N». 12373 Woensdag 4 Juli. A\ 1900 <§eze /Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Tweede Blad. Het Openbaar Slachthuis te Leiden. Feuilleton. VERBROEDERING. EBIJS DEZER COURANT: f Voor Leiden per 3 maandon. f 1.10. Franco per post Afzonderlijke Nommers 0.05. PRIJS DEE ADVERTENTIEN: Van 1-6 regels f 1.06. Iedere regel meer f 0.17J. Grootore letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt f 0.05 berekend. <v VILL Behandeling van bijzondere punten. Terrein. Een der leden merkte op, dat de inspecteur der vee- en vleeschkeuring het thans voor gestelde terrein minder gunstig vindt, dan het destyds gekozene. Waarom was men dan van terrein veranderd? Vonden ook Burgemeester en Wethouders dit terrein beter? Indien dit zoo was, zoo wilde hy er toch op wyzen,dat noch in den toestand van het Schuttersveld, noch in dien van den Stationsweg in de 'laatste vier jaren veel verandering gekomen was, zoodat do verandering van keuze daar door niet gemotiveerd was. Eenige stabiliteit in de preadviezen van Burgemeester en Wet houders kwam hem over het algemeen ge- ,wenscht voor. Overigens vond ook dit lid dat terrein beter, maar hy wenschte er op te wyzen, en andere leden deelden dit bezwaar, dat de nabijheid van de gasfabriek nadeelig zou kunnen zyn. By zuid-oosteiyken wind werden de gasdampen mot hun benauwenden geur en het zwart van den rook naar het abattoir-terrein ge dreven. Dat dit bezwaar niet denkbeeldig was, konden de bewoners van de Raamstraat ge tuigen, wier bleekgoederen soms door het zwart werden aangetast. Ook zagen de boomen op den Singel tegenover de fabriek er zwart en dor uit en de koeien uit den Stadspolder waren den slagers onmiddeliyk kenbaar aan haar zwarte kleur. Op den duur moest dit schadeiyk zyn en het bezwaar was te grooter, omdat vleesch zoo uiterst vatbaar was voor nadeelige invloeden en in de slachthallen immer behoefte was aan toovoer vanversche lucht. Ook de aanwezigheid van de school op de Mare en de hooge brug daarnevens kon een bezwaar zyn, de eerste met het oog op de veiligheid der schoolkinderen, de laatste voor het vervoer van heb vee van de markt naar het slachthuis. Anderzijds werd de keuze van het nieuwe terrein gemotiveerd door de bestemming van het Schuttersveld voor huizenbouw, waaraan men destyds nog niet had gedacht. Het Schuttersveld wa3 vlak by den ingang dei- stad gelegen en zou later wellicht zelf tot toegang moeten dienen, wanneer door do Holl.-IJzeren-Spoorweg-Maatschappy tot den aanleg der directe lyn Amsterdam—Leiden zou worden overgegaan, waardoor waarschyn- ïyk do bouw van een eilandstation op het Schuttersveld noodig zou worden. Bovendien was het Schuttersveld reeds thans in een be bouwde buurt gelegen, terwyi op het nieuwe terrein nog niet gebouwd was en dus ook geen terreinen minder bruikbaar gemaakt werden. Een ander voordeel was nog, dat nu geen brug over de Singelgracht noodig zou zou zyn ter verbinding van de veemarkt met het abattoir, waardoor een belangryke uit gave werd bespaard. "Wat de nabyheid van de gasfabriek betrof, de afstand was nog vry belangryk en zuid- oosteiyke wind kwam in ons land weinig voor. Daarby was het koelhuis, waarin heb vleesch bewaard wordt, een volstrekt afge sloten ruimte. Trouwens de inspecteur der vee- en vleeschkeuring, die zich vooraf herhaaldelyk van de geschiktheid van het terrein op de hoogte gesteld had, kon positief verklaren, dat hy er nimmer iets van roet of gaslucht gemerkt had. Ook zagen niet do boomen tegenover het abattoirterrein er dor en zwart uit, maar wel die aan de andere zyde van de spoorbaan. Hy verklaarde dan ook volmaakt tevreden te zyn met het thans gekozen terrein. Bouworde. Een der leden acht het een groot bezwaar, dat de darmwasscherij en de mestruimte met het hoofdgebouw verbonden zyn. Hy zou deze liever gezien hebben op de plaats, nu voor de slachthal van paarden aangewezen, waar zy ook dichter by do mestschuiten zouden zyn, en omgekeerd zou hy de paarden- slachthal op de plaats van de mestruimte willen bouwen. Slechts één deur gaf nu toe gang tot de mestruimte en deze kwam uit in dezelfde gang, van waar men de slachthal voor het vee bereikte. Dit achtte hy eenonge- wenschten toestand. De darmwasschery en de mestruimte veroorzaakten een vuilen boel en luchtbederf. Veel contröle zou daarom noodig zyn. Beter was het deze onnoodig te maken, waar dit mogelyk was. Ook vond hy die afgezonderde plaatsing van de paar denslachter {j een bezwaar met het oog op den kleinen man, die de grootste verbruiker van paardon- vleesch was. Deze zou nu zyn afzonderlyk abattoir hebben. Een ander lid achtte de plaatsing van de paardenslachtery by het hoofdgebouw ook daarom gewenscht, omdat toch ook het paarden- vleesch in het koelhuis bewaard werd. Ook vreesde hy, dat het vervoer van den mest naar de mestschuiten een vuilen boel op het terrein zou veroorzaken. En hoe zou men met don afvoer van den mest doen by gesloten water? In ieder geval, en dit bezwaar werd door meer leden gedoeld, achtte men de plaatsing van de slachthal voor paarden zoo dicht by de mestschuiten een ongewenschten toestand en men vroeg of er overwegend be zwaar zou bestaan, om die slachthal tusschen de darmwasschery en het machinelokaal te plaatsen Naar aanleiding dezer bezwaren merkte de aanwezige deskundige op, dat in al de latere slachthuizen de darmwasschery en de mest ruimte in de onmiddeliyke nabyheid van de slachthallén voor groot en klein vee werden gebouwd, en wel zóó, dat zy door een over dekte gang waren te bereiken, opdat de slagers, door hun arbeid verhit, niet door de open lucht zouden behoeven te gaan en aldus minder gevaar zouden loopen om koude.'te vatten. Ook was het usance om de paardenslachtery apart te bouwen, evenals er een scheiding werd gemaakt tusschen vette en nuchtere kalveren. De slagers zelf hadden er bezwaar tegen, dat de slachthal voor paarden in de onmiddeliyke nabyheid van die voor het vee werd geplaatst. En wat nu do moeiiykheid der contróle betrof, juist met het oog daarop had hy tegen een verplaatsing van de darmwasschery over wegend bezwaar. Nu kon de beweging in do slachthallen en in de darmwasschery door hetzelfde personeel voortdurend wordon ge controleerd, terwyl dit by een verplaatsing van de darmwasschery èn meer personeel zou eischen èn een voortdurend heen en weer loopen zou noodig maken. Wat eindelyk de plaatsing van de slachthal voor paarden betrof, het was noodig, dat deze in de nabyheid van de veelading bleef, zoodat men in de keuzo van het terrein daar voor beperkt was. Nog deelde de directeur van gemeente werken mede, dat het vervoer van - den mest in zoogenaamde kipkarretjes het morsen met vuil ten eenen male uitsloot. By gesloten water zal hy die wagentjes naar een hoogere plaats laten ryden, bjjv. naar de veelading, van waar hun inhoud in wagens kon worden overgestort om aldus verder te worden vervoerd. Een verplaatsing van de slachthal voor paarden naar het aangegeven terrein tusschen de darmwasschery en het machinelokaal was onmogelyk, omdat men dan aan de darm wasschery haar licht zou benemen, wat zij juist zoo zeer noodig heeft. Trouwens de nabyheid van de mestschuiten by de slachthal voor paarden zou geenerlei bezwaar opleveren. By al de nieuwere abattoirs had hy die indee- liug aangetroffen. Nog werd door een lid in overweging ge geven om de slachtplaats voor ziek vee en het sterilisatie-gebouw vanplaats te doen verwisselen. Hy achtte die slachtplaats voor ziek vee, betrekkelyk zoo dicht by de andere gebouwen, een bezwaar. Daartegen werd door de beide deskundigen opgemerkt, dat de stal voor ziek vee volmaakt geïsoleerd stond en dat haar plaatsing dicht by de veelading volstrekt noodig was voor het ontladen van het zieke vee, dat per spoor zal worden aangevoerd. Daarby bestond tegen verplaatsing van het sterilisatie-gebouw over wegend bezwaar, zoowel omdat de sterilisator dicht by het ketelhuis moet zijn, als omdat men de gelegenheid moest openlaten om een straatje naar het sterilisatie-gebouw aan te leggen, zoodat het publiek, dat zyn inkoopen kwam doen, dit zou kunnen bereiken zonder het abattoir terrein te betreden. Nog werd gevraagd of by het ontwerp ge rekend was op een afzonderlyke stalling voor ziek vee, aan besmett6iyke ziekte lydende? Eindelyk werd de wensch te kennen ge geven om, indien tot de oprichting werd be sloten, ingezetenen en Nederlanders zoo min mogelyk by de levering der materialen voorby te gaanwaar tegenover werd opgemerkt, dat het aanschaffen van alle abattoirbenoodigd- heden in het binnenland niet wel mogelyk zou zyn, omdat in het buitenland speciale inrichtingen bestaan, die zich in hotbyzonder op dit gebied hebben toegelegd. De wensche- lykheid om de materialen zooveel mogelyk uit het binnenland te betrekken, werd echter in het algemeen erkend. Slachthallen. Er werd gevraagd of ook in het hier op te richten abattoir nog-levendo varkens en reods-gedoode in dezelfde localiteit byeen zouden zyn, zooals men dit elders wel ge zien had? Ook vroeg men of niet een lang werpige broeiruimte de voorkeur verdiende boven een ronde? In antwoord hierop verklaarden de deskun digen, dat de varkens niet oer tot de slacht plaats zouden worden toegelaten, dan onmid deliyk vóór het slachten, en dat men by de uitvoering zou kunnen zien of een langwer pige dan wel een ronde broeiruimte de voor keur verdiende. Koelhuis. Een der leden merkte op, dat de slagers een koelhuis onnoodig achten, omdat zy het vleesch in een yskast evengoed kunnen be waren. De aanwezige deskundige noemde die be wering onhoudbaar en wees er op, dat, terwyl het vleesch in een yskast reeds na enkele dagen tot bederf overgaat, het in een koelhuis een onbeperkten tyd kan bewaard worden. Bovendien krygt het vleesch door de vochtige lucht in een yskast een minder aangenamen smaak, terwyl het in een koelhuis zyn goeden smaak behoudt. Leidon, i Juli. Aan het verslag der commissie van beheer van het Stodolyko Museum „Dc Laken hal", is het volgende ontleend: Hulde wordt gebracht aan den afgetreden concierge A. J. Leget, die van de oprichting van het Museum af met groote toewyding zyn betrekking had vervuld. Van de werkzaamheden aan het Museum zy allereerst vermeld de nieuwe inrichting van een der twee vertrekken op de tweede verdieping, dat aan topographic gewyd. Aldaar werd een groot tegeltableau opgericht, een staalkaart van muur- en haardtegels uit vroeger eeuwen, die tot dusver onuitgezocht lagen. De vroegere conciërgewoning en de ruimte achter de groote trap in de vestibule werden ontledigd van den rommel, die zich in den loop der tyden aldaar had opgehoopt. Aan de ouderwetsche keuken in genoemde woning werd voortgewerkt, zy is thans geheel be tegeld. Op het voorplein werd opgesteld en aan- gemetseld de tympanvulling van den voor- gevol van het voormalig huis Haarlemmer straat 73; de verdere opstelling der thans aldaar verspreid liggende gevelsteenen moest worden uitgesteld. De houten gangafsluiting van gemeld perceel werd afgoloogd, een zeer tydroovend werk; zy kan thans een plaats in het Museum vinden. De herstelling van het tapytwerk van het beleg door mejuffrouw 't Hooft werd voltooid hot stuk prijkt, thans geëncadreerd, weder in den doorgang naar den Kunstzaal. Ook twee groote wapenborden werden gerestaureerd, te meer noodig, nu zy in het oog vallend in de vestibule een plaats vonden. Dr. Th. Van Wyk schonk uit de verzameling van zg. bavelaars van wylen zyn vader een vyftal zeer fraaie, tot Leiden betrekking hebbende. Van don heer mr. Coebergh namens de erven Schrant ontving het Museum een ivoren snywerk, de academie voorstellende. De gevelsteen van de voormalige buiten plaats Nippon buiten de Zyipoort werd in het Museum gedeponeerd. Twee aankoopen werden in het vorige jaar gedaan. Een Yanitas, 1655 gedateerd, van Carel Van der Pluym, een Leidsch schilder, navolger en bloedverwant van Rembrandt, tot dusver alleen van naam bekend. Is dit stuk dus een unicum, de tweede aankoop betreft een schildery van een 17 de- eeuwsch-meester, eveneens Leidenaar, wiens werk nog-al-een3, voornamelyk evenwel in het buitenland voorkomt, Jacob Van Toren vliet. Door deze twee acquisities geeft het Museum al weer een meer volledig beeld der Leidscho kunst dan tot dusver. Ten deze ontbreekt evenwel nog zeer veel. Het aantal bezoekers bedroeg 21,692, waar van 6157 tegen betaling; van deze laatsten waren 799 buitenlanders. Op 3 October kwamen 976. Deze getallen waren voor 1898 20,359, 5038, 609 en 850. Johs. De Vries, een van de jongelieden, die uit Drente naar Transvaal zijn vertrokken, is, gelyk de familie te Assen, naar de „Asser Courant" vernomen heeft, den lOdon Mei met nog zeven Hollanders in het gevecht aan de Zandrivier gevangengenomen. Hy was by het afzenden van het bericht gezond en wel aan de Simonsbaai. Van vervoer naar St.-Helena schoen niet te komen. Bodegraven. Gedurende de afgeloopen' maand Juni is aan het postkantoor, alhier, in' de Rykspostspaarbank ingelegd f 544.48 en terugbetaald f 621.25. Het laatst uitgegeven* boekje draagt het nummer 735. De eerste werkzaamheden voor de uit te voeren bouwplannen alhier van don heer Eshuys, te 's-Gravenhago, zyn dan toch eindelyk'. begonnen. Men heeft een begin gemaakt met het maken van een dam in den Spoorput by 't station. Van af 2 Juli tot 7 Aug. a. s. zullende Oud-Bodegraafsche, de Smal-Oud-Bodegraafsche en de Wonne vaarten voor de scheepvaart gesloten zyn, krachtens art. 21 der politiever ordening op het schouwen enz. van den polder' „Reeuwijk". Hazerswoude. Aan allen, die zich in den laatsten tyd bezorgd begonnen te maken over' het lot der jeugdige schietvereeniging „Een-| dracht maakt Macht", kunnen wy mededeelen, dat de jonggeborene zich in een blakenden welstand mag verheugen. Als terrein barer eerste evolutiën hebben haar verzorgers uit gekozen de speelplaats der openbare school; op het dorp, waar, behoudens goedkeuring, van B. en Ws., de schietoefeningen meG flobertbuksen weldra een aanvang zullen nemen. Voor haar eerste uitrusting is geld' noodig, weshalve de penningmeester zoo vry" zal zyn, binnenkort voor de eerste maal zyn functie te gaan uitoefenen. De onderhande lingen over den aankoop van een uitgestrekt stuk gronds, waar, na bohoorlyke inrichting, met scherp zal kunnen worden geschoten, zyn reeds geruimen tyd gevoerd en beloven tot gunstige resultaten te zullen leiden. Tot bode is benoemd de heer L. Goldberg. De „Wielerclub" hoeft gisteravond in haar ledenvergadering besloten, do deeineming< aan de Augustusfeesten af hankeiyk te stellen van oen subsidie, te verleenen door do alger meene feestcommissie. De benoodigdo som-, werd voorloopig vastgesteld. Mocht hierop door de commissie niet worden ingegaan, dan zal de gewone clubtocht gehouden worden. Tot het ontvangen van voorbereiden*- militair onderricht hebben zich 21 jongelieden aangemeld; het vorige jaar slechts óón. JNoordwyk. Als naar gewoonte waren he' de parochianen van het naburige Katwyk, die. dit jaar de ry der bedevaarten openden naar het gobeente van den H. Jeroen. Onder leiding van den zeereerw. heer pastoor B. C. Var Straelen kwamen zy gisternamiddag alhier aan, om na de gebruikelyke plechtigheden in de kerk en op het Martelveld omstreeks achi? uren den terugtocht te aanvaarden, telkens begeleid door de muziek van het fanfarekorps „St.-Jeroen." Ditmaal hadden zich veel pelgrims* uit Wassenaar by de processie aangesloten. Gedurende de afgeloopen maand Juni werd in de postspaarbank alhior jngelegd ƒ10516 71 tegen een bedrag van f 1508.04,4 dat werd terugbetaald. Het laatst uitgegeven' boekje droeg het nummer 844. I Rynsburg. Op het Ryks-telephooukantoor' alhier werden in de maand Juni 132 tele-1 grammen behandeld. Hiervan werden er 56 ontvangen en 76 vorzonden. In Juni van het vorig jaar werdon ür 57 telegrammen ver-' zonden en 77 ontvangen; totaal behandeld dus 134 telegrammen. Gisteren had in de Smidsstoeg weer een aanryding plaats van een kind. Gelukkig liep ze zonder zeer ernstige wonden af, ofschoon' het kind toch <i<een bloedende hoofdwond boven het linkeroog nog lang heugenis van dit ongeval zal bewaren. De wond werd spoedig door dr. A. J. Van Walsom verbonden. 13) De heer Von Schütze onderwierp zich aan die aangename taak met het grootste ge noegen; immers, hy stond bekend als een fijngevoelend vriend van dames, terwyl kapi tein Brandt een goed diner liever in alio kalmte eer aandeed. Zoo ook liet hy de plaats aan de rechtorzyde van Clarissa gaarne aan den bataljonsadjudant over en zette zich tusschen den officier van gezondheid en den blonden Walter, waar hy zich ongestoord aan alle genietingen van den disch kon overgeven. Koenraads ontstemdheid was spoedig ge weken, nu hy door de verschyning van Clarissa zoo aangenaam verrast werd. Weldra was hy met de jongedame in een levendig gesprek gewikkeld, zoodat de eerste luitenant aan de andere zyde van Clarissa ziclizelven hoogst overbodig voorkwam. Eenige malen beproefde hy zich in het gesprek te mengen. Clarissa bejegende hem vriendelyk, maar do heer Von Schütze was veel te vormoiyk en laat het ons eeriyk bekennen te ver velend, om de levendige jongedame eenigen tyd te kunnen boeien. Ras wendde zy zich weer tot Koenraad, die haar van de manoeuvres vertellen moest. „Ik zal u morgen een goede plaats aan- iwyzen, mejuffrouw," meende Koenraad, „als u in het rytuig naar de manoeuvres wilt Ikjjken. Ik kan vry nauwkeurig berekenen, jwaar het voornaamste treffen moet plaats 'hebben; daarheen zal ik uw rytuig zenden." „Gy zyt zeer vriendelyk. Ik heb nog nooit groote manoeuvres van naby gezien en ben er zeer benieuwd naar." „Van uit uw rytuig, bedenk ik my daar, zult gy slechts weinig kunnen zien. Het beste zou zyn, de manoeuvres te paard te volgen." „Dat zou heerlyk wezen! Ik ryd toch zoo gaarne te paard I Maar grootpapa komt niet meer in het zadel, en alleen kan ik toch niet naar de manoevres ryden." „Wat dat aangaat, lieve nicht," zoo mengde zich kapitein De Marange in het gesprek, „dan zou ik misschien als uw geleider kunnen dienen." „Gy, neef? Wilt gy dan ook naar de manoeuvres gaan zien?" De kapitein bloosde even. „Eigenlyk was ik het geenszins van plan," antwoordde hy. „Zoo ik u intusschen een dienst kan bewyzen, zal het my een groote eer zyn u te paard te mogen vergezellen. Joséphine stelt zeker gaarne haar rypaard te uwer beschikking." „Ik zal na het diner met haar en groot papa spreken. Ik stel my veel voor van dat ritje en dank u van harte, neef." De kapitein maakte een beleefde buiging. „Ik sta ten allen tyde te uwer beschikking, liefste nicht." „Do opmerkzame lezer zal wel bespeurd hebben, dat de titels van neef en nicht den kapitein De Marange en mejonkvrouw De Ladonchamps niet toekwamen: er bestond niet de minste familiebetrekking tusschen hen. Maar wegens hun schier dagolykschen omgang hadden zy zich deze meer ver- trouwolyke benamingen aangewend. Van de veranda weerklonken de tonen van een opgewekten marsck „Wat is dat?" vroeg mevrouw De Marange verbaasd. „Met uw verlof, mevrouw!" antwoordde de majoor glimlachend, „ik heb my veroorloofd, de stafmuziek voor van avond hier te be stellen, om eenige stukken ten gehoore te brengen. U staat het immers toe?" „O, u is allervoorkomendst, heer majoor! Ik dank u zeer voor de verrassing." Toen de muziek ophield, stond de majoor op. „Myn heeren en kameraden," begon hy, „wij zyn hier in het slot Hauconcourt zoo gastvrij ontvangen, dat ik zeker uit aller naam spreek, zoo Ik onze beminlyke gastheer en gastvrouw, vooral do schoone slotvrouwe, onzen diep gevoelden dank breng en u ver zoek, allen met my in te stemmen: Leve de burchtvrouwe van Hauconcourt 1" Jubelend stemden de officieren met dien uitroep in; de glazen klonken vrooiyk tegen elkander, en de schitterende tonen der muziek doortrilden den zoelen, donkeren September- nacht. VIH. Tegen don morgen was er, gelyk zoo vaak by het naderen van den herfsttyd, een sterke afkoeling der lucht waar te nemen, zoodat de uit de verwarmde aarde opstygende dam pen zich tot witgryzen nevel verdichtten. Met een ondoorzichtigen sluier bedekten de nevelwolken liet landschap; uit die zee van dampen staken grauw en eentonig de kerk torens en gevels der dorpen op, en om de boomen aan de groote wegen fladderden de door den lichten morgenwind geschourde wolken, als do witte gewaden van nachteiyke spookgestalten. Zoo'n vochtige herfstochtend bederft de stemming der manoeuvreerende troepen meer dgja neerstroomende regen! die het vooruitzicht op een spoedig inrukkon naar de kwartieren in het verschiet stelt. Dikko mist echter verschuift dit vooruitzicht op verren afstand, want gowoonlyk wordt het optrekken van don mist afgewacht vóór men met do manoeuvres begint, zoodat deze dikwyls eerst by ver gevorderden dag aan vangen. Ook voor do officieren is zoo'n nevel onaangenaam, even onaangenaam als voor den scheepskapitein op zeo, daar hy, de nevel n.l., het uitzicht moeilyk maakt en reeds dikwyls de zeer kunstig opgezette manoeuvres verydeld heeft. Ook majoor Yon Auer zag, op eon hoogte halt houdend, mismoedig op do aan zyn voeten golvende nevelzee en trok en rukte aan do teugels, zoodat het den anders zoo geauldigen bruine van den majoor haast te erg werd. Het bataljon stond gedekt achter de hoogte; slechts enkele patrouilles bevonden zich op het voorste gedeelte van het terrein. De officieren hadden zich vóór het front van het bataljon verzameld en praatten over hun laatste inkwartieringen. De blonde Walter kon het kwartier in het slot Hauconcourt niet genoeg roemen, vooral de Bourgonjer van don kolonel De Marange scheen grooten indruk op hen gemaakt te hebben. „Weest niet te luidruchtig, kinderen l" vermaande kapitein Brandt de steeds tot grappen bereid gevonden luitenants met een zydelingschon blik op den majoor, die zich op zyn grofgebouwd ros als het grauwe standbeeld van een spookachtigen gouverneur (uit Don Juan) in den nevel voordeed. Het lachen en praten der jongere officieren werd zachter. Inderdaad had majoor Von Auer reeds een afkeurenden blik achter zich geworpen. „Die jongelui kunnen xelfa in aulk een voorzichtigheid vorderonden toestand don mond niet houden," bromde do majoor, zich tot zy'n naast hom geposteerden adjudant wen dende. Koenraad verjoeg een licht glimlachje, dat' de bezorgdheid van zyn chef hem dreigde te ontlokken. „Er is nog geen tyding omtrent den v(jand ingekomen, heer majoor," zeide hy, om zyn commandant gerust to stellen. Maar hy bereikte juist het tegendeel. „Dat is het precies, wat my bezorgd maakt,1 riep de majoor. „Wy moeten hier do linker* flank van onze stelling dekken en naar hot Noorden op verkenning uitgaan. Wie voor don drommel kan echter met zulk oen mist zyn tegenparty vroogtydig genoeg zien, vooral wanneer men zoo'n ellendig, ondoordringbaar bosch op zy heeft, als wij daarginds I Nu kan de vyand immers tot op honderd pas ongezien' naderen! Ja, als men my nog cavalerie had meegegeven 1" „Ik heb verscheidene vry sterke patrouille® het bosch in gezonden, heer majoor." „Goed, best! Maar ryd liever zelf een# daarheen, om te zien, hoe het daar staat.'* „Tot uw dienst, majoor!" Koenraad draafde weg. Het kwam hem zeer gelegen, dat hy met zulk een opdracht werd weggezonden; immers, dan kon hy b$ alle opmerkzaamheid voor de omgeving zich meteen een weinig aan zyn eigen gedachten overgeven, en sedert gisteravond had hy oveij veel dingen na te denken en te peinzon.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1900 | | pagina 5