MENGELWERK. Het Naaldenboekje van mijn Tante. blijvend voor goede aanvulling van het Iddisch ambtenaarskorps zou zyu gezorgd. Het staat te vreezen, dat over enkele jaren de Regeering in de eerste plaats zal betreuren, de sluiting der 1.1. te hebben uitgelokt door een onberaden maatregel. Laten wij vertrouwen, dat Delft en het leeraarskorps der I. L dan weer gereed zullen zijn, de taak opnieuw op te vatten. Sluiting is geen opheffing". Het Huisgezin komt neer op het absen teisme onzer Kamerleden: Zou het voor een Kamer, die pas voor de jeugd leerplicht heeft aangenomen, geen tyd wordeD, dat ze eens over het invoeren van zittlDgplicht voor haar leden nadacht? Het Kamerverzuim wijst toch een veel hoogor percentage aan dan het gemiddelde school verzuim. Het merkwaardigste is, dat van de weg blijvers in den regel maar enkelen van hun verhinderd zijn kennis geven. Moot hieruit niet worden besloten, dat de overigen niet verhinderd-zijn, maar eenvoudig geen lust gevoelen de zitting by te wonen? Het is een gewaagde veronderstelling en toch.... Onder de redenen van verhindering, die worden opgegeven, treft men regelmatig deze aan: „ambtsbezigheden." Op zichzelf be schouwd wel een van do meest geldige. Maar zyn van den anderen kant de bezig heden in de Kamer óók geen ambtsbezigheden, evengoed als lid van de Gedeputeerde Staten, burgemeester of wethouder, en is het niet wenschelyk, wanneer verschillende ambten niet geiyktydig naar den eisch kunnen worden waargenomen, een kous te doen? Het Kamerlidmaatschap is te belangrijk, om beschouwd to worden als iets, dat men er by waarneemt, zoo goed en zoo kwaad als het gaat. Tot ons leedwezen moeten wy constateoren, dat onder onze Katholieke afgevaardigden als regel do meeste veizuiinen voorkomen. Hier moot verbetering in komen. Wy lezen in een asterisk Een vaste kalender in do Haagsche Courant Men weet, dat al sinds lang in weton- schappeiyke kringen hot streven bestaat om te komen tot een vaste regeling van don kalender, waardoor in het vervolg het ver springen van do datums zou voorkomen worden en byvoorbeeld de 3de Januari elk jaar een "Woensdag zou zijn, enz. Het is zeer eenvoudig. Men bepale slechts, dat de Nieuwjaarsdag, die toch overal als algemeone feestdag geldt, „buiten de for matie" staat, geen nummer heeft, niet meer tot December on nog niet tot Januari be hoort, „Nieuwjaarsdag" zonder meer wordt genoemd. Dan blijven er 364 dagen over; d. i. vier kwartalen van 91 dagen of 13 weken precies, met eerst twee maanden van 30 en dan een van 31 dagen. Elke 1ste van eeu kwartaal is dan een Maandag, elke laatste een Zondag. Een Zwitser, Grosclaude, te Geneve, die hiervoor weer eens pleit in het Journal suisse d'horlogcrieheeft er twee vindingen by govoega. Yooreeist is in dit stolsel ook het schrik keljaar noodig. Die „schrikkeldag" nu, ware in te voegen evenals de „Nieuwjaarsdag" zonder nummer, als vierjaarlyksclie extra feestdag, tusschen 31 Juni en 1 Juli. Maar hy zou tevens kunnen dienen om nog een andere verbetering aan te brengen. Deze is nL. het aanvangen van het nieuwe jaar inït den winter-zounestilstand, thans 21 of 22 December. Plotseling verzetten zou grooto bezwaren opleveren. Maar men kan er, in bovenvermeld vereenvoudigd kalender stelsel, geleidoiyk en ongemerkt toe komen, door godurende de eerste veertig jaren den „schrikkeldag" achtorwege te laten, evenals in dit jaar 1900 is geschied. In 1940 zou dan het jaar beginnen op het oogenblik, waarop de dagen weer gaan lengen. In de Nieuwe Prov. Groninger Courant vinden we dit stukje: In den laatsten tyd komt telkens weer aan de ordo: de verhouding der openbare school tot den godsdienst of wel de voort durende bevoorrechting van één bepaalde richting op het gebied van het onderwys. Toen de heer Hoyse hierover een artikel schreef, nog wel in een paedagogisch tyd- schrift, deed hy het onder het motto: La garde meurt, mais ne se rend pas. Hieruit mogen we afleiden, dat thans de garde in hot vuur is; dat wil dus zoggen: het leger kan het niet langer uithouden, het moet zich ovorgeven, tenzy het der garde gelukt de vluchtende troepen tot staan te brengen en met nieuwen moed te bezielen. Hierop is echter weinig kans, als we den loop der dingen nauwkeurig gadeslaan. Eerst steldo de garde zich op in het Zuiden van hot land, toen de heer Boswyk zyn lezing in het licht gaf over het godsdienstig karakter der openbare school. Uit deze stel ling verdrevon, trachtte ze in de hoofdstad positie to nemen door eerr openbare verga dering in hot gebouw der Vrye Gemeente; van daar retireerde ze naar Groningen, vanouds het bolwerk van het liberalisme op staatkun dig en het modornisme op kerkelyk gebied. Daar werd de stelliDg verdedigd door jhr. Alborda van Ekenstein; doch zie, enkele maandon later heeft de garde zich reeds terug getrokken pl. m. 20 kilometer ten Noorden van Groningen, want Zaterdag jL werd de stelling Winsum verdedigd, toon daar de vergadering gehouden werd van de onder- wyzers In het arrondissement Onderden dam. Dat geeft hoop, dat de garde nu spoedig aan de uiterste grenzen zal gekomen zyn, waar ze voor de keuze zal staan zich over te geven of don dood te zoeken In de Wad don. Wel een tragisch einde voor een party, wier woordvoerder in 1878 durfde uitroepen: „Dan moeten de minderheden maar onder drukt worden, wane dat is de vlieg, die des apothekers zalf stinkende maakt 1" Thans heeft de apotheker zolf genoeg van zyn zalf. Het Vaderland komt op tegen de betee- kenis, die men heeft gehecht aan zyn stukje over de Eerste Kamer en den Leer plicht. Het blad schryft: „Wie goed lezen, weten wel, dat het ons te doen was, niet om togen de Leerplichtwet te ageeren, maar om aan te wyzen, hoedanig naai* onze meening de rol is, die de Eerste Kamer in het raderwerk onzer Staatsinstel lingen te vervollen heeft. Scherp hebben wy het optreden van de Eerste Kamer tegen de Ongevallenwet afge keurd. Zy heeft toen een spaak willen wer pen in het wiel der sociale wetgeving, tegon- over Regeering en Tweede Kamer stelling willen nemen, de sociale rechtsontwikkeling, die in overeenstemming is met hot politiek bewustzyn onzer dagen en door de meerder heid der kiezers gewild is, trachten te keeren. Zoo de crisis, die zy „de coeur léger" in het leven heeft willen roepen, nog is afgewend, en de zaken misschien nog tamely k goed terechtkomen, is dit zeker niet aan haar wyze leiding te danken. Wanneer daarentegen de Eerste Kamer de Leerplichtwet verwierp, zou niet met even groote zekerheid kunnen gezegd worden, dat zy een beginselstryd met RegeeriDg en Tweed© Kamer aanvaardde, noch dat zy tegenhield, wat de meerderheid des volks wil. Of het noodig en gewenscht is leerplicht in te voe ren, en dan in dezen vorm in to voeren, is ten slotte slechts een vraag van utiliteit, en het verzet tegen dit ontwerp en de wyze, waarop het in de Tweede Kamor is tot stand gekomen, laat ruimte voor de vraag, of de meerderheid van het volk deze wet wil. Ondor dergelyke omstandigheden erkennen wy ten volle het recht recht in den zin van de moreole bevoegdheid der Eerste Kamer om zulk een wet te verwerpen. Dit wil nu echter in geenen deelo zoggen, dat wy persooniyk van oordeel zyn, dat deze wet niet moet worden aangenomen, of dat wy de Eerste Kamer advisoeren haar te ver werpen". Wy hebben nog te vermelden wat do Nieuwe Rotterdainsche Courant zegt over de derde groep van herzieningsvoorstellen inzake de Drankwet: de maatregelen tot scherper wering van clandes- tienen drankvorkoop door per sonen, die geen vergunning hebben. Het blad noemt deze maatregelen een hoofd- eisch by ieder stelsel van „vergunning". Waar een Drankwet bestaat, moet men niet opzien tegen krachtige maatregelen om haar werking te verzekeren. Bovendien hebben zy, die voor hun „vorgunniDg" een niet onaanzienlyke geldsom uitkeerden, aanspraak op de hulp van wet en gezag, waar anderen lang6 on- wettigen weg hun concurrentie aandoen. Van don eersten maatregel: het aantal liters, dat do grens bepaalt tusschen den vryen handel en den beperkten kleinhandel, van 2 brengen op 6, zegt het blad: Een wet met oen stelsel van maxima zal inderdaad, ook o. i., mede met het oog op betoro wering van clandestionen verkoop, wel het minimaal litercyi'er moeten verhoogen, en dan schynt ook ons, naar reeds werd opgemerkt, de voorgestelde verhooging ratio neel. Maar daarnaast ryst do vraag, of nu de maximaal-cyfers van toelaatbare „vergunnin gen" niet eveneens moeten worden verhoogd; of niet het aantal gelegenheden om onkele liters te kunnen koopen, naar de geldende vorhoudingscyfers in verband met de bevol king, te gering zal wezen. En mocht deze vraag bevestigend worden beantwoord, dan zou do verhooging aan den anderen kant op het drankmisbruik weer nadeelig werken. In elk geval geldt het hier naar het ons wil voorkomen een der gewichtigste be palingen van het ontwerp. Ook de beide andere maatregelen: het ver scherpen der verbodsbepalingen èn het ge voeliger en dus meer afschrikkend maken van de straf, vooral na recidive, dragen de goedkeuring van de N. R. C. weg. Van den laatstgenoemden maatregel zegt zy Zeer terecht ziet nu de ontwerper in, dat hier strafverscherping in hoofdzaak alleen noodig en verdedigbaar is by recidive. Het zou op zichzelf overweging verdienen, om dan het boeteminimum te verhoogen. Maar wy be- grypen zeer goed, dat men tot deze excep- tioneele afwyking van het Strafwotboek niet wil overgaan. Dat is een punt van meer algemeene strekking en dus van overweging by herziening van het Strafwetboek zelf. Maar dan rest niets anders dan, wat nu wordt voorgesteld in art. 16, 2do lid, bij recidive de boete te laten vervallen en de hechtenis tot eenigo straf te verklaren, verscherpt nog door de mogelijkheid, dat tydeiyke ontzetting van het beroep van bierhuishouder, kruidenier, logementhouder, enz. als bykomende straf aan do hoofdstraf wordt toegevoegd. Daarmee zal dan ook inderdaad de oorzaak worden weggenomen. Wy zouden alleen meenon, dat aan deze ingrypende verscherping slechts by tweede herhaling behoefte kon bestaan. Een vierde maatregel bestaat in: het ver- leenen van meer, althans van een beter om schreven macht van de politie, waar deze overtredingen opspoort. Niet alleen om aan de opsporing beter resultaat te verzekeren, maar ook om ingeval van verzet tegen of belemmering van de politie de bestraffing van die handelingen te waarborgen. Menig politiebeambte weet er van te verhalen, hoe hy zyn best deed om do ontduiking te ont maskeren, hoe hy voorwerpen trachtte in beslag te nemen of de uitlevering verlangde van overtuigingsstukken, die werden weg gestopt; hoe hy dan soms ernstig verzet ondervond; en hoe hy later moest by wonen, dat de rechter den beklaagde van rechts vervolging ontsloeg, omdat de ambtenaar niet was geweest „in de rechtmatige uitoefening van zyn bediening", niet had gehandeld „ter uitvoering van een wettelyk voorschrift". Een voorgesteld nieuw tweede lid van art. 25 zal hierin voorzien. Maar dan zou de Nieuwe Rotterd. Courant nog één ding in overweging wenschen te geven: een toevoeging aan wat thans is het tweede, maar worden zal het derde lid van art. 25. Daar staat na: „De voormelde ambtenaren hebben ten allen tyde yryen toegang tot alle localiteiten, waar sterke drank in het klein wordt verkocht." Nu is het een stryd- vraag of die toegang ook openstaat in locali teiten, waar zulk een (clandestiene) verkoop vermoed wordt. De bedoeling was wel zoo. Immors juist daar is de toegang noodig. Maar de woorden geven grond tot twJjfeL Men herinnerd tlch de rode van mr. Vening Meinesz in de Eerste Kamer, den 21sten Januari 1S97. De politio heeft hier behoefte aan zekerheid. Nu de Drankwet toch herzien wordt, mag toch de gelegenheid, om ook dit bezwaar weg te nemen, zy het door verduide- ïyking, niet ongebruikt voorbijgaan. Oorspronkelijke Novelle van P. W. RUTH. Het was een feit wit juffrouw Scarlet, de huishoudster, er ook van zeggen mocht wat tante zelve ook zocht in haar werk mandje en ons, kinderen, uitboorde: „of wy het ook gezien hadden het naaldenboekje wis weg en bleef weg. Dit feit nu was op zichzelf zoo erg niet een naaldenboekje is oen artikel, waaraan de markt nu juist geen gebrek heeft. Maar het is ook waar, dat wy, kinderen, myn zusje Betje en ik, voor het bewuste kleinood altijd een byzondere ver- eoring hadden gekoesterd, wolk pieus gevoel waarschynlyk wel ©enigszins werd gesugge reerd door de veneratie van tante zelve voor haar nu verloren kostbare bezitting. "Want dit staat vast, gelyk een paal boven water, dat het, voor tante althans, een kostbare bezitting was. Niet evenwel om zynuitorlyk, want een eenvoudig schildpadden boven- blaadje was het eenige opmerkolyke er aan; een paar lapjes roode en witte stof binnenin on oen gewoon kartonnen achterblad, ziedaar alles. Maar tante Martha had dit eonvoudige meubeltje voor geen diamanten dito willen ruilen. Dit wisten wy veel te goed, Betje en Ik. Dikwyls, als ze ons zat te verhalen van Moeder de Gans of Prikkebeen of wat ook in het schemeruur, als het sysje zyn kopje tusschen zyn vleugeltjes stak en de kippen op stok gingen, maar de merel nog zyn avondgebedje floot boven in do bruinen beuk, dikwyls had tante er naar gekeken, naar het bruin-schildpadden boekje, en met een diepen zucht het neergelegd in het werkmandje, torwyl ze over haar bril heen door het venster keek naar den kastanjeboom in den tuin, waar witte toortsjes in heen en weer wiegden, zachtjes schommelend op de loome avond koelte. By dergelyke gelegenheden placht juffrouw Scarlet even met haar breiwerk op te houden, met een meelydend gelaat naar tante te zien en zich met den rug van haar knokig-gerimpeld handje een traan uit den linker-ooghoek te wryven. Daar zy echter dat gebaar heel dikwyls maakt© en vooral 's win ters, als zy verkouden was, had dit by ons eenige achterdocht gewekt omtrent de oprecht heid van haar smart en waren wy er van lieverlede aan gewoon geraakt. Maar tantes droefheid was ons heilig, want die was altyd opgewekt en bly moedig, en als de zon over haar gryze haren scheen en het sysje zyn hoogste lied floot, dan neuriede ze altyd het air uit „La Muette de Portici". Dan wisten myn zusje en ik altyd, dat het nu do beste gelegenheid was om wat van tante Martha gedaan to krygen, en gelukte dit ook meestal. En wanneer wy een of anderen streek op ons geweten hadden, dan wachtten wy altyd oen dergelyk oogenblik af om het „eorlyk op te biechten", wel wetende, dat wy dan met een: „Piet, zal je het nooit weer doenl?" of met: „Foei, Botjol dat had ik nooit van je gedacht I Maar geef me dan een kus en beloof tante beterschap!" er af kwamen. Wy hielden dan ook veel van tante, die vader en moeder beiden voor ons verving, veel meer dan van juffrouw Scarlet, die haast altyd bromde en veel zuiniger was dan tante, wat betreft het geven van bruino suiker op onze boterhammen 's Zaterdagsavonds. Zoo was het eens gebeurd, dat juffrouw Scarlet by kennissen op theevisite was. Een groote zeldzaamheid, want gewoonlyk werd tante Martha door haar als door haar eigen schaduw gevolgd (ik wil niet zeggen: „achter volgd" 1). Dienzelfden avond verstoutte Betje zich naar de herkomst van hot naaldenboekje te vragen mot een bedeesd stemmetje. Angstig wachtten wy af wat er gebeuren zou. Maar er gebeurde niets buitengewoons. Tante keok over baar bril heen naar onze vragende ge zichten en streelde ons over ons hoofd en vroeg toen: „Wou Je dat zoo graag weten, Beppie?" En toen zy „ja" zei en ik nog vroeg: „Hè jal tante, vertellen, vertellen I" begon ze haar verhaal zooals ze altyd verhaalde „Nou dan moet je hooren: Hot is al een heel langen tyd geleden, wel byna veertig jaren. En wy luisterdenademloos, naar dit sprookje, dat „heusch gebeurd" was. Het was een geschiedenis zooals ze in het leven by honderden gebeuren, eiken dag; voor „de menschen" van weinig belang, doch die het hart breken van degenen, die er de hoofdrol in vervullen. En wy hoorden nu, dat ook tante een slachtoffer was van die geheimzinnige kwaal, van een gebroken hart. Ook zy I Ook tante Martha, die altyd vrooiyk scheen 11 Natuurlyk was „hy" arm geweest en tantes vader had niet op met arme schoon zoons. Toen was in hem het eergevoel ge kwetst en om der wille van „hunne" liefde en „zyn" eer was hy naar het warme Indiê gegaan.om fortuin te zoeken. Tante had geleden en gestreden, maar de hoop groeide in haar als een krachtige bloem en spreidde haar schoon© bladeren in haar hart. Zyn brieven waren altyd vol troost en opwekking voor haar en elke maand, als er weer een brief kwam, bracht hen een schrede nader tot elkander. Toen was opeens het verschrik- keiyke bericht gekomen, dat de bloem der hope voorgoed uit haar hart had gescheurd, en eenige maanden lang had tante gestaan op don rand van het graf. Langzaam, zeer langzaam hadden haar sterk gestel en haar krachtige geest de overhand gekregen. Maar de oude was tante Martha nooit meer ge worden. De plant leefde wel voort, doch droeg geen bloesem moer. Na den dood van haar broer en diens vrouw was zy met hun beide kinderen, m(jn zusje en my, by haar vader komen inwonen. Eenige jaren daarna was grootvader gestorven en was tante er met ons en met juffrouw Scarlet bly ven wonen. Dat was de heole geschiedenis. Kort, maar treffend. En sinds dien tyd was onze vereering voor tante toegenomen en zagen wy in het naaldenboekje iets heiligs. En nu was het weg. Hoe wy ook zochten, het wilde niet te voorschyn komen. 't Was een treurig geval 1 Toen wy eenige jaren later wy waren toen al meerderjarig by tantes dood oude papieren opruimden, hebben wy het gevonden in een oud sigarenkistje, by vergeten rom mel Er ^afc in het zakje een miniatuur- portretje en een brief op geel papier met verbleekten inkt; „18 Januari 1821" stond er boven 1 Een vergeten tragedie I Wy hebben het dierbaar kleinood aanhaar medegegeven in haar laatste rustplaats. Het naaldenboekje, dat zy zelve niet meer mocht aanschouwen vóór zy voorgoed de oogen sloot en welks gemis misschien (wie zal hot zeggen?) haar laatste dagen verkort heeft, of in elk geval treuriger gemaakt dan zy behoefden te zyn, wy hobben het met haar in de koele aarde doen dalen, wy hobben het haar teruggegeven in haar eeuwigen slaap. Leidkn, Juni 1900. INGEZONDEN. Geachte Heer Redacteur Vriendelijk verzoek ik u een plaatsje in uw veelgelezen blad voor de onderstaande regels Gisteren tegenwoordig zynde voor de huwe- lyks-inzegening in de Pieterskerk alhier, ge beurde er iets, wat my en velen met my tegen de borst stuitte. Daar do kerk voor een Kerkelijke Vergadering gebruikt werd, moest de plechtigheid in do consistorie-kamer ge schieden. Na word er maar speciaal toegang verleend aan hen, die uit een der rytuigen stapten, wat ten gevolge had, dat vele bloed verwanten, die waren komen loopen, zich de deur voor den neus zagen toed uwen. Daar toch elke openbare kerkelyk© plech tigheid vry is, bevreemdde my dit zeer, maar nog meer griefde het my, toen eerst een zuster en daarna do moeder van een bruids paar, toegang vragende voor haar dochter en zoon, zich ruw zagen terug wyzen. Daar er nog plaats over was, kan ik deze handel- wyze in het geheel niet verklaren. Handelde de koster op last of is het willekeur? In het laatste geval hoop ik, dat zeer velen hier nota van zullen nemen. Leiden, 28 Juni 1900. J. Gemeenteraad Tan Katwijk. Na het gisteren vermelde, werden nog behandeld Schryven van R. Ouwehand, daarby ver zoekende de voorwaarden, waarop een gedeelte duingrond door hem is gekocht-, te wyzigen in dier voege, dat do publieke weg, dio hot perceel in de lengte zou doorsnyden, komt te vervallen, en daarvoor te stellen een weg, zooals die thans door hem op het terrein is uitgezet, en de achtergrens te laten, zooals die vóór den verkoop stond uitgebakend. B. en Ws. geven in overweging thans definitief goed te keuren de voorstellen van den heer Ouwehand, als boven omschreven, en waartoe in de vorige vergadering reeds in beginsel was besloten, onder voorwaarden echter: lo. dat de door hem aan te leggen weg van 7 ML, ter breedte van 3 M. wordt be straat met waalklinkers, die te voren door hen en de Commissie van Fabricage zyn goed gekeurd 2o. dat de straat, nadat die voor den publieken dienst zal zyn bestemd, alleen bereden mag worden met die voertuigen, als de Raad zal gelieven te bepalen; 3o. dat de grond, waarover de weg inclusiof bestrating eigendom der gomsimto bly ft of wordt; 4o. dat de te volgen rooilyn, waarlangs bedoelde straat bebouwd zal worden, moet zyn 7 M. uit de as dor straat; de buiten don weg en de te bouwen panden verbiyvende grond kan desverlangd zyn eigendom bly ven; 6o. dat de straat dadeiyk na onze goed keuring door de gemeente in onderhoud wordt overgenomen en tevens voor den publieken dienst wordt bestemd. Dienovereenkomstig word met algemeene stemmen besloten. Vervolgens deelde de Voorzitter mede, dat het 16 Juli a.s. vyf en twintig jaren geleden zal zyn, dat de gemeentespaarbank werd opgericht, en daarom vragen B. en Ws. hun een krediet te verleenen, om hooren commis sarissen dien dog te maken tot oen dag van erkenning voor de gewichtige diensten door hen zoo geheel belangeloos gepresteerd. Toegestaan. Burgerlijke Stand vau Leiden. BEVALLEN: G. Fasol geb. v. d. Heyden Z. A. M. Teske geb. Meyers D. H. P. Bontjo geb. Kooien Z. W. Frankhuyzen geb. Voorbrood Z. A. M. J. Langezaal geb. Hueber D. J. G. v. d. Steen ceb. Van Went Z. A. Filippo geb. Mie- romet Z. D. Noort gob, Hogeveen Z. M. Blansjaar geb. Verzijden Z. A Van Leeuwen geb. Korenhof Z. G. Lasscbuyt geb. Laügeveld D. Schouten gob. Van Steenbergen D. A. M. J. Moock ceb. Heintzberger Z. K. Latcr- veer geb. Koot Z. T. H. Schouten geb. Maas Z. C. F. Sibbes geb. Overveld D. J. Lory ëob. Chaudron D. H. J. Fleur geb. Van Oerle i. P. O. Van Tongeren geb. Cossee D. E. Binnendyk geb. Boom Z. L. M. Steen- voordon geb. Bruno D. A. M. v. d. Water geb. Beurse Z. L. Van Hooidonk geb. Van Hor wijnen D. C. M. Van Vliet geb. Brakel Z. G. v. d. Wijngaard geb. Laverman Z. C. M. Slcgten- horat geb. Devilee D. J. Braggaor gob. De Bruin D. M. Sliggore geb. v. d. Vliet D. S. Ouwerkerk geb. Van Oampen Z. C. Van Leeuwen geb. Vilders Z. W. Rotteveel geb. Vermeulen Z. GEHUWD: L. Th. Bayer jm. en J. F. De Keuning jd. F. B. O. Muller jm. en ML E. Gaykema jd. W. Boot jm. on M. Smitteoaor jd. H. Nouteboom wodr. en M. Buurman wed. C. Koree wedr. en G. Uljoo wed. J. Schouten jm. en E. R. Van Geelen jd. OVERLEDEN: L. Sohipper geb. Wind V. 24 j. - P. De Wolf Z. 5 j. F. Boom M. 85 j. A Neutoboom W. 71 j- A. De Ra geb. Groeneveld W. 70 j. C. Boom geb. Van der Linden W. 74 j. - W. H. De Goeje geb. Leembruggsn V. 58 j. J. H. Dumoulin geb. De Hart D. levenloos. S. Meyer geb. Nenteboom V. 65 j. J. Boon Z. 4 m. P. Spek W. 77 j. J. Van Stipriaan M. 61 j. J. Dekker Êeb. Van den Berg V. 83 j. A. M. De la ivièro D. 9 d. W. Van Schooten W. 69 j. J. J. Giezen. M. 24 j. P„ Éawilder 21 10 d, W. Springer D. 1 4 KOLONIËN. BATAVIA, 23-29 Moi. Do „Locomotief" deolt mede, dat de ver- eeniging, die zich to Semarang had gevormd) om in Midden-Java de oprichting van vry-v willigerskorpsen to bevordoron, zich ontbonden hoeft, omdat de regceiing vooralsnog aan zulke korpsen niet den door dezen gowensebten steun ka:i verleenen. Dc „Generaal Pel". Het „Soer. Hbld." meldt, dat de regeering op advies van derr resident van Ternate be-'- sloten hoeft om de zaak van de gevangen neming van de officieren van do „Generaal Pel" maar te laten rusten. Er gaat geen oxpeditio heen. Door den Gouverneur-Generaal van Ned.-Indiö zijn de volgende beschikkingen genomen: GÏVIEL DEPARTEMENT. Verleend: Wegens langdurigen dienst een jaar verlof naar Europe aan den ingenieur 2do klasso bij den waterstaat en 'slands Burgerlijke Openbare Werken W. H. Kloppenburg cn aan den commies '2de kl. bij den i po3t- en telegraafdienst, J. N. Tamson. Ontslagen: Op verzoek eervol uit 'slands dienst, de klerk ter algemeene secretarie J. J. B. Ik Van Maelen. t Ontheven: Eervol van de waarneming der betrekking van inspecteur van het lager onderwijs voor Europeanen, in de 2de afdeeling W. F. Den Broeder, wordende hij tevens benoemd tot de* vroeger door hem bekleede betrekking van onoer- wyzor der lsto klasse bij het openbaar lager ouder wijs voor Europeanen. Benoemd: Tot inspecteur van het lager ouder wijs voor Europeanen m de 2do afdeeling D. C. J. Kool, laatstelijk dio betrekking bekleed hebbende, onlangs van verlof uit Europa teruggekeerd; tot lid van den Raad vau Justitie te Batavia, de voorzitter van de Landraden te Meester-Cornelis en Tangerang (Batavia) M. A. F. Van Blommestcin; 1 tot voorzitter van de Landraden te Meester-Cor- nelis en Tangerang (Batavia), het lid vau den Raad van Justitie te Makasser, mr. J. C. Hubregtse; tot lid van den Raad van Justitie te Makasser, de griffier by genoemden raad, mr. M. B. Van Moerten; tot griffier bij den Raad van Justitie te Makasser, de substituut-griffier bij dien Raad, mr. C. A. De la Parra; tot substituut-griffier bij den Raad van Justitie te Makasser, mr. J. A. De Mejjier, thans ter be schikking van den president van den Raad van Justitie to Soerabaia. Bij den post- en telegraafdienst. Benoemd: Tot kantoorchef 2do klasse, dt kantoorchef 8de kl. (commies 1ste kl.) M. Th. Cordesius; tot commies lsto kl. de commies 2de kl. A C. Burgemeestre; tot commies 2de kl. de commies 3de kl. J. TL Van Aareui; tot commies 3do kl. de adjunct-commies en L L. L. Masius en Ch. F. Van Sprew. Mot ingang van 2 Juni 1900: Benoemd: Tot kantoorchef lste kl., de kan toorchef 2de kl. E. G. N. De Senerpant Domis; tot kantoorchef 2de kl., de kantoorchef 3de kL (commies lste kl.) G. P. J. Massal. Ontslagen: Op verzoek met ingang van 6 Juni 1900 eervol uit 's lands dienst, de^ecieUris van het Departement der Marine, F. G.C. Degant., Benoemd: Met ingang van 6 Joel 1909 tot1 secretaris van het Departement der Marino, de referendaris bij dat Departement E. H. Boots, tot inspecteur van financiöD in do letenfdaeiing (standplaats Batavia), de inspecteer van financiën in de lilde afdeeling, N. J. Btruiok du Moniin; in de lilde afdeeling (standplaats Soerabaia), - de inspecteur van financiën iD do Vldo afdeeling A. H. E. Zwager: in do Vide afdeeling (standplaats Makasser), de adjnnct-in9pecteur van financiën H. W. Klocs; tot adjunct-inspeoteur van fiDanciftu, de ambte naar op wachtgeld, laatstelijk balast geweest mot< do waarneming dier betrekking, vroeger hoofd commies bij het departement van finaneföu, G. C. F. Bakhuis. Benoemd: Tot notaris tevens vendomeester te Toeban (Rembang), H. Snellen, thans notaris' tevens vendumeester te Tandjong Pandan. Bij het binnenl. bestuur op de bo*. buiten Java en Madoera. Verplaatst: Van de res. Pcdembang naar het Gouvernement van Sumatra's Westkust, de con troleur L. Knappert. By het lager ondorwys. Geplaatst: Aan de te openen 2de school te 1 Soekaboerai als hoofd der school, de herbenoemde onderwyzer der lste klasse W. F. Den Broeder. Bij het Kadaster in Nederi.-IndiS. Verplaatst: Van do kadastrale bewaring te 1 Batavia naar de kadastrale bewaring te Semarang de landmeter lste klasse J. C. Schoonheid; van de kadastrale bewaring te Soorabaia naar hot kadastraal bureau te Keairi de adjunct-land- motor der lste klasse M. O. Muller met bepaling, dat hij zal optreden als chef van dat boTeaa. Bij het Boschwezen op Java en Madoera. I Geplaatst: In het boschdietrict Probolinggo- Besoeki de opziener J. C. Classen. i By hot boschbehoer in de residonriön Lampong- sche districten, Palembang en JBanka en Onder- lioorighedeu. Overgoplaatst: Van de residentie Banka en Onderhoongheden naar de residentie Palembang i de opziener a la suite van zijn korps C. A. Almorocd. DEPARTEMENT VAN MARINE. Ingetrok ken: Do overplaatsing van den off. vau gez. 2de 1 klasse P. J. Vastenon van de ,-6umatra" op de t „Lombok". l Vergund: Om te repatrieeron aan den diri- f geerend olf. van gez. 2de kl. W. Meybcom. Overgeplaatst: Van de „Koning der Neder landen" "bij het departement der marine, do off. van gez. lste kl. M. M. Jung; vau de „Piot Hein" op de -Koning dor Neder- j landeu", de off. van gez. lste kl. dr. C. Th. Humme; 1 van de „Lombok op do „Piet Hein" on met introkking zijner overplaatsiug op do „Snmatra",1 de off. van gez. lste kl. P. W. R. Petri; van de „Bali" op do „Koning der Nederlanden" en vergund om de repatrieeren weg»ne ziokte, de off. van administratie 2de kl J. G. ZOrmvhlon: van de „Koning der Nederlanden" op^e .Bali'', j de off. van administratie 2de kl. A Van-der Boon. DEPARTEMENT VAN OORLOG. Ontalageni Uit hot korps, teruggevoardl ran h la sutia «n geplaatst bij het 2de bat, de l«t» Isil. bij het korps marechaussee in Atjeb en Ondwhoorig- l heden to Kotta-Radia P. A H. Holten. i Ontslagen: Met ingang ra» 3 Juli 1900 op verzoek, wegens volbrachten diensttijd,,®er*ol cn met behoud van lecht op pencieen ail Hr. Ms. militairen dienst, de kapitein per infanterie G. W. L. HoLlenbacL Verleend: Wegens langjarigen dienei oen j jaar verlof naar Euiopa aan den laten luit. dtjr inl W. H. Schey; wegens ziekte eeu tweejarig ratio!' near Eurojra, aan een kapitein-kwartiermeester by de ïrfflltajro administratie, P. I». Van de Kaeteelo. Ontslagen: Met ingang van 2 Juni 190Ö op verzoek, wegens volbrachten diensttijd, eervol en met beboud van recht op penaioen nil Hr. Ms. militairen dienst, de off. van get. Isle kl. J. Bijlo- veld, onder toekenning ran den titolairua rang van dirigeerend off. ran ge*. 2de kL CORRESPONDENTIJS. Ingezonden stak- ken of inededeelingen, waarvan de inzenders bun naam niet aan de Redactie bekend maken, worden ongeplaatst ter *y de gelegd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1900 | | pagina 6