van Transvaal en in den Oranje-Vrijstaat de
vredestoestand geproclameerd worden. Johan
nesburg en Pretoria zouden tot operatiebasis
worden ingericht. De verdere operaties in het
Noord-Oosten zouden van de omstandigheden
afhangen, d. w. z. men goloofdo wel, dat
mon niet in het bergland zou behoeven te
opereeren. Tegen het plan was theoretisch
niets in te brengen, de uitvoerbaarheid er van
hing echter nog van een andoren factor, van
de Boeren zelf af. Tot dusverre is het pro
gramma, behalve de inbezitneming van do lijn
naar de Delagoabaai, onuitgevoerd gebleven:
noch de afsluiting van het Noord Oosten kan
als begonnen beschouwd worden, noch is met
De Wet of zijn korps afgerekend, en aan het
proclameeren van den vredestoestand is nog
geen denken. Van Engelsche zijde werd twee
maanden geleden een snellere afloop van de
dingen verwacht. De zes weken tyd, die men
toenmaals noodig achtte, zijn reeds lang ver
streken, en weder hebben wjy het bewijs, dat
de Engelschen de toch nog zwakke verdedi
gingskracht van de Boeren onderschat hebben.
Alleraardigst klinkt met het oog op den
officieel reeds geëindigden oorlog het recept
van Reuters correspondent om or eon eind
aan te maken. Het middel is evenwel by na
erger dan de kwaal te noemen.
De militaire toestand, schryft hy, is van
zulk een aard, dat groote legers feiteiyk
nutteloos zyn. De vyand heeft niet het minste
plan om met eenig groot aantal slag te leveren,
maar zal in onzen rug en op onze flanken
biyven hangen, en afdwalers „snipen"; hy
zal konvooien aanvallen, spoorwegen opbreken,
en zal nog heelwat maanden don struikroover
spelen.
Wy moeten dus onze tactiek verandoron.
Het geneesmiddel ligt in het krachtdadig be
zetten van het land door versterkte posten,
goed met levensmiddelen voorzien. Elk dorp
moet versterkt worden, en in elk moet een
garnizoen worden geplaatst, sterk genoeg om
dit te verdedigen en voorzien van een groote
hoeveelheid levensmiddelen en krygsvoorraad.
Met posten van dezen aard overal over het
land, zouden sterke cavaleriepatrouilles geor
ganiseerd kunnen worden onder mannen als
Baden-Powell, French, Mabon en Broadwood.
Deze patrouilles, verzekerd van voedsel te
kunnen vinden op zekere bepaalde punten,
kunnen door het land trekken zonder bezwaard
te zyn met konvooien, extra-ammunitie, of
de „impedimenta", noodig voor een colonne,
die geruimen tyd van haar basis moet weg
zyn. Wat nu langs de lyn van communicatie
wordt gedaan, moet over het geheele land
geschieden.
Waar de noodigo manschappen en voor
raden vandaan te halen voor zulk een bezet
ting, terwyl er nu nauweiyks genoeg zyn
om de verbindingsiynen voor volledige onvei
ligheid zoo'n beetje te behoeden, zegt de
man niet.
Behalve by Welverdiend, zyn de Boeren
ook roerig op andore plaatsen in de buurt
van Pretoria. Zoo wordt gemeld, dat generaal
Hart slaags is geweest met commandant
Lubenberg, te Koekemoer, ten oosten van
Klerksdorp, en hem, natuuriyk, zware ver
liezen heeft toegebracht. Lord Methuen staat
ten westen van Klerksdorp.
Vluchtelingen uit Potchefstroom verzekeren,
dat de Boeren gebrek hebben aan schiet
voorraad het meerendeel van hun ammunitie
is voor Martinl-Henrya.
Vóór het Canadeesche regiment Dinsdag
van Pretoria naar Kaapstad vertrok, sprak
lord Roberts de officieren en manschappen
toe om hen te bedanken voor hun diensten
en hun moed en tucht hoogeiyk te pryzen.
De correspondent te Weenen van de „N.
R. O." schrflft: :~v-
President Kruger, die in Europa ook stappen
by de mogendheden denkt te doen ten gunste
van zyn land, zal wel teleurgesteld zyn als hy
verneemt hoe men daarover in Petersburg denkt.
In een brief in de „PolitischeCorrespondenz",
welks ambteiyken oorsprong mon aan den
styi prooven kan, staat te lezen, dat evenmin
als de Russische regeering zich door
de komst van het Boeren-gezantsohap van
haar gedragsiyn ten opzichte van Zuid-Afrika
heeft laten afleiden, de aangekondigde reis
van Kruger naar Europa dat doen zaL
By alle sympathie voor de Boeren maken
hoogere belangen het toch onmogelyk om
ook maar iets te doen wat de goede betrekkin
gen tusschen Petersburg en Londen in gevaar
zou kunnen brengen. De Russische regeering
zal ook in de toekomst het beginsel van non-
ïnterventle betrachten in een conflict, dat men
in Londen als van localen aard beschouwt.
De Engelsche regeering staat op hot stand
punt, dat uit de ratificatie van do akte van
hot Haagsche Congres geen gevolgtrekkingen
zyn te maken ten aanzien van Transvaal,
En de politiek van Rusland streeft er te
zeer naar, de goede verstandhouding tusschen
de groote mogendheden te bestendigen, dan
dat daarvoor niet elke andere overweging
moot wyken, wat in het byzonder ditmaal
geldt nu met het oog op China do eendracht
der mogendheden noodzakelijker is dan ooit.
Na deze duidelijke verklaring van Rusland
is er op tusschenkomst van Frankryk ook
niet meer te rekenen, zegt de correspondent
ten slotte,
In den Wetgevenden Raad der Kaapkolonie
heeft do heer Ross by de behandeling van
de hoogverraadswet voorgesteld, opstandelin
gen 15 lnplaata van 5 jaar lang het kiesrecht
te ontnemen.
De correspondent van de „Kölnische Zei
tung" te Durban schryft:
Men kan uit de Londensche berichten nog
niet opmaken, hoe Engeland de zaken in
Zuid-Afrika denkt in te richten. Maar uit vol
komen vertrouwbare bron weten wy, dat het
gebied van de vroegere Boerenstalen in den
eersten tyd nauw by het moederland aange
sloten zal worden. Maar er valt niet aan te
twyfelen, dat noch de Boeren, noch de ge
zeten Engelschen in het ingelijfde gebied ge
steld zyn op een nauwe verbinding met
Londen. Deze twee elementen, die gewoonlijk
in goede verstandhouding met elkander leven,
koesteren beiden den wensch, hun aange
legenheden alleen te beredderen, buiten de
voogdy van de Londensche politici.
By een club-diner te Johannesburg heeft
de voorzitter, een Engelschman, een vader
landlievende toespraak gehouden, waarin hy
geenszins dezen wensch verzweeg, maar hem
er feiteiyk een voorwaarde van maakte voor
het succes der Engelsche politiek in Zuid-
Afrika. De Boeren vinden in dat feit niet
weinig troo3t. Met de niet-regeerendo Engel
schen komen zy gemakkelijk op goeden voet,
en zy hopen, dat de middelpuntvliedende
krachten in Zuid-Afrika binnen niet te langen
tyd het land van Engeland zullen losmaken.
Onder de stappen, die Engeland nu dienstig
vindt om het imperialisme te bevorderen, is
ook de invoering van matige differentieele
rechten. De Engelsche koopwaren zullen dus
begunstigd worden tegenover de buitenland-
sche. Aan do bepaalde bedoeling, deze nieu
wigheid in Zuid-Afrika in te voeren, bestaat
geen twyfelDe Duitschers ln Zuid-Afrika
hebben zulk een maatregel lang gevreesd on
zyn van oordeel, dat er niet alleen een politieke
bedoeling in ligt, geiyk do Engelschen het
gaarne laten voorkomen. Ook al zullen ln het
begin de Engelsche goederen niet aanmerkeiyk
begunstigd worden boven andere, men heeft
daarmede toch den eersten stap gedaan. Voor
Duitschland en voor Franfcryk heeft die stap
groote beteekenis. De goud-industrie kan
zich nog aanzieniyk ontwikkelen, en evenzoo
het land, binnen welks grenzen do goudvelden
liggen; zoo wassen de koopkracht en do
behoeften van een snel vermeerderende bevol
king, die hoofdzakeiyk uit vreemde elementen
bestaat. Als een markt voor allerlei machine
rieën en andere voortbrengselen derEuropee-
sche industrie, zullen de vroegere Boerenstaten,
ln het byzonder Transvaal, mettertyd een nog
veel grooter belang krygen.
Door flinke differentieele rechten, zal de
invoer van al de artikelen, voor den mjjnbouw
en den handel met de Kaffers bestemd, uit
de niet-Engelsche landen zoo bemoeiiykt
worden, dat vooral Duitschland en Frankryk
dientengevolge kunnen rekenen op een verlies
van meer dan honderd millioen
De schryver betoogt verder, dat de Duitsche
en Fransche aandeelhouders hun onverschillig
heid moeten laten varen on niet langer aan
Engelsche directiën en ingenieurs de gelegen
heid moeten laten om uitsluitend by de
Engelsche nijverheid ter markt te gaan.
Engelsche tactiek.
De heer H. J. Etnoua schryft aan hot
„A. H." het volgende;
„Vergun my de aandacht der autoriteiten
zoowel als van ons volk te vestigen op de
zeer eigenaardige praktyken van Engeland in
de aan-land-zetting op onzen bodem van een
aantal geboren Afrikaanders en niet-Neder-
landsche Europeanen. Deze ovorstorting op
onze erve van een menigte vroomdo hulp
behoevenden zal by de reeds zeer bezwarende
terugkomst van oud-Nederlanders de krachten
onzer hulpvaardigheid en mededeelzaamheid
te boven gaan.
„Kennolyk verwydert Engeland allereerst
uit de Republioken zoo mogeiyk allen, die,
schoon daar het burgerrecht verkregen heb
bende, er niet geboren zyn. Spreken zy Zuid-
Afrikaanscli-Nederlandsch, dan worden zy een
voudig voor Holland bestemd.
„Maar onder die uitgezetten zyn Polen,
Finnon, Russen, die zich aan den militairen
dienst onttrokken hebben, en zelfs geboren
Afrikaanders, wier ouders evenzeer in .Afrika
geboren zyn.
„Er zyn er evenzeer onder, die mot de
justitie in hun geboorteland nog wat te ver
effenen hebben en die zich begrypelykerwyze
dan maar op onzen bodem laten neerzetten.
„Voor de Engelsche militaire autoriteiten
schynt de taal dier lieden het beslissend
criterium te zyn.
„Zoo bevinden zich thans te Amsterdam
een paar letterzetters van de „Standard and
Diggers News", geboren en getogen Afrikaan
ders, wier Britsche afkomst uit hun namen
biykt, een jeugdig werkman van de N. Z.-A.
8.-M., wiens grootouders reeds in Zuid-Afrika
woonden, een Rus, een Fin e. a., allen de
taal der Republiek sprekende en niet eens
allen aan den oorlog deelgenomen hebbende.
„De uitzetting van veel honderden geboren
Nederlanders, onder wie zelfs een gevangen
genomen Staatsartillerist, is op zichzelve reeds
een nationale ramp te achten. Doch waar moet
het heen, als Engeland ons ook do vreemden
op het dak zendt?"
Jean Carèro, de bekende correspondent van
de „Matin" te Pretoria, heeft een bezoek ge
bracht aan den heer Auber, consul-generaal
van Frankryk to Pretoria, en aan eenige voor
name Boeren-dames, als mevrouw Joubert,
mevrouw Botha e. a. Aan zyn brief, getiteld
de Boeren-vrouwen, is het volgende ontleend
Mej. Aubert vertelde van de ontvangst, die
den Boeren, die niet met Botha mee wilden
trekken op den dag voor de komst der Engel
schen te Pretoria, van hun vrouwen ten deel
viel: Oude Boerinnen en jonge met boeren-
mtitsen op, wachtten hen met bezems op:
„LafaardsI canailles 1 Zyn dat mannen? Geef
ons geweren, dan gaan wy in jullie plaats
vechten. Gy hebt Botha en Oom Paul in den
steek gelaten. Zy zouden u hierheen getrapt
moeten hebbon.En de arme duivels
keerden onder de smaadwoorden van hun
vrouwen en soms zelfs onder een bui Yau
oude sloffen in de stad terug.
Van het bezoek aan mevr. Joubert schryft
Carère o.
„Mevrouw Botha droeg een paarse japon
van fraaien snit met een ruikertje anjelieren
van dezelfde soort als overal in de kamer
stonden. De andere dames waren zeker in
don rouw, want zy droegen geen bloemen.
Een er van trof my dadelyk. Een jong meisje,
bruin, met zwarte en vurige oogenzy sprak
van de invallers op een onverzoeniyken toon,
karigheid toegemeten, hier wordt my altyd
en eeuwig het spook van den plicht voor
gehouden. Plaats my niet zoo onverbiddeiyk
voor een keusl Zy kon anders uitvallen dan
gy gelooft 1 Ik houd nu eenmaal niet van
uw Duitschland, heb er nooit van gehouden;
laat er dan van komen wat wil: ik stryd
niet tegen myn Frankryk 1"
„Myn Raoul, ik wist het well" riep
Hortense zegevierend uit, torwyi zy hem
beide handen toestak.
Steinrück bleef roerloos staan en zag belden
aan. Dat had hy toch niet verwacht 1 De
vrees voor hem had Raoul tot hier toe steeds
in toom gehouden. Hy waagde het nooit, te
zeggen, wat er in hem omging. Nu brak die
toom en wat er de oorzaak van was, dat
trof zelfs de yzeren natuur van den ouden
graaf. Zyn stem had oon zonderlingen klank,
toen hy eindelijk weer sprak.
„Raoul, kom by myi"
De jongo graaf verroerde zich niet. Hy
bleef naast zyn moeder staan, die den arm
om hom heengeslagen had, alsof zy hem
wilde terughouden. Maar de generaal was
er de man niet naar om in zyn huis zoo'n
tegenstand te dulden.
„Hebt gy myn bevel niet gehoord?" vroeg
hy. „Dan moet ik het wel herhalen. Gy moet
by my komen 1"
Zjjn blik en toon oefenden weder de oude
macht op Raoul uit, die zich byna werk-
tuiglyk, alsof hy voor een geheimzinnige
macht week, van zyn mooder losmaakte, om
het bevel te gehoorzamen.
„Gy wilt niet stryden?" vroeg Steinrück,
terwyl hy de hand van den jongen man zoo
krachtig omklemde, dat deze nauweiyks een
uitroep van smart kon onderdrukken. gDat
zullen wy zien.
die my deed vermoeden, dat zy iemand, dl*
haar lief was, verloren had. Allen hadder
bovendien een hooghartige houding, die wem
hoop liet op een spoedige bevrediging.
Ik ben zeer trotsch op myn man, ze^,
raovrouw Botha, en gy kunt zeker zyn, dat'
hy tegenstand zal bieden tot het eindo toe.
En de brunette, met den droefgeestigen blik,
gaf my, nadat zy gozogd had, dat zy oen
Franschen naam droeg en van Franscho
afkomst was, dozen steek:
Hoe komt het toch, dat gy in Europa zoo
bang zyt voor de Engelschen, terwyl oen
handvol Boeren hun het hoofd biedt?
Al onze mannen zyn aan hot front, zeide
een ander, en als zy thuis kwamen, zouden
wy hen wegjagen.
Terwyl deze dames daarna over plaatselijke
dingen spiakou, bekeek ik op den schoorsteon
een groote photographic, dio den lieer en
mevrouw Botha voorstelde. Zy waren in de
bloem van hun jeugd; het was ongetwijfeld
een herinnering aan hun. trouwen, en de held,
die straalde van vreugde, had reeds dien
helderen en flinken oogopslag, die allen ge
troffen heeft, die hem hebben gezien
Ondertusschen deed het kanon mot zyn
echo het geheele huis schudden. Toon zag
men mevr. Joubert overeind ryzen, haar lippen
drukten zich vaster opeen, de oogen achter
den bril stonden strak en zy wilde met alle
gewold oen rytuig laten inspannon om te
vertrekken; de andere dames hadden alle
moeite om dat te beletten, zeggende, dat het
veel te ver weg was.
"VVy stonden op om afscheid te nemen en
ik beloofde terug te komen om mevrouw
Botha opnieuw myn hulde te bewijzen, haar
verzoekende myn groeten te doen aan den
generaal.
Zy zyn ontzettend, zeide ik in het heen
gaan tegen mejuffrouw Aubert; als de Boeren
ooit toegeven, zal dit niet zyn onder don
invloed van hun vrouwen 1
En zy zyn allen eender. Als gy wilt,
zullen wy naar mevrouw Yan Warmeïoo
gaan. Haar boido zoons zyn op commando,.
By mevrouw Yan Warmeïoo dezelfde ont
vangst als in de vorige huizen. Zy was alleen
met haar dochter, die om haar hoed oen lint
in de Transvaalsche kleuren droeg.
Yerbeeld u, zeide zy onder meer, dezor
dagen had myn dochter dit lint met de yio>
kleur op den hoed. Een soldaat beval haar
het er af te nemen. Zy weigerde. Toen wilde
de soldaat haar te iy f. Liever dan zich te laten
aanraken, rukte myn dochter het er zelve af.'
Maar den volgenden dag klaagde ik by den
officier van politie en zei hem, dat Transvaal,
daar het nog niet veroverd was, officieel de
Zuid-Afrikaansche Republiek bleef en dat wy
bygevolg het recht hadden, de kleuren van
onze vlag te dragen.
Mevrouw, zeide de officier eenigszins ge-
ergerd, de oorlog is geen ding om te lachen l
Dat is mogelijk, mynheer, antwoordde
ik; maar toch zult gy niet gedaan krygen,
dat wy huilen I
Die Boerenvrouwen hebben een hart en
spreken als Romoinsche vrouwen. Dat belooft
wat voor de komende geslachten!
XJit de „Staatscourant".
Kon. besluiten. Benoemd tot griffier by
het kantongerecht te Amersfoort mr. B. H. Carp,
griffier by het kantongerecht te Harderwijk; tct.
schoolopziener in het distriot Rotterdam dr. J. H.,
Jennes, te Rotterdam; tot raad-adviseur bij het
departement van waterstaat, W. T. Koste" co-,
verzoek eervol ontslagen administrateur bij dat
departement. j
Benoemd tot inspecteur der directe belastingen,
invoerrechten en acoynzen te Groenloo G. Dtf't'
Hartogh, inspecteur te Hansweert, met intrekking
zyner benoeming te Eindhoven; to Hansweert O.
"Valkhoff, inspecteur te Aardenburg; te Eindhoveh
J. B. Van den Dries, inspecteur te Terneuzcuj
te Terneuzen J. Yan der Veen, inspecteur té"
Delfzijl; te Sittard U. Yan Eerde, adjuuct-inspec-^
teur te Amsterdam; te Aardenburg H. L. J. Na
Dufour, adj.-insp. te Maastricht; te Delfzyl L. Ö."1
baron Van der Feltz, adj.-insp. te Nijmegen.
Met ingang van 1 October bij de zeem&oht be
vorderd tot officier van administratie 2de klaesof
de adjunct-administrateur M. Minesz; tot kapitein
luitenant ter zee, de luitenant ter zee 1ste klasse
P. C. Swaan; tot luitenant ter zee 1ste klaaae,
de luitenant ter zee 2de klasse J. A. Van Zadel*
hofftot luitenant ter zee 2do klasse, de adelborst
lste klasse C. C. Kayser-
In rang en anciënniteit overgeplaatst by het
wapen der Koninklijke marechaussee, en wel b{)
de lsto divisie, de eerste luitenant G. J. P. M
Thomson, van het 3de regiment infanterie.
Aan G. R. Von Diepenbroek, geboren te Emden,
vergunning verleend tot het geven van lager
onderwys, mits hy overigens aan de daartoe bfc"
de wet gevorderde vereischten voldoet.
Ik zal in uw naam de aanmelding doen
en zoodra gy opgeroepen wordt, zal men uj
leeren wat tucht is. Gy weet toch wel, wat
or met don soldaat gebeurt, die weigort U
gehoorzamen, of mot den deserteur?"
„Grootvaderl" riep Raoul uit, die by dit
smarteiyk woord ineenkromp.
„Ik stel u voor do keus, ondanks uw be
dreiging I En opdat gj) uw zoon niet te veel
bewonderen zoudt om zyn moed, Hortense^
moogt gy wel hooren, wat voor u toch geen
geheim blyven kan: Raoul's verloving met',
Hertha is verbroken, door zyn schuld. Hy.
heeft by mevrouw Van Nérac woord en plicht!
vergeten, die hy zyn aanstaande schuldig was." j
„Raoul 1" riep de gravin ontsteld uit. Deze
uitroep klonk heel anders dan die van zoo-;,
even. De generaal liet langzaam de hand vaii
zyn kleinzoon los on trad terug. r
„Daarover moogt gy met hem in het ge
richt treden. Het tweede, ergere, zal ik weten
te verhoeden. Ik wil tooh zien, of de laatste
Steinrück het waagt zyn naam zooveel smaad
aan te doen on de trouw aan zyn vaderland
te verbreken, zooals hy die aan zyn ver
loofde gebroken heeft."
Met deze woorden keerde hy heiden dei|
rug toe en verliet het vertrek.
78)
„Zoo zeide men ten minste! De goneos-
lieeren liebben toen te veel toogeefljjkhoid
gebruikt, wat volstrekt niet naar myn zin
was, want ik hield Raoul toen reeds voor
gozond. Dat hy hot nu is, zult g(J toch
zeker wel niet ontkennen. "Wie er trotsch
op is, de wildste en koensto ruiter te zyn,
wie alle vermoeienissen eener jacht in hot
hooggebergte kan verdragen, als de gemzen
vervolgd moeten worden, on geen vermoeienis
kent by uitspanningen, waarvan ik moor weet
dan m(| lief is, die zal ook m den kryg de
warons wel kunnen dragen."
„En gy zoudt zoo wreod kunnen zyn, van
liem to eischen, dat...."
„Wat?" vroeg de generaal op yskoudon
toon. „Zyt gy bang, dat hy eerst als gemeen
soldaat zal moeten dienen? Daar is niets
aan te veranderen, maar hy zal het niet
'lang blyven, en bovendien zal ik or voor
zorgen, dat hy in myn onmiddellyke naby-
heid blyft. Daar kent ieder hem als myn
kleinzoon en hy bohoelt slechts zyn plicht
als soldaat te vervullen, als ieder ander."
„Als hot zoo vor komon moet, overleef ik
hot nietl" riep de gravin hartstochtolyk uit.
„Mon overleeft veel, dat nog zwaarder te
dragen is, Hortense."
„Ik bogryp, dat het u tranen kosten zal,"
ging de generaal voort, „en geloof niet, dat
gy moed zult hebben om hier in do hoofd
stad to blyven, als de storm tegen Frankryk
losbreekt Gy kunt niet gevoelen zooals wy.
Raoul echter is de zoon van een Dultscher
en zal zyn plicht woten to doen. Vroeger
was hy voor don dienst ongeschikt, maar ik
twyfel er niet aan, of hy zal nu een flink
soldaat kunnen zyn."
De woorden klonken zeer kalm. Maar
Hortense leerde het nu eenmaal niet, haar
schoonvader te begrypen. Altyd weder waagde
zy een storm tegen deze rots, hoewel zy wist,
dat er geen bewegon aan was.
„Het ligt echter aan u, hem daarvoor te
beschermen," sprak zy nog heftiger. „Het
behoeft u slechts een enkel woord te kosten
aan de betrokken artsen, dat gy de kwaal
van uw kleinzoon nog niet geweken acht.
Als generaal Steinrück dat verklaart, dan zal
zeker niemand wagen
„Hem deze leugen te toonen? Zoker niet,
maar men waagt het toch, hem van een
leugen te verdenken, zooals ik zie.
Ik wil rekening houden met uw opgo-
wondon toestand, Hortense, andersHy
voltooide den zin niet, maar zyn blik zei
genoeg.
Raoul had tot nu toe wat ter zydo go-
staan, zonder aan het gesprek deel te nemen,
en toch zag men het hem aan, hoe hy zich
opwond. Nu trad hy naar voren.
„Grootvader, gy weet, dat ik geen lafaard
ben," Bprak hy. „Gy hebt my dikwyis ver-
metol genoemd en in toom gehouden, waar
ik voorwaarts snellen wilde, maar gy zult
en moet begrypen, dat ik dezen stryd niet
mee maken kan. De hand opheffen tegen het
volk en het land myner moeder, daar verzet
zich myn hart tegen."
„Ik kan het u echter niet sparen," sprak
Steinrück op onbewogen toon. „In zoo'n
geval moet men zichzelven beheerschen en
zonder omwegen zyn plicht doen. Waar dienen
al die woorden toel Het is een onvermydelyke
noodzakelykheid, waarvoor gy u beiden buigen
moet. Genoeg hiervan I"
„Ik wil en kan mU echter niet buigen,"
riep de Jonge graaf, steeds meer opgewonden.
„Ik ben nooit onder do wapenen geweest en
ook nu zal men my niet oproepen, als gy
er niet op staat. Maar gy wilt my dwingen
tot dezen stryd tegen myn tweede vaderland.
Ik zie het maar al te duideiyk
Hy hield plotseling op, want de generaal
richtte zich zoo hoog en dreigend op, dat
hy midden in zyn woorden bloef steken.
„Ik dacht, dat g|] slochts één vaderland
hadt. Wordt u dat nu nog niet duideiyk?
Welnu dan, ja, gy moet in den stryd, en
zult den veldtocht mede maken van het begin
tot het eindo, opdat gy weder tot uzelven
inkeert. In het gewoel van den kryg, in de
verheffing van heel uw volk leert gy misschien
begrypen, waar uw plaats i3; misschien ook
komt er do verloren liefde voor uw geboorte
land door terug. Dat is nog myn eenige en
laatste hoopl Zoodra de oorlogsverklaring go-
vallen is, zult gy u aanmoldon als vrywilliger."
Dat was weder oon van die krachtige be
volen, waarvoor Raoul anders altyd zwichtte;
nu echter verzette hy er zich tegen met al
zyn trots.
„Grootvader, dryf my niet tot het uiterste
Gy hebt er my steeds een verwyt van ge
maakt, dat ik het bloed myner moeder in
mijn aderen heb, en ik vrees, dat gy gelyk
hebt. Wat ik ooit aan geluk on vryheid ge
noten heb in den schoonen tyd myner jeugd,
dat beb ik aan Frankryk te danken en daar
ook alleen schynt my het leven waarde te
hebben. Hier, in dit koude, nwchtere Duitsch
land, heb ik my nooit goed thuis gevoeld;
hier wordt my elke droppel vreugde met