N* 12377
Maandag 2 Juli.
A*. 1900
7™
feze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Hst Openiiaar Slachthuis te Leiden.
Leiden, 2 Juli.
F'euiiieton.
VERBROEDERING.
PRIJS DEZER COURANTs} ~.f
r Voor Lei don per 3 maanden. -
Franco per post
Afzonder) yke Nommers
Oflicicelo Kenuisgeviöfft
JACHT.
De Commissaris der Koningin in de Provincio
Zuid Holland,
Gezien het hesluit van de Gedeputeerde Staten
van den 19iien Juni 1900, No. 69;
Gelet op art. 11 der wet van dea 13den Juni
1857 (Staatsblad No. 87);
Brengt ter kennis van belanghebbenden, uafc
tij voornoemd besluit door de Gedeputeerde Staten
is bepaald, dat de afzonderlijke jachten op water
wild voor dit jaar zullen woiden geopend op
Maandag deu bOsten Juli aanstaande, en dat
mitsdien vau dat tijdstip af de uitoefening der
jachtbedrijven, vermeld iu art. 15, litt. d, f en h,
der wot op do jacht en visscherij, is geoorloofd;
wordende tevens herinnerd aan de bepaling van
art. 1 van het Reglement op de uitoefening der
jacht en visscherij in deze Provincie, krachtens
welko die jachten niet anders mogen plaats
liebben dan op het water, langs de stranden,
oevers van meren, plassen, rivieren en op moe
rassige landen.
En zal deze kennisgeving, in plano gedrukt,
worden afgekondigd en aangeplakt, waar zulks
te doen gebruikelijk is, alsmede in het Provinciaal
blad en in ds Nederlandsche Staatscourant worden
geplaatst.
's-Gravenhage, den 22sten Juni 1900.
D« Commissaris der Koningin voornoemd,
PATIJN.
VL
Maar to leerde nu de ervaring, zoo vroeg
èen lid, omtrent de nadeelige gevolgen van de
vervuilingdoor de slachtplaatsen veroorzaakt
Hadden ziekten haar ontstaan aan do nabyheid
van een slagertf te danken? Hem was daarvan
niet óén geval bekend; en een 25-tal andere
medici, wien hy de vraag had voorgelegd of
hun dergelijke gevallen bekend waren, waren
liem het antwoord schuldig gebleven. Daarby,
do gezondheidstoestand hier in Leiden was
goed; en het sterftecijfer bedroeg 1G.58 °/0
en was alteen in Utrecht en Leeuwarden,
steden, waar een slachthuis zyn invloed nog
niet had kunnen doen gelden, gunstiger. Noch
de morbiditeit, noch de mortaliteit lieten dus
hier te wenschen over.
Daartegenover wees men echter op het
gevaar, om uit bepaalde verschijnselen con
clusies te trekken. Immers, allerlei andero
factoren en omstandigheden doden hun invloed
gelden. En dan ging hot toch niet aan uit
het feit, dat morbiditeit en mortaliteit hier
goed waren, de conclusie te trekken, dat de
particuliere slachtplaatsen dus niet schadolyk
waren voor de openbare gezondheid. Bovendien,
do schadelijke invloed der slachtplaatsen be
hoefde zich niet bepaald in ziokten to uiten;
deze kon ook zeer goed waarneembaar zijn
in de vermindering van opgewektheid en het
afnemen van werkkracht.
Ook do aanwezige deskundige wees er op,
dat alle handboeken der hygiene den schade
lijken invloed der slachtplaatsen, vooral wegens
het atmosfoerbederf, erkennen. En de direc
teur der gemeentewerken deelde mede hoe
in Beriljn mot vrjj groote zekerheid het Dauw
verband tusschen watervervuiling eenerzjjds
on ziekte en sterfte anderzyds viel te consta-
teeron. Berlijn was in sectoren verdeeld, en
nu was het sterftecijfer het laagst, daalde
zelfs tot 11 A 12 °/0, in die sectoren, welke
van een behoorlijke rioleoring waren voorzien.
Hiertegen werd intusschen weder opgemerkt,
dat zeker ook in Leiden sectoren zouden zyn
te trokken, waar het sterftecijfer veel gun
stiger was.
Ook een ander lid was van de noodzakelijk
heid van de oprichting van eon openbaar slacht
huis nog niet overtuigdde inspecteur van de
vee- en vleeschkeuring had in zyn uitnemend
rapport alleen de groote toenschelijkheid van
dié oprichting aangetoond. Maar tal van
zaken waren nog veel wenschelyker; hy wees
slochts op do behoefte aan goedkoop drink
water, do noodzakelijkheid eener goede rioleo
ring, do verbetering van woningstoestanden.
Waarom zou men nu den bouw van een
openbaar slachthuis laten voorgaan aan tal
van noodzakelijker dingen? Was de gezond
heidstoestand zooveel erger in plaatsen zonder
abattoir? Waren do particuliere slachtplaatsen
brandpunten van besmetting? Hy miste in
het rapport van den inspecteur der vee- en
vleeschkeuring een beschry ving van de yseiyk-
hoden, die de particuliere slachtplaatsen te
aanschouwen gaven. En indien de openbare
slachthuizen zoo nuttig waren, hoe kwam het
dan, dat zy in de oudheid bestaan hadden en
in de middeleeuwen weer waren verdwenen?
Voor hem stond de noodzakeiykheid van een
openbaar slachthuis nog niet vast, en zoolang
dit niet het geval was, achtte hy de gemeente
niet gerechtigd daarvoor een kapitaal van
400,000 uit te geven.
Anderzyds voerde men evenwel aan, dat
dit lid de hoofdzaak voorbyzag. Wat men
vóór alles met een abattoir beoogde, was de
zekerheid van goed vleesch te eten, niet om
het betrekkelyk gering govaar te ecarteeren,
dat de nabyheid van een slachtplaats zou
kunnen medebrengen.
En wat nu de noodzakelijkheid der oprich
ting betrof, het was moeilyk een juiste grens
te trekken tusschen hetgeen noodzakeiyk en
alleen maar hoogst wenschelyk is. Moeston
de gemeentebesturen zich tot hot volstrekt
onmisbare bepalen, zy zouden de helft van
de posten, die jaarlyks op de bogrooting voor
komen, daarvan wel kunnen afvoeren. Geen
enkele hygiënische maatregel zou meer tot
stand komen, indien men den eisch stelde,
dat zyn noodzakelijkheid bewezen werd.
Trouwens, wat was noodzakelijk? Men moest
den toestand zoo goed mogelijk maken en al
had do inspecteur der vee- on vleeschkeuring
het woord noodzakelijkin zyn rapport
wellicht niet gebezigd, zyn doorwrocht en
van groote zaakkennis getuigend stuk toonde
do onmisbaarheid op klemmende gronden aan.
Gaarne was men dan ook tot een belangryk
financieel offor voor dit dool bereid.
Daarby kwam, indien thans niet tot de
oprichting van een openbaar slachthuis be
sloten werd, over oen paar jaar zou men er
toch toe overgaan. In Duitschland waren er
reeds 750 en in ons land nam iedere eenigs-
zings belangrijke gemeente dit onderwerp tor
hand. Waarom zou men dus nog oen paar
jaar wachten en den slagers inmiddels allerlei
kosten opleggen? Beter was het aanstonds
te beginnen.
Wat eindelyk hot te-niet-gaan der slacht-
plaatson uit vroeger eeuwen betrof, het was
moeilyk de oorzaak daarvan na te gaan. Do
inspecteur schreef het toe aan de mindero
zelfstandigheid der steden in de middeleeuwen,
ook wel aan don dertigjarigen oorlog. Hoo dit
echter zy, dit mocht niet van de oprichting
weerhouden. Ook de beroemde badinrichtingen
der Romeinen waren in de middeleeuwen te
niet gegaan; daarom zou men toch niet aan
hot nut eener badinrichting willen twyfelen?
Ook do aanwezige deskundige verklaarde,
dat hy in zyn rapport slechts had willen aan-
toonen, dat een openbaar slachthuis niets
nieuws was, zonder zich te verdiepen in de
rodenon, die hun verval in de middeleeuwen
hadden teweeggebracht. Én indien men in
zyn rapport een beschaving van de yseiyk-
heden der particuliere slachtplaatsen had ge
mist, dan was dit een gevolgvan zyn zucht
om zich van alle overdrijving te onthouden.
Voldoende meende hy echter te hebben aan
getoond, dat alleen een openbaar slachthuis
een werkelijk voldoenden toestand kon geven.
Z. D. H. de Bisschop van Haarlem zal
onze gemeente bezoeken, ten einde het H.
Vormsel toe te dienen aan onderscheidene
vormelingenden SOsten Juli in de parochie
kerk O. L. V. Hemelvaart, den 31 sten dezer
in de parochiekerk O. L, V. Onbevlekt Ont
vangen en den lsten Augustus in de parochie
kerk van den H. Petrus.
Aan het postkantoor Leiden en de daar
onder ressorteerende hulpkantoren werd ge
durende het 2de kwartaal in de Rijkspost
spaarbank ingelogd 126,772.19; terugbetaald
114,973.01.
Het laatste uitgegeven boekje draagt hot
nummer 17930.
By de heden alhier gehouden openbare
verkooping van cokes by partyen van 10 en
5 H.L. waren de pryzon /"7.70 en 3.85.
Aan het Postkantoor alhier en de daar
onder behoorende hulpkantoren werden ge
durende de tweede helft der maand Juni de
volgende brieven en briefkaarten bezorgd,
welko wegens onbekendheid van de geadres
seerden niet bosbeld konden worden.
Briefkaarten: J. W. LI. Hommolberg,
G. Hoogenkamp, P. Zwanonburg, Mhefcunche,
Romer, Amsterdam; A. Krijgers, Est; A.
BrungeDekker, Gouden-Zalm; S. Joustra,
J. J. Spierenburg, W. Do Jager, 's-Graven-
hage; J. v. d. Nadord, Harzing, Rotterdam.
Brieven; C. Soydenzaal, J. H. Muller,
Kempe, Schaap, AmsterdamR. Walen, Baarn
Hus, J. J. Kottonis, A. Hamels, A. Den
Akker, 's-GravenhageC. Timnor, Haarlem;
J. A. Joosten, Oudega; B. Bos, Zoeterwoude.
Naar het Buitenland:
Briefkaarten: J. Serves, (Duitsch
land); F. Drayer, Paris.
Brieven: F. Kaspar, BarmonD. Do
Jongh van Polsbroek, Neuenahr; M. Waitz,
Paris.
Do detacheering by do Kweekschool voor
Zeevaart alhier van den marinier der lstekl.
F. Gazendam en den pyper der 3de kl. G.
Van Gelovon is met ingang van heden inge
trokken wegens terugkeer naar het korps.
De gemengde zangvereoniging „Doops
gezind Zangkoor" te Haarlem, opgericht in
't jaar 1834 en sedert dion tyd geregeld een
honderdtal werkende leden tellend, is voor
nemens op Zondag 15 Juli a. s. een boot
tocht te houden naar Alfon. By die gelegen
heid wonscht genoemde voreeniging in het
Kerkgebouw der Doopsgezinde Gemeente te
Leiden een matinóe to geven en heeft daartoe
de vergunning welwillend bekomen.
Het programma zal worden afgewisseld
door enkelo solo's van de heeren V. E. Van
Thienen, organist der Doopsgezinde Gemeente
te Leiden, en K. H. Kerkhoff, violist te
Haarlem.
Omtrent het „Doopsgezind Zangkoor" zelf
getuigt de welbekende Haarlemsche musicus
Philip Loots in „Haarlem's Dagblad" o. a.
„Met belangstelling en niet zonder voldoening
waarschyniyk, wordt door een aanmerkelyk
deel onzer stadgenooten de geteidelyke ont
wikkeling on do bloei gadegeslagen van het
PRIJS DER ADVERTENTEÖN:
Van 1 6 regels f 1.05. Iedere rogol meer f 0.17 Grooter®
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten do stad
wordt f 0.05 berekend.
-■
koorgezelschap, dat zich voor eenige jaren
by een byzondere gelegenheid vormde en
sedert, onder leiding van den heer J. De
Nobel, een paar maal 'sjaars van zich doet
hooren op een wyze, die gezegde belang
stelling en voldoening, kenbaar uit de opkomst
en de houding van het publiek by de uit
voeringen, volkomen rechtvaardigt."
De algomeene vergadering van den Neder-
landschen Voetbal-Bond, gisteren gehouden
te Utrecht, mocht zich in een zeer drukke
opkoni3t verheugen.
Niet minder dan 27 Vereonigingen waren
vertegenwoordigd. Nadat -door den heer Dyx-
hoorn het jaarverslag was uitgebracht, vond
de uitreiking der modailles plaats, waarna de
voorstellen Stokvis (decentralisatie) en Warner-
Van Heek (centralisatie van de bondsadmi-
nistratie) in bespreking kwamen. Eerstge
noemd voorstel werd met 25 6temmen tegen
en 11 vóór verworpen, terwyl het tweede
voorstel met 32 van 36 stemmen werd aan
genomen, waardoor in principe tot de aan
stelling van een bezoldigd secretaris-penning-
meestor besloten werd.
Het bestuur werd als volgt samengesteld:
J. Warner, 1ste voorzitter; J. W. Do Goejo,
2de voorzitter; J. Hekkenberg, secretaris-
penningmeester; C. A. W. Hirschman, J. L.
F. De Meyere, J. H. Van Heek, D. Erdman,
Chr. J. Engelberts en J. G. Ooster, commis-
sarisB9n.
Tot leden der kas-commiesie werden be
noemd de heeren Bosch, Willink en Bydendyk.
Nadat eenigo artikelen van de reglements-v
wyzigingen waren aangenomen, werden de
overigo punten der agenda wegens vergevor
derd uur tot de volgende vergadering verdaagd.
Op hot kerkhof te Warmond vond Zator-*
dag een droeve plechtigheid plaats. Aldaar
werd onder groote deelneming zyner E.E. H.H.
professoren en studievrienden ter aarde be
steld do eerw. lieer IConyn, student van het
Seminarie, dezer dagen door don dood uit een
bloeiende gezondheid weggerukt
Te 's-Gravenhage had de vergadering'
plaats van het Departement Zuid-Holland der
Voreeniging van leeraren voor het M. O.
Daar do voorzitter, dr. J. H. Jennis, uit Rot
terdam, verhinderd was, werd de vergadering
goloid door den heer M. Horn, uit Schiedam.
De werkzaamheden vingen aan met do
behandeling van onderscheiden huishoudelijke
zaken. In plaats van do aftredende bestuurs
leden, de heeren Lom, Jennis en Hom,
waarvan alleen de eerste herkiesbaar was,
werden tot bestuursleden gekozen de heeren
J. W. Lom (Leiden), dr. C. J. J. Ninck Blok
(Den Haag) en mej. Engelmann (Leiden). De
wyzigingen, in het huishoudolyk reglement
voorgesteld, werden byna zonder discussie
goedgekeurd.
Vervolgens werden de punten van den
beschryvingsbrief voor de algemeeno vergade
ring ter sprake gebracht
Hot voorstel van den heer Wesseling, uit
Amersfoort, om aan het Tydschrift van Onder-
wys en Opvoeding onder rodactio van den
heer Buys, uit Amersfoort, een subsidie van
ƒ0.50 per lid van de Vereeniging toe te kennen,
werd met algemeone stemmen verworpen.
Verder werd een stemming uitgelokt over
de subsidie, welke aan het Schoolmuseum te
Amsterdam wordt toegekendhierover staak
ten de stemmen, terwyi onderscheidene leden
zich buiten stemming hielden.
Do vraag, of voortaan naast of in plaats
van het opstel eon vertaling uit of in een
vreemde taal op het eindexamen der H. B.-Sch.
moet worden opgegeven, gaf aanleiding tot
discussie. Over het geheel gaf men aan eei*.
opstel de voorkeur boven de vertaling. i
Een motie van den heer J. M. Thiol, uit1
Amersfoort, de wenscheiykhoid uit8prekend„
dat de bevoegdheid tot het geven van M. O»
niet anders kon verkregen worden dan door
het behalen eener akte M. O., vond als zoodanig
geen instemming. Wel was men algemeen
van meening, dat ook aan de univoreitoiton
de practische vorming van leeraren, vooral
in paedagogisch opzicht, meer ter harte moest
genomen worden, maar do bevoegdheden, aan
de universiteit verworven, wilde niemand
aantasten, als zy berusten op bewyzen van
kennis. Echter algemeen keurde men het af,
al3 strydig met den geest der wet en met de
belangen van het onderwys, dat aan de
universiteit do bevoegdheid tot leeraar in de
aardrykskunde verleend wordt aan candidaten
ln de Ned. letteren, die daarin nooit meer
les ontvingen dan in de laagste klassen
van het gymnasium, en die voor de univer
siteit niet de minste bewyzen der kennis van
dat vak geven.
Een motie, tydens de vergadering voorge
steld, om de wenschelykheid uit te spreken,
dat dit verzonden worde, werd met algemeene
stemmen aangenomen, en eveneens drong
men daarby aan op practische vorming van
leeraren.
De overige punten werden niet verder be
handeld.
Heden, 2 Juli, werd aan H. LL de
Koningin overhandigd het album met het
verzoekschrift, dat door 11,703 Nederlandsche
Vrouwen onderteekend was, terwyi de van
buitenslands gokomen adhaesjetelagrammen
namens duizenden vrouwen daarin werden
opgenomen.
Op het plat van het album, waarin de
petitie werd aangeboden, staat: „Verzoek
schrift der Nederlandsche Vrouwen aan H. M.
de Koningin, om bemiddeling voor het behoud
der onafhankeiykheid van do Z.-A. Repu
blieken."
Een photographie van het album wordt'
gezonden naar de Parysche tentoonstelling,
om aldaar geplaatst te worden in het Boeren
huis dor Z.-A. Afdeeling. Aan den keizer van
Rusland en president Mac Kinley werd kennis
gegeven van de aanbieding en modewerking
verzocht om te komen tot het sluiten van
oen eervoHen en rechtvaardigen vrede met be
houd van de onafhankelijkheid der belde
Z.-A. Republieken.
De aanbieding van het huldebiyk aan
jhr. mr. Victor de Stuers zal, naar wy ver
nemen, 15 Juli a. s. plaats hebben. i
By H. M. waren heden ter audiëntie t#)
Soestdyk de Ministers van Binnenlandsche'
Zaken en van Waterstaat.
Mr. Schoch, gouvornements-secretaris
der kolonie Surinam©, met verlof hier te lande,
is sedert eenigen tyd te 's-Gravenhage.
Omtrent den nieuwbenoemden kolonel
en commandant van het 7de reg. inf. te Am
sterdam T. W. J. Buys worden de volgende
byzonderheden vermeld:
Op 16-jarigen leeftyd als jongeling in dienst
getreden, werd hy 29 Dec. 1863 benoemd»
tot 2den luitenant by hot 8ste reg. inf te
Groningen en 20 Mei 1867 tot Iston luit. by
het 7do reg. te Den Helder. In dien rang.
woonde hy in hot volgend jaar, mot den kapt,,
der schuttory F. Prince, te Gouda by hetEngel-
sche leger den veldtocht in Abossiniö by. In
Nederland teruggekeerd, werd hy in 1873 voor
driejaren gedetacheerd by het leger in Oost-Indiö.-
Ongeveer oen jaar in Nederland terug, vertrok
hy weder naar Indiö en bleef daar elf achtereen-
ii)
Niemand was licm tegengekomen. Ook het
park. scheen eenzaam en verlaten te zyn. In
de toppen der oude boomen ritselde een licht
wmdje on kweelden de vogels. Slechts in de
nabyheid van het slot was hot park zorgvuldig
onderhouden; hoe dieper do jonge officier
evenwel in het park doordrong, de3 te wilder
en romantischer, woester en boschachtiger
werden de verschillende gedeelten, die mis
schien Bedert jaren niet meer door mes of
schaar van den tuinman waren aangeraakt.
„Maar dat is hier een echt Doornroosjes-
bosch," dacht Koenraad, verrukt in de groene
wildernis rondziende. „Er ontbreekt slechts de
prinses Doornroosjo zelve l Maar hoor, wat
ia dat?"
i Uit do verte klonk hot lachen en gejuich
van een kinderstem. Toen riep de stom van
een volwassene: „Kom hier, Madeleinel Nu
hebben we bloemen genoeg. We zullen oen
ruiker voor mama maken."
„Ja, ja, mademoiselle," antwoordde de
kinderstem, en toen werd het een wyie stil.
„Wie mag hier in deze idyllische wildernis
toch wel wonen?" fluisterde Koenraad ver
baasd. „En ze spreken Duitsch met elkaar;
dat avontuur moet ik zien op te helderen."
Hy stapte sneller voort op den breeden,
maar slecht verzorgden weg. Toon bleef hy
weer staan. De twee stemmen van straks
son gen een Fransch lied:
Viens avec moi pour fGter le printemps,
Nous cuoiilerons des lilas et ties roses!
Ne vois-tu pas quo la fleur demi-close
Qttvre tui ^-ii-.ion^a h» plus dwix?
Slechts nog enkele schreden konden den
jongen officier van de zangeressen scheiden.
Toen de weg opeens een bocht maakte, ont
waarde Koenraad een even verrassend als
lieflyk schouwspel.
In het lommer van twee misschien wel
honderdjarige kastaDjeboomen verhief zich een
bekoorlijke kluizenarij, gelyk de smaak van
vroegere eeuwen die placht aan te leggen.
Een schaar witte duiven kirden op het met
mos begroeide dak van het huisje, welks
kleine veranda met wilde wyngaardranken en
clematis volkomen begroeid was. Op do trap
pen, die naar deze veranda voerden, zat een
jonge, in het zwart gekleede dame, don
schoot met allerlei bloeiende bloemen gevuld,
waarmee heur handen bezig waren om er
oen ruiker van samen te binden. Aan haar
voeten knielde een blondharig kind, met van
geluk stralende oogen naar de ruikermaak
ster opziende.
By den eersten blik herkende Koenraad
het kind en haar gouvernante, die hy op de
Esplanade van Metz gezien had.
Hy was nog niet opgemerkt geworden,
toon opeens met luid geblaf een wit poedel
hondje op hem toesprong. Verschrikt keken
de gouvernante en het meisje op en rezen
spoedig overeind, teen zy den vreemden
officier gewaarwerden.
„Vergeef my," sprak Koenraad glimlachend,
„zoo ik als rustverstoorder deze idylle bin
nendring. Uw gezang heeft my hierheen ge
lokt. Ik meende wosriyk prinses Doornroosje
hier te vinden."
„Mynheer...." stotterde juffrouw Martin
in verwarring, terwyl een donkere gloed over
haar wangen werd uitgegoten.
„Ik trek my terstond terug, mejuffrouw,
als gy het beveelt 1 Maar ik verzoek u,
my een oogenblik gehoor te schenken."
„Ik weet werkeiyk niet, wat u my te zeg
gen zou kunnen hebben, mynheer."
„Iets zeer gewichtigs, mejuffrouw. Zoudt
gy de namen Von Brunk en Vod Holten zoo
geheol en al vergeten zyn?"
De jongedame verschrok,
„Ik bid u, mynheer," sprak zy met een
angstigen blik op Madeleine.
„Wilt gy een oud vriend uwer kinderjaren
verloochenen, juffrouw Greta? Ik ben Koen
raad Von Holten, met wien gy in het huis
van myn oom Von Brunk samen wordt
opgevoed."
„Gy vergist u in my, heer luitenant 1"
„Ik vergis mjj niet. Al zyn er ook twintig
jaren verloopen, toch herken ik u, juffrouw
Greta."
Verbaasd luisterde Madeleine naar het
gesprek. Juffrouw Martin boog zich tot het
kind neder, kuste het en fluisterde het toe:
„Ga met de bloemen in de kamer, mon enfant.
Ik volg je binnen eenige minuten; ik heb
slechts nog een paar woorden met dien heer
te spreken. Ga, mon enfant."
Madeleine verwyderde zich met een half
verwonderdon, half angstigen blik op den
vreemden officier.
„Waarom mag het kind niet hooren, dab
wy elkaar kennen, juffrouw Margarethe?"
vroeg Koenraad verrast.
„Laten wy in gindsch priêel gaan," an1>
woordde juffrouw Martin, schuw om zich
heen ziende. „Daar worden wy niet beluisterd
of opgemerkt. Ik zal u alles verklaren."
Het hoofd schuddend, volgde Koenraad het
jonge meisje, dat met gebogen hoofd snel op
het priëel toeliep.
VII.
In het dicht met klimop begroeide pi ièeltje
aangekomen, zonk juffrouw Martin op een j
bank neder en drukte de handen vóór de
oogen, als wilde zy met geweld de opkomende j
tranen terugdringen. Verbaasd zag Koenraad
op de weenende neer.
„Gy gevoelt u ongelukkig, juffrouw Greta.
Kan ik u helpen?"
Zy schudde het hoofd. Daarna Btak zy
hem, onder tranen glimlachend, beide handen
toe en sprak: „Hoo dwaas ben ik toch, mU
door do herinneringen te laten overmeesteren l
Ik verheug my ten zeerste, in u een lieven,
ouden vriend myner jeugd te mogen begroeten.
O, hoezeer heb ik dien tyd terugverlangd, toen
ik met u te zamen in het huis van uw oom
leefdel Waar is uw oom nu? Hy leeft
toch nog?"
„Zeker, juffrouw Greta. Hy leeft en is zelfs
dicht in uw nabyheid. Hy staat als comman
dant eener brigade in Metz; op het oogenblik
is hy te Mézières ingekwartierdnog hoden zal
ik hem berichten, wie ik hior gevonden heb."
Greta verschrok. „Neen, neen, dat zult gy
niet doenl" smeekte zy. „Niemand mag ver
nemen, dat wy elkaar kennen; wy mogen
elkaar ook niet wederzien, nimmer, hoort gy,
Koenraad?"
„Maar vork laar my dan tochn
„Ik ben de gouvernante van de kleine
Madeleine. Mon heeft my deze betrekking
gegeven, omdat men my voor een Duitsch
Amerikaansche houdt; zoo men te weten
kwam, dat ik een Duitsclie, de dochter
van een Duitsch officier ben, zou men my
ontslaan."
„En daarom verloochent gy uw landaard.
verloochent gy uw vader? Ach, Greta, dat
had ik van do dochter van den edelen kapitein
Martens niot verwacht."
Grota boog het hoofd, terwyl een gloeiende
blos naar heur wangen steeg.
„Gy hebt recht my dat alios to vorwyton,"
sprak zy zacht. „Maar wat blyft my anders
over, om myn incognito to bewaren? Ik ben
arm, zonder bloedverwanten, zonder vrienden,
aan mijzelve ovorgelaton; ik moot my naai
de omstandigheden schikken."
„Loeft dan uw oom in Baltimore niet meer
„Neen, hy is sinds vyf jaar dood, geheel
verarmd gestorven. Maar ik ben den braven
man van harte dankbaar; hy heeft my een
voortreffolyko opvoeding gegeven, heeft my
veel laten leeren, zoodat ik thans op myn
eigen boenen kan staan."
„En waarom hebt gy nooit iets van u laton
hooren?"
„Myn oom wildo niet, dat ik met uw familio
in verbinding bleef. Hy hield niot van don
adel en den officiersstandgy weet misschien,
dat by in de omwenteling van '48 betrokken
is geweest; vandaar zyn ropublikeinscho
gezindheid. Ik was nog eon kind, toen hy
my tot zich nam; ik moest toegeven; ik
kwam in een ryke omgeving, vol van allorlei
afwisselingen, ik zag de groote Engolscho ori
Amerikaansche stedon, ik leerde Parys kennen,
den Oceaan, hot vrye, wildo Far-West; in de
eerste jaren van mijn nieuw leven lu het
huis van myn oom miste ik geenszins hefcj
enge Duitsclie vaderland, ik miste m|)^
vroegere vriendinnen niet, en later, toon ik
ouder werd, toen ik leerde inzien, wat lie
verloren had, toon was bet.te laat.' j
Wordt