N\ 12394 Zaterdag SI «Juli.
A#. 1S00
i§eze €onrant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Dit nomincr bestaat uit DRIE
Bladen.
KERftfllS-RftEDlTATBE.
Leiden, 21 Juli.
KRIJS DEZER COURANT:
Yoor Leiden per 3 maanden. 2 I 2 f 1.10.
Franco por post. 1.40.
Afzonderlijke Nommers 0.05.
PRIJS DER ADVERTENTEËN
Van 1-6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Grootere
letters naar plaatsruimte. - Voor het incasseoren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Eerste Blad.
Ned. Zuid-Afrikaanselie Vereenigïog.
Af deeling Leiden en Omstreken
Ontvangen by don toaarnemenden Penning
meester:
Door bemiddeling van het Leidsch Dagblad:
Gecollecteerd in het bakje vanSaar
©p het 25-jarig zilverenfeest van Neef T.
©n Nicht M., omdat Tante Dien geen
hoofdpijn had. f 1.925
Uit Hazerswoude.0.35
Omdat Arie den ballon brak,
Stak de meester de centen in den zak 0.60
Bijdragen kunnen worden toegezonden aan
den Penningmeester, Rembrandtstraat 19, of
aan het Bureel van dit Blad.
Al ware het hoofdzakeiyk om haar eervol
verleden, onze gast van de komende week
heeft aanspraak op onze belangstelling.
Voorheen nam zy in het leven der Euro-
peesche volken ongeveer dezelfde plaats in,
als de beweging der handelskaravanen in
Cantraal-Aziö. Wanneer daar de jaariyks tus-
echen West en Oost doortrekkende stoet
-van beladen kameelen en begeleidende huis
gezinnen ergens stilhoudt, dan verzamelt zich
uit wydon kring, de bevolking daar ter plaatse.
Men wist ten naaste by wanneer dat zyn zou,
en do mare, dat de karavane in aantocht is,
heeft zich reeds verspreid. Dan wordt er
negotie gedaan, soms eenige dagen achtereen.
Benoodigdheden en kostbaarheden, door de
vreemdelingen medegevoerd, worden ingeruild
tegen de producten des lands of tegen klin
kende specie. Des avonds is er feest in het
kampde sprookverteller, die zich by het
reizend gezelschap heeft aangesloten, verhaalt
van oud en van nieuw aan do menigte, om
de vuren neergezeten; niet alledaagsche spy ze
wisselt de eentonigheid der gewone maaltyden
af, goochelaars verbazen en grappenmakers
vervroolykon de schare, als het uur van
scheiden is gekomen, blyft er eon gevoel van
leegte achter.
Datzelfde gevoel, of wil men, diezelfde stem
ming herinneren wo ons nog, uit de jaren,
toen de naïveteit der jongensjaren ons meer
doed gelyken op den onbezorgden Oosterling,
in dat ééne opzicht althans, dan nu het geval
is. Van de besliste onmisbaarheid van de ker
mis waren wy volkomen overtuigd; hoe zou
men anders aat mooie houtsnywerk en die
fraaie handschoenen, die ivoren ornamenten
en al die andere kostbaarheden kunnen kry-
gen, die jaar op jaar onze bewondering trokken
en waarvan wy de koopers, niet groot in
aantal, wel een beetje benydden? Zoodra wy
eenig begrip van aardrykskunde kregen, be-
'gonnen wy de belangrykheid van een stad
of een dorp af te meten naai' den tyd, dien
er de kermis duurde, en wy jongens uit de
i stad konden er ons maar geen denkbeeld van
vormen hoe het mogelyk was te leven in
een plaats, geiyk wy er kenden I waar men
6lechts één, een enkelen dag kon genieten
van een kermis, opgeluisterd door een een-
izame koekkraam.
Neen maar, onze eigen, onze Leidsche, onze
Haarlemsche, onze Amsterdamsche kermis,
anderhalve, twee weken lang, metgewooniyk
nog een staart, de laatste als vergoeding voor
den onbevredigdon toestand op de eerste dagen,
als wanneer het, tot onze ergernis, een dooie
boel bleef. De menschen schenen eerst een
beetje op gang to moeten komen, en zelfs
waren er kramers, die eerst drie dagen na
de inhuldigingsplechtigheid op de vlakte ver
schenen. Als iemand toen had gewaagd van
de mogelykheid van afschaffing, we zouden
hard getwyfeld hebben aan do richtigheid van
de bemeubeling zyner hersenkaszoo iets ware
stellig in ons oog een gebeurtenis geweest,
ingrypender dan do Fransche revolutie.
Wat voor het overige de handelsoperatiön
betreft, waarby wy persooniyk waren betrok
ken, zy concentreerden zich meest tot de uit
stallingen, waar keur was van muziekinstru
menten en fantastische paarden gestalten, be
nevens al hetgeen zich gewooniyk in de
nabyheid van gezegde fraaiigheden bevond,
een schier onbegrensde hoeveelheid, voldoende
'om eenige dozynen Nederlandsche game
lans te monteeren, welker melodieuze kunst
uitingen zelfs nog eenige dagen naderhand
weerklonken, tot het oogenblik waarop de
laatste trommel met opengebarsten vel de
vergankeiykheid van alle aardsche dingen op
nieuw had bevestigd. Yan de geneugten, ver
wekt door de producten van allerlei bakkunst,
suikeiknutselkunst, en andere den jeugdigen
liefhebbers zoo dierbare nyverheid, spreken
wij niet eens; dat is eenvoudig onbeschryfelyk.
Maar de kermis is voor ons ook een leer
school geweest. Daar deden we onze eer6te
indrukken op van de belegering eener vesting,
en geen kleintje alsjeblieft, niemand minder
dan SebastopoL
Een lid van de wereldberoemde familie
Blanus leverde hem dat, op een tooneeltje
een miniatuur-voorstelling van kasteeltjes en
gryzo muren, met straten en pleinen daar-
.tu8schen, waar met de regelmaat van de
hedendaagsche schutterij bataljons en regi
menten werden voortgeschoven, in hun held
haftige bezieling volmaakt onverschillig voor
de uitwerking van het zwaar geschut, dat
achter de coulissen op een turkschen trom
zyn gedonder liet hooren, en zelfs geen blik
over hebbende voor do gloeiende kogels, die,
door middel van een heen en weer zwevend
waskaarsvlammetje, met den cadans van een
secondeslinger do benarde vesting teisterden.
De grondslag voor onze ethnographische ken-
nis werd gelegd door de wassen koppen van
de vyf menschenrassen, natuurgetrouw de
werkelykheid teruggevende, want de Euro
peaan of Kaukasiër met een gekleurde das
om had een blomzoet gezichtje met altyd
nette bakkebaardjes, terwyi de Roodhuid zich
onderscheidde door zyn onheilspellenden blik
en schrikwekkende strepen op zyn facie. De
natuurhistorische gegevens, waarover wy reeds
te beschikken hadden, werden vermeerderd
door een aap die tegen hot raamkozyn op
klauterde, den beer die op onderscheiden
punten der stad zyn gracieuze danspassen
uitvoerde, en vooral niet te vergeten den
zuiver-Afrikaanschen leeuw, don Sumatraan-
schen koningetyger, mitsgaders een halfsleten
zootje wolven en hyena's.
Ook konden wy kostelyke wenken ontvan
gen op zedeiyk-maatschappeiyk gebied. Dat
het heelemaal verkeerd is, je vader te ver
moorden, leerde ons die reeks tafereelen op
één groot doek saamgebracht, weergevende
de verschillende phasen van een verdervens-
proces, dat aanving in een kroeg, waar een
knaap zat tusschen een klompje deugnieten
met een spel kaarten in de oene en een glas
in de andere hand, en eindigde met één too-
neel in de rechtzaal en het slotttafereel onder
do galg. Vooral die beul zag er altyd komiek
uit, en hot is vry zeker dat een aantal vaders
het aan de voorstellingen op deze zangborden
en aan de muzikale voordracht waarmede zy
den volke werden geëxpliceerd, te danken
hebben, dat zy onvermoord, zelfs niét bedreigd
door hun „bloedeigen zoon", hun levenspad tot
het einde toe hebben mogen bewandelen.
Nu wordt er weieens gezegd, dat de kermis
vroeger heel anders, heol wat aardiger was
dan tegenwoordig. Daar kan iets van aan zyn,
maar wy zouden het toch niet durven be
zweren. Weet gy wat het geval is De dingen
van heden bekyken wo met een ander oogen-
paar dan wo de dingen van vroeger zagen. Wy
hebben verloren de gave der bewondering
voor een individu dat „vuur vreet", en dat
de geestigheden van de artisten op de stallage
voor de kunstenmakerstent geen vat meer
op ons hebben, pleit niet tegen onzen goeden
smaak en onze ontwikkeling, maar bewyst
eenvoudig dat wy ouder en wyzer" zyn ge
worden. Maar or zyn op de wereld en er zyn
ook in onze naaste omgeving menschen, die
niet oud zyn en ook nog niet wys, en die
misschien zich evenzeer verheugen in het
vooruitzicht als wy thans behagen scheppen
in de herinnering. Wy hebben niet, in onze
oud- en wysheid, het recht, om dien anderen
te onthouden wat wy niet meer kunnen ge
nieten en zy eigeniyk nog maar slecht kunnen
missen. Men beweert, de hedendaagsche jeugd
is verstandiger dan wy indertyd waren; zy
is do kermis ontgroeid, 't Kan zyn, maar
dat zouden wy dan toch eerst eens uit haar
eigen mond willen vernemen. Ook ontmoeten
wy de meening, dat de kermis ons ontzinkt;
zy maakt het er wel een beetje naar om van
de gewone menschen de sympathio te ver
liezen. Als dat zoo is, maar bewezen schynt
het ons niet toe, moet zy beproeven, steeds
haar beste been vooruit te zetten, ons niet
voor den gek houden met zotternijen die niets
om *t lyf hebben, den smaak ook van be
schaafde medeburgers trachten te bevredigen.
En 't lykt ons toe, dat er wel het een en
ander is, hetwelk ons aanmoedigt om haar
eon bly vende plaats onder onze nationale instel
lingen toe te wyzen.
Wy spreken van de kermis als van een.
levend organisme. Dat is zy ook inderdaad.
Indien „men" zou willen beproeven, de ker
mis te hervormen, „men" zou bedrogen uit
komen; geen commissie laten wy zeggen:
allerminst een commissie is daartoe in staat.
In haar eigen wezen moet nog veerkracht
genoeg zitten, om door eigen ontwikkeling
zich staande te houden; zy moet, naar het
woord van een hooggeacht minister, zichzelve
herzien. Er is geen instelling, die geen ge
breken vertoont, geen schaduwzyde laat zien;
wilde men, ter bestrijding van die gebrekon,
aan het opruimen gaan, er zou weinig meer
overbiyven dan een kale vlakte. Wat ons be
treft, wy vinden het altyd aangenaam, tot
onze jaarlyksche gast een woord van wolkom
te mogen richten; wy doen het met opge
heven vinger tegen degenen, die soms ge
woon zyn de blommetjes wat veel buiten te
zetten, meenende dat men eens nu en dan
moet uitrazen. Met uw verlof, myn waarde,
dat zyn wy geheel niet met u eens. Het ge
not houdt op, waar de bezinning ons verlaat,
en is het genot verdwenen, het duiveltje van
den wrevel, van den nyd en van andere
slechte hartstochten neemt de leege plek in.
Daarom aan allen, die onzen wensch willen
aannemenEen gezellige, door geen schaamte
gevoel gevolgde kermisvieringj
Door het Photographisch Magazyn Carel
F. Hazenberg, te Leiden, is een wedstryd van
amateur-photografen uitgeschreven.
Deze wedstryd is open voor hen, die wonen
in Leiden, Alkmaar, Den Helder, Leeuwarden,
Middelburg, Purmorend en Tiel en voor hen,
die gerekend worden afnemers van des hoeren
Hazenberg's artikelen te zyn en elders wonen.
Alleen photographieën 13 X 18, 12 x 165,
9x12 en 83 X 108 komen in aanmerking.
De keuze van onderwerp is geheel vry,
portretstudie is echter uitgesloten. Alle in te
zenden photographieën zullen gemaakt worden
op de F. M. plaat, ontwikkeld met Adurol,
terwyl van elke opname 2 afdrukken moeten
ingezonden worden, n.m. 1 op Kurz Celloidin-
papier, glanzend, en de andere op Cevaert's
Bromidepapier, mat; de photo's moeten met
Carter Pasta geplakt zyn, de glanzende photo's
op Excel8iork3rtons K en de Bromide afdruk
ken op Fancy Platin kartons Berie II.
Alle inzendingen biyven het eigendom van
den inzender; alleen de bekroonde photo
graphieën worden het eigendom van het
Photographisch Magazyn Garel F. Hazenberg,
Leiden, die zich het recht voorbehoudt de
cliché's te gebruiken voor reclame in zyn
zaken.
Ten einde voor alles een goed zaakryk
oordeel te kunnen uitspreken, worden cliché's
mede ingewacht en mogen de glanzende
photographieën niet gesatineerd worden.
Allo inzendingon moeten voorzien zyn van
een motto, en elke inzender is verplicht by
zyn inzending, in gesloten couvert, zyn naam-
en adreskaart te voegen, terwyl zyn motto
moet gesteld zyn op couvert.
Inzendingen worden ingewacht van af 15
Augustus 1900 tot en met 1 November 1900,
en deze moeten, solide verpakt, franco en
vrachtvry, rechtstreeks gezonden worden aan
het Photographisch Magazyn Carel F. Hazen
berg, Leiden.
Geen inzending heeft recht tot mededinging,
waarvan niet bygevoegd is de—hon(s), die
bewijzen, dat do artikelen gekocht zyn in Leiden
of in een der Filialen.
By onvoldoende mededinging heeft de wed
stryd geen doorgang.
De uitspraak in dezen wedstryd berust
alleen in handen van een door den heer
Hazenberg aangezochte jury; alledeelnemers
zullen zich onvoorwaardeiyk aan haar uitspraak
moeten onderwerpen.
Den 4den Augustus a. s. hoopt de heer
J. H. Raabe den dag te gedenken, waarop
hy vóór 35 jaar de betrekking als godsdienst-
©nderwyzer aanvaarddo by de Ned.-Herv.
Gemeente alhier.
Blykens de Rekening der Vereeniging
voor Christelyk onderwys ten behoeve van
on- en minvermogenden stond hot bestuur
aan het eind van 1899 weer voor een tekort
van ruim /900, welk tekort echter door eenigo
vrienden wederom ruim godekt werd.
Aan het inleidend woord, dat aan die Reke
ning voorafgaat, is het volgende ontleend:
„Over het algemeen mogen wy van onze
onderwyzersr golooven, dat zy met hun
gansche hart de zaak van het Christelyk
onderwys dienen. De taak der hoofdonder-
wyzers was dikwerf zwaar, daar in het afge-
loopen jaar veel ziektegevalion onder het hulp
personeel voorkwamen. Maar zy hebben, met
Gods hulp, die bezwaren doorworsteld. Hun
voortdurende yver en toewyding is ook ons
een bemoediging.
Tot ons leedwezen moeton wy eonigszins
uitvoerig van een droevige zaak melding
maken. Liefst hadden wy er van gezwegen,
maar de houding van den persoon in quaestie
dringt er ons toe. De heer v. d. Putto is, na
17 jaren aan de school aan de Pieterskerk-
gracht werkzaam geweest te zyn, ontslagen.
Reeds sinds veel jaren was het onze over
tuiging, dat het belang onzer school door hem
niet voldoonde behartigd word. Vruchteloos
waren de waarschuwingen van den hoofd
onder wyzer. Maar eeriyk gezegd, wy zagen
er tegen op hem te ontslaan, een gehuwd
man, die bovendien niet meer tot de jongeren
van jaren kan gerekend worden. Het kon
echter niet langer, wy moesten doortasten, en
hoe deden wy het? Wy gaven hem bynaeen
vol jaar tyd om naar elders te solliciteeren
en voegden daarby een zoo goed mogelyk
getuigenis om zyn benoeming elders zooveel
wy konden te bevorderen. Van die goedheid
heeft de heer v. d. Putto echter geen gebruik
willen maken, en integendeel juist daarvan
een wapen tegen ons gesmeed, met het ge
volg, dat het hem gelukt ia een vereeniging,
genaamd „de Unie van Christ, onderw. in
Nederland", tot een verklaring tegen ons te
bewegen. Of hy nu tevreden zal zyn? Wy
vreezen; maar ons aangaande, wy doen met
vrymoedigheid een beroep op Hem, Die tot
hiertoe onze scholen heeft gezegend, en op
alle Christenen in den lande, die begrypen,
dat er niet alleen met een rechtspositie der
onderwyzer8, maar ook met een rechtspositie
der Schoolbesturen en Schoolhoofden te reke
nen is. De Hoofdbesturen der Vereenigingen
voor Christel. Nationaal Schoolonderwys en
van do Vereeniging van Chr. Onderw. en
Onderwyzeressen in Nederland hebben tot
onze blydschap beiden de zaak by ons onder
zocht en daarna gemeend, geen ongunstig
oordeel, over ons besluit te moeten ulrspreken."
Het operettengezelachap van de heeren
Kiehl en Samehtini in de tent op de Doeza-
straat opent de kerrais-voorstellingon met het
zangspel „De dochter van den tamboer
majoor", een recht vroolyk stuk, waarby men
lachen moet of men wil of niet.
Op do Heldersche kermis had de opvoering
er van veel byvah Het „Dagblad voor Helder"
zeide er van:
„In aanmerking nemende de beperkte
middelen, waarover men hier te beschikken
heeft, moeten wy getuigen, dat de opvoering
weinig te wenschen overliet; spel en zang
waren uitstekend. De rollen van den Tamboer-
Majoor en van den tamboer Griolet kunnen
in geen beter handen zyn dan in die van de
heeren Kiehl en Grootveldook de heer
Andró Van Dyk maakte als luitenant Robert
een kranige vertooning, terwyl do heer Rent
meester als de kippige hertog Delia-Volta het
publiek door zyn vergissingen herhaaldeiyk
hartelyk liet lachen.
„Yan de dames moeten wy in de eerste
plaats noemen mevrouw Buderman-Van Dyk,
die in de titelrol optrad; dat deze rol goed
vertolkt werd, behoeft wel geen betoog; dat
zyn wy van mevr. Buderman zoo gewoon.
Ook de hertogin Della-Yolta, do marketentster
Claudine en de overige rollen waren goed
gekozen.
„Een mooi tooneel was dat, waarin de
tamboer-majoor Monthabor in Stella zyn lang
verloron dochter herkent, terwyl de triomphale
intocht van het Fransche leger binnen Milaan
een keurig slot aan het stuk gaf."
Ten slotte nog een woord van huldo aan
het orchest, onder directie van den heer
Samehtini, voor de uitstekende muziekbege
leiding."
De tweede voorstelling or van geschiedde
voor een stampvolle zaal en de beide volgende
avonden behaalde het gezelschap met de
yrooiyke operette „Mascotta" voor een niet
minder talryk publiek een waar „lachsucces".
Door den v heer E. G. Corns. Do Groot
▼an Embden, burgemeester van Boskoop, is
aan het Geologisch-Mineralogisch Museum der
Ryks-universiteit alhier aangeboden oen col-
lectlo van mineralen, gesteenten en fossielen,
bestaande uit 645 stuks, waaronder 140 stuks
„-uit Nederlandsch-Oost-Indië.
Het Ryks Ethnographisch Museum alhier
heeft ten geschenke ontvangen van den heer
directeur Bamberger te Weenen, de volgende
voorwerpen, afkomstig van en vervaardigd
door Ashantynen ter Westkust van Afrika:
geelkoperen doos met dryfwerk versierd,
schotel van kalebas, doos van klapperdop met
ingegrifte figuren op drie pooten, schaal van
veelkleurige katoendraden geweven,, sikkel
vormig yzeren zwaard met houten greep, die
door ingebrande figuren is versierd. Geïnven
tariseerd als serie 1248.
Aan de schenkers is de dank der Regeering
betuigd.
Het 4de regiment infanterie uit Leiden,
Haarlem en Delft zal van 17 tot 29 Sept. in
de legerplaats by Laren oen kamp betrekkon
tot het houden van oefeningen onder leiding
van den kolonel W. B. J. Duyckerde laatste
5 dagen in vereeniging met de bereden wapons.
De bataljons van het 4de regiment infanterie
keerden heden uit de legerplaats by Hars
kamp naar hun respectieve garnizoenen terug.
In de zitting dor Algomeene Synode
.werd gisteren kennis genomen van hot over
zicht vaa don staat der Ned.-Herv. Kerk.
Hieruit bleek, dat het getal der gemeenten
in het vorig jaar met één is vermeerderd door
de erkenning van Genderen als zelfstandige
gemeente. Door het Ryk werden geen toelagen
verleend voor bouw of herstelling van kerken
of pastorieën. Aan de hulppredikersplaats te
Gouerwelle by Oudewater werd het Ryks-
subsidie, ©venals vroeger, uitgekeerd. Van
Sept. 1899 tot ruim 1900 werden, na afge
legd examen, toegelaten tot do Evangelie
bediening 69 candidaten; in 1899 werden
toegelaten 83 candidaten. Volgens ingekomen
opgaven van de kerkeiyke hoogleeraren waren
gedurende den cursus 1899 1900 inge
schreven: te Leiden 73, te Utrecht 201 en
te Groningon 57 studenten, te zamen 331,
tegen 243 in 1898-1890.
Ter tafel kwam het verslag over den toe
stand der kerken in de Valleien der Waldenzen,
dat voor kennisgeving werd aangenomen.
Nadat de quaestor-generaal was binnen
gekomen, werd deze door den president ver
welkomd en hem medegedeeld, dat zyn
administratie in volmaakte orde is bevonden,
dat hy van alle verantwoordeiykheid van zyn
beheer wordt ontheven en dat de Synode
hem verzoekt zich opnieuw met do adminis
tratie te willen belasten. Dit laatste verklaart
de quaestor in overweging te zullen nemen.
Daarna werd overgegaan tot de behandeling
van de aangelegenheden van het fonds voor
noodlydende kerken en personen. De rekening
met memorie van toelichting en begrooting
worden goedgekeurd. Er bleek, dat voor dit
jaar ter uitkeering beschikbaar is f 16,520
voor groote toelagen.
By Koninkiyk besluit zyn in de commis-
siën, die, met ingang van 1 Augustus 1900,
gedurende één jaar te Leiden, Utrecht, Gro
ningen en Amsterdam bolast zullen zyn
met het afnemen van de practisclie examens
van apotheker, benoemd:
a. in de commissie, welke zitting zal houden
te Leiden, tot lid en voorzitter: dr. 11. P.
Wysman, hoogleeraar te Leiden; tot lid
en secretaris: dr. P. A. De Vos, apotheken
te Rotterdam; tot leden: dr. A. P. N. Fran-
chimont, hoogleeraar te Leiden, dr. M.
Greshoff, onderdirecteur van liet Koloniaal
Museum te Haarlem; tot plaatsvervangende
loden: dr. J. M. Janse, hoogleeraar te
Leiden, L. Van Itallie, gemeente-apotheker
te Rotterdam; dr. G. Romfin, apotheker te
Apeldoorn
b. in de commissie, welke zitting zal
houden te Utrecht, tot lid en voorzitter: dr.
H. Wefers Bettink, hoogleeraar te Utrecht;
tot lid en secretaris: dr. F. C. E. Van
Embden, apotheker te Utrecht; tot leden: dr..
F. A. F. C. Went, lioogleeraar te Utrecht,
O. Guldon8toeden Egeling, apotheker te
Zei6t; tot plaatsvervangende leden: dr. P.
M. J. M. E. Woltering, leeraar aan 'sRyks
Veeartseny school te Utrecht; dr. J. J. Couvóe, j
privaat-docent te Utrecht; J. C. Leusden, lste
apotheker in het ziekenhuis te Utrecht; P.
Denys, apotheker te Utrecht;
c. in de commissie, welke zitting zal houden
te Groningen, tot lid en voorzitter: J. F.
Eykman, hoogloeraar te Groningen; tot lid
en secretaris: dr. H. G. De Zaayer, apotheker
te Groningen; tot leden: dr. J. W. Moll
en dr. A. F. Holleman, beiden hoogleeraar 1
te Groningen; tot plaatsvervangende leden:
dr. F. J. P. Van Calkar, hoogleera<u- te
Groningen, en mr. J. Schröder, apotheker in
het academisch ziekenhuis te Groningen;
d. in de commissie, welke zitting - zal
houden te Amsterdam, tot lid en voorzitter:
W. Stoeder, buitengewoon hoogleeraar te
Amsterdam; tot lid en secretaris: M. L. Q.
Van Ledden Hulsebosch, apotheker to Amster
dam tot leden dr. C. A. Lobry van Troosten-
burg de Bruyn, hoogleeraar te Amsterdam;*
dr. E. Verschaffeit, buitengewoon hoogleeraar
te Amsterdam; tot plaatsvervangende leden:
J. Polak en B. A. Van Ketel, beiden apotheker
te Amsterdamdr. G. j Hondius Boldmgh,
scheikundige te Amsterdam; D. Bierhaalder,
apotheker to Baarn.
Ieder bezoeker van Katwyk-aan-Zee, dio
wel eens van meer naby het weeshuis aldaar
in oogenschouw hoeft genomen, zal zeer zeker
instemmen met do bewering,' dat dit gebouw
niet beantwoordt aan de.eenvoudigste eischen,
welke men aan een dergelyke inrichting het
recht heeft te mogen stellen. Trouwens ditf
is niet te verwonderen, als men bedenkt, dat
hot tegenwoordige gebouw, zy het dan ook
door bytrekking van andere woningen en
bybouw vergroot, reeds dagteekent van het
jaar 1615. Omtrent de stichting toch vinden
wy geboekstaafd:
„Dit Weeshuis is begonnen den 14 van Wyn-
„maand des jaars 1615 door een deeriyk Toeval
„van enen LambregtDirkss op See verongelukt,
„en nalatende een ongelukkige weduwe, welke
„ook storv in de selve Maand en Jaar en 7
„kinderen, Voorwerpen der Inedogendheid
„barmhertige Seeluiden, 80 Buren, Stierluiden,
Borgemeesters, Kerkenraad en Gasthuis-
„meesteren, die samen hebben genomen een*
„Heilig Besluit, om voordaan dese Arme Wesen,
„en die nog meerder mogten volgen, uit haar
„eigen Winst en Middeltjes, Haringtonnokens
„enz. te onderhouden, en daartoe elk, na syn
„gelegenheid, hot syne toe te brengen;
„Welk Godvruchtig Werk van den Hemel
„verder gezegend is, dat het van tyd tot tyd
„in beter Staat is geraakt en vele vrome en
„barmhertige Mensen beweegt syn, om hier
„frayo Sommen Gelds, aan te maken, en by
„Leven en Sterven, by Uitterste Wille, daar
„aan te denken."
Werd alzoo m 1615 een kleine visschors-
woning tot weeshuis ingericht, golyk wo
boven reeds zeiden, werd dit huisje gaando-
weg door bytrekking van andere dergelyko
huisjes en door bybouw vergroot, zoodanig
dat tot heden aan vaak 45 weozen te geiyk
huisvesting en verpleging kon verstrekt
worden.
Dat hierby niet altyd gelet is kunnen wor
den op de voorschriften, die de algemeene
gezondheid kunnen bevordoren, behoeft wel
geen betoog.
Bovendien begint het gebouw thans in zulk
een bouwvalligen staat te geraken, dat alge
heel© verbouwing noodig is. Een nieuw ge
bouw is dus noodig. Een gebouw, dat gelegen
heid biedt een grootor aantal weezen to gelyk
te herbergen, een gebouw ingericht naar de
eischen des tyds, waar, zonder met do alge
meene wetten der zedelijkheid in botsing to
komen, met gerustheid weezen van beiderlei
geslacht verpleegd kunnen worden tot hun
23ste jaar toe.
Do fondsen der stichting laten echter een
algehoelo verbouwing, laat staan do oprichting
van een nieuw pand niet toe. Het tegenwoor
dig gebouw is bovendion te klein, een grooter
dient tot stand gebracht te worden. De be
volking toch van Katwyk-aan-Zee bedraagt
thans 6306 zielen, voor het meerendeel do
visscbery uitoefenende, een vak dus aan veie
gevaren verbonden, en vaak oorzaak, dat het
getal weezen in een ondenkbaar oogenblik
toeneemt.
Een gebiedende eisch des tyds is het dus, dat
hoe eerder hoe boter een groot weeshuis te
Katwyk-aan-Zee wordt gesticht.
Hiervan doordrongen hebben heeren regen
ton een beroep gedaan op de offervaardigheid
niet alleen der ingezetenen van Katwyk, maar
ook van allen 111 Nederland, die zich tot het
lot der weozen voelen getrokken.
Onze geëerbiedigde Koningin gaf het voor-
beeld door de toezending eener vorstelijke