NV 12395
Maandag 33 Juli.
AV 1900
<§eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van <gon- en feestdagen, uitgegeven.
Bed. Zuid-ifrikaansebe Verecniging.
Het openbaar slachthuis te Leiden.
Leiden, 23 Jnli.
Feü-illeton.
VERBROEDERING.
DAGBLAD.
PRUS DEZER COURAHTc
yoor Leiden per 3 maanden, 1.10.
V Franco per post1.40.
Afzonderlijke Nommers 0.05.
!PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel moor f 0.17£. Grootere
letters naar plaatsruimte. Yoor het incasseercn buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
- Af deeling Leiden en Omstreken*
Ontvangen by den xoaarnemenden Penning
meester:
Gecollecteerd op een partijtje door G. f 4.045.
Bijdragen kunnen worden toegezonden aan
Iden Penningmeester, Rembrandtstraat 19, of
aan hot Bureel van dit Blad.
Officieel© Kennisgeving.
Borgomoeetor en Wethondora vp.n LeideD,
Gcziou hot adres van B. WE: BEL, houdende
iVerzosk om vergunning tot het houden on mesten
'Vin varkens op een stuk l.nd, gelegen aohter het
/perceel Rijndijketra&t No. 7C;
Gelet op art. 162 der Algemeene Politieverordening
'Tan 6 No embor 1879;
Brer.gen ter kennis vau belanghebbenden, dat op
'd;n 26sten Juli 1S03 des voormiddagt te elf urea
/ten Bfttdhuize gelegenheid zal worden gegeven tot
'het inbrengen van bezwaren tegen dat verzoek.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Beiden, H. O. JüTA, Woth., lo<v Burgemeester.
91 Juli 1900. VAN HEYST, Seoret&ris.
Verschenen ia de Memorie van Antwoord
Van Burgemeester en Wethouders op het
;A1 gemeen Verslag van hot verhandelde in de
'secties van den Gemeenteraad by hot onder-
jzoek van het voorstel tot oprichting van een
openbaar slachthuis.
1 Bjj de beantwoording van dat Algemeen
(Verslag meenen B. en Ws. voorop te mogen
stellen, dat het hun moeilijk zou vallen nog
'veel nieuwe gezichtspunten aangaande dit
onderwerp te openen na de krachtige ver
dediging, welke hun voorstel in de secties
'heeft gevonden tegenover de ernstige bestrij
ding, welke het anderzijds heeft uitgelokt en
welke beide in het centraal verslag der Com
missie van Rapporteurs zoo duidelijk en zoo
Uitvoerig zijn uiteengezet. In het algemeen
Iwenschen B. en Ws. zich dan ook aan te
fluiten bij de weerlegging, welke de tegen
,hun voorstel aangevoerde bezwaren reeds in
do secties heeft gevonden, terwijl zij ter
nadere aanvulling daarvan meenen te mogen
verwijzen naar het uitnemend rapport van
"den inspecteur der vee- en vleoschkeuring on
do later door B. en Ws. by den Raad inge
diende bescheiden, waarin nagenoeg alle be
zwaren breedvoerig zijn besproken. Zy zullen
daarom slechts hier en daar in het verslag
der secties een greep doen, waar zy meenen,
dat de verdediging van hun voorstel niet
geheel tot haar recht komt of wel hun
standpunt ten aanzien van bepaalde vragen
leenigszins nader behoort .to worden uiteen
gezet. Overigens meenen zy hun ingenomen
heid te mogen uitspreken over den warmen
.byval, weikon hun voorstel vry algemeen in
'.de secties heeft gevonden, hetgeen trouwens
in een tyd, waarin het maatschappeiyk leven
;zich zoo krachtig in sociaal-hygiënische richting
'voortboweegt, moeilijk anders kon worden
verwacht van een voorstel, dat een zoo een
voudige en tevens zoo afdoende verzorging
van een gewichtig hygiënisch belang beoogt.
Wat dan in de eerste plaats de vraag be
treft of de gemeente wel rechtens bevoegd is de
slagers te verplichten in één algemeen openbaar
slachthuis te slachtenzoo gesteld zou die
vraag inderdaad ontkennend moeten worden
beantwoord. Uit den aard der zaak kan do
gemeente niemand, ook niet by verordening,
dwingen om te slachten, dus ook niet om dit
te doen in één openbaar slachthuis.
Stelt men echter de vraag zoo: „Is de
Gemeenteraad bevoegd bij plaatselijke verorde
ning het slachten van vee elders dan in het
daartoe van gemeentewege ingericht slachthuis
tc verbiedenen ongetwyfeld is de vraag
in dien zin bedoeld en niet anders is zy dan
ook by de bestryding in do secties opgevat
dan moet zy zonder twyfel bevestigend wor
den beantwoord.
In zyn door den druk publiek gemaakt
advies aan een Raadscommissie in de ge
meente Nymegen heeft de hoogleeraar Oppen-
heim op die vraag het volgende antwoord
gegeven
„Art. 4 No. 2 der wet van 2 Juni 1875
(Stsbl* No. 95), gewyzigd by wetten van 19
December 1876 (Stsbl. No. 255) en 15 Aj>ril
1886 (Stsbl. No. 64), kent zonder voorbehoud
aan den Raad de bevoegdheid toe o. a. in het
belang der openbare gezondheid een bepaalde
plaats in de gemeente aan te wyzen voor het
oprichten, hebben of gebruiken o. a, van
slachteryen, met verbod om elders in de ge
meente dit bedryf uit te oefenen. Juist om
do mogelykheid tot het concentreeren van
alle slachteryen in openbare slachthuizen te
scheppen, werd deze bevoegdheid aan den
plaatselyken wetgever toegekend, die hy toch
wellicht reeds had krachtons art. 135 der
Gemeentewet.
„Men heeft op den oisch, dien de wet
stelt, dat do Raad een „plaats" aan wy ze, waar
het elders in de gemeente verboden bedryf
kan worden uitgeoefend, de redeneering opge
trokken, dat do Raad het slachten in een
openbaar slachthuis niet verplichtend kan
stellen, omdat een slachthuis geen „plaats"
zou zyn, maar een inrichting. Het argument
maakt op my geen indruk en het is my Diet
bekend, dat in de gemeenten, dio opeubaro
slachthuizen hebben opgericht, éóp. belang
hebbende het heeft durven wagen mot dit
woordenspel don' rechter te naderen. Deze
achtte onder de heerschappy van hét K. B.
van 1824 (Stsbl. No. 19), dat tot aan 1875
voor deze materio gold, den dwang om Yan
openbare slachthuizen gebruik te maken, niet
toegelaten. Juist om deze jurisprudentie voor
het vervolg te breken, verscheen naast No. 1
van art. 4 dor wet, uic de regeling van ,1824
overgeschreven, de nieuwe bevoegdheid van
No. 2. Letter en geschiedenis der bepaling ver
heffen mijns inziens boven iederen twijfeldat
de Iiaad, die een openbaar slachthuis aanwijst
voor het oprichten, hebben of gebruik van slach-
ttrijen en daarmede in verband, verbiedt elders
in de gemeente dergelijke inrichting te hebbenzich
geheel beweegt binnen, de grenzen zijner wettelijke
bevoegdheid en dat hy siechts te zorgen heeft,
dat zyn daartoe strekkende verordening
die eene is, tegen welker overtreding straf is
bedreigd met inachtneming der wettetyke
formaliteiten wordt ingevoerd, om zeker te
zyn, dat de rechter haar eerbiedigen en het
centraal gezag haar rustig voortleven laten zal."
B. en Ws. sluiten zich geheel aan by do
uitspraak van den uitnemenden hoogleeraar
in het Staatsrecht en aan hon, by wie nog
twyfel omtrent dit punt mocht bestaan, bevelen
zy aan, kennis te maken met de geschiedenis
der Hinderwet, waaruit ten duidelijkste blykt,
dat art. 4 sub 2o dier wet voornamelyk
bedoelde de oprichting van openbare gemeente-
lyko slachthuizen en hot verbod om elders te
slachten mogelyk te maken.
Theoretisch achten B. en "Ws. de vraag
opgelost en zooals reeds in het algemeen
verslag der secties is uiteengezet, practisch
zonder eenige beteekenis.
In den tuin van „Musis Sacrum" zal
a. s. Woensdagavond van zeven tot negen
uren zich doen hooren een muziekkorps, dat
nog niet dikwyis een bezoek aan Leiden heeft
gebracht en door de meesten alhier misschien
nog nooit is gehoord. Het' is het stafmuziek-
korps der Koninklyke Nederlandsche Marine,
welks te geven concert rwordt aangeboden
door den nieuwen directeur der Kweekschool
voor Zeevaart alhier.
Natuuriyk mogen de Janmaatjes op zulk
een uitvoering niet ontbreken, voor wio ze
in de kermisweek tevens een aangename
verrassing is.
Hot Ryks Etknographisch Museum te
Leiden heeft ten geschenke ontvangen van
mevrouw de weduwe H. J. Wentink, Bernelot-
Moens te Utrecht: 1 bamboezen drinkkoker
voor tjoeak (palmwyn) met houten stop in
den vorm van den kop van een haan, uit
welks bek de drank uitvloeit. Afkomstig van
het eiland Lombok, (geïnventariseerd als
serie 1208.
Aan de schenkster is de dank der rogeering
betuigd.
By do heden alhier; gehouden openbare
verkooping van cokes bypartyen van 10 en
5 H.L. waren de pryzen f 7.70 en f 3.85.
Onze vroegere stadgenoot de heer S.
R. Perrin, eere-lid der Loidsche vereeniging
„Litteris Sacrum", behaalde in den reciteer-
wodstryd Zaterdag jl., uitgeschreven door de
vereeniging „A. D. U. I. Ni D. O." te Amster
dam, den 2den prys in de afdeelmg Ernst,
met de voordracht „Jan Janssen" van Nic.
Beets.
Beroepen is by de Goref. Gom. te Broek-
op-Langendyk de heer A. Van der Heyden,
cand. te Waddingsveen.
Bedankt is voor het beroep naar de Ned.-
Herv. Gemeente te Ryuzaterwoude door den
heer N. Van Schouwenburg, cand. te 's-Gra-
venhago.
Do geschiedkundige tentoonstelling van
het Nederlandsche Zeewezen werd de vorige
weok door ongeveer 800 betalende personen
bezocht.
In het „Hotel des Indes" te 's-Graven-
hage wordt morgen verwacht do bekende
Amerikaansche millionair, de heer Van der
Bilt, met een talryk gezelschap.
Uit goede bron vernemen wy, schryft
„Het Centrum", dat do regeering van plan is
de geheelo exploitatie der Staatsspoorwegen
eerlang van de Maatschappy over te nemen
voor eigen rekening. Een wetsontwerp, te
dien einde strekkende, zou reeds in de maak
zyn, en in de eerstvolgende Troonrede zal
hiervan melding worden gemaakt.
Onder voorzitterschap van mr. B. Cohen,
uit Groningen, i3 gisteren in Den Haag de
algemeene vergadoring gehouden van de Maat
schappy tot Nut der Israëlieten in Nederland.
Er waren vier afdeelingen vertegenwoordigd.
Door den algemeonen secretaris, den heer M. L-
Van Amoringen, werd het verslag van de lot.
govallon der Maatschappy uitgebracht. Ver
volgens worden, op voorstel van de commissie
ad hoe, goedgekeurd de rekeningen van het
beheer der Maatschappy en van de school
fondsen over do twee laatst afgeloopen dienst
jaren. De aftredende leden van het hoofd
bestuur: do heeren prof. mr. L. De Hartog,
dr. N. A. Mendes de Leon, beiden van
Amsterdam, en M. Simons Lzn., van Den Haag,
werden herkozen. De volgende jaarvergadering
zal te Utrecht worden gehouden.
Ook door de Regeering is afwyzend be
schikt op het toestaan van een subsidie voor
een Provincialen Hoefsmidcursus te 's Gra-
venhage, zoodat er thans weinig kans bestaat,
dat deze nuttige en voor den landbouw van
belang zynde instelling in Zuid-IIolland tot
stand komt. Nog dezer dagen kwamen 13
leerlingen uit een achttal gemeenten zich
aangeven.
Mr. S. Van Houten heeft No. 14 zyner
„Nieuwe Staatkundige Brieven" in hot licht
gegeven. Hy betoogt daarin, dat do ministers
Borgesius en Pierson onder dictee der Tweede
Kamer staan en tracht dit aan te toonen
uit het gebeurde met bet toestaan van het
jus promovendi aan de byzondere gymnasia
en mot de wyziging van artt. 240 en 243 dor
gemeentewet.
De oud-minister van marine de heer F.
C. Tromp is overleden.
Na 1876 wydde hy zich vooral aan het
openbare leven, als lid van den gemeenteraad
en van de Kamer van Koophandel en Fabrieken
to Amsterdam, voorzitter van de Maatschappy
voor den Werkenden Stand, enz., terwyi de
Raad hem in 1877 benoemde tot wethouder
van openbare werken.
Tydens de grondwetsherziening onder het
ministerie-Heemskerk, was hy minister van
marino en gedurende korten tyd tevens minister
van waterstaat, handel en nyverheid.
Na de tot stand gekomen grondwetsherzie
ning in 1888 trad hy met het goheele mini
sterie af, en weigerde sedert, getroffen door
een aantal smartelyke verliezen, alle aan
biedingen om woder in het actieve leven
terug te keeren.
Behalve ridder in de orde van den Ned.
Leeuw, en in vele buitenlandsche orden, was
de heer Tromp ook eereburger van Transvaal.
Aan het staatsexamen tot toelating aan
de Universiteit namen van 19 tot 21 Juli deel
7 candidaton, voor de faculteiten der godge
leerdheid, enz. Toegelaten zyn 3 candidaten:
do heeren E. Mignot, H. J. Triezenberg en
F. Yan de Yen.
•Voor de faculteiten der geneeskunde, enz.
zyn 7 candidaten geëxamineerd. Toegelaten
zyn 4 candidaten, de heeren J. J. Broekman,
J. A. Van Dorp, C. Van der Lugt en J. G.
Rutgors. Het examen wordt voortgezet met
3 candidaten.
Na voortzetting van hot examen zyn van
do vorigo groep alsnog geslaagd do heer
O. Seybrandt en de heer C. Versluis, voor
diploma A.
De heer J. A. Böhringer, Evangelisch-
Luthersch predikant te 's-Gravenhage, vierde
gisteren zyn 40-jarig predikambt, te Maastricht
begonnen. In de voormiddag-godsdienstoefening
in het kerkgebouw aan den Lutherscken
Burgwal, sprak hy naar aanleiding van de
woorden uit Psalm 73 vers 24a: „Gy leidt
my naar uwen raad." Zyn rede was voorts
een dankbare terugblik op zyn ambteiyko
loopbaan, achtereenvolgens te Maastricht, 's-Gra-
venhago, Amsterdam en wederom Maastricht
en 's-Gravenhage.
Na het uitspreken van den zegen werd den
predikant door do gemeente staande eon lied
toegezongen.
Na afloop dor godsdienstoefening werd in
besloten kring don jubilaris onder een toe
spraak van zyn oudsten ambtgenoot by dezo
gemeente, ds. J. C. Manssen J.Czn. een album
aangeboden door den Grooten Kerkeraad, leden
der gemeente, vrienden en belangstellenden
uit 's-Gravenhago, Amsterdam, Maastricht, enz
„als een bewys van oprechte hoogachting en
vereering."
De heer Richard Hol viert heden zyn
75sten verjaardag.
Op zyn feestdag ontving de Nederlandsche
kunstenaar van verschillende zyden geluk-
wensclien en bloemgeschenken. Nog steeds
is de begaafde componist het middelpunt van
veel muzikale kringen.
liet stoomschip „General" (thuisreis)
vertrok 21 Juli van Aden; de „Koningin-
Regentes", van Arasterdam naar Batavia,
arnv. 22 Juli te Southampton; de Laertes",
van Amsterdam naar Java, passeerde 21 Juli
Dungeness; de „Koningin Wilhelmina", van
Batavia naar Amsterdam, vertrok 21 Juli van
Genua; de „Oengaran", van Rotterdam naar
Java, passeerde 21 Juli Kaap Carvoeiro.
Abbenes (gem. Haarlemmermeer). Een
droevig feit had Donderdag l.l. te Lisserbroek
plaats. Omstreeks één uur miste P. Clement,
landbouwer aldaar, zyn twee-on-een-half-jarig
dochtertje. Overal gezocht, doch het meisje
werd niet gevonden. Eindeiyk toch, omstreeks
halfvier, en wel zielloosin de plé.
Het lieve en levenslustige kind was in
stilte naar vermelde plaats geslopen en door
de opening van den bril gevallen, werd het
als een lyk in do armen van do moeder
opgenomen. De onbeschryflyke droefheid dor
oudors, die op zoo'n wyzo hun lieveling door
den dood verloren, valt licht voor te stellen.
liazerswoudo. Vergadering van den ge
meenteraad op Woensdag 25 Juli a. s., des
voormiddags to elf uren. Punten van behan
deling: lo. Mededeeling ingekomen stukken.
2o. Aanbieding gemeenterekening 1899. 3o.
Yoorloopige vaststelling begrooting 3chuttery-
dienst 1901. 4o. Regeling jaarwedde onder-
wyzers. 5o. Herziening instructie hoofden van
scholen en onderwyzers. 6o. Voordracht leden
college van zetters. 7o. Vaststelling suppletoir
kohier hoofdeiyken omslag. 8o. Afscbiyving
schoolgeld en H. O.
De visscher M. Nahon ontdekte dezer
dagen, terwyl hy in do uitoefening van zyn
bedryf bezig was, een bunsingsgezin, bestaande
uit moeder en drie kinderen. Do oude mevrouw
kippendief was niet te genaken. Hoewel de
visscher haar met een polsstok oen flinken
tik op den kop toebracht, wist zy toch met
een barer jongen in den bek te ontsnappen.
Do overige twee werden medegenomen en
bevinden zich thans, evenals konynon in oen
hok, in den besten welstand.
Metvisch en gevogelte opgekweekt, beginnon
do bunsinkjes aardig te groeion. Misschien
kan Nahon nog eenmaal door hun uitwendig
vergoeding krygen voor de uitgaven, die hy
zich nu voor hun inwendig getroost.
Koudekerk, Als verloskundige heeft zich
te dezer plaatse gevestigd mej. A. C. Deon
Gaasendam.
Uudsliooro. De zomersckouw in den Gnep-
hoekpolder onder deze gemeente over de Molen-
wetering, Ringsloot en hoefslagpalen zal ge
dreven wordt op Woensdag 1 Augustus a. b.
Alhier doet zich weder een geval van
Slot.)
„Gy moet myn neef een tydlang by u in
Luis nemen, baas Tkury. Hy is zwaar gewond;
hy moet rust hebben."
„Zeer zeker, mon gónéral."
Met doodsbleek aangezicht en angstvollen
olik staarde Clarissa op het met bloed bedekte
jlichaara van Koenraad, dien de heeren thans
;met de grootste voorzichtigheid in de boerdery
droegen.
„Is hy dood heer generaal?"
„Neen, neen, freule, maar zwaar gewond."
„01"
„Haltl" riep do arts zacht. „Hy ontwaakt
uit zyn bewusteloosheid. Laten wy hem een
oogenblik neerleggen.... het verband is
verschoven.... Voorzichtig, voorzichtig,myn
heeren I"
Luitenant Von Heiningen knielde neder en
legde het hoofd van den gewonde aan zyn
horst. Koenraad opende de oogen en keek
met verwarden blik in 't rond. Daar viel
«yn oog op den angstvollen blik van Clarissa,
en een vreugdestraal verhelderde zyn vaalbleek
'aangezicht. Hy hief de hand opt
„Clarissa," fluisterde hy.
Een kreet drong over de lippen van het
jonge meisje. Toen snelde zy op den gewonde
itoe, knielde naast hem neder, greep zyn hand,
'drukte ze aan de lippen en liet, bitter wee
kend, haar hoofd op zyn borst zakken.
„Clarissa, liefste Clanssaheb dank, dat
■go nog eens gekomen zyt.... nu sterf ik
'gaarne."
„Neen, noen," snikte Clarissa, „gy moogt
niet stervenniet stervenik droeg
de schuld, dat geneen, neenniet
stervenniet sterven I"
Wederom drukte zy zyn hand aan de
lippen, terwyl hy zich trachtte op to richten,
door luitenant Von Heiningen ondersteund.
„Wilt gy de jonge dame tot kalmte brengen,
mynheer de markies?" zoo wendde de dokter
zich tot den genoemde. „De opgewondenheid
zou den gekwetste kunnen schaden."
„Clarissa, myn kind, kom tot jezelvel Wees
bedaard," sprak de markies op ernstigen en
bewogen toon. „Onze jonge wiend bevindt
zich in goedo handen; hy zal herstellen."
Hy hief Clarissa op, dio schreiend in zyn
armen zonk. „Hy mag niotsterven," fluisterde
zy hartstochtelyk, „of ik overleef hot niet."
„Hy zal leven, myn kind, en jelui zult
gelukkig worden."
Dè officieren tilden hun gewonden kameraad
op en droegen hem in huis. Zyn omfloersto
blik hing aan de gestalte van Clarissa, die
zich dicht tegen den markies aanvlyde en
hartstochtelyk weende.
„Laat my by hem blyvenl" verzocht zy,
zich plotseling oprichtend. „Myn plaats i3
aan zyn zyde."
„Het is niet mogelyk, myn kind; kom,
laten wy naar huis terugkeeren 1"
„Neen, neenniet voordat ik weet, of
hy gezond zal worden."
Den markies en vooral den generaal, die
na eenigen tyd met het bericht terugkeerde,
dat de geneesheer goeden moed had, gelukte
het eindelyk, Clarissa te bewegen naar het
kasteel Ladonchamps terug te ryden.
„Koenraad blyft voorloopig hier in St.-
Agatho," besloot de generaal zijn mededeeling.
„Dan zal ik hem dagelyks bezoekeD,"
antwoordde Clarissa snel.
De generaal glimlachte. „Uw bezoeken
zullen er zekerlyk veel toe bydragen myn
noef to doen herstellen, freule Clarissa/' zei
y met eon lichten zweem van schelmery.
Clarissa bloosde. Nu 6chaamdo zy zich,
haar gevoel voor Koenraad zoo openlyk te
hebben doen blyken. Maar zy richtto zich
fier op en reikte den generaal de hand. „Gy
zyt toch niet boos op my, heer generaal?"
„Ik boos op u zyn, Clarissa? Ik zegen u
en heb slechts den eenon wensch, dat gy en
Koenraad gelukkig wordt. Do degenstoot van
don kapitein is dan de moeite niet waard er
van te spreken."
Hy bracht haar hand aan zyn lippen en
geleidde haar toen naar het rytuig.
„Dat was een kwade dag, generaal,"
meende de markies by het afscheid.
„Die ons echter allen ten zegen zal
strekken 1" riep de generaal, den ouden heor
krachtig do hand schuddend.
XIX.
Een vriendolyke lente rustte op het schoono
Moezeldal. De blauwe hemel spande zich over
de uitbottende wynbergen uit. Glinsterende
zonneschyn flikkerde op do murmelende golfjes
van den Moezel en schitterde in de hooge
vensters der oude kathedraal van Metz, die
zoo ernstig en toch zoo troostend en zacht
manend tot vrede, tot verzoening en liefde,
haar torens in de lucht verhief en uitstak
boven de donkere massa huizen te midden
van de sterk bewapende wallen der vesting.
Voor het hoofdportaal stond een lange stoet
rytuigen, in schier eindelooze lengte. Dicht
opeengedrongen wachtte de menigte voor
den tempel, met leedwozen aanmerkend, dat
de talryke bruiloftsgasten hun in de ruimten
der kathedraal geen plaats hadden over-
golaten. De ruischende tonen van het orgel
klonken naar buiten over de straten der stad,
stroomden weg over de huizen, de wallen en
muren ea werden door den zoelen lentewind
verder gedragen naar het slot Ladonchamps,
op welks hoogste tinno zich de vlag in de
landskieuren fier ontplooide.
Vóór het altaar knielde het jonge paar, de
slanke, krachtige Duitsche officier met de
blauwe oogen en het blonde haar, en de teedere
gestalte van Lotharingens dochter met de don
kere sterreoogen en do bruine lokkon, waarop
mirtenkrans on bruidssluier rustten. Hot koor
on het schip dor kerk waren met een feestelijk
getooide menigte gevuld; dames uit de Fransche
en Duitsche kringen; Duitsche en Fransche
heeren in hun met ridderorden versierden rok
of schitterend© uniform. Ieder hunner voelde,
dat deze echtvereeniging meer boteekendo dan
slechts do verbintéms van twee minnende
harten. Ook do priester sprak hot uit, dat in
het jonge paar zich als het ware do beide
uatien ten huwelyk vereenigden, tot vrede,
eendracht, verzoening en liefde.
En daarop ging het voort naar het kasteel
Ladonchamps, in een eindelooze reek3 van
rytuigen, onder het gelui van de klokken
der kathedraal en het kerkje van La Maxe,
onder het geknetter der donderbussen en do
jubelkreten van het volk. De vreugdo over
deze oohtverbintenis scheen zich aan een ieder,
wie ware ook hy, to hebben medegedeeld. Biyde
gezichten, waarheen men ook zagl Vriend
schappelijke handdrukken, vroolyke begroe
tingen! Zelfs de majoor van het „ongetrouwde
bataljon" verklaarde, dat hy zich met dit
huwelyk van zyn adjudant kon vereenigon,
en kapitoin Brandt meende scheimsch, dat hy
die trouwery ai lang had zien aankomen. Do
„blonde Walter" dronk op het welzyn van
het jonggehuwde paai' een verbazende hoeveel
heid champagne, en de eerste luitenant Von
Schütze huldigde in een sierlyke, flink gesteldo
en m het Fransch uitgesproken rode het geluk
der liefde, die allen moeilijkheden zegevierend
weet te boven te komen.
Slechts één ontbrak natuuriyk in uen
vroolyken kring der bruiloftsgasten: Eugëne
Do Marange I Na het tweegevecht met Koenraad
was hy naar Frankryk teruggekeerd, om zich
by eon expeditie naar den Congo aan to
sluiten. Sinds maanden had men niets van
hem gehoord.
Uit de opgewekte drukte van het feest
sloop het jonge paar stil wog. Het rytuig,
dat hen naar het station zou brengen, wachtte
vóór de kleine poort in do nabyheid van het
dennenboschje. Nog éónmaal voor hun vertrek
wilden zy de graven hunner vaders bezoeken,
waar zy elkander voor het eerst gezien, waar
hun harten elkaar gevonden hadden.
Clarissa leunde het hoofd tegen den schouder
van haar echtgenoot, die do teedere gestalte
met zyn arm omvatte. Zoo stonden zy naa6t
de graven, die door do eerste lentebloemen
gesierd werden, zwygend, maar met harten,
vervuld van innigo dankbaarheid, ernstige
herinneringen en nimmer ophoudende liefde.
In den naburigen vlierstruik, dio juist zyn
geurige bloesems opende, zong de merel haar
vrool(jk lied; in do blauwe lucht trokken de
zwaluwen luidruchtig hun dooreenloopendo
kringen, en uit de verte klonken ernstig en
vermanend do klokken der oude kathedraal
van Metz.
Inniger sloten do jonggehuwdon zich aaneen;
toen braken zy eenigo bloemen boven de graven
af. „Zy zullen ons op onzen tocht naar hot
gelukkige land der toekomst vergezellen,"
sprak Koenraad, en fluisterend voegde Clarissa
er aan toe: „Zy zullen ons nooit verlaten en
ons steeds er aan herinneren, dat de dood
onzer vaders, het testament hunner vriend
schap, hunner liefde ons geluk gegrondvest
heeft!