A'. 1900 <§eze (gourant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Eerste Blad. VERBROEDERING. rr. 12376 PRIJS DEZER COURASTi Voor Leiden per 3 maandon. i. I V I'! f l.IO. Franco per post1.40. Afzonderlijke Hommers 0.05. PRIJS DER ADVERTEKTEËNs Van 1 6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17j. Grootere letters naar plaatsruimte. Voor het incassoeren buiten do stad wordt f 0.05 berekend. Dit nommer bestaat nit V1 Kit Bladen. ficd. Zni<l-Alïilwansclie Vereeniglog. Afdeding Leiden en Omstreken* Ontvangen by don waamemenden Pemiing- meester Door bemiddeling van het Leidsch Dagblad Gecollecteerd voor de Boeren door kleinen Jo en langen To op de bruiloft van langen Cor en kleinen Tof 1.37 Met handenarbeid verdiend voor de iydende en strijdende Boeren 1.05 Gecollecteerd door oen Loosduinsche schooljuffrouw in een prettig gezelschap op den Maskeradedag op de bovenste verdieping van de B.-S1.005 Gecollecteerd op Anton zyn verjaar dag in zijn muts voor de dappere Boeren van Transvaal0.98s Omdat een Brigadier twee jaar uit stel hoeft gekregen0.27 Bijdragen kunnen worden toegezonden aan den Penningmeester, Rembrandtstraat 19, of aan het Bureel van dit Blad. Ofüoieelo Kennisgeving. Bnrgemc-eeter en Wethouders r&n leiden; Goz i-d art. 8, 1ste alinea, der Hinderwet; Brengen bij deze ter a>gemeeno kennis, dat door ben op beden versuoniog is ve/le&nd aan O. HAK rtclitverkrijge den tot liet plaa.8en en io-werku-g- steil;n van ten gaetno or in zijn zaiv-e inrichting, geieatigd >a het perceel W genetraat No. 2, kadastor Beolie A No, itlS, gemeente Leiden. Burgemeester en Wethouders vooraoemd, Leiden, F. \"VA8, Bargenieester. S\' Jnm 1900. VAN HEYöT, Seorotaria. Leiden, 30 Juni. Bjj de Leidsche Spaarbank is in de maand Juni ingelegd 54,59ö.39'/i ©n terugbetaald f 53,840.527,, terwyl zyn afgegeven 78 nieuwe en geheel afgelost 51 boekjes. Het gezamenlijk tegoed der 11691 inleggers bèdroeg einde Juni ƒ2,204,211.64. Biykens beschikking van den minister van oorlog is de reservo-sergeant J. A. Smits, van het 4de regiment infanterie, benoemd tot vaandrig by het korps. De minister van oorlog heeft zich voor eenige dagen naar Nymegen begeven. Do Araerikaansche gezant by ons Hof is voor ongeveer een maand naar Wiesbaden vertrokken. Beroepen is by de Ned.-Herv. Gem. te Aarlanderveen ds. D. Meerburg, teVreeswyk. Wijlen de heer A. N. Godefroy heeft aan bet fonds der Maatschappy „Caecilia" te Amsterdam 1000 vermaakt. Daar in 1901 het contract eindigt, vol gens hetwelk de gemeente 's-Gravenhage verplicht is een schouwburggebouw in stand ,te houden, worden nog dit jaar voorstellen verwacht omtrent hetgeen de gemeente te dezen aanzien te doen zal staan. Het by het Hoofdcomité van het Ned. Roode Kruis ontvangen bedrag aan giften is thans tot 206,359.93s geklommen. Enkele leden der ambulances zullen nog tot October in Zuid-Afrika biyven. De minister van binnenlandscho zaken begaf zich heden naar Lunteren ter by woning van de opening van het herstellingsoord voor zieke onderwyzers aldaar. Aan den zuivelconsulent A. Bos zal wor den opgedragen het onderwys In de zuivel bereiding aan de Winterschool te Dordrecht. De afdeelingen van de Eerste Kamer zullen Woensdag de sedert de vorige bijeen komst van do Tweede Kamer ontvangen wetsontwerpen onderzoeken. Het plan bestaat Donderdag en volgende dagen der week in openbare vergadering te behandelen de leer plichtwet, de boterwet enz. Het oorlogsschip „Holland", den 23sten uit Oost-Indië naar China vertrokken, kan tegen 6 of 7 Juli in do Chineesche wateren verwacht worden. Officieele berichten nit Shangal, te Rot terdam ontvangen, stellen den toestand daar als geruststellend voor en melden tevens, dat do Chineesche autoriteiten voor de rust instonden. De echtgenoote van onzen minister-resident te Poking, den heer Knobel, bevindt zich reeds sedert eenigen tyd in Den Haag. De minister van koloniën maakt ln de „Sts.-Ct." bekend, dat in 1900 uitzending van ambtenaren voor de rechterlyke macht in Nederlandsch-Indië niet zal plaats hebben. Men meent te weten, dat by het onder zoek van de nieuwe Ongevallenwet in meer dan één afdeeling van de Tweede Kamer in het algemeen is besproken de politieke ge dragslijn, die de Tweede Kamer thans te volgen hoeft na de verwerping van het eerste voorstel door do Eerste Kamer. Met groote waardeering is gesproken over den spoed, waarmede de Regeering zich beijverd heeft een nieuw ontwerp samen te stellen en in to dienen. Er namen p. m. 70 leden aan de behan deling deeL Do afdeelingen kozen tot rappor teurs de heeren Van Styrum, Van Gilae, Heldt, Van Gijn en Roessingh, nadat de rapporteurs over het vroegere regeeringsontwerp, dat de Kamer heeft aangenomen, te kennen gegeven hadden, ditmaal van het rapporteurschap ver schoond te willen biyven. Enkele sectiën waren gisteren reeds na een paar uren met haar taak gereed. Ter gelegenheid van de geschiedkun dige tentoonstelling van het Nederlandsche zeewezen heeft do directeur van het Gemeente museum te 's-Gravenhage den prentenstan- daard aangevuld met portretten betreffende dat onderwerp. Ongeveer 125 nummers, portretten van zeehelden enz. vindt men er en vormen een eigenaardig complement van de bovenge noemde tentoonstelling. Het vertrek van ds Aalders, te El burg, naar St.-Helena is, naar met zekerheid ver nomen wordt, onbepaald uitgesteld. By het geneeskundig onderzoek naar hun liciiameiyke geschiktheid zyn van de 79 candidaten voor het examen voor machinist- leerling by de marine, 4 candidaten niet op gekomen. Van de overige 75 zyn by het eerste onderzoek 15 ongeschikt bevonden. By het tweede onderzoek zyn van deze 15 nog 2 geschikt verklaard, zoodat 62 candidaten aan het examen kunnen deelnemen. In een algemeene vergadering van aan deelhouders der naamlooze vennootschap D's-Gravenhaag8che Vleeschhouwery", waarin 113 stemmen werden uitgebracht, is met 80 tegen 33 stemmen aangenomen het voorstel van een der aandeelhouders, op een vorige vergadering gedaan, om te besluiten tot ont binding der vennootschap. De .voorzitter, de heer W. A. Schroot, deelde mede, dat het bestuur, overeenkomstig vroeger gedane toezegging by de liquidatie, zooveel mogeiyk de belangen van het per soneel zal behartigen. Naar wy vernemen, zullen HH. MM. de Koninginnen Dinsdag tusschen halfvier en vier uur in de gemeento Utrecht aankomen. Gistermiddag werd den aftredenden directeur-generaal der Maatschappy tot exploi tatie van Staatsspoorwegen, den heer J. L. Oluysenaer, door eenige eerstaanwezend-ambte- naren een teekening aangeboden, voorstellende het zilveren beeld op marmeren voetstuk de Faam, dat hom by gelegenheid van zyn uit treding uit de maatschappy door hen wordt vereerd. De heer Havelaar, directeur-generaal der posteryen en telegraphie, aangewezen om het Nederlandscho postwezen te vertegenwoor digen by de herdenking van het 25-jarig be staan der Wereldpostvereoniging op 1 Juli te Bern, is verhinderd zich van die opdracht to kwyten. Dientengevolge zou zyn mede-ver tegenwoordiger, de inspecteur der posteryen de heer Van Veen, als Nederlandsch afge vaardigde hedemiddag naar Bern vertrekken. Door de Internationale kunstjury op de "Wereldtentoonstelling te Parys zyn toege kend aan Nederland 13 tweede (zilveren) medailles en wel aan de heeren (alphabetisch) Th. De Bock, A. H. O. Briet, P. J. C. Gabriël, J. G. Heyberg, P. De Josselin de Jong, T. H. Kaemmerer, J. S. M. Kever, E. Pieters, M. Schildt, mej. Thérèse Schwartze, Louis Van Soest, J. Toorop, N. Van der Waay. Voor zooverre bekend, kreeg België er 11, Duitechland 16, Oostenrijk 9, Denemarken 9, Spanje 9, Vereenigde Staten 20, Engeland 26, Hongarye 12, Italië 12. Vad.) Door de rechtbank te Rotterdam zyn ter vervulling van vier rechtersplaatsen in dit college de volgende alphabetische lysten van aanbeveling opgemaakt: lste lyst: Mr. J. H. Hymans, subst.-grifflor by do rechtbank te Groningen; mr. L. Offer- haus Jz., kantonreohter te Dokkum, en jhr. J. L. W. C. Von Weiier, lid van het hof van justitie in Suriname, met verlof in Nederland, verbiyvende te Ellecom, gemeente Rede. 2do lyst: mr. W. A. Van Woudenberg Ham stra, subst.-griffier by de rechtbank te Am sterdam; mr. C. O. Sogers, advocaat te's-Gra venhage, tevens kantonrechtér-plaatsvervanger aldaar, en mr. L. R. Telting, subst.-griffier by de rechtbank te Amsterdam. 8de Ivjst: mr. J. E. Boddaert, secretaris van curatoren der Ryksuniverslteit te Leiden, tevens kantonrechtér-plaatsvervanger alhier mr. W. F. Byieveld, advocaat en procureur te Amsterdam, tevens rechter-plaatsvervanger in do rechtbank aldaar, en mr. P. Polvliet, subst.- griffier by de rechtbank te Rotterdam. 4de lyst: rar. K. W. Brevet, advocaat en procureur te Middelburg, tevens kantonrechtér- plaatsvervanger aldaar; mr. Th. Eveking, advocaat en procureur te Zutfen, tevens rechter-plaatsvervaDger in de rechtbank aldaar, en mr. D. Van Houweninge, substituut-griffier by de rechtbank te Rotterdam. Het aan hot „Haagsche Dagblad" ont leende bericht omtrent de bevordering van kolonel J. L. Do Bock en zyn vervanging door kolonel E. D. H. Mac Leod is, naar de „N. R. C." vernoemt, onjuist. Dr. A. H. J. V. M. Desertine, benoemd tot schoolopziener in het district Eindhoven, is sedert 1 September conrector aan het gym nasium te Nymegen, aan welke inrichting hy vroeger leeraar in de oude talen was. Onder den titel: „Drie en zestig jaren in dienst der vryheid", heeft de heer J. A. Wormser een levensschets van generaal Joubert geschreven In dien eigenaardig-leuken trant, waarvan hy de kunst verstaat zich uit te drukken. Daar do schryver, tydens zyn ver- biyf in Zuid-Afrika, meermalen mot don heer Joubert in aanraking kwam, weet hy veel en velerlei van hem te verhalen, reeds bekende byzonderheden en zulke, die nieuw schynen te zyn. Hoewel de schryver geen krygskundige is, waagt hy het toch te zeggen, dat, naar het hem voorkomt, het plan van den veldtocht der Boeren, in den huidigen oorlog door Joubert ontworpen, moesterlyk in elkaar zat en om hieraan een schyn van bewys te geven zet hy uiteen, dat in de eerste maan den van den oorlog alles inderdaad goed ging. Dat evenwel later het geheele plan op niets dan teleurstelling is uitgekomen, wydt de heer Wormser aan drieërlei oorzaak. Ten eerste aan het gebrek aan tucht, dat onder de Boeren heerecht. Ten tweede komt het hem voor en terecht, dat het beste plan zyn einddoel mist, indien men het niet logisch doorzet. Generaal Joubert spaarde te veel zyn manschappen en daardoor kan het gebeuren, zegt de heer Wormser, dat men geen nut kan trekken van behaalde overwinningen. En verder meent hy, dat de Boer wel eens neiging toont om zyn vyand te licht te schatten. En eindeiyk zegt de heer Wormser, zeer voorzichtigiyk zich uitende, dat het schynt, dat Joubert geheel uit het oog verloren heeft, dat er haast by het werk was, indien hy wilde slagen. Toch is het aan de andere zydo weer de vraag, laat hy hierop volgen wellicht om don lezer zelf in staat te stellen een conclusie te maken of zyn manschap pen, die haast met hem zouden gemaakt hebben, in het vooruitzicht, dat zy niet met hun Mausers, maar met hun levens het vader land moesten redden. De heer Wormser oefent dus critiek uit op der Boeren daden en is, om met Van Aiphen te spreken, een „vriend", die hen hun feilen toont. De schryver eindigt met, ondanks alles wat in den laatstén tyd ge schiedde, toch goede verwachtingen voor de zaak der Boeren te koesteren. Nu, hopen zullen, dat velen met hem, maar het ver trouwen is toch wel ietwat geschokt. Het werkje laat zich goed lezen en zal wel aftrek vinden. Het stoomschip „Itzehoe" vertrok 27 Juni van Batavia naar Amsterdam; do „Kaiser" (uitreis) arriveerde 27 Juni te Mombassa; de „Koningin-Regentes", van Batavia naar Am sterdam, passeerde 28 Juni te Kaap Rooade „Prins Alexander," van Batavia naar Amster dam, vertrok 29 Juni van Perum; do „Cluden" (Holland-Amerika ïyn arriveerde 29 Juni van Newport-Nows te IJmuiden; de „Elbing," van Batavia naar Amsterdam, passeerde 29 Juni Gibraltar; de „Malang" vertrok 29 Juni van Batavia naar Rotterdam; de „Reichstag" (uit reis) arriveerde 28 Juni te Lissabon. Alkeraade. De lyst, bevattende de namen dor inwoners, die voor het verleenon van inkwartiering en onderhoud in aanmerking komen, met aanduiding van de mate, waarin ieder hunner, naar gelang van de beschikbare ruimte zyner woning, en van de gebouwen en getimmerten, voor stalling bruikbaar, geacht wordt, daarin te kunnen voorzien, geeft aan, dat hier gelegenheid bestaat tot inkwartiering van 434 manschappen, waaronder 34 officieren, en tot stalling van 182 paarden des zomers en van 78 des winters. Tot lid van het College van Zetters voor 'sRyks Directe Belastingen in deze gemeente,, vacature M. Oosthoek, aftredend uit. December 1900, is door den Commissaris der Koningin benoemd de heer A. Los, alhier. De alhier gehouden collecte voor het Fonds ter aanmoediging en ondersteuning van den Gewapenden Dienst in de Nederlanden heeft zuiver opgebracht f 15.40, tegen f 14.12 in 1899. Bodegraven. Onze gemeente wordt nogal, druk bezocht door de straatmuzikanten, die zelden goede, maar dikwyls schetterende, lawaaimakende muziek laten hooren. Veel wordt er dan ook niet naar geluisterd, van de week echter kwamen hier muzikanten, die zeer de aandacht trokken, niet zoozeer om de muziek, die zy met blaasinstrumenten' uitvoerden, dan wel om de niet alledaagsche uniform, waarin zy gestoken waren. Zy waren nameiyk geheel gekleed als Transvaalsche- Boeren. Naar men zegt, waren dit geen gewone straatmuzikanten, maar Leidsche liefhebbers, die voor de grap eens voor straatmuzikanten speelden. Uit den dorst, dien zy telkens toonden te hebben, wanneer zy wat geblazen hadden en die dan in de koffiehuizen weer gelescht werd, kon men ook wel afleiden, dat hot geen muzikanten van professie waren. liazorswoude. De „Wielerclub" zal a. s. Dinsdagavond te halfacht vergaderen in haar gewoon clublokaal ter bespreking van haar al of niet deelneming aan het Augustusfeest. De commissie, die het vorige jaar de feest-' viering op den verjaardag der Koningin heeft- geregeld, zal a. s. Woensdagavond te halfacht in do zaal van don kastelein O. L. Boers een algemeene vergadering houden. Alle ingeze tenen boven de zestien jaar, die ook dit jaar den Sisten Augustus tot een feestdag wenschen te maken, worden uitgenoodigd, dien avond in het vergaderlokaal te verschynen. De gehouden schouw van vaarten en wyken (slooten) ln den Ambachtspolder heeft' ten gevolge gohad, dat het bestuur zich ge noodzaakt heeft gezien aan 23 ingelanden boete op te leggen. Do naaikrans, dio werkt ten behoeve van het suppletiefonds der Chr. school aan den Ryndyk, heeft dit jaar f 80 voor afgewerkte goederen ontvangen. Ten behoeve van wandelaars, rytulgen en fietBryders stond voor tal van jaren recht tegenover den Gemeeneweg een handwyzer, die met uitgespreide vingers „Naar Leiden" wees. Een paar jaar geleden begon men in te zien, dat het opschrift minder juist was, daar langs dien weg ook verscheidene andere plaatson kunnen bereikt worden. Met een kleine moeite veranderde men do aanwijzing en voortaan las men op diezelfde plaats „Naar den Rijndyk." Thans schynt mon tot het inzicht to zyn gekomen, dat iedereen den weg weet; want het bord is verdwenen. Eiken dag ziet men dan ook koetsiers, fietsers, automobielen zelfs, die de blinde steeg naast het raadhuis willen inryden, en andoren, die aan den Gemeeneweg, vóór zy den beslis&onden draal nemen, even stilhouden, om n^ar den weg te informeoren. De kosten van oen' nieuwen handwyzer zyn zeer klein; de erken-j telykheld van hen, die door do gomeente/ trekken, zou zeer groot zyn. Noordwyk. De kiezersiyst voor dit jaar; bevat 737 namen (allen voor Tweede Kamer' en Prov. Staten), verdeeld als volgtbelasting- f kiezers 612, huurkiezers 54, looukiozora 83, inwonende zoons 32, spaarbankkiezors 1, examenkiezers 5. Van dezen zyn ÖI6 kiezersy voor den gemeenteraad tevens. Het aantal klozers in 1899 bedroeg eveneens 787. Keuilleton. 10) Men noemde het bataljon „het ongetrouwde", omdat zoowel do majoor als de gezamonlyke vier kapiteins ongehuwd waren, terwyl er zich onder de luitenants slechts óén getrouwde bevond, do eerste luitenant Von Schütze, die bij de compagnie van kapitein Brandt stond. Majoor Auer was een vrygezel van het zuiverste water; van getrouwde officieren hield hy niet en hy had ook tegen de ver plaatsing van den eersten luitenant Von Schütze naar zyn bataljon verzet aaDgeteokend, tevergoefs wel is waar, dowyi geen andere eerste luitenant ter beschikking stond en de plaats toch bezet moest worden. Inderdaad paste luitenant Von Schütze ook niet best in het kader van het bataljon Auer, waar een zekere jongeluisachtige, luimige toon heerschte, terwyl de heer Von Schütze een ietwat fijngevoelige natuur was, die onder de vrooiyke makkers van het „ongetrouwde" bataljon Auer den juisten toon niot treffen kon. Hy moest zich derhalve velerlei kleine plageryen laten welgevallen, die hy echter met het beminiyke glimlachje van den man der wereld opnam. Kapitein Brandt was de volkomen tegen stelling van zyn eersten luitenant, "Was deze slank en mager en van een fijne aristocra tische gelaatsuitdrukking, de kleine, eonlgszins kogelronde chef der compagnie vertoonde een opgeruimd, 6terk blozend gezicht, achter wolks ronde wangen de kleine oogjes ver genoegd tn knippend de wereld inkeken. Was luitenant Von Schützo stoeds afgemeten in zyn woorden, en in de behandeling zyner manschappen vaak al te oplettend, zoo kon kapitein Brandt dikwyls erg grof worden, en schold niot slechts op do soldaten, doch ook op onderofficieren en officieren, dat het een aard had. Na korten tyd wel is waar was zyn toorn weer vervlogen en dan was hy weer de goedaardigste, joviaalste chef en kameraad. Zyn opvliegendheid werd hem dan ook door niemand kwaiyk genomen, aller minst door zyn tweeden luitenant, den langen, aschblonden Walter Von HuniDgen, algemeen de „blonde Walter" genoemd. Luitenant Von Huningen had eigenlyk by do eerste compagnie moeten staan, in plaats van by de zevende van kapitein Brandt, want hy stak nog moer dan een hoofd boven den rechter-vleugelman van het regiment uit. Maar er kon geen ander kapitein zoo goed als Brandt met den blonden Walter overweg, die vroeger by een regiment uhlanen gestaan had, maar om zyn al te grooten dorst by de infanterie was ver plaatst geworden. Want die dorst had hom niet alleen zyn klein vermogen gekost, doch had hem ook een heel aardig sommetje aan schulden veroorzaakt, dat hy nu in hetgoed- koopere infanterie-regiment moest afbetalen. Of hy het werkelyk deed, daarover waren de meeningen zeer verdeeld. Kapitein Brandt wist den eenigszins weerbarstigen luitenant op zyn plaats te zetten: zy konden zeer goed met elkander overweg, beter dan de kapitein en de majoor, die zich oigeniyk op voortdurendon heimelyken voet van oorlog bevonden. Kapitein Brandt en majoor Von Auer waren van jongs af bevriend en in anciënniteit niet zeer ver van elkander. Daarom veroorloofde zich de majoor ook meermalen critiek op de beschik kingen van den majoor, wiens opvliegend temperament door de tegenspraak of do critiek van zyn ouden vriend telkens tot uitbarsting gebracht werd. Aan de vriendschap echter tusschen beide mannen deden deze vlagen van toorn geen nadeel, integendeel, beiden scheen iets te ontbreken, wanneer zy niet iederen dag een kleinen twist gehad hadden, die bestendig eindigde met de woorden: „Ik ben de commandant van het bataljon, ik heb te bevelen," waarop kapitein Brandt dan even geregeld antwoordde: „Heel goed, majoor, gy zyt de commandant van het bataljon, gy hebt te bevelen." Daarmee was dan de zaak afgedaan. Van zoodanigen aard was de kleine kring van officieren, die voor oenige dagen de gast vrijheid van Hauconcourt zouden genieten. Onder leiding van den majoor schreden de officieren ras op den kolonel en diens gemalin toe, die hem op hot breede terras ontvingen. Majoor Von Auer stelde de officieren voor. Het Fransch van den majoor was niet van het beste allooi, zoodat op het schoone gelaat van mevrouw De Marange een lichte glimlach verscheen, toen zy bespeurde, welke pogingen do brave majoor aanwendde om zich in bet Fransch uit te drukken. Zy antwoordde daarom in het Duitsch: „Wy hadden do heeren nog niet verwacht, anders zou reeds voor een kleine versnapering gezorgd zyn." „Ha, spreekt mevrouw Duitsch?" „Zoker, mynheer. Maar mot myn echt genoot moet ge toegevend zyn. Mynheer De Marange verstaat wel Duitsch, maar spreekt het niet." Dit was echter gemakkeiyk te verhelpen. De eerste luitenant Von Schütze, Koenraad en de dokter spraken vloeiend Franschkapitein Brandt en de blonde Walter daarentegen hadden het in deze kunst niet ver gebracht. „Ik zou den heeren wel willen verzoeken over een half uur eeu eenvoudig ontbyt te komen gebruiken," ging mevrouw De Marange voort. „Ik kan den heeren, helaas l vooreerst niet veel aanbiedenwy hebben vandaag Vrydag en wy zyn gewend de vastendagen in acht te nemen. Ik hoop u intusschon hedenavond met een flink vischmaal schade loos te kunnen stellen. Aldus, myn hoeren, over een half uurl" Met een vriondeiyk voorname hoofdnyging nam zy afscheid en verwyderde zich in hot binnenste van het slot. De heer De Marange geleidde de officieren naar hun vertrokken, die op de eerste ver dieping lagen. Koenraads kamer bevond zich naast die van zyn chef. „Domme geschiedenis l" hoorde hy den majoor brommen, „juist op een vastendag hier te komen l Na een bivak en manoeuvre van vier en twintig uur nog een vastendag 1 Dat ontbrak er nog maar aan." Koenraad nam de zaak niet zoo tragisch op. Hy had het toeval, dat hem naar het slot Hauconcourt gevoerd had, met blydschap begroet. Immers, hy leerde nu ook defamilio van de dochter van den markies De Ladon- champs kennen, van welke de markies hem en zyn oom reeds verteld had. Den markies en diens schoone kleindochter had hy slechts enkele malen vluchtig op de Esplanade van Metz kunnen begroeten. Zoo hy gehoopt had, dat or een meer vertrouwelyke omgang uit ontstaan zou, dan zag hy zich tot dusverre daarin bedrogende markies was zeer vriende- lyk, zeer beleefd jegens hem geweest, maar tot een verdere toenadering was het niet gekomen. Ook het raadsel van de verschy'nïDg zyner speelgenoote, de dochter van deri gesneuvelden kapitein Martens, wachtte nog op zyn oplossing. Misschien vond hy hier op Hauconcourt den sleutel tot het raadsel. Nadat de officieren zich verkleed hadden,' begaven zy zich naar do eetzaal, waar zy door den heer en mevrouw Do Marange ontvangen werden. Het gezicht van den majoor klaarde op, toen hy oen ryk bezetto tafel ontwaarde en hy werd met den vastendag volkomenj verzoend, toen hnn eenige heorlyko met eieren toebereide gorochten en een prachtige schotel visch werden opgedischt. Het gesprek wilde niot recht vlotten. Do officieren waren vermoeid van den marsch en_ trokkon zich zeer spoedig op hun kamersj terug. Diepe stilte heerschte in het slot, op welks binnenplein de namiddagzon mot bran-; dende stralen neerzag. Koenraad kon nietj slapen; hy schreed in zyn kamer op en neer-, en luisterde naar do diepe ademhalingen van den majoor, die in de kamer naast de zyne don slaap des rechtvaardigen sliep. Tot aan het avondmaal om zoven uren moesten er nog oenigo uren verloopen. De bevelen voor den1 volgenden dag waron reeds ontvangen on onder j de compagnieën uitgedeeld; Koenraad was dus voor heden volkomen meester over zyn tyd. Hy opende het vonster en keek naar buiten. Zyn blik zweefde verfrischt over de groene: wildernis van het park, waarop zyn kamerj uitzag. Koenraad kon de verzoeking niet| weerstaan, een wandeling door het park te( maken; hy greep pet en handschoenen en> snelde met zachto schreden de met een) wolligen looper bedekte trap af, die hem door,' de eetzaal over de veranda in hot park voerde», (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1900 | | pagina 1