N». 12373
Woensdag 4 Juli.
A\ 1900
<§eze /Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Tweede Blad.
Het Openbaar Slachthuis te Leiden.
Feuilleton.
VERBROEDERING.
EBIJS DEZER COURANT:
f Voor Leiden per 3 maandon. f 1.10.
Franco per post
Afzonderlijke Nommers 0.05.
PRIJS DEE ADVERTENTIEN:
Van 1-6 regels f 1.06. Iedere regel meer f 0.17J. Grootore
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
<v VILL
Behandeling van bijzondere punten.
Terrein.
Een der leden merkte op, dat de inspecteur
der vee- en vleeschkeuring het thans voor
gestelde terrein minder gunstig vindt, dan het
destyds gekozene. Waarom was men dan van
terrein veranderd? Vonden ook Burgemeester
en Wethouders dit terrein beter? Indien dit
zoo was, zoo wilde hy er toch op wyzen,dat
noch in den toestand van het Schuttersveld,
noch in dien van den Stationsweg in de
'laatste vier jaren veel verandering gekomen
was, zoodat do verandering van keuze daar
door niet gemotiveerd was. Eenige stabiliteit
in de preadviezen van Burgemeester en Wet
houders kwam hem over het algemeen ge-
,wenscht voor.
Overigens vond ook dit lid dat terrein beter,
maar hy wenschte er op te wyzen, en andere
leden deelden dit bezwaar, dat de nabijheid
van de gasfabriek nadeelig zou kunnen zyn.
By zuid-oosteiyken wind werden de gasdampen
mot hun benauwenden geur en het zwart
van den rook naar het abattoir-terrein ge
dreven. Dat dit bezwaar niet denkbeeldig was,
konden de bewoners van de Raamstraat ge
tuigen, wier bleekgoederen soms door het
zwart werden aangetast. Ook zagen de boomen
op den Singel tegenover de fabriek er zwart
en dor uit en de koeien uit den Stadspolder
waren den slagers onmiddeliyk kenbaar aan
haar zwarte kleur. Op den duur moest dit
schadeiyk zyn en het bezwaar was te grooter,
omdat vleesch zoo uiterst vatbaar was voor
nadeelige invloeden en in de slachthallen
immer behoefte was aan toovoer vanversche
lucht. Ook de aanwezigheid van de school
op de Mare en de hooge brug daarnevens
kon een bezwaar zyn, de eerste met het oog
op de veiligheid der schoolkinderen, de laatste
voor het vervoer van heb vee van de markt
naar het slachthuis.
Anderzijds werd de keuze van het nieuwe
terrein gemotiveerd door de bestemming van
het Schuttersveld voor huizenbouw, waaraan
men destyds nog niet had gedacht. Het
Schuttersveld wa3 vlak by den ingang dei-
stad gelegen en zou later wellicht zelf tot
toegang moeten dienen, wanneer door do
Holl.-IJzeren-Spoorweg-Maatschappy tot den
aanleg der directe lyn Amsterdam—Leiden
zou worden overgegaan, waardoor waarschyn-
ïyk do bouw van een eilandstation op het
Schuttersveld noodig zou worden. Bovendien
was het Schuttersveld reeds thans in een be
bouwde buurt gelegen, terwyi op het nieuwe
terrein nog niet gebouwd was en dus ook
geen terreinen minder bruikbaar gemaakt
werden. Een ander voordeel was nog, dat nu
geen brug over de Singelgracht noodig zou
zou zyn ter verbinding van de veemarkt met
het abattoir, waardoor een belangryke uit
gave werd bespaard.
"Wat de nabyheid van de gasfabriek betrof,
de afstand was nog vry belangryk en zuid-
oosteiyke wind kwam in ons land weinig
voor. Daarby was het koelhuis, waarin heb
vleesch bewaard wordt, een volstrekt afge
sloten ruimte. Trouwens de inspecteur der vee-
en vleeschkeuring, die zich vooraf herhaaldelyk
van de geschiktheid van het terrein op de hoogte
gesteld had, kon positief verklaren, dat hy er
nimmer iets van roet of gaslucht gemerkt had.
Ook zagen niet do boomen tegenover het
abattoirterrein er dor en zwart uit, maar wel
die aan de andere zyde van de spoorbaan.
Hy verklaarde dan ook volmaakt tevreden te
zyn met het thans gekozen terrein.
Bouworde.
Een der leden acht het een groot bezwaar,
dat de darmwasscherij en de mestruimte met
het hoofdgebouw verbonden zyn. Hy zou deze
liever gezien hebben op de plaats, nu voor
de slachthal van paarden aangewezen, waar
zy ook dichter by do mestschuiten zouden
zyn, en omgekeerd zou hy de paarden-
slachthal op de plaats van de mestruimte
willen bouwen. Slechts één deur gaf nu toe
gang tot de mestruimte en deze kwam uit
in dezelfde gang, van waar men de slachthal
voor het vee bereikte. Dit achtte hy eenonge-
wenschten toestand. De darmwasschery en de
mestruimte veroorzaakten een vuilen boel en
luchtbederf. Veel contröle zou daarom noodig
zyn. Beter was het deze onnoodig te maken,
waar dit mogelyk was. Ook vond hy die
afgezonderde plaatsing van de paar denslachter {j
een bezwaar met het oog op den kleinen
man, die de grootste verbruiker van paardon-
vleesch was. Deze zou nu zyn afzonderlyk
abattoir hebben.
Een ander lid achtte de plaatsing van de
paardenslachtery by het hoofdgebouw ook
daarom gewenscht, omdat toch ook het paarden-
vleesch in het koelhuis bewaard werd. Ook
vreesde hy, dat het vervoer van den mest
naar de mestschuiten een vuilen boel op het
terrein zou veroorzaken. En hoe zou men met
don afvoer van den mest doen by gesloten
water? In ieder geval, en dit bezwaar werd
door meer leden gedoeld, achtte men de
plaatsing van de slachthal voor paarden zoo
dicht by de mestschuiten een ongewenschten
toestand en men vroeg of er overwegend be
zwaar zou bestaan, om die slachthal tusschen
de darmwasschery en het machinelokaal te
plaatsen
Naar aanleiding dezer bezwaren merkte de
aanwezige deskundige op, dat in al de latere
slachthuizen de darmwasschery en de mest
ruimte in de onmiddeliyke nabyheid van de
slachthallén voor groot en klein vee werden
gebouwd, en wel zóó, dat zy door een over
dekte gang waren te bereiken, opdat de
slagers, door hun arbeid verhit, niet door de
open lucht zouden behoeven te gaan en aldus
minder gevaar zouden loopen om koude.'te
vatten.
Ook was het usance om de paardenslachtery
apart te bouwen, evenals er een scheiding
werd gemaakt tusschen vette en nuchtere
kalveren. De slagers zelf hadden er bezwaar
tegen, dat de slachthal voor paarden in de
onmiddeliyke nabyheid van die voor het vee
werd geplaatst.
En wat nu do moeiiykheid der contróle
betrof, juist met het oog daarop had hy tegen
een verplaatsing van de darmwasschery over
wegend bezwaar. Nu kon de beweging in do
slachthallen en in de darmwasschery door
hetzelfde personeel voortdurend wordon ge
controleerd, terwyl dit by een verplaatsing
van de darmwasschery èn meer personeel
zou eischen èn een voortdurend heen en weer
loopen zou noodig maken.
Wat eindelyk de plaatsing van de slachthal
voor paarden betrof, het was noodig, dat
deze in de nabyheid van de veelading bleef,
zoodat men in de keuzo van het terrein daar
voor beperkt was.
Nog deelde de directeur van gemeente
werken mede, dat het vervoer van - den mest
in zoogenaamde kipkarretjes het morsen met
vuil ten eenen male uitsloot.
By gesloten water zal hy die wagentjes
naar een hoogere plaats laten ryden, bjjv.
naar de veelading, van waar hun inhoud in
wagens kon worden overgestort om aldus
verder te worden vervoerd.
Een verplaatsing van de slachthal voor
paarden naar het aangegeven terrein tusschen
de darmwasschery en het machinelokaal was
onmogelyk, omdat men dan aan de darm
wasschery haar licht zou benemen, wat zij
juist zoo zeer noodig heeft. Trouwens de
nabyheid van de mestschuiten by de slachthal
voor paarden zou geenerlei bezwaar opleveren.
By al de nieuwere abattoirs had hy die indee-
liug aangetroffen.
Nog werd door een lid in overweging ge
geven om de slachtplaats voor ziek vee en
het sterilisatie-gebouw vanplaats te doen
verwisselen. Hy achtte die slachtplaats voor
ziek vee, betrekkelyk zoo dicht by de andere
gebouwen, een bezwaar.
Daartegen werd door de beide deskundigen
opgemerkt, dat de stal voor ziek vee volmaakt
geïsoleerd stond en dat haar plaatsing dicht
by de veelading volstrekt noodig was voor
het ontladen van het zieke vee, dat per spoor
zal worden aangevoerd. Daarby bestond tegen
verplaatsing van het sterilisatie-gebouw over
wegend bezwaar, zoowel omdat de sterilisator
dicht by het ketelhuis moet zijn, als omdat
men de gelegenheid moest openlaten om een
straatje naar het sterilisatie-gebouw aan te
leggen, zoodat het publiek, dat zyn inkoopen
kwam doen, dit zou kunnen bereiken zonder
het abattoir terrein te betreden.
Nog werd gevraagd of by het ontwerp ge
rekend was op een afzonderlyke stalling voor
ziek vee, aan besmett6iyke ziekte lydende?
Eindelyk werd de wensch te kennen ge
geven om, indien tot de oprichting werd be
sloten, ingezetenen en Nederlanders zoo min
mogelyk by de levering der materialen voorby
te gaanwaar tegenover werd opgemerkt,
dat het aanschaffen van alle abattoirbenoodigd-
heden in het binnenland niet wel mogelyk
zou zyn, omdat in het buitenland speciale
inrichtingen bestaan, die zich in hotbyzonder
op dit gebied hebben toegelegd. De wensche-
lykheid om de materialen zooveel mogelyk
uit het binnenland te betrekken, werd echter
in het algemeen erkend.
Slachthallen.
Er werd gevraagd of ook in het hier op
te richten abattoir nog-levendo varkens en
reods-gedoode in dezelfde localiteit byeen
zouden zyn, zooals men dit elders wel ge
zien had? Ook vroeg men of niet een lang
werpige broeiruimte de voorkeur verdiende
boven een ronde?
In antwoord hierop verklaarden de deskun
digen, dat de varkens niet oer tot de slacht
plaats zouden worden toegelaten, dan onmid
deliyk vóór het slachten, en dat men by de
uitvoering zou kunnen zien of een langwer
pige dan wel een ronde broeiruimte de voor
keur verdiende.
Koelhuis.
Een der leden merkte op, dat de slagers
een koelhuis onnoodig achten, omdat zy het
vleesch in een yskast evengoed kunnen be
waren.
De aanwezige deskundige noemde die be
wering onhoudbaar en wees er op, dat, terwyl
het vleesch in een yskast reeds na enkele
dagen tot bederf overgaat, het in een koelhuis
een onbeperkten tyd kan bewaard worden.
Bovendien krygt het vleesch door de vochtige
lucht in een yskast een minder aangenamen
smaak, terwyl het in een koelhuis zyn goeden
smaak behoudt.
Leidon, i Juli.
Aan het verslag der commissie van
beheer van het Stodolyko Museum „Dc Laken
hal", is het volgende ontleend:
Hulde wordt gebracht aan den afgetreden
concierge A. J. Leget, die van de oprichting
van het Museum af met groote toewyding
zyn betrekking had vervuld.
Van de werkzaamheden aan het Museum
zy allereerst vermeld de nieuwe inrichting
van een der twee vertrekken op de tweede
verdieping, dat aan topographic gewyd. Aldaar
werd een groot tegeltableau opgericht, een
staalkaart van muur- en haardtegels uit
vroeger eeuwen, die tot dusver onuitgezocht
lagen.
De vroegere conciërgewoning en de ruimte
achter de groote trap in de vestibule werden
ontledigd van den rommel, die zich in den
loop der tyden aldaar had opgehoopt. Aan
de ouderwetsche keuken in genoemde woning
werd voortgewerkt, zy is thans geheel be
tegeld.
Op het voorplein werd opgesteld en aan-
gemetseld de tympanvulling van den voor-
gevol van het voormalig huis Haarlemmer
straat 73; de verdere opstelling der thans
aldaar verspreid liggende gevelsteenen moest
worden uitgesteld. De houten gangafsluiting
van gemeld perceel werd afgoloogd, een zeer
tydroovend werk; zy kan thans een plaats
in het Museum vinden.
De herstelling van het tapytwerk van het
beleg door mejuffrouw 't Hooft werd voltooid
hot stuk prijkt, thans geëncadreerd, weder in
den doorgang naar den Kunstzaal. Ook twee
groote wapenborden werden gerestaureerd, te
meer noodig, nu zy in het oog vallend in
de vestibule een plaats vonden.
Dr. Th. Van Wyk schonk uit de verzameling
van zg. bavelaars van wylen zyn vader een
vyftal zeer fraaie, tot Leiden betrekking
hebbende. Van don heer mr. Coebergh namens
de erven Schrant ontving het Museum een
ivoren snywerk, de academie voorstellende.
De gevelsteen van de voormalige buiten
plaats Nippon buiten de Zyipoort werd in
het Museum gedeponeerd.
Twee aankoopen werden in het vorige jaar
gedaan. Een Yanitas, 1655 gedateerd, van
Carel Van der Pluym, een Leidsch schilder,
navolger en bloedverwant van Rembrandt,
tot dusver alleen van naam bekend.
Is dit stuk dus een unicum, de tweede
aankoop betreft een schildery van een 17 de-
eeuwsch-meester, eveneens Leidenaar, wiens
werk nog-al-een3, voornamelyk evenwel in
het buitenland voorkomt, Jacob Van Toren
vliet. Door deze twee acquisities geeft het
Museum al weer een meer volledig beeld der
Leidscho kunst dan tot dusver. Ten deze
ontbreekt evenwel nog zeer veel.
Het aantal bezoekers bedroeg 21,692, waar
van 6157 tegen betaling; van deze laatsten
waren 799 buitenlanders. Op 3 October kwamen
976. Deze getallen waren voor 1898 20,359,
5038, 609 en 850.
Johs. De Vries, een van de jongelieden,
die uit Drente naar Transvaal zijn vertrokken,
is, gelyk de familie te Assen, naar de
„Asser Courant" vernomen heeft, den lOdon
Mei met nog zeven Hollanders in het gevecht
aan de Zandrivier gevangengenomen. Hy was
by het afzenden van het bericht gezond en
wel aan de Simonsbaai. Van vervoer naar
St.-Helena schoen niet te komen.
Bodegraven. Gedurende de afgeloopen'
maand Juni is aan het postkantoor, alhier, in'
de Rykspostspaarbank ingelegd f 544.48 en
terugbetaald f 621.25. Het laatst uitgegeven*
boekje draagt het nummer 735.
De eerste werkzaamheden voor de uit
te voeren bouwplannen alhier van don heer
Eshuys, te 's-Gravenhago, zyn dan toch eindelyk'.
begonnen. Men heeft een begin gemaakt met
het maken van een dam in den Spoorput by
't station.
Van af 2 Juli tot 7 Aug. a. s. zullende
Oud-Bodegraafsche, de Smal-Oud-Bodegraafsche
en de Wonne vaarten voor de scheepvaart
gesloten zyn, krachtens art. 21 der politiever
ordening op het schouwen enz. van den polder'
„Reeuwijk".
Hazerswoude. Aan allen, die zich in den
laatsten tyd bezorgd begonnen te maken over'
het lot der jeugdige schietvereeniging „Een-|
dracht maakt Macht", kunnen wy mededeelen,
dat de jonggeborene zich in een blakenden
welstand mag verheugen. Als terrein barer
eerste evolutiën hebben haar verzorgers uit
gekozen de speelplaats der openbare school;
op het dorp, waar, behoudens goedkeuring,
van B. en Ws., de schietoefeningen meG
flobertbuksen weldra een aanvang zullen
nemen. Voor haar eerste uitrusting is geld'
noodig, weshalve de penningmeester zoo vry"
zal zyn, binnenkort voor de eerste maal zyn
functie te gaan uitoefenen. De onderhande
lingen over den aankoop van een uitgestrekt
stuk gronds, waar, na bohoorlyke inrichting,
met scherp zal kunnen worden geschoten,
zyn reeds geruimen tyd gevoerd en beloven
tot gunstige resultaten te zullen leiden. Tot
bode is benoemd de heer L. Goldberg.
De „Wielerclub" hoeft gisteravond in
haar ledenvergadering besloten, do deeineming<
aan de Augustusfeesten af hankeiyk te stellen
van oen subsidie, te verleenen door do alger
meene feestcommissie. De benoodigdo som-,
werd voorloopig vastgesteld. Mocht hierop
door de commissie niet worden ingegaan, dan
zal de gewone clubtocht gehouden worden.
Tot het ontvangen van voorbereiden*-
militair onderricht hebben zich 21 jongelieden
aangemeld; het vorige jaar slechts óón.
JNoordwyk. Als naar gewoonte waren he'
de parochianen van het naburige Katwyk, die.
dit jaar de ry der bedevaarten openden naar
het gobeente van den H. Jeroen. Onder leiding
van den zeereerw. heer pastoor B. C. Var
Straelen kwamen zy gisternamiddag alhier
aan, om na de gebruikelyke plechtigheden in
de kerk en op het Martelveld omstreeks achi?
uren den terugtocht te aanvaarden, telkens
begeleid door de muziek van het fanfarekorps
„St.-Jeroen." Ditmaal hadden zich veel pelgrims*
uit Wassenaar by de processie aangesloten.
Gedurende de afgeloopen maand Juni
werd in de postspaarbank alhior jngelegd
ƒ10516 71 tegen een bedrag van f 1508.04,4
dat werd terugbetaald. Het laatst uitgegeven'
boekje droeg het nummer 844. I
Rynsburg. Op het Ryks-telephooukantoor'
alhier werden in de maand Juni 132 tele-1
grammen behandeld. Hiervan werden er 56
ontvangen en 76 vorzonden. In Juni van het
vorig jaar werdon ür 57 telegrammen ver-'
zonden en 77 ontvangen; totaal behandeld
dus 134 telegrammen.
Gisteren had in de Smidsstoeg weer een
aanryding plaats van een kind. Gelukkig liep
ze zonder zeer ernstige wonden af, ofschoon'
het kind toch <i<een bloedende hoofdwond
boven het linkeroog nog lang heugenis van
dit ongeval zal bewaren. De wond werd
spoedig door dr. A. J. Van Walsom verbonden.
13)
De heer Von Schütze onderwierp zich aan
die aangename taak met het grootste ge
noegen; immers, hy stond bekend als een
fijngevoelend vriend van dames, terwyl kapi
tein Brandt een goed diner liever in alio
kalmte eer aandeed. Zoo ook liet hy de plaats
aan de rechtorzyde van Clarissa gaarne aan
den bataljonsadjudant over en zette zich
tusschen den officier van gezondheid en den
blonden Walter, waar hy zich ongestoord aan
alle genietingen van den disch kon overgeven.
Koenraads ontstemdheid was spoedig ge
weken, nu hy door de verschyning van
Clarissa zoo aangenaam verrast werd. Weldra
was hy met de jongedame in een levendig
gesprek gewikkeld, zoodat de eerste luitenant
aan de andere zyde van Clarissa ziclizelven
hoogst overbodig voorkwam. Eenige malen
beproefde hy zich in het gesprek te mengen.
Clarissa bejegende hem vriendelyk, maar do
heer Von Schütze was veel te vormoiyk
en laat het ons eeriyk bekennen te ver
velend, om de levendige jongedame eenigen
tyd te kunnen boeien. Ras wendde zy zich weer
tot Koenraad, die haar van de manoeuvres
vertellen moest.
„Ik zal u morgen een goede plaats aan-
iwyzen, mejuffrouw," meende Koenraad, „als
u in het rytuig naar de manoeuvres wilt
Ikjjken. Ik kan vry nauwkeurig berekenen,
jwaar het voornaamste treffen moet plaats
'hebben; daarheen zal ik uw rytuig zenden."
„Gy zyt zeer vriendelyk. Ik heb nog nooit
groote manoeuvres van naby gezien en ben
er zeer benieuwd naar."
„Van uit uw rytuig, bedenk ik my daar,
zult gy slechts weinig kunnen zien. Het
beste zou zyn, de manoeuvres te paard te
volgen."
„Dat zou heerlyk wezen! Ik ryd toch zoo
gaarne te paard I Maar grootpapa komt niet
meer in het zadel, en alleen kan ik toch niet
naar de manoevres ryden."
„Wat dat aangaat, lieve nicht," zoo mengde
zich kapitein De Marange in het gesprek,
„dan zou ik misschien als uw geleider kunnen
dienen."
„Gy, neef? Wilt gy dan ook naar de
manoeuvres gaan zien?"
De kapitein bloosde even.
„Eigenlyk was ik het geenszins van plan,"
antwoordde hy. „Zoo ik u intusschen een
dienst kan bewyzen, zal het my een groote
eer zyn u te paard te mogen vergezellen.
Joséphine stelt zeker gaarne haar rypaard te
uwer beschikking."
„Ik zal na het diner met haar en groot
papa spreken. Ik stel my veel voor van dat
ritje en dank u van harte, neef."
De kapitein maakte een beleefde buiging.
„Ik sta ten allen tyde te uwer beschikking,
liefste nicht."
„Do opmerkzame lezer zal wel bespeurd
hebben, dat de titels van neef en nicht den
kapitein De Marange en mejonkvrouw De
Ladonchamps niet toekwamen: er bestond
niet de minste familiebetrekking tusschen
hen. Maar wegens hun schier dagolykschen
omgang hadden zy zich deze meer ver-
trouwolyke benamingen aangewend.
Van de veranda weerklonken de tonen van
een opgewekten marsck
„Wat is dat?" vroeg mevrouw De Marange
verbaasd.
„Met uw verlof, mevrouw!" antwoordde de
majoor glimlachend, „ik heb my veroorloofd,
de stafmuziek voor van avond hier te be
stellen, om eenige stukken ten gehoore te
brengen. U staat het immers toe?"
„O, u is allervoorkomendst, heer majoor!
Ik dank u zeer voor de verrassing."
Toen de muziek ophield, stond de majoor
op. „Myn heeren en kameraden," begon hy,
„wij zyn hier in het slot Hauconcourt zoo
gastvrij ontvangen, dat ik zeker uit aller
naam spreek, zoo Ik onze beminlyke gastheer
en gastvrouw, vooral do schoone slotvrouwe,
onzen diep gevoelden dank breng en u ver
zoek, allen met my in te stemmen: Leve de
burchtvrouwe van Hauconcourt 1"
Jubelend stemden de officieren met dien
uitroep in; de glazen klonken vrooiyk tegen
elkander, en de schitterende tonen der muziek
doortrilden den zoelen, donkeren September-
nacht.
VIH.
Tegen don morgen was er, gelyk zoo vaak
by het naderen van den herfsttyd, een sterke
afkoeling der lucht waar te nemen, zoodat
de uit de verwarmde aarde opstygende dam
pen zich tot witgryzen nevel verdichtten.
Met een ondoorzichtigen sluier bedekten de
nevelwolken liet landschap; uit die zee van
dampen staken grauw en eentonig de kerk
torens en gevels der dorpen op, en om de
boomen aan de groote wegen fladderden de
door den lichten morgenwind geschourde
wolken, als do witte gewaden van nachteiyke
spookgestalten. Zoo'n vochtige herfstochtend
bederft de stemming der manoeuvreerende
troepen meer dgja neerstroomende regen! die
het vooruitzicht op een spoedig inrukkon naar
de kwartieren in het verschiet stelt. Dikko
mist echter verschuift dit vooruitzicht op
verren afstand, want gowoonlyk wordt het
optrekken van don mist afgewacht vóór men
met do manoeuvres begint, zoodat deze
dikwyls eerst by ver gevorderden dag aan
vangen. Ook voor do officieren is zoo'n nevel
onaangenaam, even onaangenaam als voor
den scheepskapitein op zeo, daar hy, de nevel
n.l., het uitzicht moeilyk maakt en reeds
dikwyls de zeer kunstig opgezette manoeuvres
verydeld heeft.
Ook majoor Yon Auer zag, op eon hoogte
halt houdend, mismoedig op do aan zyn
voeten golvende nevelzee en trok en rukte
aan do teugels, zoodat het den anders zoo
geauldigen bruine van den majoor haast te
erg werd. Het bataljon stond gedekt achter
de hoogte; slechts enkele patrouilles bevonden
zich op het voorste gedeelte van het terrein.
De officieren hadden zich vóór het front van
het bataljon verzameld en praatten over hun
laatste inkwartieringen. De blonde Walter kon
het kwartier in het slot Hauconcourt niet
genoeg roemen, vooral de Bourgonjer van don
kolonel De Marange scheen grooten indruk
op hen gemaakt te hebben.
„Weest niet te luidruchtig, kinderen l"
vermaande kapitein Brandt de steeds tot
grappen bereid gevonden luitenants met een
zydelingschon blik op den majoor, die zich
op zyn grofgebouwd ros als het grauwe
standbeeld van een spookachtigen gouverneur
(uit Don Juan) in den nevel voordeed.
Het lachen en praten der jongere officieren
werd zachter. Inderdaad had majoor Von
Auer reeds een afkeurenden blik achter zich
geworpen.
„Die jongelui kunnen xelfa in aulk een
voorzichtigheid vorderonden toestand don mond
niet houden," bromde do majoor, zich tot
zy'n naast hom geposteerden adjudant wen
dende.
Koenraad verjoeg een licht glimlachje, dat'
de bezorgdheid van zyn chef hem dreigde te
ontlokken.
„Er is nog geen tyding omtrent den v(jand
ingekomen, heer majoor," zeide hy, om zyn
commandant gerust to stellen.
Maar hy bereikte juist het tegendeel.
„Dat is het precies, wat my bezorgd maakt,1
riep de majoor. „Wy moeten hier do linker*
flank van onze stelling dekken en naar hot
Noorden op verkenning uitgaan. Wie voor
don drommel kan echter met zulk oen mist
zyn tegenparty vroogtydig genoeg zien, vooral
wanneer men zoo'n ellendig, ondoordringbaar
bosch op zy heeft, als wij daarginds I Nu kan
de vyand immers tot op honderd pas ongezien'
naderen! Ja, als men my nog cavalerie had
meegegeven 1"
„Ik heb verscheidene vry sterke patrouille®
het bosch in gezonden, heer majoor."
„Goed, best! Maar ryd liever zelf een#
daarheen, om te zien, hoe het daar staat.'*
„Tot uw dienst, majoor!"
Koenraad draafde weg. Het kwam hem
zeer gelegen, dat hy met zulk een opdracht
werd weggezonden; immers, dan kon hy b$
alle opmerkzaamheid voor de omgeving zich
meteen een weinig aan zyn eigen gedachten
overgeven, en sedert gisteravond had hy oveij
veel dingen na te denken en te peinzon.