PERSOVERZICHT.
Burgerlijke Stand.
Uit Pniél is het volgende, over wat een
stadspredikant zooal ontmoet,
overgenomen.
Dr. Gunning, do bekende predikant der
Nod.-Herv. Gemeente te Utrecht, schrift over
de zware taak, dio stadspredikanten hebben
te vervuilen
„Hy moet z$n geheele wok bezoeken. Die
wijk bevat van 6000 tot 20,000 menschen,
van welke het xneerendeel van God noch Zyn
gebod iets weten wil, terwyl de rest hopeloos
in partijen verdeeld is. In de eeno woning
wordt hij voor een „gek" gescholden, omdat
h\j nog aan dat domme huisbezoek doet, in
de andere als „BafiLs-profeet" begroet, omdat
hij veel te licht is en onzuiver op de graat.
Soms loopt hj) tien woningen achter elkaar
in en uit zonder één gemoedelijk woord te
kunnen kwijtraken, ja, vaak zonder als een
fatsoenlijk mensch behandeld te zijn gewor
den, maar diegenen, die hy ontmoet, zullen
zekor niet nalaten hem het „schandaal" onder
bet oog te brergen, dat zy „in vijf ofvfjftien
jaren geen dominee hebben gezien."
Hy moet een gevoelig en geduldig harte
voor ieder mersschonkind hebben, dat zich op
zyn pad gelieft te plaatsen, maar zelf mag
hy nooit éénige gevoeligheid toonen over alle
lompbeden en speldepnkken, hem toegediend.
Hij moet in eon sterfhuis, ook van hem
toiaal-onbekenden, kunnen spreken als lag
daar zyn eigen vader op de doodsbaar; op
een receptie van jongverloofden, die bij voor
do eerste maal in zijn leven ziet, met aan
stekelijke hartelijkheid zijn blijdschap open
baren. Maar wanneer een vrouw, die om de
Dietigste oorzaak haar kind van zijn catechi
satie heeft afgenomen, en die hom op alle
mogelyke wijze genegeerd en geplaagd heeft,
hem op hoogen toon om een aanbeveling of
hulp voor datzelfde kind komt vragen, mag
hi) met geen onkel woord toonen de vroogero
lompheid zich nog to herinneren, en behoort
bij weer het vuur uit zijn sloffen te loopen
om het begeerde voor dat lieve kind te ver
krijgen. Hy moet de onhebbeïykste opmer
kingen over zijn predikatiën van do miüst-
ontwikkolde gemeenteleden met een vriendelijk
hart en in dank aanvaarden, maar nimmer
voegt het hem zulke ongeroepen leslezers
mot een kort woord ter deure te verwezen
en hun toe te vo gen: „Schoonmaker,hond-je
by je leest." "Wanneer een dorpsouderling,
die de gelegenheid ogub gebruiken wil om
dien „hchten meneer uit de stad" een gevoe
lige vermaning toe te dienen, in zijn „gebedje"
van 15 minuten lengte vóór de preek. o. a.
vraagt: „Och Heertje, laat je volkje vanmor
gen eens niet met steonen naar huis gestuurd
worden, en mocht dezo je knocht, die de zoon
is van 'n perfestar, maai- eens onderwezen
worden door die drie doorluchtige perfestoren,
God den Vader, God den Zoon en God den
Heiligen Geest, mocht-i maai' 'n stinkend aasie
zjjn in z'n eigen neusgaten" J) dan behoort
hij dion geliefden broeder daarvoor even dank
baar te zijn als voor zjjn opmerking na de
preek, „dat lny toch maar schandoalig heeft
stoan te klossen", en dat er toch tegenwoor
dig „haes geen woarheid meer in de karke
te hooren is."
H{j moet op zjjn spreekuur ften daarbuiten 1)
do onmogelijkste dingen doen of beloven.
Dingen, die nagenoeg alle buiten zjjn roeping
liggen. Hij moet een verarmden stadgenoot
aan huishuur helpeneen handelaar, die failliet
zal gaan, aan twee solide borgen; eendionst-
meisje aan een mevrouw, oen sigarenmaker
aan een patroon, ja, eon treurenden weduwnaar
aan een goede huishoudster, „zoo eon mot
een klein spaarduitje er bij, weet u." Hy moet
een synodaal meisje, dat met een doleei enden
jongen „loopt", komen „doorhalon", en een
doktor, die een aanstaan oe moeder niet helpen
wil, omdat zy van den vorigen keer nog niet
betaald heeft, terecht gaan zotten. Hij moet
op alle mogelijke lijsten voor jaarfeesten,
verarmde gezinnen, kerstiutdeelingen, jonge-
lingsbondon, enz. teekenen, on lootjes nemen
op de tallooze spreien, poppen on antima
cassars, die men „voor een liefdadig doel"
verloot. Thee koopen bij alle dames, die hem,
soms drie op éón dag, heur nood komen klagen,
en jongens, dio dominee willen worden, helpen
aan beurzon, voorspraak of „eon kleinigheidje
om Jezus' wil." Hij moet zure juffrouwen,
die hem over zjjn ketterijen komen onder
houden, even zoetminnig te woord staan als
grof bondige ouderlingen of ambteloozo vromen,
die hem over zjjn veelvuldig gebruik van gezan
gen of over het gemis van oen stomme e
wenschen te kapittelen. En als hy die ge
zamenlijke belangen niet aanstonds, en met
een vriendelijk gelaat, als de gewichtigste en
noodigsto zaken ter wereld behartigt, wordt
hy in zjjn eigen huis voor een „vrek", voor
„onbarmhartige beul", voor „schijnheilige
hemoldragonder" uitgemaakt. En komt hjj er
eens een enkele maal toe zoo'n onbeschofton
indringer vierkant op straat to zetten, dan
krijgt hjj tien, twintig anonieme brieven, die
hem vermanen „onthoud je dag", of waarin
do afzenders beloven, dat ze voor zjjn „be
keering zullen bidden."
Hjj behoort by alle goede en vrome samen
komsten tegenwoordig te zijn. Is het niet
verschrikkelijk, dat er zoo menige zendings
bidstond gehouden wordt, waai' alle dominees
afwezig zyn? Dat de 6tumper or misschen
vurig naar verlangen kan, maar verhinderd
wordt door catechisatiën, ziekenbezoek, zeur-
bezoek of wat dan ook, komt in der klageren
harte niet op. Hy behoort de jaarfeesten van
jongelingen en jongedochters op te luisteren
door een feestelijk woord, bedelmeetings voor
de „Prinsen" Pandian en dergelyke vreemde
snuiters te organiseeren, op straffe van een
„vyand van het ruime Evangelie" te zynhy
moot de belangen van Chineesche hospitalen,
Lomboksche of Athjehneesche tehuizen, Suri-
naamsche leprozen even warm bepleiten als
de nooden zyner wyk, zyner school, zyner
evangelisatie, of van de vele goede stichtingen,
waarvan hy „eere-president", „donateur" of
„de ziel" heet te zyn. En wee hem, indien
hy op een van dio t-alryke avondjes wegbiyft,
om een rustig uurtje met vrouw of kind te
hebben 1
Hy moet altyd geld geven. Dat is de aller
voornaamste, allemoodzakeiykste, alleronmis-
baarste deugd van den persoon in quaestio.
l) Strikt historisch.
H\J moge preeken als Yan Oosterzee, en
praten als Brugman, en zyn wyk bezoeken
zoo trouw als de brievengaarder en de belasting
beambte het doen, hy moge catechiseeren
van den morgen tot den avond, elk verzoek
schrift ondersteunen, elke visite ontvangen,
nooit belet geven, voor ieder altyd toegankeiyk
zyn.... als hy zyn beurs niet opent, en open
houdt, en altoos wyder weet te openen, dan
is hy toch maar een „armzalig ventje". Als
hy niet xorgt voor de huur van den dronkaard,
voor den reispenning van den landloop er,
voor het daggeld van den werkeflooze, voor
het busgeld van den dokter, voor de begra
feniscenten van den bode, wie zou het d&n
doen? Ze zyn „veel te fassoendeiyk" om naar
den diaken te gaanl O neen, dat nooitl Wat
denkt de dominee wel van hen? Moet by
een ongelukkig mensch nog „veraffronteereïi",
door Tn naar „den arme" te verwezen? Hy
kan zo best helpen, ais hy maar will „Eón
woordje van u is meer dan honderd ysd my."
En als je dan niet helpt, eenvoudig omdac
jo niet kan, omdat je het gold er niet voor
hebt,dan wordt u toegesnauwd.„Mooipreeken,
o jaj dat kan jel en je centen cPer voor
opsteken, dat kan je nog betorl maar een
arme ziel helpen, dat kan jo niet, ellendige
mooipraatl" En dan moet liy nog heol zacht
en heel vriendeiyk blyven, wü hy niet in
een of ander schendblaadje als do gepeisoni-
fieerde hebzucht worden tentoongesteld."
In een niouwen Staatkundigen Brief
bespreekt mr. S. Van Houten de Ongeval
lenwet. Hy komt op voor het goed recht
van de Eerste .Kamer om de Ongevallenwet
te verwerpen en voor het Ministerie, om na
dezo beslissing aan te blyven. De gevoerde
debatten hebben intusschen zelfs hem, minister
in het kabinet-RoöH, ten doele tot een andere
zienswijze gebracht.
„By het licht der gevoerde beraadslagingen
kan ik thans ook geen vrede hebben met het
ontweip van de hoeren Yan der Slejden en
Van der Kaay, doch dit was alchans vry van
twee groote smetten van het door de Tweede
Kamer aan de Eerste tor goedkeuring gezonden
ontwerp, nl. do opneming onder do bedryfs-
kosten van do helft der geldelijke gevolgen
voor oen werkman en zyn betrekkingen van
oen hom door dronkenschap over
komen ongeval en het verbod van
verhaal der promie, geheel of
ton deele, op hot loon. Zooals het
eerste ontwerp lag, bracht het do gel-delyke
ongevallen van bedryfsongevallon, niet door
opzet of dronkenschap der betrokkenen ver
oorzaakt, zonder onderzoek waar de schuld
lag tot de bedryfsonkosten; wio dit, stolsel
aannam, moest consoquont ook verhaal van
een deel der premie op de loonen der werk
lieden, als collectief aaiLsprakeiyk voor alles,
wat uit schuld der werklieden voortsproot,
mogeiyk laten. Door de opneming van art. -14,
hetwelk alle verbaal o.p de loonen verbiedt,
belastte de Tweede Kamer den, ondernemer
met het geheele bedrag dei' prdmie, alsof
hy altyd de schuldige ware. Het
echynt nip volstrekt noodig, dat de Tweede
Kamer, als zjj het nieuwe ontwerp aannomolyk
wil maken voor iemand, wiens rechtsgevoel
er tegen opkomt, voor de schuld van den
een don ander of wel collectief voor de
schuld van den eenen factor der onderneming
don anderen geldelijk aansprakeljk te
stellen, op deze punten zichzelvo herzie. Enkel
door wegneming voor grooto en ryke onder
nemingen van hot bezwaar, hetwbik de vrees
voor hoogeen willeksurigo premiën deed rjjzen,
mag in biliykheid niet verwacht worden, dat
het ontwerp aannemeiyk kan worden gemaakt.
Kaai' allereerste rechtsbegrippen is er m.i.
geen ontkomen aan dit alternatief:
óf uitsluitende aausprakeiykheid van den
ondernemer, doch dan ook slechts voor de
gevolgen van bedrijfsongevallen, door zijn
schuld, in den uitgebreidsten zin, veroorzaakt.;
f opneming van de geldelyke gevolgen
van alle bedrijfsongeval, uitgezonderd opzet
en dronkenschap, onder de bedryfsonkosten,
doch dan ook aansprakelykstelling der
onderneming en als gevolg hiervan
incasseering der premie by het hoofd dei-
onderneming mot vrijlating van haar verdee
ling over de verschillende factoren oer onder
neming naar billijkheid en omstandigheden."
In een P. S. zegt hy o. a. naar aanleiding
van de nieuwe On ge vallen wet, dat hot hem
niet is gelukt, een goeden rechtsgrond te
ontdekken voor de overneming hoor den Staat
van de bodryfsinkomsteii der verzekeringsbank.
Het Eaagsche Dagbladtoegevende, dat het
alcoholgebruik ons volk noodlottig is en dat
beperking van de gelegenheid tot drinken op
den weg van den wetgever ligt, vreest toch,
dat hot brenger vaD het aantal vergun
ningen op het maximale cyfer, door do
wet van 1881 bepaald, niet de algemeene
instemming zal erlangen. Zoo urgent acht
het de quaestio niet, dat men het zwaard
zonder genade nu over ruim acht duizend
gezinnen, die van drankverkoop bestaan, zou
mogen laten dalen.
Het blad dringt er dus op aan, dat er
door gemeenschappeiy k nv erlog matiging kome
in de uitvoering dor Drankwet en dat men
niet plotseling, maar goleidelyk het aantal
kroegen tracht te brongen op het maximum,
het verder aan den tyd en aan particuliere
invloeden overlatend om het euvel van het
drankmisbruik onder ons volk te koeren.
De Tijd teekent hierby aan:
Het valt niet te ontkennen, dat hot Dagblad
ten opzichte van de eerstdaags noodzakelyk
te nemen beslissing een vry algemeene op
vatting in den lande wedergeeft. Het spreek
woord „kom jo aan myn kostje, dan kom je
aan mjjn leven" is niet alleen te Schevenin-
gen, maar in andere vormen overal in den
lande bekend, en tegen het ontnemen van
bestaansmiddelen, het opheffen van brood
winningen zal onvermydelyk een algemeene
oppositie komen.
Maar juist daarom achten wy het niet on
dienstig, de nog nergens geopperde vraag aan
de orde te stellen, of er by invoering van
den door de Regoering voorgestel den maat
regel wel werkelyk 8000 drankhuizen zullen
gesloten worden. Er mag hieraan met reden
getwyfeld worden. Immers, er is nu reeds
een groot verschil tusschen het cyfer der
officieel bekende drankhuizen met „vergun-
öu ftftntol gelegenheden, waar in
werkelijkheid sterke drank in het kléin wordt
getapt; in alle streken des lands, in de steden
zoowel als op het land, vloeien de borrels
zonder vergunning by stroomen.
Is het nu te denken, dat by de opheffing
van 8000 „vergunningen" zoo maar dadeiyk
en zelfs langzamerhand al die gelegenhedon
tot drankgebruik zullen ophouden te bestaan
Of zullen niet veeleer verreweg de meeste
kroegen eenvonug worden voortgozet als
frauduleuze drankwinkels en evengoed brood
winningen blyven als zy het nu zyn? Ons
dunkt, waar nu reeds het politietoezicht zoo
slap is, zal de opheffing van 8000 „vergun
ningen" weinig bevorderiyk zyn aan den
ernst, die toch altyd by de uitvoering van
wetton behoort te worden betracht.
Dat men voor dit nieuwe euvel komt te
siaan, mav zotoer wiet 'geweten worden aan
de*- wolko steeds hebben gewaarschuwd
togen r-L -i 4 y.ïwm in verkeerde volksge-
wi r genschappen door wetgevers,
f'.utclt.ko macht on veelal ook het zodoiyk
i-aauoe missen.
I' i STUtiMBntrgsche Courant oppert het vol-
g'denkbeeld, om te ontkomen aan hot
onrechtvaardig en onbillyk stelsel van het
ontwerp.
Men bepale, dat de inrichtingen, waarin do
kleinhandel in sterken drank wordt Uitge
oefend, onverschillig of zff aJ dan niet op
1 Moi 18öl reeds bestonden, mogen blyven
bestaan, terwyl de huidige eigenaars, op wier
naam het vergunningsrecht staat, het recht
bebbon te "bepalen, dat bij hun overlijden dit
overgaat op liun vrouwen of op een dor aan
gewezen zoons. Op derden mag geen over
dracht geschieden.
Wy bedoelen, zegt het blad, dit.: eon man
zou het reclit hebben die vergunniDg by over
lijden alleen te doen overgaan op zyn vronw,
óf, is die overleden, op een zyner zonen. Is
hy ongehuwd, dan vervalt de verguooing.
Een weduwe heeft hetzelfde recht tegenover
een barer zoons. Mocht zy die niet hebben,
dan vervalt ook het vergunningsrecht vanzelf.
Telken jare moet hy of zy opgeven, op wie
die overgang moet plaats bobben.
Een kind, dat op dio wyze de vergunning
verkreeg, heeft echter niet het recht van
overdracht op zyn vrouw of op &rjn zoon.
Met zyn dood houdt alle recht op de ver
gunning op.
Op die wjjze krygt men langs geleidelyken
weg den geweaschten toestand, zonder bona-
deeling van byzondere belangon. Nieuwe
vergunningen komen er niet meer by on de
oude gaan langzamerhand weg tot het be
paalde maximum is bereikt. Daarna kunnen
voor do overbiyvenden de gewone bepalingen
blyven gelden.
In Het Paleis van Justitie behandelt prof.
mr. D. Simons het geval van dan heer
T r o o 1 s t r a. Hy zegt o. a.
Gratie is een buitengewoon rechtsmiddel,
d. w. z. en dit vooral wordt te vaak vergeten
on is ook by het Kamerdebat door enkelen
over het hoofd gezien, zij mag nooit het
middel zijn, waardóór de kroon een soort van
booger beroep uitoefent ten aanzien van do
gegeven feitelyko of juridische beslissing of
van de straftoemeting door den rechter. Dit
karakter van de gratie brengt mede, dat boe
grooter d9 macht wordt van den rechter om
met alle by zonderheden der aan zyn oordeel
onderworpen zaak rekening te houden, hoe
kleiner de plaats, voor de gratie open gelaten.
Door het algemeene minimum van eon dag
hoeft onze rechter de gelegenheid by zyn
straftoemeting alle onbillykheid te vermijden,
on zoo hij in sommige gevallen nog gedwongen
is vrijheidsstraf toe te passen, waar hy aan
boete de voorkeur zou geven, by hetmisdryf
van smaad bestaat ook de vryheidsboporking
voor den rechter niet. Hy kan opleggen
gevangenisstraf van éón dag, maai- ook geld
boete van 50 ets Geen knellend wetsvoor
schrift dwingt hem anders te oordeeien dan
hy good en noodig oordeelt. Maakt hy van
de hem gegeven vryheid geen gebruik, omdat
hy daartoe geen termen vindt,Jret mag, gelyk
gezegd, allerminst de taak der kroon zyn de
rechtorl'jke functie over te nemen en het
vonnis des rechters to gaan verboteren. De
gratie-behandeling mag niet ontaarden in een
nieuwe instantie, wrarby de straftoemeting
nog eenmaal aan het oordeel van kroon en
minister wordt onderworpen. Daarom mocht
de minister var. justitie, nu, naar hy verklaarde,
na de wijziging van het arrest geen den
rechter onbekende omstandigheid bekeud was
geworden, dio op de strafmeting van invloed
had kunnen zyn, met volkomen recht aan de
kroon den raad geven do gevraagde wijziging
in de straf, aan mr. Troelstra opgelegd, niet
toe te staan. Ware de minister van oordooi
geweest, dat hier in dit geval in het geheel
geen straf op haar plaats zou zyn geweest,
terwyl de wet bestraffing gebood, m. a. w.
zou de minister do vryspraak, door de recht
bank gegeven, met het hof wetteiyk onjuist,
maar van een hooger rechtsstandpunt uit
billyk hebben geacht, hy zou hebben moeten
voorstellen om de opgelegde straf geheel kwijt
te schelden. Dan ware de gratie geweest oen
middel om een onbiliyke toepassing van den
algemeenen regel op een concreet geval te
voorkomen. Maar in een voordracht tot ver
andering der straf zou een oordeel kunnen
zyn gezocht over de straftoemeting van den
rechter, en het kan niet worden betwist, dat
de minister door te weigeren dien weg to
volgen, naar theoretisch juiste beginselen
heeft gehandeld.
En toch, ondanks dat alles, waag ik de
inconsequent schynende vraag of toepassing
van het gr:, recht hier niet zou zyn te
rechtvaardigen geweest en of met die toe
passing niet in het belang van ons land zou
zyn gehandeld? De opvatting van den minister
is op zichzelf juist, maar eenzydig: zy houdt
slechts rekening met een kant van de
quaestie. Gratie is een rechtsmiddel, maar
gelegd in handen van het uitvoerend
gezag. Daaruit volgt, dat by de gebruikmaking
van dat recht ook gelet mag worden op
alle redenen van utiliteit, die in eenig byzonder
geval zich kunnen doen gelden. Yervolgon
van strafbare feiten is de taak van liet O. M.,
maar het mag dit nalaten, wanneer het
algemeen belang daartoe redenen biedt; zoo
kan niet-uitvoering van de door don rechter
opgelegde straf, buiton alle rechtsoverwegingen
om, wenachelyk zij a om. redenen. aan dat
algemeen belang ontleend, op gronden van
opportuniteit. Hier is een vonnis, waarvan
de uitvoering het rechtsgevoel van zeer velen
pymyk zal aandoen. Velen zal het een grievende
gedachte zyn, dat iemand, die, naar de rechter
besliste, het goede wilde, zy het langs ver
keerden weg, een maand lang aan onze,
voor allen op gelyke wyze toege
paste en daarom zoo ongelyk
treffende celstraf zal worden onderworpon,
behandeld als ieder, die om lage doeleinden
zich aan de strafwet vergreep. Mag met dit,
door velen uitgesproken, door tal van anderen
stilzwijgend gehuldigde gevoelen geen rekening
worden gehouden; brengt het staatsbelang
niet mede, dat geon straf wordt toegepast,
die in zoo veler oog geen daad van recht,
maar van noodeloozo kwelling is? Do toe
passing der strafwet moet het rechtsbewustzijn
der massa versterken, niet verzwakken.
Het gaat zekor te ver te beweren, dat do
toepassing van een maand celstraf op mr.
Troelstra voor het twee jaar geleden door
hem gepleegde feit een ernstig nadeel voor
onze staatsgemeeDschap zou mogen heoten,
maar toch een nadeel is bet voor de zedeiyko
werking onzer strafrechtspleging, wanneer oen
straf moet worden ondergaan, die door talloos
velen, zoo al niet als onrecht, dan toch als
onbiliyk wordt gevoeld. M. i. is op deze zyde
van de quaestie te weinig, ook door den
minister, de aandacht gevestigd gehouden;
door te veol te letten op de algemeen geldende
regelen by de toepassing van het gratierecht,
is het oog niet gericht op een ander be
ginsel, dat hy dit speciale geval in aanmerking
mocht komen.
KOLONIËN.
BATAVIA, 6 Juni.
Van Kotta-Radja is dato 31 Mei aan de
„Deli Crt." getelegrapheerd:
De Meulaboh-colonne nam de versterkingen
te Oedjong Plinfca, de vyand liet 17 dooden
en 3 lilla's achter; wy hadden een gesneu
velde, twee gewonde Amboineezon. In Pedir
liet de vyand 9 dooden achter, onzerzyds ge
wond 2 Eur. fuseliers, gedood fuselier Verbeme.
In het „BaL Nbld." van Donderdag, 31
Mei, leest mon:
„'We worden in ons Maandag jl. uitgespro
ken vermoeden, dat de Djambi-expeditie nog
niet zoo erg Da op handen is, versterkt door
hot ons medegedeelde bericht, dat de zending
naar Palembang tot het verzamelen van ge
gevens voor de verpleging van een troepen
macht, voorloopig niet zal doorgaan.
„Alweer een reden te meer om te veronder
stellen, dat nog heel wat water door de
Tjiliwong -zal mooten vlieten, eerdat de trans-
portvloot naar Djambi koers zet."
ATJEH.
Oirder dagteekening van 2 Juni is uit
Koxta-Badja aan de „Deli-Ct." geseind-:
In L'hong werden onze troepen, die daar
patronirleeren, onverwachts beschoten. Hierby
sneuvelde do luitenant der marechaussee
Fischer.
Levensgevaarlyk gewond werden twee
Amboineesche marechaussees.
De vyand deed een mislukte poging om
de brug by Dho' Semaweu te vernielen, dooh
moest afdeinzen na 18 dooden in onze handen
te hebben achtergelaten.
Onzerzyds werd een iniandsch fuselier licht
gewond.
Door den Gouverneur-Generaal van Ned.-Indiü
zija de volgende beschikkingen genomen:
CIVIEL DEPARTEMENT. Verleend: Wegens
langdurigen dienst, eon jaar verlof naar Europa,
aan den predikant bh de Protestantsche gemeente
te Poerworedjo (Bogelen), P. Nieuwenhuis on aan
den commies der 2de kl. bij den post- en telegraaf
dienst, A. R. F. Van Blooteo.
Gesteld: Voor den tijd van drie maanden of
zooveel korter als zal blijken voldoende te zyn
ter beschikking van den voorzitter van den land
raad te Sidoarajo (Soerabaia), om te worden belast
met griffierswerkzaamheden bij dio rechtbank, C.
W. M. Beugel van den buitengewoon voorzitter
van den landraad te Bo^onegoro.
Bij den poat- en telegraafdienst.
Overgeplaatst: YanSemarangnaarMalang,
do commies 2de kl. F. W. Van der Putten;
van Malang naar Semarang, de commies 2de kl.
J. W. H. Lehnkering.
Bjj den waterstaat en 's lands B. O. W.
Overgeplaatst: Van de res. Japara naar
de res. Preangor-regontschappen, de opzichter
lsto kl. J. J. Van der Rest;
van de res. Semarang naar do res. Japara, do
opzichter 3de kl. VV. L. A. VVetters.
Bij hot bosohwezen op Java en Madoera.
Ingetrokken: De overplaatsing van de
houtvesters F. P. Scheltema b'eduiu en E. D.
Kunst respectievelijk naar de boschdiatricten Ran-
doeblatoeug en Ngawi-Oost-Soerakarta.
Toegevoegd: Aan don inspecteur bij hot
bosohwezen, chef dor inrichtingsbrigade, de hout
vester F. P. Scheltema Beduin, thans belast
met het beheer over het boschdistrict Ngawi-Ooat-
Soerakarta.
Bol ast: Mot het beheer over het boschdistrict
Ngawi-Öost-Soerakarta, met de afueelingahoofd-
plaats Ngawi(Madioen)als standplaats, de benoemde
houtvester H. J. M. Beekmau.
Toegevoegd: Aan den houtvester, belast
met het beheer over het boschdistrict Ngawi-Oost-
Soerakarta, de adspirant-houtvester S. Ritsema van
Eek, thans toegevoegd aan den houtvester bolast
met het beheer over het bosohdistrict Pekalongan-
Kendal.
Benoemd: Tydelijk tot lid van de Algemeene
Rekenkamer de majoor-intendant bij do militaire
administratie T. Rinses.
Benoemd: Tot algemeen ontvanger van
's lands kas te Pandeglang [Bantam], de vendu
meester tevens kassier en boekhouder by het
vendukantoor te Buitenzorg J. C. Bruyninga,
thans tijdelijk belast met de waarneming van
eerstgemelde betrekking.
Bij den geneeskundigen raad te Semarang.
Benoemd: Met ingang van 1 Juli 1900, voor
den tijd van drie jaren; lo. tot leden M. Cohn
Baffin, dr. A. Prins, particuliere geneesheeren,
en P. H. Meulemans, particulier apothekor, allen
aldaar
2o. tot plaatsvervangende leden H. J. Hubert,
dirigeerena officier van gezondheid der 2de kl.
en VV. M. Ottow, militair apotheker dor 1ste
kla99e, beiden aldaar.
DEPARTEMENT VAN OORLOG. Ingetrok
ken: Znn overplaatsing by de troepenmacht
van Atjon en Onderhoorigheden de kapitein by
het late dopot-bataljon P. JdL De RoohemonL
Overgeplaatst: Bij het 18de bataljon de
onderluitenant hij het 1ste depot-bataljon G.
Tascbner, algemeen stambook No. 19817;
van het subsistontenkader tG Padang naar
Taroetoeng, de officier van gezondheid 2de klasse
J. H. Van Lier;
van Taroetoeng naar Atjeh, de off. van gez.
2de kl. W. J. Van Beugen Bik;
van Atjeh naar Makasser, de off, von gez. 2de
kL Ju.J^fcLYfttt.der J3»wi©ïk^ --
Bij hot wapen der infanterie.
Bevordord: Tot luitenant-kolonel, de majoor(
A. E. Kamermantot majoor, do kapitein E. O.
Van Swieten; tot Iston luitenaut, de 2de luite
nants A. T. Boff, J. Van Holst Pellekann en 3.
D. Kramers.
AARLANDERVEEN. Bovallon: H, Van doif
Linden geb. v. d. VVual, Z. S. Broekhuizen
geb. Rodenburg, D, A. A. Lam geb. Yerruvt.
D. C'. M. Kraau gob. Nobei, D.
Overleden: W. J. Do Pater, Z. 2 j. P.
J. Kraan, M. 66 j. (van Allen.)
ALFEN. Be val Ion: J. Zaad geb. Yan doe
Mey, D. T. Altona geb. Buot, 2.
Overleden: H. A. Bakker, D. 20 j. A.
Do HaaD, wednr. van A. Kol:, 77 j. J. Van
Beigen, 17. 1 j. L. M. Wikon, eebtgoneote van
A. Le.ebor, 52 j. J. C'. Barlag, wed. van W. J.
Blom, tfö j.
'BODEGRAVEN. Bevallen: 41. Balelaan geb.
Boer, Z.
Gehuwd: K. Kelfkens, jm £9 j, en R, H.
Brandt, jd. 30 j.
O verleden: P. Peot, wed. van A. Van Dijk,
76 j. VV. V ervroerd, 16 mnd. P. Brnnt, geb.
met C. Nooirdheefc, 27 j. W. Verwoerd, geh.
met E. Moot/.«7 j.
H'I'LLHGOM. Bevallen: H. C. Stivombergen
geb. Van V-ei sen, D. J. Hoy geb. Ver way, iJ.
M. A. Elfring geb. Vijftigsobild, D.
NOOKDWIJK. Geboren: Maria Johanna, D.
van VV. Van Beveieu en M. J. De Win. Nico-
laas Leonardus, Z. vau H. M. Koeman en P. Krom
hout. Wilhelm Jacobus, Z. van d. Van Konijnen
burg en J. H. Van Konynenburg. 4
Ondertrouwd: Wilhelmus Arnoldue Van
Kan en Maria Cornelia LüerB. Cornelia Komijn
en Adriana Jonkman.
O v 6t1 e d e n: Cornelia Bernordns Angustinun
3 mnd., Z. vau W. Augustinua en A. Vau Ahs-
woudo. Marcel is Paardekooper 77 j., wodr. van
M. Blom, eerder van E. v. d. Meer,
STU.viPWlJK. Bevallen: M. Huisman geb.
Starreuburg D. C. Van Veen geb. Van Fulpen
levenl. D. M. Blonk geb. Kortekaas leven 1. Z.
Overledon: A. Bonarius D. 5 maanden.
De oorlog tusschen Engeland en Transvaal.
Vit de Zitid-Afrikaansche Mail.
De „Cape Times" publiceert een versly
van zyn correspondent, waaraan „Oiib Land"
het volgende ontleent: Het verslag beschrijft
het gevecht van de cavalerie-afdoeling met-
de republikeinen by hot overgaan van de
Zandrivier op 10 Mei, en do correspondent
zegt: „Er is een speciale belangrijkheid
verbonden aan de operaties van dien dag,
daar in stryd met de gewone tactiek van
de BoereD, zy de -cavalerie mot groate fier
heid aanvielen en byna er in slaagden do ge
heele macht af te snyden. De brigade had
den vorigen avond te Du Preez lager geslapen.
Vroeg Donderdagmorgen rukte de hoofdmacht
op tot ongeveer vier mylen noordoost van
de Robineon diamantmijn, toon do republi
keinen plotseling vuur op hen openden met
twee negenponders, welke zy aan den voet»
van een kopje op 8000 pas afstand hadden
geplaatst. Het C-eskadron van de Inniskiliings,
onder kapitein Haig, kreog dadelyk bevel om
den heuvel te bestormen en toon zy hem
bereikt hadden en begonnen te beklimmen,
kwamen zy onder zwaar geweervuur van de
rechterzijde, waar de republikeinen zich
achter een kraalmuur verseholen hadden
Naar den linkerkant koerende zette de cava
lerie de bestyging van den heuvel voort, be
reikten den top, stegen van hun paarden af
en betaalden het vuur van de Boeren torug
met rente, maar daar zy zonder schuiling
waren en de Boeren veilig achter den muur
verscholen lagen, hadden z|j het 't elochtot
in het tweegevecht met geweren. Kort daarna
opende de vyand vuur van het front en werkte
om naar den linkerkant onder schuiling vau
een randje, dat hun beweging bedekte.
Kolonel Porter, die het bevel voerde, den
kritieken aard van het gevecht ziende, zond
eskadrons van karabiniers, Australiërs en
Greys om de kleine bende op den heuvel to
hulp te komen. Zy bereikten het slagveld en
voegden hun geweervuur by de reeds heftige
verdediging. Maar do Boeren lieten zich niet
afschrikken en rukten op te voet en zelfe te
paard schietende. Elke minuut werd het ge
weervuur heftiger en mannen en paarden
begonnen aan alle kanton te vallen.
Het zwaarste vuur werd op do paarden
gericht, die in klompjes van tien langs den
heuvel vastgehouden worden en toen zy ge
troffen werden, sloegen zy op hol. Gewonde
paarden, doode paarden, door vrees bevangen
paarden waren in een hoop gemengd; een
rukkende, schoppende, worstolonde menigte,
maar de mannen bloven op hun post en
hielden de paarden vastDo v|jand sloot
de macht steeds nauwer in, totdat de stryders
niet meer dan veertig pas van elkander
waren, en mannen on paarden vielen sneller
dan ooit
Do terugtocht van do Britscho macht vond
daarop plaats. Degenen, dio paaiden haddon,
sprongen to paard oa joegen zoo hard naar
het kamp, dat do republikeinen hen niet
konden voorsnyden. Degonen, die hun paarden
verloren hadden, bloven nog een tydje op
den heuvel vechten, waarna do overgeblevenen
zich overgaven en gevangengenomen worden.
De correspondent pryst vordor de dapperheid
van de republikeinen on zegt, dat zy buiten
twyfel het beste van het gevecht hadden.
In de „Albert Times" van Burgersdorp,
verschynt een advertentie, gevende oen bepaling/
onder de krygswet, dat allo personen, man
of vrouw, in het district Albert gevonden in
bezit van een exemplaar van „Ons Land",
vervolgd zullen worden.
Dit wordt gedaan onder de krygswet, en
ons parlement zal gevraagd worden de daden
der militairen onder de krygswet te bekrach
tigen. Welk een voortreffelijk gebruik maken
de militairen van hun despotieke macht 1 Hoe
lang moet de krygswet-proclamatio nog van
kracht blyven? (0. L.)
UITLOTINGEN. 4-pCts. Oostenrijkscbo loten
van a ff. 250. Serieöntrekking van 1 Juli 1900;
Premiëntrekking 1 October 1900. 50 80S 334 342
355 360 409 41b 456 469 551 558 583 597 805 979
998 1021 1066 1109 1256 1289 1299 1321 1363
1462 1532 1554 1558 1577 1632 1643 1712 1906
1958 1958 2001 2052 2121 2176 2254 2291 2323
2329 2339 2417 2617 2630 2831 2889 29S0 30G8
3116 31*29 3154 3164 8216 3258 3260 3308 3324
3353 3405 3423 3433 3593 3610 3005^ 3283 3804
3863^886.890V - 4