N\ 12394 Zaterdag SI «Juli. A#. 1S00 i§eze €onrant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Dit nomincr bestaat uit DRIE Bladen. KERftfllS-RftEDlTATBE. Leiden, 21 Juli. KRIJS DEZER COURANT: Yoor Leiden per 3 maanden. 2 I 2 f 1.10. Franco por post. 1.40. Afzonderlijke Nommers 0.05. PRIJS DER ADVERTENTEËN Van 1-6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17J. Grootere letters naar plaatsruimte. - Voor het incasseoren buiten de stad wordt f 0.05 berekend. Eerste Blad. Ned. Zuid-Afrikaanselie Vereenigïog. Af deeling Leiden en Omstreken Ontvangen by don toaarnemenden Penning meester: Door bemiddeling van het Leidsch Dagblad: Gecollecteerd in het bakje vanSaar ©p het 25-jarig zilverenfeest van Neef T. ©n Nicht M., omdat Tante Dien geen hoofdpijn had. f 1.925 Uit Hazerswoude.0.35 Omdat Arie den ballon brak, Stak de meester de centen in den zak 0.60 Bijdragen kunnen worden toegezonden aan den Penningmeester, Rembrandtstraat 19, of aan het Bureel van dit Blad. Al ware het hoofdzakeiyk om haar eervol verleden, onze gast van de komende week heeft aanspraak op onze belangstelling. Voorheen nam zy in het leven der Euro- peesche volken ongeveer dezelfde plaats in, als de beweging der handelskaravanen in Cantraal-Aziö. Wanneer daar de jaariyks tus- echen West en Oost doortrekkende stoet -van beladen kameelen en begeleidende huis gezinnen ergens stilhoudt, dan verzamelt zich uit wydon kring, de bevolking daar ter plaatse. Men wist ten naaste by wanneer dat zyn zou, en do mare, dat de karavane in aantocht is, heeft zich reeds verspreid. Dan wordt er negotie gedaan, soms eenige dagen achtereen. Benoodigdheden en kostbaarheden, door de vreemdelingen medegevoerd, worden ingeruild tegen de producten des lands of tegen klin kende specie. Des avonds is er feest in het kampde sprookverteller, die zich by het reizend gezelschap heeft aangesloten, verhaalt van oud en van nieuw aan do menigte, om de vuren neergezeten; niet alledaagsche spy ze wisselt de eentonigheid der gewone maaltyden af, goochelaars verbazen en grappenmakers vervroolykon de schare, als het uur van scheiden is gekomen, blyft er eon gevoel van leegte achter. Datzelfde gevoel, of wil men, diezelfde stem ming herinneren wo ons nog, uit de jaren, toen de naïveteit der jongensjaren ons meer doed gelyken op den onbezorgden Oosterling, in dat ééne opzicht althans, dan nu het geval is. Van de besliste onmisbaarheid van de ker mis waren wy volkomen overtuigd; hoe zou men anders aat mooie houtsnywerk en die fraaie handschoenen, die ivoren ornamenten en al die andere kostbaarheden kunnen kry- gen, die jaar op jaar onze bewondering trokken en waarvan wy de koopers, niet groot in aantal, wel een beetje benydden? Zoodra wy eenig begrip van aardrykskunde kregen, be- 'gonnen wy de belangrykheid van een stad of een dorp af te meten naai' den tyd, dien er de kermis duurde, en wy jongens uit de i stad konden er ons maar geen denkbeeld van vormen hoe het mogelyk was te leven in een plaats, geiyk wy er kenden I waar men 6lechts één, een enkelen dag kon genieten van een kermis, opgeluisterd door een een- izame koekkraam. Neen maar, onze eigen, onze Leidsche, onze Haarlemsche, onze Amsterdamsche kermis, anderhalve, twee weken lang, metgewooniyk nog een staart, de laatste als vergoeding voor den onbevredigdon toestand op de eerste dagen, als wanneer het, tot onze ergernis, een dooie boel bleef. De menschen schenen eerst een beetje op gang to moeten komen, en zelfs waren er kramers, die eerst drie dagen na de inhuldigingsplechtigheid op de vlakte ver schenen. Als iemand toen had gewaagd van de mogelykheid van afschaffing, we zouden hard getwyfeld hebben aan do richtigheid van de bemeubeling zyner hersenkaszoo iets ware stellig in ons oog een gebeurtenis geweest, ingrypender dan do Fransche revolutie. Wat voor het overige de handelsoperatiön betreft, waarby wy persooniyk waren betrok ken, zy concentreerden zich meest tot de uit stallingen, waar keur was van muziekinstru menten en fantastische paarden gestalten, be nevens al hetgeen zich gewooniyk in de nabyheid van gezegde fraaiigheden bevond, een schier onbegrensde hoeveelheid, voldoende 'om eenige dozynen Nederlandsche game lans te monteeren, welker melodieuze kunst uitingen zelfs nog eenige dagen naderhand weerklonken, tot het oogenblik waarop de laatste trommel met opengebarsten vel de vergankeiykheid van alle aardsche dingen op nieuw had bevestigd. Yan de geneugten, ver wekt door de producten van allerlei bakkunst, suikeiknutselkunst, en andere den jeugdigen liefhebbers zoo dierbare nyverheid, spreken wij niet eens; dat is eenvoudig onbeschryfelyk. Maar de kermis is voor ons ook een leer school geweest. Daar deden we onze eer6te indrukken op van de belegering eener vesting, en geen kleintje alsjeblieft, niemand minder dan SebastopoL Een lid van de wereldberoemde familie Blanus leverde hem dat, op een tooneeltje een miniatuur-voorstelling van kasteeltjes en gryzo muren, met straten en pleinen daar- .tu8schen, waar met de regelmaat van de hedendaagsche schutterij bataljons en regi menten werden voortgeschoven, in hun held haftige bezieling volmaakt onverschillig voor de uitwerking van het zwaar geschut, dat achter de coulissen op een turkschen trom zyn gedonder liet hooren, en zelfs geen blik over hebbende voor do gloeiende kogels, die, door middel van een heen en weer zwevend waskaarsvlammetje, met den cadans van een secondeslinger do benarde vesting teisterden. De grondslag voor onze ethnographische ken- nis werd gelegd door de wassen koppen van de vyf menschenrassen, natuurgetrouw de werkelykheid teruggevende, want de Euro peaan of Kaukasiër met een gekleurde das om had een blomzoet gezichtje met altyd nette bakkebaardjes, terwyi de Roodhuid zich onderscheidde door zyn onheilspellenden blik en schrikwekkende strepen op zyn facie. De natuurhistorische gegevens, waarover wy reeds te beschikken hadden, werden vermeerderd door een aap die tegen hot raamkozyn op klauterde, den beer die op onderscheiden punten der stad zyn gracieuze danspassen uitvoerde, en vooral niet te vergeten den zuiver-Afrikaanschen leeuw, don Sumatraan- schen koningetyger, mitsgaders een halfsleten zootje wolven en hyena's. Ook konden wy kostelyke wenken ontvan gen op zedeiyk-maatschappeiyk gebied. Dat het heelemaal verkeerd is, je vader te ver moorden, leerde ons die reeks tafereelen op één groot doek saamgebracht, weergevende de verschillende phasen van een verdervens- proces, dat aanving in een kroeg, waar een knaap zat tusschen een klompje deugnieten met een spel kaarten in de oene en een glas in de andere hand, en eindigde met één too- neel in de rechtzaal en het slotttafereel onder do galg. Vooral die beul zag er altyd komiek uit, en hot is vry zeker dat een aantal vaders het aan de voorstellingen op deze zangborden en aan de muzikale voordracht waarmede zy den volke werden geëxpliceerd, te danken hebben, dat zy onvermoord, zelfs niét bedreigd door hun „bloedeigen zoon", hun levenspad tot het einde toe hebben mogen bewandelen. Nu wordt er weieens gezegd, dat de kermis vroeger heel anders, heol wat aardiger was dan tegenwoordig. Daar kan iets van aan zyn, maar wy zouden het toch niet durven be zweren. Weet gy wat het geval is De dingen van heden bekyken wo met een ander oogen- paar dan wo de dingen van vroeger zagen. Wy hebben verloren de gave der bewondering voor een individu dat „vuur vreet", en dat de geestigheden van de artisten op de stallage voor de kunstenmakerstent geen vat meer op ons hebben, pleit niet tegen onzen goeden smaak en onze ontwikkeling, maar bewyst eenvoudig dat wy ouder en wyzer" zyn ge worden. Maar or zyn op de wereld en er zyn ook in onze naaste omgeving menschen, die niet oud zyn en ook nog niet wys, en die misschien zich evenzeer verheugen in het vooruitzicht als wy thans behagen scheppen in de herinnering. Wy hebben niet, in onze oud- en wysheid, het recht, om dien anderen te onthouden wat wy niet meer kunnen ge nieten en zy eigeniyk nog maar slecht kunnen missen. Men beweert, de hedendaagsche jeugd is verstandiger dan wy indertyd waren; zy is do kermis ontgroeid, 't Kan zyn, maar dat zouden wy dan toch eerst eens uit haar eigen mond willen vernemen. Ook ontmoeten wy de meening, dat de kermis ons ontzinkt; zy maakt het er wel een beetje naar om van de gewone menschen de sympathio te ver liezen. Als dat zoo is, maar bewezen schynt het ons niet toe, moet zy beproeven, steeds haar beste been vooruit te zetten, ons niet voor den gek houden met zotternijen die niets om *t lyf hebben, den smaak ook van be schaafde medeburgers trachten te bevredigen. En 't lykt ons toe, dat er wel het een en ander is, hetwelk ons aanmoedigt om haar eon bly vende plaats onder onze nationale instel lingen toe te wyzen. Wy spreken van de kermis als van een. levend organisme. Dat is zy ook inderdaad. Indien „men" zou willen beproeven, de ker mis te hervormen, „men" zou bedrogen uit komen; geen commissie laten wy zeggen: allerminst een commissie is daartoe in staat. In haar eigen wezen moet nog veerkracht genoeg zitten, om door eigen ontwikkeling zich staande te houden; zy moet, naar het woord van een hooggeacht minister, zichzelve herzien. Er is geen instelling, die geen ge breken vertoont, geen schaduwzyde laat zien; wilde men, ter bestrijding van die gebrekon, aan het opruimen gaan, er zou weinig meer overbiyven dan een kale vlakte. Wat ons be treft, wy vinden het altyd aangenaam, tot onze jaarlyksche gast een woord van wolkom te mogen richten; wy doen het met opge heven vinger tegen degenen, die soms ge woon zyn de blommetjes wat veel buiten te zetten, meenende dat men eens nu en dan moet uitrazen. Met uw verlof, myn waarde, dat zyn wy geheel niet met u eens. Het ge not houdt op, waar de bezinning ons verlaat, en is het genot verdwenen, het duiveltje van den wrevel, van den nyd en van andere slechte hartstochten neemt de leege plek in. Daarom aan allen, die onzen wensch willen aannemenEen gezellige, door geen schaamte gevoel gevolgde kermisvieringj Door het Photographisch Magazyn Carel F. Hazenberg, te Leiden, is een wedstryd van amateur-photografen uitgeschreven. Deze wedstryd is open voor hen, die wonen in Leiden, Alkmaar, Den Helder, Leeuwarden, Middelburg, Purmorend en Tiel en voor hen, die gerekend worden afnemers van des hoeren Hazenberg's artikelen te zyn en elders wonen. Alleen photographieën 13 X 18, 12 x 165, 9x12 en 83 X 108 komen in aanmerking. De keuze van onderwerp is geheel vry, portretstudie is echter uitgesloten. Alle in te zenden photographieën zullen gemaakt worden op de F. M. plaat, ontwikkeld met Adurol, terwyl van elke opname 2 afdrukken moeten ingezonden worden, n.m. 1 op Kurz Celloidin- papier, glanzend, en de andere op Cevaert's Bromidepapier, mat; de photo's moeten met Carter Pasta geplakt zyn, de glanzende photo's op Excel8iork3rtons K en de Bromide afdruk ken op Fancy Platin kartons Berie II. Alle inzendingen biyven het eigendom van den inzender; alleen de bekroonde photo graphieën worden het eigendom van het Photographisch Magazyn Garel F. Hazenberg, Leiden, die zich het recht voorbehoudt de cliché's te gebruiken voor reclame in zyn zaken. Ten einde voor alles een goed zaakryk oordeel te kunnen uitspreken, worden cliché's mede ingewacht en mogen de glanzende photographieën niet gesatineerd worden. Allo inzendingon moeten voorzien zyn van een motto, en elke inzender is verplicht by zyn inzending, in gesloten couvert, zyn naam- en adreskaart te voegen, terwyl zyn motto moet gesteld zyn op couvert. Inzendingen worden ingewacht van af 15 Augustus 1900 tot en met 1 November 1900, en deze moeten, solide verpakt, franco en vrachtvry, rechtstreeks gezonden worden aan het Photographisch Magazyn Carel F. Hazen berg, Leiden. Geen inzending heeft recht tot mededinging, waarvan niet bygevoegd is de—hon(s), die bewijzen, dat do artikelen gekocht zyn in Leiden of in een der Filialen. By onvoldoende mededinging heeft de wed stryd geen doorgang. De uitspraak in dezen wedstryd berust alleen in handen van een door den heer Hazenberg aangezochte jury; alledeelnemers zullen zich onvoorwaardeiyk aan haar uitspraak moeten onderwerpen. Den 4den Augustus a. s. hoopt de heer J. H. Raabe den dag te gedenken, waarop hy vóór 35 jaar de betrekking als godsdienst- ©nderwyzer aanvaarddo by de Ned.-Herv. Gemeente alhier. Blykens de Rekening der Vereeniging voor Christelyk onderwys ten behoeve van on- en minvermogenden stond hot bestuur aan het eind van 1899 weer voor een tekort van ruim /900, welk tekort echter door eenigo vrienden wederom ruim godekt werd. Aan het inleidend woord, dat aan die Reke ning voorafgaat, is het volgende ontleend: „Over het algemeen mogen wy van onze onderwyzersr golooven, dat zy met hun gansche hart de zaak van het Christelyk onderwys dienen. De taak der hoofdonder- wyzers was dikwerf zwaar, daar in het afge- loopen jaar veel ziektegevalion onder het hulp personeel voorkwamen. Maar zy hebben, met Gods hulp, die bezwaren doorworsteld. Hun voortdurende yver en toewyding is ook ons een bemoediging. Tot ons leedwezen moeton wy eonigszins uitvoerig van een droevige zaak melding maken. Liefst hadden wy er van gezwegen, maar de houding van den persoon in quaestie dringt er ons toe. De heer v. d. Putto is, na 17 jaren aan de school aan de Pieterskerk- gracht werkzaam geweest te zyn, ontslagen. Reeds sinds veel jaren was het onze over tuiging, dat het belang onzer school door hem niet voldoonde behartigd word. Vruchteloos waren de waarschuwingen van den hoofd onder wyzer. Maar eeriyk gezegd, wy zagen er tegen op hem te ontslaan, een gehuwd man, die bovendien niet meer tot de jongeren van jaren kan gerekend worden. Het kon echter niet langer, wy moesten doortasten, en hoe deden wy het? Wy gaven hem bynaeen vol jaar tyd om naar elders te solliciteeren en voegden daarby een zoo goed mogelyk getuigenis om zyn benoeming elders zooveel wy konden te bevorderen. Van die goedheid heeft de heer v. d. Putto echter geen gebruik willen maken, en integendeel juist daarvan een wapen tegen ons gesmeed, met het ge volg, dat het hem gelukt ia een vereeniging, genaamd „de Unie van Christ, onderw. in Nederland", tot een verklaring tegen ons te bewegen. Of hy nu tevreden zal zyn? Wy vreezen; maar ons aangaande, wy doen met vrymoedigheid een beroep op Hem, Die tot hiertoe onze scholen heeft gezegend, en op alle Christenen in den lande, die begrypen, dat er niet alleen met een rechtspositie der onderwyzer8, maar ook met een rechtspositie der Schoolbesturen en Schoolhoofden te reke nen is. De Hoofdbesturen der Vereenigingen voor Christel. Nationaal Schoolonderwys en van do Vereeniging van Chr. Onderw. en Onderwyzeressen in Nederland hebben tot onze blydschap beiden de zaak by ons onder zocht en daarna gemeend, geen ongunstig oordeel, over ons besluit te moeten ulrspreken." Het operettengezelachap van de heeren Kiehl en Samehtini in de tent op de Doeza- straat opent de kerrais-voorstellingon met het zangspel „De dochter van den tamboer majoor", een recht vroolyk stuk, waarby men lachen moet of men wil of niet. Op do Heldersche kermis had de opvoering er van veel byvah Het „Dagblad voor Helder" zeide er van: „In aanmerking nemende de beperkte middelen, waarover men hier te beschikken heeft, moeten wy getuigen, dat de opvoering weinig te wenschen overliet; spel en zang waren uitstekend. De rollen van den Tamboer- Majoor en van den tamboer Griolet kunnen in geen beter handen zyn dan in die van de heeren Kiehl en Grootveldook de heer Andró Van Dyk maakte als luitenant Robert een kranige vertooning, terwyl do heer Rent meester als de kippige hertog Delia-Volta het publiek door zyn vergissingen herhaaldeiyk hartelyk liet lachen. „Yan de dames moeten wy in de eerste plaats noemen mevrouw Buderman-Van Dyk, die in de titelrol optrad; dat deze rol goed vertolkt werd, behoeft wel geen betoog; dat zyn wy van mevr. Buderman zoo gewoon. Ook de hertogin Della-Yolta, do marketentster Claudine en de overige rollen waren goed gekozen. „Een mooi tooneel was dat, waarin de tamboer-majoor Monthabor in Stella zyn lang verloron dochter herkent, terwyl de triomphale intocht van het Fransche leger binnen Milaan een keurig slot aan het stuk gaf." Ten slotte nog een woord van huldo aan het orchest, onder directie van den heer Samehtini, voor de uitstekende muziekbege leiding." De tweede voorstelling or van geschiedde voor een stampvolle zaal en de beide volgende avonden behaalde het gezelschap met de yrooiyke operette „Mascotta" voor een niet minder talryk publiek een waar „lachsucces". Door den v heer E. G. Corns. Do Groot ▼an Embden, burgemeester van Boskoop, is aan het Geologisch-Mineralogisch Museum der Ryks-universiteit alhier aangeboden oen col- lectlo van mineralen, gesteenten en fossielen, bestaande uit 645 stuks, waaronder 140 stuks „-uit Nederlandsch-Oost-Indië. Het Ryks Ethnographisch Museum alhier heeft ten geschenke ontvangen van den heer directeur Bamberger te Weenen, de volgende voorwerpen, afkomstig van en vervaardigd door Ashantynen ter Westkust van Afrika: geelkoperen doos met dryfwerk versierd, schotel van kalebas, doos van klapperdop met ingegrifte figuren op drie pooten, schaal van veelkleurige katoendraden geweven,, sikkel vormig yzeren zwaard met houten greep, die door ingebrande figuren is versierd. Geïnven tariseerd als serie 1248. Aan de schenkers is de dank der Regeering betuigd. Het 4de regiment infanterie uit Leiden, Haarlem en Delft zal van 17 tot 29 Sept. in de legerplaats by Laren oen kamp betrekkon tot het houden van oefeningen onder leiding van den kolonel W. B. J. Duyckerde laatste 5 dagen in vereeniging met de bereden wapons. De bataljons van het 4de regiment infanterie keerden heden uit de legerplaats by Hars kamp naar hun respectieve garnizoenen terug. In de zitting dor Algomeene Synode .werd gisteren kennis genomen van hot over zicht vaa don staat der Ned.-Herv. Kerk. Hieruit bleek, dat het getal der gemeenten in het vorig jaar met één is vermeerderd door de erkenning van Genderen als zelfstandige gemeente. Door het Ryk werden geen toelagen verleend voor bouw of herstelling van kerken of pastorieën. Aan de hulppredikersplaats te Gouerwelle by Oudewater werd het Ryks- subsidie, ©venals vroeger, uitgekeerd. Van Sept. 1899 tot ruim 1900 werden, na afge legd examen, toegelaten tot do Evangelie bediening 69 candidaten; in 1899 werden toegelaten 83 candidaten. Volgens ingekomen opgaven van de kerkeiyke hoogleeraren waren gedurende den cursus 1899 1900 inge schreven: te Leiden 73, te Utrecht 201 en te Groningon 57 studenten, te zamen 331, tegen 243 in 1898-1890. Ter tafel kwam het verslag over den toe stand der kerken in de Valleien der Waldenzen, dat voor kennisgeving werd aangenomen. Nadat de quaestor-generaal was binnen gekomen, werd deze door den president ver welkomd en hem medegedeeld, dat zyn administratie in volmaakte orde is bevonden, dat hy van alle verantwoordeiykheid van zyn beheer wordt ontheven en dat de Synode hem verzoekt zich opnieuw met do adminis tratie te willen belasten. Dit laatste verklaart de quaestor in overweging te zullen nemen. Daarna werd overgegaan tot de behandeling van de aangelegenheden van het fonds voor noodlydende kerken en personen. De rekening met memorie van toelichting en begrooting worden goedgekeurd. Er bleek, dat voor dit jaar ter uitkeering beschikbaar is f 16,520 voor groote toelagen. By Koninkiyk besluit zyn in de commis- siën, die, met ingang van 1 Augustus 1900, gedurende één jaar te Leiden, Utrecht, Gro ningen en Amsterdam bolast zullen zyn met het afnemen van de practisclie examens van apotheker, benoemd: a. in de commissie, welke zitting zal houden te Leiden, tot lid en voorzitter: dr. 11. P. Wysman, hoogleeraar te Leiden; tot lid en secretaris: dr. P. A. De Vos, apotheken te Rotterdam; tot leden: dr. A. P. N. Fran- chimont, hoogleeraar te Leiden, dr. M. Greshoff, onderdirecteur van liet Koloniaal Museum te Haarlem; tot plaatsvervangende loden: dr. J. M. Janse, hoogleeraar te Leiden, L. Van Itallie, gemeente-apotheker te Rotterdam; dr. G. Romfin, apotheker te Apeldoorn b. in de commissie, welke zitting zal houden te Utrecht, tot lid en voorzitter: dr. H. Wefers Bettink, hoogleeraar te Utrecht; tot lid en secretaris: dr. F. C. E. Van Embden, apotheker te Utrecht; tot leden: dr.. F. A. F. C. Went, lioogleeraar te Utrecht, O. Guldon8toeden Egeling, apotheker te Zei6t; tot plaatsvervangende leden: dr. P. M. J. M. E. Woltering, leeraar aan 'sRyks Veeartseny school te Utrecht; dr. J. J. Couvóe, j privaat-docent te Utrecht; J. C. Leusden, lste apotheker in het ziekenhuis te Utrecht; P. Denys, apotheker te Utrecht; c. in de commissie, welke zitting zal houden te Groningen, tot lid en voorzitter: J. F. Eykman, hoogloeraar te Groningen; tot lid en secretaris: dr. H. G. De Zaayer, apotheker te Groningen; tot leden: dr. J. W. Moll en dr. A. F. Holleman, beiden hoogleeraar 1 te Groningen; tot plaatsvervangende leden: dr. F. J. P. Van Calkar, hoogleera<u- te Groningen, en mr. J. Schröder, apotheker in het academisch ziekenhuis te Groningen; d. in de commissie, welke zitting - zal houden te Amsterdam, tot lid en voorzitter: W. Stoeder, buitengewoon hoogleeraar te Amsterdam; tot lid en secretaris: M. L. Q. Van Ledden Hulsebosch, apotheker to Amster dam tot leden dr. C. A. Lobry van Troosten- burg de Bruyn, hoogleeraar te Amsterdam;* dr. E. Verschaffeit, buitengewoon hoogleeraar te Amsterdam; tot plaatsvervangende leden: J. Polak en B. A. Van Ketel, beiden apotheker te Amsterdamdr. G. j Hondius Boldmgh, scheikundige te Amsterdam; D. Bierhaalder, apotheker to Baarn. Ieder bezoeker van Katwyk-aan-Zee, dio wel eens van meer naby het weeshuis aldaar in oogenschouw hoeft genomen, zal zeer zeker instemmen met do bewering,' dat dit gebouw niet beantwoordt aan de.eenvoudigste eischen, welke men aan een dergelyke inrichting het recht heeft te mogen stellen. Trouwens ditf is niet te verwonderen, als men bedenkt, dat hot tegenwoordige gebouw, zy het dan ook door bytrekking van andere woningen en bybouw vergroot, reeds dagteekent van het jaar 1615. Omtrent de stichting toch vinden wy geboekstaafd: „Dit Weeshuis is begonnen den 14 van Wyn- „maand des jaars 1615 door een deeriyk Toeval „van enen LambregtDirkss op See verongelukt, „en nalatende een ongelukkige weduwe, welke „ook storv in de selve Maand en Jaar en 7 „kinderen, Voorwerpen der Inedogendheid „barmhertige Seeluiden, 80 Buren, Stierluiden, Borgemeesters, Kerkenraad en Gasthuis- „meesteren, die samen hebben genomen een* „Heilig Besluit, om voordaan dese Arme Wesen, „en die nog meerder mogten volgen, uit haar „eigen Winst en Middeltjes, Haringtonnokens „enz. te onderhouden, en daartoe elk, na syn „gelegenheid, hot syne toe te brengen; „Welk Godvruchtig Werk van den Hemel „verder gezegend is, dat het van tyd tot tyd „in beter Staat is geraakt en vele vrome en „barmhertige Mensen beweegt syn, om hier „frayo Sommen Gelds, aan te maken, en by „Leven en Sterven, by Uitterste Wille, daar „aan te denken." Werd alzoo m 1615 een kleine visschors- woning tot weeshuis ingericht, golyk wo boven reeds zeiden, werd dit huisje gaando- weg door bytrekking van andere dergelyko huisjes en door bybouw vergroot, zoodanig dat tot heden aan vaak 45 weozen te geiyk huisvesting en verpleging kon verstrekt worden. Dat hierby niet altyd gelet is kunnen wor den op de voorschriften, die de algemeene gezondheid kunnen bevordoren, behoeft wel geen betoog. Bovendien begint het gebouw thans in zulk een bouwvalligen staat te geraken, dat alge heel© verbouwing noodig is. Een nieuw ge bouw is dus noodig. Een gebouw, dat gelegen heid biedt een grootor aantal weezen to gelyk te herbergen, een gebouw ingericht naar de eischen des tyds, waar, zonder met do alge meene wetten der zedelijkheid in botsing to komen, met gerustheid weezen van beiderlei geslacht verpleegd kunnen worden tot hun 23ste jaar toe. Do fondsen der stichting laten echter een algehoelo verbouwing, laat staan do oprichting van een nieuw pand niet toe. Het tegenwoor dig gebouw is bovendion te klein, een grooter dient tot stand gebracht te worden. De be volking toch van Katwyk-aan-Zee bedraagt thans 6306 zielen, voor het meerendeel do visscbery uitoefenende, een vak dus aan veie gevaren verbonden, en vaak oorzaak, dat het getal weezen in een ondenkbaar oogenblik toeneemt. Een gebiedende eisch des tyds is het dus, dat hoe eerder hoe boter een groot weeshuis te Katwyk-aan-Zee wordt gesticht. Hiervan doordrongen hebben heeren regen ton een beroep gedaan op de offervaardigheid niet alleen der ingezetenen van Katwyk, maar ook van allen 111 Nederland, die zich tot het lot der weozen voelen getrokken. Onze geëerbiedigde Koningin gaf het voor- beeld door de toezending eener vorstelijke

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1900 | | pagina 1