N». 12428 Donderdag 30 Augustus. A°. 1900 <§eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Aan de Koningin. Leidon, 30 Augustus. LEIDSCH BA&BLAD. PRIJS DEZER COURANT: Voor Loidon per 3 maanden, 1.10. Franco por post 2 1.40. Afzonderlijke Nommers I! q. 0.06. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 1—6 regels f 1.06. Iedere regel meer 0.17J. Grootero letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt 0.05 berekend. SI Augustus 1900. Bij den geur der laatste bloemen, Bij 't reeds kwijnend voogleulied, Straalt- nog schoon d' Augustusmorgen^ Dien des zomers uitvaart biedt. Langs de reeds ontsierde velden Galmt een feestlied, ruischt een toon Bij muziek en torengalmen Voor do Koninklijke Kroon. Zwol de tijdzang onzer eeuwe Tot een krygstoon, zwaar en bang, Galm' uit 't verre Zuid en 't Oosten De echo van een vrijheidszang, Dien den gram geworden volken 't Pleit der waapnen begeleidt; Ons bestraalt de Oranjezonne Die haar guldon glansen spreidt. In den bloei van twintig jaren Ryst een Koninklijke bloem; Treed d' Oranjespruito tegen, Neerland l met d' alouden roem Van een krachtig, grootscli verleden En haar luisterrijk geslacht, Treed uw Koninginne tegen Dezen dag, met vreugd verwacht l Doet gij 't Hollandsch hart niet trillen Van een ongekenden gloed, Oi' nog Nassau in ons midden Zyn banier ontrollen doett Driemaal werd een eeuw voldragen Sedert NieuwpoortsJnlizon Nassau's heldenschaar geleidde, Die Castielje's heir verwon. Maar toch vriendelijker beelden Wekt gij, diep in ons gemood, 't Zoet van biydo erinneringen Die dit uur herleven doet; Nu het „Leve Wilhelmina" Vroolyk juicht langs vlakte en strand, Daar 't opnieuw U liefde en trouw zweert, Heel het vrye Vaderland! Schraagt Uw koninklijke Moeder Liefdevol, maar vast Uw sclireên; Koningin zelf, richte Uw schepter Zich naar grooter toekomst heen. Door d' Almachte hand gedragen, Die Uw jeugd ten lusthof schiep, Weet Go U 't voorwerp onzer liefde, Die U tot den rijkstroon riep. Heil! voor Neerlands Koninginnel Haar dit uur ten feest gewijd; Spruite van 't roemruchte Oranje Groot geworden in den strijd. Eerbied eisch' de schim des Zwijgers, Die, ontzaggebiedeud groot, *t Worstlend Vaderland getrouw bleof^ Ja, getrouw tot in den dood; Waar Gij ons verschijnt, Vorstinne, Dezen zegenrijken dag, Daar spreekt 't hart in schooner klanken Dan eens dichters lied vermag. Stem in bede en feestlied samen, Neerlands yolkl - vol broederzin, Dat uw vreugd de beó vertolke; Heill heil onze KoniDginl R. K. A. v. UNEN. OHlcieele Kennisgevingen. l) Herinnering aan den slag bij Nieuwpoort 2 Juli 1600. Tergaderlng van den Gemeenteraad va* Lelden» op Dinsdag den 4den Septembor 1900, des namiddags te twee uren. Punten van behandeling: 1°. Benoeming van twee leden der Commissie van toezicht op hei Middelbaar Onderwijs. (198) 2°. Benoeming van leden in do vaste Commis- siën, als: a. drie leden van de Commissie van Financiën en uit dezen van don Voorzitter (aftredende leden de HH. mr. H. L. Drucker, voorzitter; P. L. 0. Driessen en dr. Tb. W. Van Lidth de Jeude, leden) b. twee leden van de Commissie voor de Straf verordeningen (aftredende leden de HH. mr. S. J. Fockema Andreae en mr. E. De Vries, leden); c. drie leden van de Commissie voor de Huis houdelijke verordeningen en uit dezen van den Voorzitter (aftredende leden de HH. mr. S. J. Fockema Andreae, voorzitter, dr. T. Zaayer en dr. Th. W. Van Lidth de Jeude, leden); d. twee leden van de Commissie van Fabricage (aftredende leden de HH. J. J. Hasselbach en J. De Lange); e. twee leden van de Commissie voor het Oud- Archief (aftredende leden de HH. mr. S. J. Fockema Andreae en dr. E. F. Van Dissel). 8°. Benoeming van den Commissaris-Voorzitter der Leidsche Duinwatermaatschappij. 4°. Benoeming van een Commissaris der Sted. Gasfabriek. (196) 5°. Benoeming van een lid der Commissie van beheer voor het krankzinnigengesticht „Ende- geest." (192) 6°. Voorstel tot onderhandsche verhuring van de bovenwoning van het perceel Nieuwateeg 10. (195) 7°. Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden voor de op- en inrichting van de Gemeentelijke Graanbeurs. (193) 8°. Voorstel tot aankoop van eenige voorwerpen, aanwezig op het buitengoed „Rhijogeest" (194) 9°. Voorstel tot toekenning van een gratificatie aan den eervol ontslagen stadswerkman G. Van Dissel. (191) 10°. Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden voor terugbetaling van te voel betaalde plaatselijke directe belastiDg, dienst 1899. (197) 11°. Verdeeling van den Raad ia Soctiön. BURGEMEE8TER on WETHOUDERS van LEIDEN; Gezien art. 6, 2de alinea, der Verordening van 25 Januari 1894, regelende do inwendige inrichting der scholen, de toelating en het ontslag der leerlingen (Gemeenteblad N°. 5 van 1894); Brengen ter algemeen© kennis, dat de insohrijving van nieuwe leerlingen aan do openbare scholen dor 3de on 4de kL zal plaats hebben van den 3den tot en mot den löden Sept. e. k. in do schoollokalen op de Binnenvcstgracht aan het Plantsoen, in do Yan-dor- Wcrf-straat, aan de Korte Mare, aan de Langobrug, aan den Maresingel, in de Rynstraat en in do Brandewijnsteeg, dea voormiddags van halfnegen tot negen uren en des namiddags van halftwoe tot twee uren, behalve des Zaterdags en des Zondags. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leiden, F. WAS, Burgemeester. 23 Aug. 1900. VAN HEY3T, Secretaris. B() de openbare promotie en prysuitdeeling van het gymnasium, die heden geschiedde onder de leiding van den conrector, den heer dr. L. Punt, zyn bevorderd: Yan de eerste klasse tot de tweede: J. Do Jong, Th. G. Donner, W. H. Drucker, P. Van Hoven, H. J. Tiele, Margaretha O'Breen, G. J. Borgerhoff Mulder, D. A. Van den Bosch, J. B. Meynen, A. E. V. Hoogenraad, Chr. De Kempenaer, F. Boele, L. Heintz, J. A. Middendorp, J. J. F. Spaargaren, C. Briöt en P. L. Van Erkel. Yan de tweede klasse tot de derde: Elsa Oppenheim, A. Pijper, Jeannette Hovens Gréve, A. Massink, M. H. Godschalk, H. P. Fortgens, A. K. Horst, J. P. B. De Josselin de Jong, K. E. W. J. Veit, 0. J. Francois, J. J. Kloota, D. Doyer, F. A. Des Tombe, W. A. Tieleman en P. J. Dee. Van de derde klasse tot de vierde: J. D. Pijper, Chr. N. Impeta, G. Hovens Gróve, Catharina Roem, G. G. Van Kieeff, J. G. Lekkerkerker, J. Ch. F. Schmier, J. W. De Stoppelaar, R. Siegenbeek van Heukelom, E. Doijer, W. Van Wettum, J. O. Tiele, G. IL Oberman, W. Klomp en V. E. Vethake. Van de vierde klasse tot de v ij f d e O. S. C. J. Veit, J. Van der Mandere, Ch. B. W. Verweyde, H. W. J. M. Keuls, D. Los, A G. Kloots, H. T. Oberman, H. C. Van Beusekom, S. A. la Rivière, S. Van Groningen, A. S. Oppenheim, A. E. K. Bolland, J. Ph. Eggink en P. Spaan. Van de vijfde klasse tot de zesde: F. Muller, J. H. Van der Harst, J. L. Van Grasstek, W. J. R. Zieck, A. J. Wensinck, K. F. Van Herwaarden, C. M. Briöt, J. Van Leeuwen, N. Chr. Couvóe, T. Leendertz, P. P. Leendertz, S. J. De Hoest en L. M. SchooreL De gratia rum actionos zyn uitge sproken namens de 1ste kl. door J. De Jong, in het Nederlandsch; namens de 2de kl. door Elsa Oppenheim, in het Fransch; namens de 3de kl. door J. D. Pijper, in het Hoogduitsch; namens de 4de kl. door O. S. C. J. Veit, in het E n g e 1 s c h namens de 5de kl. door F. Muller, in het Laty n. De heer F. Keulemans, handelsreiziger by de Leidsche Katoenmaatschappy, voorheen De Heyder en Co., zal 1 Sopt. a. s. den dag herdenken, waarop hy vóór 50 jaar by die firma in betrekking trad. De officier van gezondheid lsto klasse M. Van der Woerd, van het militair hospitaal alhier, wordt van 1319 September a. s., tydens de najaarsoefeningen, ingedeeld by de 2do afdeeling van het 3de regiment veld artillerie. Voor het diner, dat morgen, Vrydag, ten paleize te Soestdyk gegeven wordt ter gelegenheid van don verjaardag van Haro Majesteit de Koningin; zyii ook genoodigd do ministers, zoomede de directeur van het kabinet der Koningin. By dat diner zal de vereeniging „Hot Utrechtsch Stedelyk Orkest" eenige muziek nummers uitvoeren. De heeren Fischer, Wolmarans en Wes- sels, leden der bekende Zuid-Afrikaansche Bóeren-deputatie, zyn gisteravond met den secretaris, den heer De Bruyn, om halfelf in de residentie aangekomen. De trein had nogal een belangryke vertraging ondervonden. De heeren hadden op hun reis van St.-Petersburg te Berlyn overnacht. Z\) hebben hun intrek wederom genomen in het „Hötel des Indes". Hoe lang hun verblyf in Den Haag zal duren, is nog niet bepaald. De minister van oorlog, generaal Eland, is gisteravond in de residentie uit het buiten land teruggekeerd en heeft heden zyn werk zaamheden hervat. De heer Bruno, secretaris van de Ita- liaansche legatie te 's-Gravenhage, is na een langdurig verblyf in het buitenland aldaar teruggekeerd. De Schah maakte hedenochtend, na het ontbyt, een wandeling in den tuin van het Koninklyk Paleis, te 's-Gravenhage. De heer Brondgeest richtte een schry ven tot don Gemeenteraad van Den Haag, met verzoek geen besüssing te nemen in de Schouwburgquaestie, alvorens hy een nieuw voorstel zou hebben ingediend. Dat voorstel zal nu in het begin der volgende week den Raad bereiken. Het komt volgens „Het Vad." daarop neer: lo. Verbouwing van den bestaanden Schouwburg, zoodat die geen gevaar voor brand oplevert en meer aan de eischen voldoet. 2o. Oprichting van een nieuwen Schouwburg, waarvoor een ruim terrein in het centrum der stad kan worden vorkregen. De verbouwde Schouwburg zou het eigendom der stad blyven, de nieuwe zou het eigendom der stad kunnen worden, indien de Raad dat wenscht (tegen jaarlyksche aflossing), maar anders aan de maatschappy, die den bouw onderneemt. De beer Brondgeest laat het aan de keuze van den Raad oVer, welken van do beide schouwburgen hy met zijn eigen daar te vestigen tooneelgezelschap zou bespelen, zoodat, zoo men dit verkoos, de Opera zich niet zou behoeven te verplaatsen. En het jaarlyksch subsidie, waarop de heer Brond geest in dit voorstel rekent, is matig, wanneer men in aanmerking noemt wat hy daarvoor bereid is te geven. De alphabetische aanbeveling voor ge meente-ontvanger te Amersfoort bestaat uit da heeren K. v. d. Burg, burgemeester en secretaris van Ambt Hardenberg, on J. C. Kluit, gemeente-ontvanger van Wormerveer. Benoemd is tot hoofd dor Chr. school to Nieuwveen do heer E. J. De Bruin, ondor- wyzer aan do Chr. school no. 3 van den heer H. A. Scholtz, Govert-Flmk-straat 193, te Amsterdam. Te Baarn werd de Schah van Perziö gisteren in het ryk met groen en bloemen versierde station ontvangen namens H. M. de Koningin door generaal Durnonceau en namens H. M. de Koningin-Moeder door den intendant van Hr. Ms. Huis jhr. De Ranitz, die den Perzischen Souverein in een galarytuig, dat geöskorteerd werd door cavalerie uit Amersfoort, naar het lustslot te Soestdyk bege leidden. De voornaamste leden van het gevolg van den Schah hebben hooge onderscheidingen in de orde van OraDje-Nassau ontvangen, die zy aan het gala-diner droegen. Nadat de ministers, de president der Tweede Kamer, de vice-president van den Raad van State on gevolg van den Schah tegen 6 uren te Baarn waren aangekomen en in hofrytuigen van het station naar het paleis waren geleid, ving te 7 uren het gala diner aan ter eere van den Vorst, die vooraf door Hare Majesteiten de Koningin en de Koningin-Moeder zeer harteiyk was ontvangen. De tafels waren in twee zalen aangericht. In de hoofdzaal waren de Vorst en de Vorstin nen met de ministers en Perzische staats dienaren gezeten; in de nevenzaal de leden der respectieve hofhoudingen. Achter den zetel van den Schah bevond zich een zyner dignitarissen, die tot tolk dient. De Koningin stelde een heildronk in op den gast, die hierop antwoordde. Met het ceremonieel als by zyn komst werd Z. M. tot het station uitgeleid, waarby wederom de vertegenwoordigers der Koningin nen aanwezig waren. De ontvangst, ook van de bevolking te Baarn, scheen den Schah met ingenomenheid te vervullen en onder het wegryden van den troin naar Den Haag wuifde hy met zyn zak doek ter beantwoording van het gejuich. By de eere wacht te Utrecht speelde de muziek der genietroepen. Van de drie den Schah toegevoegde Noder- landsche officieren is generaal-majoor jhr. Laman Trip benoemd tot grootkruis in de orde van den Leeuw en de Zon; tot comman deur de luitenant ter zee lste kl. Zegors Ryser, adjudant, en de lste luitenant jhr. R. H. S. G. Six, ordonnance-officier van H. M. Hedennamiddag te ongeveer drie uren zou de Schah naar Duitschland vertrekken. Ds. G. Hulsman, te Zandvoort, heeft voor het beroep naar de Ned.-Herv. Gemeente te Harlingen bedankt. Aan het Staatsexamen tot toelating aan de universiteit te Utrecht namen van 27 tot 29 Augustus deel 7 candidaten, voor de faculteiten der godgeleerdheid, enz. Geslaagd zyn de heeren: F. Van den Bosch, R. Kasi- mier, E. J. Pol en R. F. Mulder. Voor de faculteiten der geneeskunde, enz. werden 7 candidaten geëxamineerd. Toege laten zijn de dames E. H. Van der Goot en C. Van Ebbenhorst Tengbergon. Gedurende den loop van het examen trokken zich 2 candidaten terug, waaronder een, die beide diploma's gevraagd had. Na voortzetting van het examen is van de vorige groep nog ge slaagd de heer W. L. Kraal, voor het diploma B. Wy ontvingen het achttiende jaarverslag der Christeiyke Vereeniging voor de verpleging van lyders aan vallende ziekte te Haarlem, loopende van 1 April 1899 tot 31 Maart 1900. Er biykt uit, dat in die tydsruimte het aantal patiënten met 19 vermeerderde en op laatstgenoemden datum bedroeg 212. Het aan tal verploegdagen bedroeg voor de vrouwelijke 34,085, voor de maniyke 40,052, samen 74,137 verpleegdagen, of 11,949 meer dan het vorige jaar. Het gezamenlyk aantal der broeders en zusters vermeerderde met 31. De jaarlyksche contributiön waren onge veer geiyk aan die van verleden jaar (toen ƒ8671.20, nu ƒ3628.20). Wel ontvielen der VereenigiDg weer enkele leden en contri buanten door bedanken en overiyden, maar dank zy o. a. enkelen correspondenten, won zy eenige nieuwe. Het bedrag van giften wyst evenmin op vermindering (verleden jaar ƒ2461.42, nu 5924.66'/2); dit hooge cyfer te danken aan 3 legaten, resp. f 2000, 1000 en 500. Verblydend is, zegt het bestuur, de voor uitgang onzer suppletiekas. Aan giften werd ongeveor hetzelfde "bedrag vorkregen ala het vorige jaar, toen 784.44, nu 785.47, waar van een belangryk deel: 242 door den doorloopenden Bazaar in onze vrouwenafdee- ling is byeengebracht. Grooter echter dan het verschil in het totaal der giften is dat tusschen wat de 2l/,-cts-Vereenigingon in do kas stortten, het vorige jaar 1685.35 en nu 2917.60. Door den minister van oorlog is een commissie benoemd ter bestudeering van hot vraagstuk betreffende de invoering van mi trailleurs by de infanterie en de cavalerie van het leger h. t. 1. Als loden dier commissie treden op: kapt. L. De Bruyn, van den staf der artillerie, lid der commissie van proef neming; kapt. G. A. Buhlman, van het reg. gren. en Jagers; kapt. W. J. H. De Veer, van het 2do reg. veld-art., en de lste luit. J. Van Rinkhuysen, van het 3de reg. huzaren, allen te 's-Gravenhage in garnizoen. De volledige uitslag van het examen Fransch (L. O.) isIngeschreven 430 manne- ïyke, 319 vrouwolyke, totaal 749 candidaten. Voor het examen teruggetrokken 14 mann., 4 vrouwelyke, totaal 18; aan het schnftelyk examen deelgenomen 416 mann., 313 vrouwe lyke, totaal 729. 2 vrouwolyko candidaten, die hot examengeld gestort hadden, moesten wegens ziekte van het examen afzien en 3iJcOUL±XXö'fcQ>:Ei, Adellijk en burgerlijk bloed. 42) „Dat zou een mooie geschiedenis geweest ïyn, als de gravin het beeld gezien had," 'zeide hy. „Zy zou terstond haar petekind 'herkend hebben en met de heerlijkheid van IHans Wehlau Wehlenberg op „Forschungstein" was het uit geweest. Hy zou niet langer als middeleeuwsch ridder op den „Ebershurg" in herinnering gebleven zyn." „Wie stelt dat beeld voor?" vroeg Michaël, die in gedachten vorzonken liet atelier op on neer liep. „Gerlinde von Eberstein. Ik heb het portret uit myn herinnering geteekend. Gy weet immers myn avontuur op den „Ebersburg" on ,myn verheffing tot den adelstand! Het is merkwaardig, ik kan de herinnering aan het kleine Dorenroosje niet uit myn geheugen liwyt raken. Zy schynt my belacheiyk en toch zoo lieftallig. Haar beeld dringt zich aan toijn geest op. Zooevon zelfs, in tegenwoor digheid der schoone, goudlokkige tooverfee, kwam telkens weder haar lief kopje met de donkere oogen voor myn geest. Het komt my overigens voor, dat gravin Hertha ver ouderd is sedert zy de bruid werd. Zy hult zich in een soort van ongenaakbaarheid, die niets bruidachtigs heeft. Dat is het gewone gevolg van zulke door de familie gemaakte verbintenissen, waarby van wederzydsche liefde •geen sprake is. Ook graaf Raoul schynt niet veel voor z(jn schoone verloofde te gevoelen, "Want hy gedraagt zich .doller en wilder dan ooit en ik moet my wel zeer vergissen, als zyn genegenheid verre is." Michaël bleef plotseling ala aan den grond genageld staan. „En dat, terwyl Hertha zyn bruid isl Dat zou gemeen zynl" Hans keek verwonderd op by dezen som beren, dreigenden toon. „Kent gy den jongen graaf ook?" „Ik zag hem het eerst by den generaal, en daarna hebben wy elkander nog ver scheidene malen ontmoet. Ik was echter ge noodzaakt, hem op nadrukkelyke wyze onder het oog te brengen, dat hy met een officier te doen had, die zoo noodig met den degen in de hand den eerbied afdwingt van hem, die daarin te kort schiet. Hy schynt dat ook eindelyk begrepen te hebben." De oogen van den jongen schilder begonnen te schitteren, en tervsyl hy zyn vriend scherp in het gelaat zag, nam hy schynbaar geheel onwillekeurig penseel en palet weer op en begon opnieuw te schilderen. „Dat verwondert my, graaf Raoul mag trotsch zijn op zyn voorvaderen, maar dat hy hoogmoedig is, heb ik nog nooit bemerkt. Hjj moet zeker iets tegen u hebben." „Of ik tegen heml Ik geloof, dat wy beiden weten hoe onze verhouding tot elkan der isl" „Ha, nu komt het," fluisterde Hans zacht, maar op zegevierenden toon, terwyl hy steeds voort schilderde; tevens zette hy echter kalm het gesprek voort. „Nu, ik heb den graaf alleen van den be minlijken kant leeren kennen. Wat echter zyn verloving betreft, iedereen weet, dat dit het werk van zyn grootvader is. Zijn Excel lentie vaardigde het bevel uit en de kleinzoon boog zich voor dien allerhoogsten wil." weet nu, wat voor my zyn naam en zyn gravenkroon beteekenen; hy weet, dat ik hem en zyn koele geslacht „Honderdduizendmaal in den afgrond wensck, eindelyk 1" riep de jonge kunstenaar zegevierend uit, die zooeven nog een laatsten streek met zyn penseel gedaan had. „Bravo, Michaël, nu moogt gy weder bedaard worden. Ik heb hetl" „Wat hebt gy?" vroeg Michaël getroffen. „De uitdrukking, den vlammendon blik in het oog, waarnaar ik zoo lang gezocht heb. Gy waart onvergeiykelyk in uw toorn. St.- Michaël in levenden ïyvel" Rodenberg scheen nu eerst te gevoelen, hoe ver hy zich had laten meevoeren; hy beet zich op de lippen. „Gy hebt my dus koelbloedig bestudeerd al dezen tyd door, Hans; dat is onvergeeflykl" „Best mogelyk, maar het was noodig. Kyk maar eens naar het beeid; wat er nu uit het voorhoofd en de oogen geworden is. Met enkele penseelstreken heb ik het ge troffen." Michaël trad, nog altyd geprikkeld en ontstemd, voor den schildersezel; ook hem scheen de verandering aan het beeld te ver rassen, maar eer hy nog iets zeggen kon, legde Hans den arm om zyn schouder en zeide, plotseling ernstig wordend: „En nu, biecht eens op, wat is er tusschen u en de Steinrüks? Waarom haat gy graaf Raoul? Met welk recht durft gy den generaal, uw opperbevelhebber, zulke dingen in het aangezicht zeggen? Er is iets, dat gy my verzwegen hebt." Rodenberg gaf geen antwoord, maar wondde zich somber af. „Verdien ik uw vertrouwen niet?" vroeg Hans op een toon van verwyt. #Ik heb nooit „Zooveel te erbarmelyker l" stoof Roden berg op. „Wie dwong hem dan to gehoor zamen? Waarom weigerde hy niet? Maar deze veel geprezen, geniale Steinrück met al zyn ridderlykheid is toch niets meer dan een lafaard, als er zedeiyko mood by in het spel komtl" Er spraken zooveel hartstocht en ontembare haat uit deze woorden, dat Hans opkeek. Maar met al het egoïsme van den kunstenaar, die slechts zyn werk voor oogen heeft en wien al hot andero ongevoelig laat, vroeg hy niet, waarom zyn vriend zoo toornig was. Hy zag hem even in het gelaat en schilderde dan weer haastig verder. „Ik geloof, dat het don graaf slecht be komen zou zyn, als hij zich had durven ver zetten," ging hy voort. „De generaal moet in zyn huis even streng de teugels houden als onder zyn soldaten en niet de minste tegenspraak dulden. Gy kont toch uw yzeren chef? Zoudt gy het durven wagon voor hem te treden en ronduit neen to zeggen?" „Ik heb hem nog wel meer gezegd dan dat eene woord." „Gy? Den generaal?" Hans was zóó verbaasd, dat hy eenoogen- blik zyn werk liet rusten. Michaël echter vergat alle voorzichtigheid; hy liet zich door zyn opgewondenheid meesleopen. „Den generaal, graaf Steinrück, ja I Hy wilde my ook dwingen met zyn heerschzuchtigen blik; h(J gebood mjj ook te zwygen op zyn bevelenden toon, waarvoor alles buigt; maar ik zweeg niet. Hy zou en moest van myn lippen hooren, wat hij zeker nog nooit in zyn leven vernomen had. Ik slingerde het hem zonder aanzien des persoons in het aan gezicht en hy heeft naar my geluisterd l Nu hebben wy met elkander afgerekend en hy een geheim voor u gehad, en mag dit nu ook wel van u vragen. In welke verhouding staat gy tot dezen Steinrück?" Er heerschto een oogenblik stiltedan sprak Michaël op byna yskouden toon: „In dezelfde verhouding als graaf Raoul." Hans keek hem aan, alsof hy deze woorden niet begreep; hy meende niet goed verstaan te hebbon. „Wat moet dat beteekenen? Do gene-' raai? „Is de vader mijner moeder zy heette/ Louise Steinrück l" XV. De maand Maart toonde zich dit jaar van haar onaangenaamsten kant. Nadat zy mot eenige mooie, zonnige dagen haar intocht gehouden had, hulde zy de stad wekenlang in een dichten nevoi en regensluier; op hot veld stierven do eerste knopjes van koude en nattigheid, en achter de ramen keken do menschen verdrietig naar de lentemaand, die haar naam zoo weinig eer aaudoed. Op een van die regenachtige namiddagen liep graaf Raoul Steinrück de stoep op van een huis in oen der deftige wyken van do stad, en trok aan de schel. Hy moest den dienaar, die de deur opende, wol goed bo- kend zyn, want op zyn vraag of mynheer Van Clermont thuis was, knikte hy beves- tigend met het hoofd en liet den bezoeker binnen, zonder dezen eerst aan te dienen. De jonge graaf trad in het salon, waaraan, niettegenstaande zyn nette inrichting, toch de aantrekkelykheid ontbrak. Alles, wat do modo eischte, was voorhanden; daarentegon ontbrak alles, wat van de persoonlijkheid van den bewoner had kunnen getuigen. {WórcU vervolg

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1900 | | pagina 1