N*. 12431 niftasmig 3 septöüröéi-. A0. 1900 jouraat wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Feuilleton. Adellijk en Ergerlijk lilosd. IDSCH PRIJS DEZER COURANT» Voor Lelden per 3 maanden. i i f 1.10.' Franco per post 1.65. Afzonderlyko Nommert 1 0.05. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Grootere letters naar plaatsrutmte. Voor het inoasseeren buiten de stad wordt f 0.05 berekend. Officieel© IïennisgeTing. KENNISGEVING. NATIONALE MILITIE. Oproeping tot den werkelyken dienst. Do Burgemeester der gemeente Leiden, bezien de circulaire van den Commissaris der Koningin in de provincie Zuid-Holland, dd. 23 Augustus 1900 (Provinciaal Blad No. 58), betref- leüde do oproeping in werkelijken dienst van lotelingen der lichting dezes jaars, die bij het wapen der Cavalerie zijn ingelijfd, doch na hun inlijving tot nadere oproeping met verlof huis waarts zijn gezonden; Brengt ter kennis van den loteling der hier boven vermelde lichting, KOKLOF SCHAART, nit deze gemeente en beboorende tot het 2de regiment Huzaren, dat hij op Donderdag 13 Sep tember aanstaande in werkelijken dienst moet worden gosteld, ten einde to worden gekleed en geoeiend, en roept hem mitsdien op om op ge- melden dag, des namiddags vóór vier uren, bij tijn korps, in garnizoen te Haarlem, tegenwoordig te zijn, voorzien van zijn zakboekje met verlofpas. Do bedoeldo loteling wordt voorts verwittigd, dat bij zich den dag vóór dien voor zijn opkomst bepaald, de3 voormiddags tusschen 10 en 12 uren, voorzien van zijn zakboekje ter Gomeente-secretarie (Aid. Nat. Militie en Schutterij, kamer No. 9) alhier behoort te vervoegen, tot het doen af- teekenen van zijn verlofpas, zoomode t-ot het oDtvaugen van een vervoerbiljet gd, de3verlangd, van het hem tookomend daggeld, en dat hij, bijaldien ziekte hem inocht verhinderen aan doze oproeping te voldoen, verplicht is daarvan tijdig ter Secretarie voormeld kenni3 te geven, onder overlegging van een desbetreffende op gezegeld papier geschreven verklaring van een genees kundige, zullende lij ecliler gehouden zijn zich na zijn hei stel onverwijld naar zijn korps te be geven. Leiden, De Burgemeester voornoemd, Sept. 1900, F. WAS. Leiden, 3 September. BjJ het tweede ad missie-examen en de herexamens; gehouden aan de H. B.-S. voor Jongens, zijn toegelaten of bevorderd: tot de 1ste klasse: W. C. Beekman, J. J. Klomp, S. J. Van der Stoel, Joha. F. B. von Schmidt auf Altenstaat en J. M. L. von Schmidt auf Altenstadt; tot de 2de klasse: P. E. Van Heiningen, A. "NV. P. Holwerda, O. J. Pannevis* H. J. Rodbard, H. G. C. Vlasveld; tot do 3do klasse: L. R. Van Dam, Ellen Mac Gillavry (beh. wiskunde), C. J. De Groot, D. Ouwehand, Lydia Pel, F. Van Rij, A. L. W. E. Van Veen, W. F. Zieck; tot de 4do klasse: C. Bader, A. J. Bronk- horst, Helena M. Frommann, M. J. Frommann, C. De Koningb, Sophie Janssen, K. Overdiep, Th. J. Van der Plas, W. E. Rappard, C. J. Van Velzen, D. Vogelpoel, H. W. Egter van Wissekerko, L. H. Wynmalen, J. J. IJdo; tot do 5de klasse: A. R. Boele, J. Brouwer, J. Eigeman, A. Los. Het vermoedelijk aantal leerlingen be draagt 194. Uitgezonderd onkelen, aan wie werd ver gund op een later tijdstip op te komen of aan wie vrijstelling werd verleend, zijn de miliciens der lichtingen 1896 en 1897, be boorende tot het 2de en 4de bataljon van het 4de regiment infanterie, alhier, ten getale van ongeveer 500, hedon voor herhalingsoefeningen onder de wapenen opgekomen. Aan deze militairen wordt don 2den October a. s. weder groot verlof toegekend. Te 's-Gravenbage is overleden mr, G. H. Betz, die gedurende een reeks van jaren als coramios griffier aan het bureau van de Tweede Kamer dor Staten-Generaal verbonden is gewoest. Toen hy in Maart 1893, na die betrekking met groote toewijding te hebben vervuld, zijn eervol ontslag vroeg, werd hem dit op de meest eervolle wijze verleend, terwijl de geheele Kamer instemde met de woorden, tot afscheid door den voorzitter mr. Gleichman gesproken, dat de trouw en de ijver, waar mede hij zich van de hem opgedragen werk zaamheden had gekweten, by de Kamer in erkenteiyke herinnering zouden biyven. De overledene, die ridder in de orde van den Nederlandschen Leeuw was, bereikte den leeftijd van 49 jaar. Morgenochtend zal het stoffelijk overschot ter aarde besteld worden op de Algemeene Begraafplaats. Dr. Leyds wordt hedenavond in Den Haag verwacht. Heden begaven zich de ministers van marine en financiën naar Soestdyk ter audiëntie by H. M. de Koningin. Het regiment grenadiers en jagers ver trok vanmorgen naar het kamp te Laren. Do commandant van het Amerikaansch oorlogsschip „Essex", liggend te Amsterdam, dejeuneerde in Den Haag by den Ameri- kaanschen gezant en bezocht ook den Britschen gezant. Aanbesteed is het uitdiepen van een deel van den Hollandschen IJsel onder Gouda en Gouderak. Minste inschry'ver was de heer A. Th. Volker, te Sliedrecht, voor f 2457. Aan den maaltyd, die in de versierde zaal van het „Hotel Kaiserhof" te Berlyn toreere van Harer Majesteit's verjaardag onder voor zitterschap van jhr. Van Citters, den zaak gelastigde van H. M. de Koningin, plaats had, namen 35 Hollanders deel. Het waren meestal leden van „Nederland en Oranje", o. a. prof. Van 't Hoff, do heeren van het gezantschap, de consul-generaal der Neder landen Georges, alsmede eenige gasten. Het feit, dat op dien avond 28 toosten gehouden werden, pleit wel voor de aangename stem ming, die er heerschte. De heer Fischer, lid van de Zuid-Afrikaan- sche .deputatie, zal zich met zyn echtgenoote, die hem van zyn vertrek uit Zuid-Afrika is biyven vergezellen, tydeiyk te Scheveningen vestigen. Hieruit valt op te maken, dat hot Bóeren- driemanschap in den eersten tyd niet naar Zuid-Afrika zal terugkeoren. In de groote zaal van het Paleis voor Volksviyt, to Amsterdam, waar een groot aantal fraaie banieren der deelnemende vereeni- gingen prykten, werd gistermiddag het Katho liek Congres voor sociale aangelegenheden geopend, door den „Ned. Roomsch Katholieken Volksbond" belogd, en dat ook heden werd voortgezet. De plechtige wyding van het congres had Zondagochtend in de H. Maria Magdalena- kerk aan de Spaarndammerstraat plaats met een Pontificale Mis, opgedragen door monseig neur C. M. J. Bottemanne, bisschop van Haarlem. Het congres-bestuur en de bisschop, gevolgd door een aantal geestelyken, onder wie opge merkt werden de deken van Amsterdam, monseigneur Schweitzer, de pastoor van het Begynenhof, de heer Klönne, rector Eygenraam, redacteur van „De Tyd", en prof. De Groot, werden by het binnen treden der zaal met fanfares en handgeklap begroet en nadat de liedertafel Orpheus" zich had doen hooron, hield de voorzitter van den „Ned. Roomsch-Kath. Volksbond", de heer \V. C. J. Passtoors, de openingsrede. Daarin bracht hy het welkom aan do talryke afgevaardigden en officieele deelnemers ten getale van 525 en vooral aan den bescherm heer van het congres, mgr. Bottemanne, wiens priesterlyk leven, zeide hy, mag genoemd worden een aaneenschakeling van belang stelling in de volkszaak, niet alleen in woor den, maar in daden, die ook in hooge mate de bewondering wekken van anderagezinden. Een welkom bracht spr. ook aan de Bel gische partygenooten, en met ingenomenheid deelde hy mede, dat Z. Exc. de minister van binnenlandsche zaken ter by woning van het congres als zyn vertegenwoordiger had ge zonden mr. Idsinga, referendaris aan het departement van binnenlandscge zaken. „Mag ik het", vervolgde spr., „eenheugiyk verschynsel noemen, dat hier de verschillende standen en rangen der samenleving, geeste lyken zoowel als leekon, werkgevers en werk nemers, aanzieniyken en min gegoeden te zamen zyn, in tegenstelling met denklassen- stryd, die in onze dagen gevoerd wordt, zonder twyfel is deze byeenkomst een zuivere afspiegeliDg van de beginselen, neergelegd in de onschatbare encycliek „Rerum Novarum." Daarom zy hier een eerbiedige groet ge bracht aan den 90-jarigen Paus-Koning, Z. H. Leo XIIL Te geiyk met dit Congres herdenkt de „Ned. R.-K Volksbond" zyn 12'/j-jarig bestaan. Toen de Bond in het jaar 1888 werd gesticht, bestonden in ons vaderland slechts een twaalf tal vereenigingen, die zich uitsluitend met het sociale vraagstuk bezighielden. Thans zyn er pl. m. 450 vereenigingen werkzaam met een ledental Yan circa 48,000. Ongetwyfeld mag deze organisatie genoemd worden: de Katholieke eerezuil der 19de eeuw. Moge die zuil in de 20sto eeuw op waardige wyze voltooid worden, in eenheid, toewyding en volharding, als een monument van vast geloof en dankbaarheid aan den eeuwigen en ahnachtigon Godl" De adviseur van den Bond, pastoor Konings, deolde mede, dat Z. H. de Paus aan dit congres had geschonken zyn pauselykon zegen en den voorzitter den heer Passtoors had be noemd tot Kamerheer van Eer met kap en degen. Deze modedeeling werd met daverend ge juich begroet Daarna sprak de beschermheer van het con gres, do Bisschop, een kort woord. Hy dankte de vereenigingen, by den Bond aangesloten, voor den socialen arbeid door hen verricht. Die arbeid, zeide hy, was vruchtbaar geweest, gelyk de Paus gezegd had dat deze wezen zou, als men de leiding van den Bisschop steeds wilde, aanvaarden, wat gedaan was. Spr. zeide ook thans nog een enkele vermaning te willen uiten. In onzen tyd, zeide hy, bestaat er een geest van hoogmoed, iedereen zou in dezo dagen wel de belangen des lands willen regelen, maar degenen, die in tal van ver gaderingen worden toegejuicht, vergeten zoo vaak, dat er duizenden om hen staan, die van hun meeningen niet gediend zjjn, en zich mot hen niet kunnen vereenigen. By de Fransche revolutie bestond ook een schoone leus: „Vryheid, geiykheid en broederschap", doch deze üep uit op een schrikbewind. In ons land was er een andere leuze, een halve eeuw geleden: „Bezuiniging door vereenvoudiging", omdat er zooveel ge klaagd werd over hooge lasten. Maar hoe zeer zag men zich bedrogen: de Staatsbe groting, toen groot 70 millioen, telt nu 140 millioen. En zoo zou men zich vergissen als men meende, dat de zaken zooveel beter zouden worden als de vierde stand, de werkmans stand, aan het roer kwam. Daarom spoorde spr. aan tot bezadigdheid; zeker, de werkman heeft ook zyn rechten op de ontwikkeling van den Staat, doch met overleg en bezadigd heid dient gehandeld te worden. Zich tot den voorzitter wendende, verklaarde hy, dat de onderscheiding, door den Paus ge schonken, niet van hom uitging, maar hy wenschte er den heer Passtoors geluk mede en geloofde, dat die onderscheiding mag worden beschouwd als een hulde aan den Volksbond. Onder groot gejuich bracht spr. daarna een groet aan den adviseur van den Bond, pastoor Konings, thans benoemd tot kamerheer van den Paus. De heer Konings bracht den Bisschop dank voor zyn harteiyke woorden en wierp alle glorie van den Bond op hem gaarne terug, onder verzekering, dat allen hior zyn trouwe zonen der Heilige Kerk, trouwe zonen van vaderland en vorstenhuis. Staande zong daarop de vergadering het bondslied „Voor God en Kerk, Vorstin en Land." Nadat de heer Passtoors nog herinnerd had aan den verjaardag der Koningin en besloten was een telegram van hulde aan de Vorstin te zenden, waarin de gevoelens van liefde en trouw aan de Koningin werden hernieuwd en Gods zegen werd gevraagd op Haar Regee ring, vooral ook voor hen, die het meest de zwaarte der toestanden van onze dagen ge voelen, werd nog het woord gegeven aan den heer Bax, uit Antwerpen, al3 vertegenwoor diger der Belgische vrienden, die den groet uit België bracht en dank bracht voor de prettige ontvangst. Een telegram van belangstelling werd ont vangen van do Katholieke Vereeniging te Brussel, waarna den Belgen ter eere werd gezoDgen „De Vlaamsche Leeuw". Het volgend telegram werd verzonden aan Z. H. den Paus: „De „Ned. R.-K. Volksbond" te Amsterdam in congres saamgekomen onder eerevoorzitter schap van Z. D. H. mgr. Bottemanne, bisschop van Haarlem, brengt u zyn innigen dank voor den Pauseiyken zegen en de hooge onder scheiding, aan zyn president en zyn geeste lyken adviseur geschonken. „wy danken Uwe Heiligheid voor al het geen zy heeft gedaan voor de werkende klasse. Wy beloven u trouw, on ons gedrag zal zyn de opvolging uwer wetten. Wy zyn er van overtuigd, dat het heil der volken ligt in de nakoming Uwer voorschriften. „Wees nog lang het lioht aan den Hemel, dat de duisternissen onzer dagen verdryft". De heer Passtoors bracht nog dank voor de onderscheiding, hem gebracht, die hy over droeg op den Bond, en gaf de verzekering, dat hy de goede zaak steeds zou blyvon dienon, waarna met het zingen van het „Wien Neer- landsch Bloed" de algemeene vergadering werd gesloten en men overging in de sectiën. In de secties werden behandeld de volgende onderwerpen: de Pers, Volkshuisvesting en Middenstand. 's Avonds had een foestelyko byeenkomst in het Paleis plaats. De bisschop van Haarlem was daarby aan wezig. De verschillende vereenigingen mot haar banieren defileerden voor den prelaat, waarna deze der verzamelde menigte zyn zegen gaf. Hedenmorgen kwamen in het Paleis de secties Bescherming en vorming der jongeling schap, Productie-coöperatie en Voorschotbanken by een. AE.) Te Rotterdam is op hoogen leeftyd over leden de heer W. F. Thooft, een componist en vriond der muzikale kunst, vooral aan de ouderen van dagen bekend. Hy was oen der oprichters der Duitsche Opera, die in 1866 zyn opora „Aleida van Holland" heeft opge voerd. Eenige jaren vroeger Md de Maat- schappy tot bevordering der Toonkunst een compositie van hom, do „symphonie-cantato De kroning van keizer Karei V", bekroond: zy is te Amsterdam in 1861 ten gehoore gebracht. In druk verschenen verder oen Fan tasie voor orkest, symphonieën, kamermuziek en liederen. De heer Thooft had te Leipzig gestudeerd by Hauptmann en Richter, na van C. Van der Does en J. Dupont onderricht te hebben gehad. Het Engelsche transportstoomschip „Manhattan", van Kaapstad naar Viissingen, met passagiers ter ontscheping, vertrok den 27sten Aug. van St.-Vincent via Madeira en wordt den 8sten .September te Vlissmgen verwacht. Naar hot „Hbl." verneemt, hebben 31 Aug. de Nederlanders aan boord van het transport schip „Manhattan", van Madeira uit een telegram van gelukwensch gezonden aan H. M. de Koningen. Met den gewonen mailtrein van 10 u. 20 m., die echter eerst te 11 u. 5 m. gistermorgen te Viissingen aankwam, arriveerden de prins en prinses Heinrich van Pruisen met gevolg. Aan den salonwagen werden de hooge reizi gers ontvangen door den inspecteur der Maat- schappy „Zeeland", den heer J. Wilkens, dia hen geleidde naar de mailboot „"Willem Prins van Oranje", waarmede de reis naar Londen werd voortgozet. Hot stoomsohip „Bali", van Batavia naar Amsterdam, passeerde 2 Sept. Kaap dei Armi de „General" (uitreis) arriveerde 31 Aug. te Lissabon; de „Koning Willem II", van Amster dam naar Batavia, arriveerde 2 Sept. te Southampton; de „König" (thuisreis) vertrok 1 Sept. van Napels; de „Rotterdam" vertrok 1 Sept. van Nieuw-York naar Rotterdam; de „Chemnitz", van Batavia naar Amsterdam, passeerde 1 Sept. Gibraltar; de „Malang", van Rotterdam naar Java, arriveerde 31 Aug. te Cardiff; de „Sindoro" arriveerde 1 Sept. van Rotterdam te Batavia (duur der reis van Marseille naar Batavia 23 dagen). Abbones (gem. Haarlemmermeer). By den landbouwer 0. Roodenburg, S. S. Ringdyk alhier, hebben weder ergerlyke balddadigheden plaats gehad. Door de hekken te ontsluiten on in de slooten te werpen, heeft men het vee gedreven in den boomgaard, waar tal van hoornen beschadigd zyn. De zoon, die juist thuis kwam, nadat dit was geschied, is door vier personen mishan deld en bedreigd. Door hem werden er twee herkend. By het hoofd der politie alhier is aangifte geschied. De plannen tot inrichting van oen schiet baan voor de Weerbaarheids vereenigingen, alhier, waarvoor zich reeds commissiën hadden gevormd, zullen wegens de hooge kosten niet worden uitgevoerd. Leimuiden. De Raad vergaderde ter be noeming van een secretaris en een ontvanger, waartoo de volgende aanbevelingen nainöns B. en Ws. waren ingediend. Voor secretaris de heeren A. H. C. Brouwer vo Naaldwyk en H. 0. Fryiinck te Eist en voor ontvanger de hoeren C. v. Heyningen en W. F. Overhoff, beiden alhier. Do Raad benoemde voor beide betrekkingen met 6 van de 6 stemmen den heer J. D. A. A. Verhagen, ambtenaar ter secretarie te Elburg. *7) In hot gesprek, dat zy mede aangehoord had, %as geon naam genoemd, die haar eenige opheldering had kunnen geven, en ook nu gebeurde dit niet, want juist werd het teeken tot hot begin der voorstelling gegeven, en het heele gezelschap stroomde naar de zaal, waar zich het tooneel bevond. Hans Wehlau overlaadde zich op dezen avond met roem. De beelden, die hy, niet naar voorhanden zyndo schilderyon, maar volgons zyn eigen inzicht, uit welbekende sagen of sprookjes genomen had, deden zyn kunstenaarstalent alle eer aan. Ieder boeld was oen schepping op zichzelven en telkens als het gordyn op ging, kreeg men een nieuwe verrassing. De eigenlyke triomf van den avond viel toch aan gravin Hertha Steinrück ten deel, die in een ryk fantastisch kostuum als Loreley op oen rots troonde. Hans wist zeer goed, waarom hy dit beeld als het laatste gekozen had, cn de jonge gravin alleen liet verschynen, zonder haar een ander beeld toe te voegen. Een uitroep van bewondering steeg uit do gasten op by dezen aanblik, die alles, wat men tot nu toe gezien had, in de schaduw stelde. Het was inderdaad, of het beeld uit de sage levend geworden was in haar onweer staanbare bekoring. Zelfs professor Wehlau vergat voor eenige minuten zyn ergernis, die hy, zoo lang de "teoxstellinj» duurde, had moeten verkroppen, en was óón en al bewondering. Toen nu echter het gordyn gevallen was en de jonge regisseur met de medewerkende leden in de zaal verscheen, toen kwam zyn toorn weder boven en hy beproefde zyn zoon te naderen. Dat viel echter niet zoo gemakkoiyk, want Hans was de algemeen gezochte, do onont- beerlyko; Hans werd van alle kanten mot lof en vloiery overladen; hy deelde den triomf van don avond met gravin Hertha. Er verliep wel een kwartier vóór bet den professor gelukte zyn zoon onder zyn bereik te krygen. „Ik heb wat met u te bespreken," sprak hy met een onheilspellend gelaat, en hy trok den jongen man voort naar dezelfde venster- nis, waar eerst freule Gerlinde Van Eberstein gestaan had. „Met genoegen, vader," antwoordde Hans, die zelf van genoegen straalde. Dat vermeer derde de ergernis van den professor nog, die zich niet lang met een inleiding bezighield, maar terstond op zyn dool afging. „Is het waar, wat de gravin uiy zooeven meedeelde? Is hot beeld, dat gy geschilderd hebt, voor de kerk vanSt.-Michaëlbestemd?" „Jawel, vader," antworodde de jonge kun stenaar nog altyd zonder erg. „En is het ook waar, dat Michael u daarby voor model gediend heeft?" „Jawel, vader 1" „'t Is dus zoo, maar zyt ge dan beiden gek geworden: Michaël als een heilige 1 Dat zal een fraaie caricaluur geworden zyn." „Integendeel, hy ziot er hoogst indruk wekkend uit als een vertoornde aartsengel. Het beeld stelt namelyk St.-Michaël voor, die. „Voor myn part," viel Wehlau hem nydig ia de red^ -> „Satan staat er ook by, en wel levens groot. Maar wat bekommert u u eigenlyk om hetgeen myn schildery voorstelt?" „Wat ik er my om bekommer?" stoof do professor op, die zich geweld aandeed, om zacht te blyven spreken, met het oog op de aanwezige gasten. „Gy weet toch wie Ik benl Ik duld het niet, verstaat gy, dat go- beurt niet meer, ik verbied het ui" „Dat kunt gy niet, vader", sprak Hans heel kalm. „Het beeld is het eigendom der gravin en bovendien reeds te St.-Michaël aan gekondigd." „Waar het natuurlyk met alle mogeiyke pracht ingewyd zal worden." „Jawel, vader, op het St.-Michaëlsfeest.H „Hans, gy maakt my nog razend met uw eeuwig: Jawelvader. Op het St.-Michaëlsfeest nog wol, als al het volk uit het gebergte samenstroomt het wordt steeds schooner I De kranten zullen natuurlyk over de zaak spreken; zy zullen ellenlange berichten be vatten over de processie, de toehoorders, en daartusschen zal steeds den naam Hans Wehlau, mijn naam, genoemd worden." „Al3 ik u verzoeken mag, dat is myn naam," antwoordde de jonge kunstenaar met nadruk on fier. „Ik wilde, dat ik u Pancratius of Belisarius had laten doopen, opdat de wereld or onder scheid tusschen maken kon 1" riep de professor vol vertwyfeling uit. „Vader, waarom zyt gy nu eigenlyk zoo woedend?" vroeg Hans in allo kalmte. „Wel beschouwd, moest gy my toch dankbaar zyn, als ik my aan de schoone taak wyd, om u met uw hoogere, betere zaken te verzoenen, en bovendien is het beeld vol strekt geen beeld in den gewonen zin. Het is de stryd tusschen licht en duisternis. Ik zou het beeld in de universiteit by uw auditorium kunnen ophangen, want het is beter dan gy meent, vader, als uit de ziel gegrepen. Ik hoop, dat gy er my dankbaar voor zyn zult, en „Jongen, houd op, gy brengt my nog in het grafl" steunde do professor, die lar.g niet op zyn gemak was by doze bewijs gronden. „Wy zullen nog heel genoegiyke dagen met elkander beloven. Maar nu moet jk my verontschuldigen; ik moet weder naar de feestzaal." En met deze woorden keerde de jonge man onbekommerd naar hot gezelschap terug en begon Michaël op te zoeken. In een klein kabinet, dat onmiddeliyk aan do feestzaal grensde, maar op het oogenblik geheel ledig was, zat freule Van Eberstein eenzaam en verlaten. Toen het gordyn go- vallon was en do gasten weder door elkander liepen, word gravin Steinrück van alle kanton in aanspraak genomen. Ieder had haar oen compliment of een vleiend woord over haar schoone dochter te zeggen en daarby word Gerlinde van haar beschermster gescheiden. Bedeesd als zy was, en geheel vreemd in dezen kring, was zy in de aangrenzendo kamer gevlucht, en wachtto nu hior geduldig, tot men zich harer horinneren zou. Het jonge meisje was eerst sedert een dag of acht in de stad. Eindeiyk had de vrijheor aan den wensch en de herhaalde voorstellen der gravin toegegeven, om Gerlinde toch wat meer van do wereld te laten zion cn haar ten minste de gelegenheid te verschaffen oen huwelyk naar haar stand te doen. Dezo laatste rede zegevierde over de hardnekkig heid van haar vader, dio door «yn sukkolendon toestand voorzag, dat hy het niet lang meor maken zou. Hy wist zeor goed, dat in dat geval Berkheim hot eenige toevluchtsoord voor zijn kind was, omdat do gravin hem te kennen had gegevon, dat zy na het huwelyk barer dochter Gerlindo als een ver-1 goeding voor dit verlies by zich nomen wilde. Toch vorzetto zich de trots vau den ouden man tegen dit voorstel, wtJl hy niet dulden' kon, dat een Eberstein dienstbaar zou zyn, want zoo nam hy het vooistei dor gravin op. Daarom kwam het hom zeer gowonsclit voor, dat zyn dochter een haar passende party vond. Dit passend bestond natuurlyk in een lange ry van scliitterendo voorouders van zyn tookomstigen schoonzoon, on do streng aristocratische denkbeelden der Stein- rücks stolden hom in dit opzicht volkomen gerust. Hy liet Gerlinde eerst nog eens haar, boelen stamboom en do geschiedenis van haar stamhuis opzeggen, vermaande haar, nimmer te vergeten, dat zy uit de lionde eeuw afstamde, on liet haar met oen kamenior,^ die do gravin gezonden had, naar de hoofd stad vertrekken, waar zy nog eonigo weken met do grafoiyko familie verb!yven zou om daarna deze naar Borkhoim te volgen. De kleine burchtvrouw had natuurlyk geen vermoeden van deze piannen voor do toe komst en was half met tegenzin gegaan. Do drukte en glans in oen feestzaal, waar van zy vroeger reeds iets bij haar kort be zoek op hot slot Steinrück gozion had, en dio zich hior nu in allon omvang aan haar vertoondo, beangstigdon haar moor dan dat ze haar verheugden. Daarom zat zij dan nu schuw, als een verschrikt vogeltje, op een divan, en was blijde, eenige minuten alb i te zyn. Wordt verve1-j -

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1900 | | pagina 1