Feuilleton. j Adellijk en burgerlijk bloed. waterstaat en 'a lands Burgerlijke Openbare Werken J. Brouwer. Benoemd: Tot advooaat-generaal bij het hoog gerechtshof van" Noderlandsch-Indiö, ae off. van justitie bij den raad van justitie te Makassar mr. A. Brouwer; tot off. van justitie bij den raad van justitie te Semarang, het lid van den raad van justite te Batavia mr. J. Loudon; tot lid van den raad van justitie te Batavia, de ambtenaar op non-activiteit, mr. M. J. Andrée Wiltons, laatstelijk voorzitter van de landraden te Makasser, Maros, Pangkadjóné, Segiri en 'ijamba Colebes en Onderhoorigheden. Door den Directeur van Financiön. Bjj de in- en uitvoerreohien en accijnzen werk zaam gesteld als verificateur 3«lo kl., de tijdelijke ambteunar J. Dersjant, wordende hjj geplaatst te Semarang. Tijdelijk belast m'd. betrekking van opziener op 100 'smaaDds E. Struwer, thans klerk b d. ontvanger der tolrechten te Indramajoe, wordende hij geplaatst te Peraangkat. Bij den post- en telegraafdienst. Belast: Met de waarneming der betrekking van commies 3do kl. en geplaatst le Soerakarta, de ambtenaar op non-actmteit L. R. Dekens, laatst commies 2ue klasse. D BP A RTE M RN T VAN OORLOG. Geplaatst: Als gewestelnke intendant te Batavia, de luitenant- kolonel-intenuant W. M. O. Hazeu. Benoemd: Tot onderluitenants bij bon korps: de adjudant-onderofficier eu dd. officier by het 16de bataljon K. A. Van Schelven, en de adjudant- ODderofiicier dd. officier by het 17do bataljon J. G. H. Schiffeler8; tot ouderluitenants bij het 13de bataljon, de adjudant-onderofficier, bij het 3de depot-bataljon J. Vellema, bij het linkerhalf 1ste bataljon, de adjudant-onderofficier by het 2de depot-bataljon W. N. M. De Haas; bij het 2de reserve-bataljon de adjudant-onder- ofticior bij het löde bataljon S. J. De Brujjn; bij het 8ste bataljon, de sergeant-majoor bij het 6de bataljon C. Bar. Verleend: Wegens langdnrigen diensteen Jaar verlof naar Europa, aan den chef der con trole, tevens betaalmeester by den dienst der exploitatie van den stoomtramweg ia Atjoh J. J. Diediich. Ontslagen: Met ingang van 2 September 1900, op verzoek, wegens volbrachten diensttijd, eervol en met behoud van recht op pensioeu uit Hr. Ms. militairen dienst, de oft. van gez. 1ste klasse S. J. Juda; met ingang van 3 September 1900, op verzoek eervol uit 's lands dienst, de 3de commies bij het departement van oorlog W. F. Haas. De oorlog tusscUen Engeland en Transvaal. Sedert kort houden Dultsche bladen zich bezig met de vraag, welke houding Duitschland eventueel zal hebben aan te nemen tegenover een Boerentrek van omvang naar Duilsch 1 Zuid-We6t-Afrika. De „Hamb. Nachrlchten" is er voor, en heeft een oude uiting aangehaald van Bis marck, die zich in het jaar 1893 warm voor oen grooton Boerentrek uitsprak om hot 'kolonisatie-talent der Boeren en omdat zfi !met de Duitschers het Zuid-Afrikaansche go dvaar deelen van door het Engélsch element te worden geabsorbeerd. Toentertijd gispte IBismarck scherp de „Englandorei" der Duit- sche staatkunde in de Boeren-quaestie. B\j deze herinnering aan woorden van Bismarck, heeft de Nation al-Zei tung" de meening uitgesproken, dat Bismarck onder de tegenwoordige omstandigheden misschien anders oordeelen zou. Sy Hiertegen echter verklaarde gisteravond oe conservatief-agrarische Deutsche Tages- zeitung" zich met energie voor een goede ontvangst van eventueel verhuizende Boereu, zoo zjj in menigte mochten komen. tHet blad verwacht, dat de Duitsche regeering haar fout dor weigering van 1892 en 1893 niet zal herhalen. Indien duizenden Boeren morgen zich neerzetten in Duitsch Zuid-West-Afrika, zullen zU welkom z\jn en een nieuw vader land vinden, waar zij, vrtf van de Eogelsche heerschappij, de kolonie versterken en tegen do Engelsche opslorping medewerken zuilen. Wat lord Boberts ook naar Engeland moge seinen ter wille van de Khaki-verkiezingen, men zal toch niet kunnen beweren, dat de oorlog finaal uit is. Integendeel. Er begint een nieuw bedrijf misschien wel het laatste. De Boerenhoofdmacht, zoo wordt uit Pretoria, het hoofdkwartier van Lord Roberts, gemeld, trekt onder Schalk Burger en generaal Vfijoon 6amon ten oosten van Pietersburg. Pietersburg ligt ten noorden van Lijdenburg; en hot punt, waar de Boeren zich samentrek ken, is dus waarschijnlijk gelegen in het Zout- pangebergte, het deel van het land, dat als centraal reduit is in gereedheid gebracht. In dat onbegaanbare, rotsachtige terrein, waar alleen een Boer den weg weet te vinden, is, zooals Afrikaanders verzekerden, jarenlang een groote voorraad patronen, geweren, ammu nitie voor het gesohut en levensmiddelen bijeengebracht, verborgen in verschillende plaatsen, die alleen aan enkele leiders be kend z\jn. In die woeste bergstreek sluiten zich thans do overgebleven strijders voor de onafhanke lijkheid van de Zuid-Afrikaansche Republiek opdaar zullen zij voor het laatst den Engel- sclien het hoofd bieden. En van daar uit zullen zy den kleinen oorlog voortzetten, en Engeland dwingen oen aanzienlijke troepen macht in de ^geannexeerde provincies'' te onderhouden. Dat Viljoen en Schalk Burger te Pietersburg zfin aangekomen, Is verblijdend, omdat daaruit blijkt, dat Bulier hen heeft laten ontkomen. Hij moest zijn tocht naar de Sabidrift opge ven en by gebrek aan voldoende proviand, naar zijn kamp teFugkeeren. Reeds twee maanden geleden word in Kaap stad het Engelsche plan voor den eerstvol- genden tijd ontwikkeld. De troepen zouden in de eerste plaats de spoorlijn Komatipoort Pretoria in hun bezit brengen, do dan nog in het Noord-Oosten vertoevende Boeren door een troepenlinie van de rest van Transvaal afscheiden, en dan zou na een definitieve af rekening met De Wet in het bezette deel van Transvaal en in den Oranje-Vrijstaat de vredestoestand geproclameerd worden. Johan nesburg en Pretoria zouden tot operatiebasis worden ingericht. De verdere operaties in het Noord-Oosten zouden van de omstandigheden afhangen, d. w. z. men goloofdo wel, dat mon niet in het bergland zou behoeven te opereeren. Tegen het plan was theoretisch niets in te brengen, de uitvoerbaarheid er van hing echter nog van een andoren factor, van de Boeren zelf af. Tot dusverre is het pro gramma, behalve de inbezitneming van do lijn naar de Delagoabaai, onuitgevoerd gebleven: noch de afsluiting van het Noord Oosten kan als begonnen beschouwd worden, noch is met De Wet of zijn korps afgerekend, en aan het proclameeren van den vredestoestand is nog geen denken. Van Engelsche zijde werd twee maanden geleden een snellere afloop van de dingen verwacht. De zes weken tyd, die men toenmaals noodig achtte, zijn reeds lang ver streken, en weder hebben wjy het bewijs, dat de Engelschen de toch nog zwakke verdedi gingskracht van de Boeren onderschat hebben. Alleraardigst klinkt met het oog op den officieel reeds geëindigden oorlog het recept van Reuters correspondent om or eon eind aan te maken. Het middel is evenwel by na erger dan de kwaal te noemen. De militaire toestand, schryft hy, is van zulk een aard, dat groote legers feiteiyk nutteloos zyn. De vyand heeft niet het minste plan om met eenig groot aantal slag te leveren, maar zal in onzen rug en op onze flanken biyven hangen, en afdwalers „snipen"; hy zal konvooien aanvallen, spoorwegen opbreken, en zal nog heelwat maanden don struikroover spelen. Wy moeten dus onze tactiek verandoron. Het geneesmiddel ligt in het krachtdadig be zetten van het land door versterkte posten, goed met levensmiddelen voorzien. Elk dorp moet versterkt worden, en in elk moet een garnizoen worden geplaatst, sterk genoeg om dit te verdedigen en voorzien van een groote hoeveelheid levensmiddelen en krygsvoorraad. Met posten van dezen aard overal over het land, zouden sterke cavaleriepatrouilles geor ganiseerd kunnen worden onder mannen als Baden-Powell, French, Mabon en Broadwood. Deze patrouilles, verzekerd van voedsel te kunnen vinden op zekere bepaalde punten, kunnen door het land trekken zonder bezwaard te zyn met konvooien, extra-ammunitie, of de „impedimenta", noodig voor een colonne, die geruimen tyd van haar basis moet weg zyn. Wat nu langs de lyn van communicatie wordt gedaan, moet over het geheele land geschieden. Waar de noodigo manschappen en voor raden vandaan te halen voor zulk een bezet ting, terwyl er nu nauweiyks genoeg zyn om de verbindingsiynen voor volledige onvei ligheid zoo'n beetje te behoeden, zegt de man niet. Behalve by Welverdiend, zyn de Boeren ook roerig op andore plaatsen in de buurt van Pretoria. Zoo wordt gemeld, dat generaal Hart slaags is geweest met commandant Lubenberg, te Koekemoer, ten oosten van Klerksdorp, en hem, natuuriyk, zware ver liezen heeft toegebracht. Lord Methuen staat ten westen van Klerksdorp. Vluchtelingen uit Potchefstroom verzekeren, dat de Boeren gebrek hebben aan schiet voorraad het meerendeel van hun ammunitie is voor Martinl-Henrya. Vóór het Canadeesche regiment Dinsdag van Pretoria naar Kaapstad vertrok, sprak lord Roberts de officieren en manschappen toe om hen te bedanken voor hun diensten en hun moed en tucht hoogeiyk te pryzen. De correspondent te Weenen van de „N. R. O." schrflft: :~v- President Kruger, die in Europa ook stappen by de mogendheden denkt te doen ten gunste van zyn land, zal wel teleurgesteld zyn als hy verneemt hoe men daarover in Petersburg denkt. In een brief in de „PolitischeCorrespondenz", welks ambteiyken oorsprong mon aan den styi prooven kan, staat te lezen, dat evenmin als de Russische regeering zich door de komst van het Boeren-gezantsohap van haar gedragsiyn ten opzichte van Zuid-Afrika heeft laten afleiden, de aangekondigde reis van Kruger naar Europa dat doen zaL By alle sympathie voor de Boeren maken hoogere belangen het toch onmogelyk om ook maar iets te doen wat de goede betrekkin gen tusschen Petersburg en Londen in gevaar zou kunnen brengen. De Russische regeering zal ook in de toekomst het beginsel van non- ïnterventle betrachten in een conflict, dat men in Londen als van localen aard beschouwt. De Engelsche regeering staat op hot stand punt, dat uit de ratificatie van do akte van hot Haagsche Congres geen gevolgtrekkingen zyn te maken ten aanzien van Transvaal, En de politiek van Rusland streeft er te zeer naar, de goede verstandhouding tusschen de groote mogendheden te bestendigen, dan dat daarvoor niet elke andere overweging moot wyken, wat in het byzonder ditmaal geldt nu met het oog op China do eendracht der mogendheden noodzakelijker is dan ooit. Na deze duidelijke verklaring van Rusland is er op tusschenkomst van Frankryk ook niet meer te rekenen, zegt de correspondent ten slotte, In den Wetgevenden Raad der Kaapkolonie heeft do heer Ross by de behandeling van de hoogverraadswet voorgesteld, opstandelin gen 15 lnplaata van 5 jaar lang het kiesrecht te ontnemen. De correspondent van de „Kölnische Zei tung" te Durban schryft: Men kan uit de Londensche berichten nog niet opmaken, hoe Engeland de zaken in Zuid-Afrika denkt in te richten. Maar uit vol komen vertrouwbare bron weten wy, dat het gebied van de vroegere Boerenstalen in den eersten tyd nauw by het moederland aange sloten zal worden. Maar er valt niet aan te twyfelen, dat noch de Boeren, noch de ge zeten Engelschen in het ingelijfde gebied ge steld zyn op een nauwe verbinding met Londen. Deze twee elementen, die gewoonlijk in goede verstandhouding met elkander leven, koesteren beiden den wensch, hun aange legenheden alleen te beredderen, buiten de voogdy van de Londensche politici. By een club-diner te Johannesburg heeft de voorzitter, een Engelschman, een vader landlievende toespraak gehouden, waarin hy geenszins dezen wensch verzweeg, maar hem er feiteiyk een voorwaarde van maakte voor het succes der Engelsche politiek in Zuid- Afrika. De Boeren vinden in dat feit niet weinig troo3t. Met de niet-regeerendo Engel schen komen zy gemakkelijk op goeden voet, en zy hopen, dat de middelpuntvliedende krachten in Zuid-Afrika binnen niet te langen tyd het land van Engeland zullen losmaken. Onder de stappen, die Engeland nu dienstig vindt om het imperialisme te bevorderen, is ook de invoering van matige differentieele rechten. De Engelsche koopwaren zullen dus begunstigd worden tegenover de buitenland- sche. Aan do bepaalde bedoeling, deze nieu wigheid in Zuid-Afrika in te voeren, bestaat geen twyfelDe Duitschers ln Zuid-Afrika hebben zulk een maatregel lang gevreesd on zyn van oordeel, dat er niet alleen een politieke bedoeling in ligt, geiyk do Engelschen het gaarne laten voorkomen. Ook al zullen ln het begin de Engelsche goederen niet aanmerkeiyk begunstigd worden boven andere, men heeft daarmede toch den eersten stap gedaan. Voor Duitschland en voor Franfcryk heeft die stap groote beteekenis. De goud-industrie kan zich nog aanzieniyk ontwikkelen, en evenzoo het land, binnen welks grenzen do goudvelden liggen; zoo wassen de koopkracht en do behoeften van een snel vermeerderende bevol king, die hoofdzakeiyk uit vreemde elementen bestaat. Als een markt voor allerlei machine rieën en andere voortbrengselen derEuropee- sche industrie, zullen de vroegere Boerenstaten, ln het byzonder Transvaal, mettertyd een nog veel grooter belang krygen. Door flinke differentieele rechten, zal de invoer van al de artikelen, voor den mjjnbouw en den handel met de Kaffers bestemd, uit de niet-Engelsche landen zoo bemoeiiykt worden, dat vooral Duitschland en Frankryk dientengevolge kunnen rekenen op een verlies van meer dan honderd millioen De schryver betoogt verder, dat de Duitsche en Fransche aandeelhouders hun onverschillig heid moeten laten varen on niet langer aan Engelsche directiën en ingenieurs de gelegen heid moeten laten om uitsluitend by de Engelsche nijverheid ter markt te gaan. Engelsche tactiek. De heer H. J. Etnoua schryft aan hot „A. H." het volgende; „Vergun my de aandacht der autoriteiten zoowel als van ons volk te vestigen op de zeer eigenaardige praktyken van Engeland in de aan-land-zetting op onzen bodem van een aantal geboren Afrikaanders en niet-Neder- landsche Europeanen. Deze ovorstorting op onze erve van een menigte vroomdo hulp behoevenden zal by de reeds zeer bezwarende terugkomst van oud-Nederlanders de krachten onzer hulpvaardigheid en mededeelzaamheid te boven gaan. „Kennolyk verwydert Engeland allereerst uit de Republioken zoo mogeiyk allen, die, schoon daar het burgerrecht verkregen heb bende, er niet geboren zyn. Spreken zy Zuid- Afrikaanscli-Nederlandsch, dan worden zy een voudig voor Holland bestemd. „Maar onder die uitgezetten zyn Polen, Finnon, Russen, die zich aan den militairen dienst onttrokken hebben, en zelfs geboren Afrikaanders, wier ouders evenzeer in .Afrika geboren zyn. „Er zyn er evenzeer onder, die mot de justitie in hun geboorteland nog wat te ver effenen hebben en die zich begrypelykerwyze dan maar op onzen bodem laten neerzetten. „Voor de Engelsche militaire autoriteiten schynt de taal dier lieden het beslissend criterium te zyn. „Zoo bevinden zich thans te Amsterdam een paar letterzetters van de „Standard and Diggers News", geboren en getogen Afrikaan ders, wier Britsche afkomst uit hun namen biykt, een jeugdig werkman van de N. Z.-A. 8.-M., wiens grootouders reeds in Zuid-Afrika woonden, een Rus, een Fin e. a., allen de taal der Republiek sprekende en niet eens allen aan den oorlog deelgenomen hebbende. „De uitzetting van veel honderden geboren Nederlanders, onder wie zelfs een gevangen genomen Staatsartillerist, is op zichzelve reeds een nationale ramp te achten. Doch waar moet het heen, als Engeland ons ook do vreemden op het dak zendt?" Jean Carèro, de bekende correspondent van de „Matin" te Pretoria, heeft een bezoek ge bracht aan den heer Auber, consul-generaal van Frankryk to Pretoria, en aan eenige voor name Boeren-dames, als mevrouw Joubert, mevrouw Botha e. a. Aan zyn brief, getiteld de Boeren-vrouwen, is het volgende ontleend Mej. Aubert vertelde van de ontvangst, die den Boeren, die niet met Botha mee wilden trekken op den dag voor de komst der Engel schen te Pretoria, van hun vrouwen ten deel viel: Oude Boerinnen en jonge met boeren- mtitsen op, wachtten hen met bezems op: „LafaardsI canailles 1 Zyn dat mannen? Geef ons geweren, dan gaan wy in jullie plaats vechten. Gy hebt Botha en Oom Paul in den steek gelaten. Zy zouden u hierheen getrapt moeten hebbon.En de arme duivels keerden onder de smaadwoorden van hun vrouwen en soms zelfs onder een bui Yau oude sloffen in de stad terug. Van het bezoek aan mevr. Joubert schryft Carère o. „Mevrouw Botha droeg een paarse japon van fraaien snit met een ruikertje anjelieren van dezelfde soort als overal in de kamer stonden. De andere dames waren zeker in don rouw, want zy droegen geen bloemen. Een er van trof my dadelyk. Een jong meisje, bruin, met zwarte en vurige oogenzy sprak van de invallers op een onverzoeniyken toon, karigheid toegemeten, hier wordt my altyd en eeuwig het spook van den plicht voor gehouden. Plaats my niet zoo onverbiddeiyk voor een keusl Zy kon anders uitvallen dan gy gelooft 1 Ik houd nu eenmaal niet van uw Duitschland, heb er nooit van gehouden; laat er dan van komen wat wil: ik stryd niet tegen myn Frankryk 1" „Myn Raoul, ik wist het well" riep Hortense zegevierend uit, torwyi zy hem beide handen toestak. Steinrück bleef roerloos staan en zag belden aan. Dat had hy toch niet verwacht 1 De vrees voor hem had Raoul tot hier toe steeds in toom gehouden. Hy waagde het nooit, te zeggen, wat er in hem omging. Nu brak die toom en wat er de oorzaak van was, dat trof zelfs de yzeren natuur van den ouden graaf. Zyn stem had oon zonderlingen klank, toen hy eindelijk weer sprak. „Raoul, kom by myi" De jongo graaf verroerde zich niet. Hy bleef naast zyn moeder staan, die den arm om hom heengeslagen had, alsof zy hem wilde terughouden. Maar de generaal was er de man niet naar om in zyn huis zoo'n tegenstand te dulden. „Hebt gy myn bevel niet gehoord?" vroeg hy. „Dan moet ik het wel herhalen. Gy moet by my komen 1" Zjjn blik en toon oefenden weder de oude macht op Raoul uit, die zich byna werk- tuiglyk, alsof hy voor een geheimzinnige macht week, van zyn mooder losmaakte, om het bevel te gehoorzamen. „Gy wilt niet stryden?" vroeg Steinrück, terwyl hy de hand van den jongen man zoo krachtig omklemde, dat deze nauweiyks een uitroep van smart kon onderdrukken. gDat zullen wy zien. die my deed vermoeden, dat zy iemand, dl* haar lief was, verloren had. Allen hadder bovendien een hooghartige houding, die wem hoop liet op een spoedige bevrediging. Ik ben zeer trotsch op myn man, ze^, raovrouw Botha, en gy kunt zeker zyn, dat' hy tegenstand zal bieden tot het eindo toe. En de brunette, met den droefgeestigen blik, gaf my, nadat zy gozogd had, dat zy oen Franschen naam droeg en van Franscho afkomst was, dozen steek: Hoe komt het toch, dat gy in Europa zoo bang zyt voor de Engelschen, terwyl oen handvol Boeren hun het hoofd biedt? Al onze mannen zyn aan hot front, zeide een ander, en als zy thuis kwamen, zouden wy hen wegjagen. Terwyl deze dames daarna over plaatselijke dingen spiakou, bekeek ik op den schoorsteon een groote photographic, dio den lieer en mevrouw Botha voorstelde. Zy waren in de bloem van hun jeugd; het was ongetwijfeld een herinnering aan hun. trouwen, en de held, die straalde van vreugde, had reeds dien helderen en flinken oogopslag, die allen ge troffen heeft, die hem hebben gezien Ondertusschen deed het kanon mot zyn echo het geheele huis schudden. Toon zag men mevr. Joubert overeind ryzen, haar lippen drukten zich vaster opeen, de oogen achter den bril stonden strak en zy wilde met alle gewold oen rytuig laten inspannon om te vertrekken; de andere dames hadden alle moeite om dat te beletten, zeggende, dat het veel te ver weg was. "VVy stonden op om afscheid te nemen en ik beloofde terug te komen om mevrouw Botha opnieuw myn hulde te bewijzen, haar verzoekende myn groeten te doen aan den generaal. Zy zyn ontzettend, zeide ik in het heen gaan tegen mejuffrouw Aubert; als de Boeren ooit toegeven, zal dit niet zyn onder don invloed van hun vrouwen 1 En zy zyn allen eender. Als gy wilt, zullen wy naar mevrouw Yan Warmeïoo gaan. Haar boido zoons zyn op commando,. By mevrouw Yan Warmeïoo dezelfde ont vangst als in de vorige huizen. Zy was alleen met haar dochter, die om haar hoed oen lint in de Transvaalsche kleuren droeg. Yerbeeld u, zeide zy onder meer, dezor dagen had myn dochter dit lint met de yio> kleur op den hoed. Een soldaat beval haar het er af te nemen. Zy weigerde. Toen wilde de soldaat haar te iy f. Liever dan zich te laten aanraken, rukte myn dochter het er zelve af.' Maar den volgenden dag klaagde ik by den officier van politie en zei hem, dat Transvaal, daar het nog niet veroverd was, officieel de Zuid-Afrikaansche Republiek bleef en dat wy bygevolg het recht hadden, de kleuren van onze vlag te dragen. Mevrouw, zeide de officier eenigszins ge- ergerd, de oorlog is geen ding om te lachen l Dat is mogelijk, mynheer, antwoordde ik; maar toch zult gy niet gedaan krygen, dat wy huilen I Die Boerenvrouwen hebben een hart en spreken als Romoinsche vrouwen. Dat belooft wat voor de komende geslachten! XJit de „Staatscourant". Kon. besluiten. Benoemd tot griffier by het kantongerecht te Amersfoort mr. B. H. Carp, griffier by het kantongerecht te Harderwijk; tct. schoolopziener in het distriot Rotterdam dr. J. H., Jennes, te Rotterdam; tot raad-adviseur bij het departement van waterstaat, W. T. Koste" co-, verzoek eervol ontslagen administrateur bij dat departement. j Benoemd tot inspecteur der directe belastingen, invoerrechten en acoynzen te Groenloo G. Dtf't' Hartogh, inspecteur te Hansweert, met intrekking zyner benoeming te Eindhoven; to Hansweert O. "Valkhoff, inspecteur te Aardenburg; te Eindhoveh J. B. Van den Dries, inspecteur te Terneuzcuj te Terneuzen J. Yan der Veen, inspecteur té" Delfzijl; te Sittard U. Yan Eerde, adjuuct-inspec-^ teur te Amsterdam; te Aardenburg H. L. J. Na Dufour, adj.-insp. te Maastricht; te Delfzyl L. Ö."1 baron Van der Feltz, adj.-insp. te Nijmegen. Met ingang van 1 October bij de zeem&oht be vorderd tot officier van administratie 2de klaesof de adjunct-administrateur M. Minesz; tot kapitein luitenant ter zee, de luitenant ter zee 1ste klasse P. C. Swaan; tot luitenant ter zee 1ste klaaae, de luitenant ter zee 2de klasse J. A. Van Zadel* hofftot luitenant ter zee 2do klasse, de adelborst lste klasse C. C. Kayser- In rang en anciënniteit overgeplaatst by het wapen der Koninklijke marechaussee, en wel b{) de lsto divisie, de eerste luitenant G. J. P. M Thomson, van het 3de regiment infanterie. Aan G. R. Von Diepenbroek, geboren te Emden, vergunning verleend tot het geven van lager onderwys, mits hy overigens aan de daartoe bfc" de wet gevorderde vereischten voldoet. Ik zal in uw naam de aanmelding doen en zoodra gy opgeroepen wordt, zal men uj leeren wat tucht is. Gy weet toch wel, wat or met don soldaat gebeurt, die weigort U gehoorzamen, of mot den deserteur?" „Grootvaderl" riep Raoul uit, die by dit smarteiyk woord ineenkromp. „Ik stel u voor do keus, ondanks uw be dreiging I En opdat gj) uw zoon niet te veel bewonderen zoudt om zyn moed, Hortense^ moogt gy wel hooren, wat voor u toch geen geheim blyven kan: Raoul's verloving met', Hertha is verbroken, door zyn schuld. Hy. heeft by mevrouw Van Nérac woord en plicht! vergeten, die hy zyn aanstaande schuldig was." j „Raoul 1" riep de gravin ontsteld uit. Deze uitroep klonk heel anders dan die van zoo-;, even. De generaal liet langzaam de hand vaii zyn kleinzoon los on trad terug. r „Daarover moogt gy met hem in het ge richt treden. Het tweede, ergere, zal ik weten te verhoeden. Ik wil tooh zien, of de laatste Steinrück het waagt zyn naam zooveel smaad aan te doen on de trouw aan zyn vaderland te verbreken, zooals hy die aan zyn ver loofde gebroken heeft." Met deze woorden keerde hy heiden dei| rug toe en verliet het vertrek. 78) „Zoo zeide men ten minste! De goneos- lieeren liebben toen te veel toogeefljjkhoid gebruikt, wat volstrekt niet naar myn zin was, want ik hield Raoul toen reeds voor gozond. Dat hy hot nu is, zult g(J toch zeker wel niet ontkennen. "Wie er trotsch op is, de wildste en koensto ruiter te zyn, wie alle vermoeienissen eener jacht in hot hooggebergte kan verdragen, als de gemzen vervolgd moeten worden, on geen vermoeienis kent by uitspanningen, waarvan ik moor weet dan m(| lief is, die zal ook m den kryg de warons wel kunnen dragen." „En gy zoudt zoo wreod kunnen zyn, van liem to eischen, dat...." „Wat?" vroeg de generaal op yskoudon toon. „Zyt gy bang, dat hy eerst als gemeen soldaat zal moeten dienen? Daar is niets aan te veranderen, maar hy zal het niet 'lang blyven, en bovendien zal ik or voor zorgen, dat hy in myn onmiddellyke naby- heid blyft. Daar kent ieder hem als myn kleinzoon en hy bohoelt slechts zyn plicht als soldaat te vervullen, als ieder ander." „Als hot zoo vor komon moet, overleef ik hot nietl" riep de gravin hartstochtolyk uit. „Mon overleeft veel, dat nog zwaarder te dragen is, Hortense." „Ik bogryp, dat het u tranen kosten zal," ging de generaal voort, „en geloof niet, dat gy moed zult hebben om hier in do hoofd stad to blyven, als de storm tegen Frankryk losbreekt Gy kunt niet gevoelen zooals wy. Raoul echter is de zoon van een Dultscher en zal zyn plicht woten to doen. Vroeger was hy voor don dienst ongeschikt, maar ik twyfel er niet aan, of hy zal nu een flink soldaat kunnen zyn." De woorden klonken zeer kalm. Maar Hortense leerde het nu eenmaal niet, haar schoonvader te begrypen. Altyd weder waagde zy een storm tegen deze rots, hoewel zy wist, dat er geen bewegon aan was. „Het ligt echter aan u, hem daarvoor te beschermen," sprak zy nog heftiger. „Het behoeft u slechts een enkel woord te kosten aan de betrokken artsen, dat gy de kwaal van uw kleinzoon nog niet geweken acht. Als generaal Steinrück dat verklaart, dan zal zeker niemand wagen „Hem deze leugen te toonen? Zoker niet, maar men waagt het toch, hem van een leugen te verdenken, zooals ik zie. Ik wil rekening houden met uw opgo- wondon toestand, Hortense, andersHy voltooide den zin niet, maar zyn blik zei genoeg. Raoul had tot nu toe wat ter zydo go- staan, zonder aan het gesprek deel te nemen, en toch zag men het hem aan, hoe hy zich opwond. Nu trad hy naar voren. „Grootvader, gy weet, dat ik geen lafaard ben," Bprak hy. „Gy hebt my dikwyis ver- metol genoemd en in toom gehouden, waar ik voorwaarts snellen wilde, maar gy zult en moet begrypen, dat ik dezen stryd niet mee maken kan. De hand opheffen tegen het volk en het land myner moeder, daar verzet zich myn hart tegen." „Ik kan het u echter niet sparen," sprak Steinrück op onbewogen toon. „In zoo'n geval moet men zichzelven beheerschen en zonder omwegen zyn plicht doen. Waar dienen al die woorden toel Het is een onvermydelyke noodzakelykheid, waarvoor gy u beiden buigen moet. Genoeg hiervan I" „Ik wil en kan mU echter niet buigen," riep de Jonge graaf, steeds meer opgewonden. „Ik ben nooit onder do wapenen geweest en ook nu zal men my niet oproepen, als gy er niet op staat. Maar gy wilt my dwingen tot dezen stryd tegen myn tweede vaderland. Ik zie het maar al te duideiyk Hy hield plotseling op, want de generaal richtte zich zoo hoog en dreigend op, dat hy midden in zyn woorden bloef steken. „Ik dacht, dat g|] slochts één vaderland hadt. Wordt u dat nu nog niet duideiyk? Welnu dan, ja, gy moet in den stryd, en zult den veldtocht mede maken van het begin tot het eindo, opdat gy weder tot uzelven inkeert. In het gewoel van den kryg, in de verheffing van heel uw volk leert gy misschien begrypen, waar uw plaats i3; misschien ook komt er do verloren liefde voor uw geboorte land door terug. Dat is nog myn eenige en laatste hoopl Zoodra de oorlogsverklaring go- vallen is, zult gy u aanmoldon als vrywilliger." Dat was weder oon van die krachtige be volen, waarvoor Raoul anders altyd zwichtte; nu echter verzette hy er zich tegen met al zyn trots. „Grootvader, dryf my niet tot het uiterste Gy hebt er my steeds een verwyt van ge maakt, dat ik het bloed myner moeder in mijn aderen heb, en ik vrees, dat gy gelyk hebt. Wat ik ooit aan geluk on vryheid ge noten heb in den schoonen tyd myner jeugd, dat beb ik aan Frankryk te danken en daar ook alleen schynt my het leven waarde te hebben. Hier, in dit koude, nwchtere Duitsch land, heb ik my nooit goed thuis gevoeld; hier wordt my elke droppel vreugde met

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1900 | | pagina 10