N°. 12374 Donderdag 38 Juni, A\ 1900 feze (Sourant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Leiden, 28 Jnui. Het Openbaar Slachthuis ie Leiden. Feuilleton. VERBROEDER8^C. PRIJS DEZER COURANT: Voor Leidon por 3 maanden.f 1.10. Franco por postl-40 Afzonderlijke Nommass0.05. PRIJS DER ADVERTENT3ËN: Van 1-6 regels ƒ1.05. Iedere regel meer f 0.17£. - Grootere letters naar plaatsruimte. Yoor het incasseeren buiten de stad wordt f 0.05 berekend. de lozing en herlezing van het rapport van dr. De Jong voor s/4 tot een openbaar slacht* huis bekeerd, was na het bezoek aan Rotterdam als tegenstander teruggekeerd; do toestanden, als daar werden aangetroffen, mocht geen gemeentebestuur voor zyn rekening nemen. Men wees op de aanwezigheid van plassen bloed op het gestrate terrein; op de weinig humane behandeling van het vee, vooral van do varkens, die, zy mocht dan in Amsterdam en Rotterdam verschillend zyn, in belde ge vallen dierenkwelling bleef; op den onaan- genamen geur, die zoowel te Amsterdam als te Rotterdam op hot abattoir-terrein heerschte en bij een openbaar slachthuis ook wel heer- schen moist. Nog uren, nadat de slachting had plaats gehad, verkeerden de slachtplaatsen in donzeifdon vervuilden toestand en in een hook van de 6lachthal had men hoo- pen sehapenhuiden aangetroffen, die daar sinds eon week opgestapeld hadden gelegen. In ieder geval zóu dus oen zeer strenge leiding noodig zyn, en al twyfelde men nu niot of deze zou in Leiden niet ontbreken, by do wisseling, waaraan het ambtenaars- personeel onderhevig is, mocht men daar niet te zeer op rekenen. In ieder geval echter, indien tot de op richting van een slachthuis met koelhuis werd besloten, zou daaraan een ruime, vrye, koele vleeschlial moeten worden verbonden, met ge legenheid tot verkoop en uitwinkeling. En de vleeschverbruikers zouden zich de moeite moeten getroosten om het vleosch daar af te halen. Alleen dan kroeg mon zekerheid, dat werkeiyk deugdeiyk vleesch zou worden ge geten. Anders toch bestond er allo kans, dat het vleosch by het vervoer naar en het ver blijf in de (veelal onreine) vleeschwinkels zou bedorven. En in die vleeschwinkels, waar het vleesch nader verwerkt wordt, wat vooral met varkensvleesch het geval is, bestond weer alle gelegenheid om ander, ongekeurd, vleesch medo te verwerken. Men zou dus de ingezetenen moeten verplichten het vleesch aan het gemeen- telyk slachthuis af te halen, en al paste ook een dergeiyk ingrypen weinig by onzen volksaard, dit was een dringendo eisch, omdat anders do clandestiene invoer, nU allo contróle op óén plaats zou worden geconcentreerd, belangrijk zou toenemen. Of wel, m-an moest voor het vervoer bepaalde voertuigen voorschreven en een leger van ambtenaren aanstellen om de vleeschwinkels behooriyk te controleeren. Ging men echter den verkoop op het abattoir voorschreven, dan zou zich misschien niet óón stem in den Raad meer vóór een openbaar slachthuis uitspreken. Die ongunstige schildering van den toestand der hier te lande reeds lang bestaande abattoirs maakte echter op de meeste leden weinig indruk. Immers, indien abattoirs vuil waren, dan was dit de schuld van de onvoldoende leiding on het gebrekkig toezicht, door de ambtenaren uitgeoefend. Zekor, veel slagers zouden reeds uit eigenbelang het algemeen belang behartigen en voor oen goeden toe stand hunner slachtplaatsen zorg dragen, maar welke waarborg voor een behooriyke verzorging van het algemeen belang was grooter, dan de contróle, door het gemeente bestuur uitgeoefend, en alleen op een abattoir kon deze afdoendo zyn. Bovendien ook de onderlinge contróle, waaraan de slagers op een openbaar slachthuis zouden blootstaan, zou hen tot dubbele zorg leiden. En wat den onaange- namen geur betrof, die behoorde op een open baar slachthuis niot te bestaan, mookt er niot bestaan. Zy was een gevolg van de vele stinkende inrichtingen, als bloeddrogeryen, vetkokeryen, enz., welke veelal op een abattoir worden aangetroffen, maar hier zullen worden geweerd. De verkoop eindeiyk in een by het slacht huis behoorende vleeschhal mocht wellicht nog weder beter zyn, moest men nu ook niet het betere tot stand brengen, omdat men het volmaakte nog niet kon bereiken Trouwens, bleek het noodig, men zou daartoe immers nog altyd kunnen overgaan. Ook de in de secties aanwezige deskundige was door het gehoorde in zyn overtuiging allerminst geschokt. Ook hjj zou geen abattoir wenschen als dat te Rotterdam, waar detoo- stand ook z. i. zeer veel te wenschen overlaat. Maar dat abattoir was reeds 20 jaar oud en gebouwd naar een verouderd systeem. Intus- schen voldoet het aan den eisch, daar vooral met de oprichting beoogd, dat alle slacht plaatsen op éón plaats zouden samen zyn. Aan do keuring had men daar eigeniyk niet gedacht. Trouwens, het Rottordamsche abattoir ver keerde in een overgangsperiode en was te veel berekend op den exporthandel. Ook de Belgische abattoirs zou hy niet gaarne tot i voorbeeld stellen, wel echter de Duitsche, die naar een geheel ander systeem waren gebouwd, en waar een voorbeeldelooze orde en netheid heorschten. Het bezoek, drie jaren geleden, en nu weer onlangs met don Wethouder van Pabricago en den Directeur van Gomeente- werken aan verschillende Duitsche abattoirs gebracht, had den meest weldadigon indruk by hen achtergelaten. Wat echter den vleeschverkoop in het abattoir zelf betrof, dit achtte hy niet noodig. Men moest toch de winkels niet verwarren met de slachtplaatsen en veostallon. Waar de slager door het publiok geoontroleerd wordt, komt hyzelf wel aan billyke eischen te gemoet. De winkels verkeerden daarom over het geheel in voldoenden staat, maar in de slachtplaatsen school het bezwaar. Trouwens, het vleeschboderf in de winkels kon door een behooriyke contróle afdoende worden tegen gegaan. En hot verplichte koopen en afhalen van hot vleesch aan de vleeschhal zou. te zeer tegen onze gewoonten indruischen om hier mogelyk te zyn. In do meeste plaatsen, waar zulk een koophal vroeger bestaan had, was zy dan ook weer vervallen. Overigens was hy van oordeel, dat men de slagers te veel aan banden zou leggen, door hun het gobruik van bepaaldo voertuigen voor het vervoer van het vleesch naar hun winkel voor te schryven. Daarentegen beweerde echter een der eerst bedoelde leden weer, dat die zoogenaamde vuile inrichtingen als bloeddrogoryon en hulden- zouteryen en vet^melteryen, wel op een abattoir thuis behoorden, omdat zy ten nauwste met het bedryf samenhingen; en indien men zo niet by het slachthuis, maar elders plaatste, dan zouden zy daar de omgeving verpesten en zou nog bovendien het vervoer naar die plaatsen noodig zyn. En wat do gewraakte toestanden op een openbaar slachthuis betrof, hy wen8chte slechts het feit te constateeron, dat zy bestonden en geen uitzondering waren, al moesten zy dan ook aan do gebrekkige directie worden toegeschreven. Ook de behoor iyke contróle der slachtplaatsen eindeiyk achtte hy niet ondoeniyk, zelfs beter uitvoerbaar dan de contróle der slachtkwaliteiten van een abattoir. Een vergolykrag met de Duitsche abattoirs, meenden doze leden, ging niet aan, waar onze volksaard te veel van dien der Duitschers verschilde, immers alle regelingen hier meer van de administratieve bureaux dan op de plaats zelf geschieden en een zoo strenge tucht en zoo nauwgezet toezicht als in Duitsch- land worden uitgeoefend, hier niet kunnen worden verwacht. Zulke goede toostanden als in Duitschland zal men hier dus nooit krygen. Nog merkte een dezer leden op, dat dus ook de Inspecteur der Yee- en Yleeschkeuring van oordeel was, dat men de slagers niet te zeer mocht belasten, waar hy meende, dat het voorschryven van bepaalde wagentjes voor het vervoer te ver zou gaan. Blykbaar keurde dus ook by hot ingrypen in het parti- .culier bedryf af en er bestond slechts een gradueel verschil tusschon hen belden, hoe verre men met dat ingrypen gaan mocht. Andere leden zagen echter niet in, waarom onze slachthuizen niet evenzeer aan bun be stemming zouden kunnen beantwoorden als de Duitsche. Do collecte voor het Fonds voor den Ge- wapenden Dienst in do Nederlanden, gehouden te Leiden op 25, 26 en 27 Juni, heeft, na aftrek der onkosten, opgebracht f 107.03. De heer J. Bremer zal 1 Juli a. s. den dag herdenken, dat hy 12'/a jaar geledon tot eersten portier aan het academisch ziekenhuis alhier werd aangesteld. Door yver en plichts betrachting heeft hy zich de achting van superieuren en andere met de inrichting in betrekking staande personen weten waardig te maken. Heden vierde H. J. Trap, plaatkleurdor by den heer P. W. M. Trap, den dag, waarop hy 25 jaar achtereenvolgens in do boek- en steendrukkery van genoemde firma ia werk zaam geweest, In den morgen werd de jubi laris door zyn patroon met dezen dag geiuk- gewenscht en hem een souvenir overhandigd, bestaando in een remontoir-horloge met ket ting. Dat Trap ook met do gezellen van genoemde drukkery op goeden voet staat, daarvan mocht hy eveneens do bewyzen ontvangen. Immers, nadat hy ook namens het personeel was gefeliciteerd werd hem een fautouil aangeboden. De jubilaris bedankte patroon en gezellen voor hetgeen hy dozen dag had ondervonden. Moge het hom gegeven worden nog tal van jaren voor genoemde firma werkzaam te zyn 1 In de alhier gehouden vergadering der Yereeniging „Het Spinozahuis" bleek uit hot verslag, dat de vereeniging iu bloeienden toestand verkeerde. In het afgeloopon jaar werd hot huisje te Rynsburg gedurende het zomerseizoen door een groot aantal vreemdelingen en landge- nooten bezocht. De boekery van Spinoza word door do kostbare geschenken van den heer G. Rosenthal wederom aanzienlek uitgebreid, torwyl ook van andere zyden hooggewaardeerde blyken van belangstelling werden ontvangen. Daar de vereeniging zich moet bepalen tot het aanschaffen van boeken uit Spinoza's tyd en zy toch hoogen prys stelt op do hedendaagsche studie over zyn leven en leer, was het haar hoogst aangenaam de nieuwste werken van prof. dr. L. Stein en prof. Wahle over Spinoza van hen ten geschenke te mogen ontvangen. Men is er dit jaar met welwillende mede werking van prof. Yan de Sande Bakhuyzen ln geslaagd ook de werkplaats eenigszins in den geest der 17de eeuw in te richten, wat ongotwyfeld aan het karakter van het huis ten goede komt. Het ledenta der vereenigiog is nog steeds veel te gering, maar men verwacht, dat do groote belangstelling in de wy'sbegeerte, die zich alom ten onzent openbaart, langzamer hand meerderen zal opwekken zich aan te sluiten by de vereeniging „Het Spinozahuis", die zoodoende zeer gevoeglyk een middelpunt zou kunnen worden van allo vrienden der wysbegoerte in ons vaderland. By bescliikking van den generaal-majoor, inspecteur van militair onderwys, is ver gund aan 14 onderofficieren en korporaals om aan het toelatings-examen voor het 1ste studiejaar van den cursus by het 4de regi ment infanterie deel te nemen. Bedoeld examen zal den 2den Juli a. s. aanvangen in het cursuslokaal van het gebouw 's-Gravenstein alhier. Do minister van binnenlandscho zaken heeft ingetrokken de benoeming van dr. C. P. Tiele, hoogleeraar aan de Ryks-universiteit to Leiden, tot gecommitteerde der Regeoring by de eindexamens der gymnasia te Zwolle, Deventer, Arnhem en Zutfen, voor zoover die betrekking heeft op de eindexamens der gymnasia to Arnhem en te Zutfen, en in zyn plaats tot gecommitteerde by de eind examens der gymnasia te Arnhem en te Zutfen aangewezen dr. J. Verdam, hoogleeraar aan de Ryks-univorsiteit to Leiden. Don 2den Juli a. s. wordt de detacheering by do Kweekschool voor Zeevaart alhier van den pyper der 3de klas6© G. Van Geloven ingetrokkenhy zal dan met genoemden datum worden ontscheept en terugkeeren naar het korps te Arasterdam. 250 candidaton hebben zich aange meld voor het schriftoiyk examen van school hoofd en hoofdonderwyzeres, dat morgen in de zaal van den Dierentuin in Den Haag aanvangt. De minister van oorlog vertrok heden naar Harderwyk, vergezeld van eon vyflal hoofd- on andore officieren. Mej. Dykstra, verpleegster by hot perso neel van het Roode Kruis in Zuid-Afrika, heeft zich daar verloofd en zal weldra in liet huwelijk treden. De Raad van Haarlem hield gister namiddag oen langdurige geheime zitting betreffende den aankoop van grond. Nadat een voorstel van B. en Ws., om het abattoir aan den oostkant van de stad te bouwen, afgewezen was, op grond van de ongeschiktheid dor terreinen, had men gronden in handen gekregen aan het Zuider Buiten- 6paarne, groot 65,000 M1., voor een som van f 30,000. Naderhand was een aanbod gekomen van G. Hulsebosch, van terrein in dezelfde wyfc. Met algomeone stemmen, op 2 na, besloot de Raad in openbare vergadering de gronden van Schornagol aan het Zuidor Buitenspaarno voor f 30,000 te koopen on daarop het abattoir te stichten. Tevens besloot do Raad voor f27,500 te koopen een stuk grond in den Veonpolder, groot 22,400 M1., het eigendom van mevr. Hooft Wynands, ter vergrooting van de aldaar te bouwen lichtfabriek. In de goheime zitting was ook met alge meen© stemmen besloten, den heor J. W. Van Bilderbeek, die, wegens ziekte van don secre taris, de secretarisbetrekking zoo langen tyd had waargenomen, te benoemen tot griffier ter secretarie Binnengeleid werd hy door den voorzitter onder luid applaus met die onderscheiding gelukgewenscht. Aan het Doopsgezind Seminarium te Amsterdam zyn geslaagd voor het proponents examen (tweede gedeelte) de heerenK. Ofiieieclo liennisgeving. XEIOÏISGEVING.—SCHUTTERIJ. Züting van de Commissie van Onderzoek. Burgemeester en Wethouders van Leiden, Gelet op do artfc. lü eu 21 van hot Koninklijk besluit van 2ö Juoi 1823 (Staatsblad No. 42); Brengen ter kennis van belanghebbenden, dat Commissie, ingevolge art. 15 dor wet van 11 April 1827 («Staatsblad No. 17) benoemd tot het onderzoeken vau en beslissen omtrent de redenen van vrijstelling en uitsluiting van schuttorpiich- tigen, zitting zal houden in net Miltuelokaal op het invalidenhuis (ingang door de Koprienhink- stoeg, aan de zijde der Hooglandsche Kerkgracht), op Maandag lJ Juli aanstaande, des vooroiiddags te hdlltieu: voor hen, wier zaak in de zitting der Commissie op 31 Mei 11. is aangehouden; vervolgens voor hen, die, lid dor Schutterij zijnde, r.a hun iu-dioust-3telling recht op vrijstel ling hebben verkregen, alsmede, die br, hot bataljon ■wegens lichaam.sgeürekea tijdelijk zgn vrygesteid; ea daarna voor hen, die, als zijnde geboren in 3875, aan de loting in de vorige maand hebben deelgenomen; wijders op denzelfden dag, des namiddags te halfdne: voor de ambtshalve ingeschrevenen, en voor de geborenen in de jaien loöü tot 1874 inge sloten, te wier behoeve na afloop der vorenbe doelde loting een ualoling heeft plaats gehad of •die hun woonplaats naar deze gemeente hebben overgebracht en hun actieven diensttijd bij de Schutterij nog moeten volbrengen, voor zoover omtrent dezo laatsien door de Commissie nog geen uitspraak is gedaan. 1 Voorts worden do belanghebbenden verwittigd: dat zij, die, op grond van art. 3, sub. a, b of «r, van bovengenoemde wet, hetzij uit hoofde van ziekelijke gesteldheid of lichaamsgebreken, hetzij wegens genus van de gevorderde lengte, reden tot vrijstelling van den «Schutterlijken dienst ver- ineenen te hebben doch niet voor de Commissie verschijnen, zoomedo zij, die, ter bekoming van do vrijstelling, vermeld in evenbedoeld wetsartikel eub. d, e, f, g, h, i, k, l, of m, ingeval zij ver- jneenen daarop aanspraak te kunnen maken, aan de Commissie de wettelijk gevorderde bewijsstuk ken niet overleggen, of voor haar niet verschenen Zijnde, die bewijsstukken niet te voren reeds bij het Gemeentebestuur hebben iogeleverd, gehouden zullen worden geen redon tot vrijstelling te heb ben en dientengevolge bij afwezigheid tot den dienst zullen worden aangowezen, en dat hiervan alleen uitgozoudord zijn de milicien-verlofgangers, die als zoodanig niet voor de Commissie behoeven te verschijnen, vei mits zij, zoolang hun nnlitie- diensttijd duurt, worden vrijgesteld. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leiden, F. WAS, Burgemeester. 26 Juni lyQO. YAN HEYST, Secretaris. IH. O vo» gegaan tot de behandeling der vraag tof een openbaar slachthuis in het algemeen belang ten bate der volksgezondheid noodig urtis, meenden verschillende leden, dat het althans in Leiden niet onmisbaar kon worden geacht. "Wel was er uit een hygiënisch oogpunt togen een abattoir op zichzelf weinig in te brengen, maar al kon de inrichting goed zyn, zy behoefde dit nog niet te zyn. Getuige do toestand der slachthuizen te Antwerpen, Iperen en Ostende; in een dier plaatsen was die zelfs zoo, dat het garnizoen van slachtplaats veranderd was. Ook in Amster dam en Rotterdam was de toestand alles behalve gunstig, toch noomt de inspecteur der vee- en vleeschkeuring dat goede abattoirs. En de daar aangetroffen bezwaren hingen samen, niet met het kamersystoem, daar gevolgd, maar met de concentratie van hot bedryf. By een bezoek, door eenige leden aan die abattoirs gebracht, haddon zy een aller- treurigsten indruk gekregen. Een hunner, door 6) „Het was myn oenige zoon, die daar in hot dennenboschje rust," verhaalde do markies, ernstiger wordend. „Een jaar vóór het uit breken van den oorlog was hy gehuwd: Clarissa werd eenige dagen vóór het oprukken van haar vader geboren „Mynheer de markies heeft dus verder geen kinderen meer?" „Een dochter nog, heer generaal. Zy is met kolonel Do Marango getrouwd „Is deze nog in dienst?" „Neen, hy woont op zyn landgoed, kasteel Hauconcourt." „By Mézières aan den Moezel?" „Juist." „Dan ken ik het 6lot van uw schoonzoon. Ik heb er eens in kwartier gelegen." „Heel good mogelyk. Kolonel De Marange is sinds een jaar ongeveer op Hauconcourt. Sedert dien tyd zyn ook wy hierheen terug gekeerd. In Parijs beviel het ons niet meer." Het gesprek werd op do staatkundige toestandon ia Frankryk gebracht. Goneraal Yon Brunk maakte uit eenige uitdrukkingen van den markies op, dat deze, zoomede zyn geheele familie, goed Napoleontisch gezind waren en de republikeinsche staatsinstel lingen in Frankryk verafschuwden. Dezo gezindheid had hen ook uit Frankryk verdreven en naar liun geboorteland, Lotha ringen, teruggevoerd, ofschoon dit thans onder Duitsche heerschappy stond. De markies orkoude, al "was het ook met eenigen tegenzin, het vele goede, dat het Duitsche bewind over Elzas-Lotharingen gebracht had. De afkeer van de republikeinsche regeerings- mannen in Frankryk maakte hom tot een meer rechtvaardig beoordeelaar der toestanden in zyn enger, thans onder Duitsche heer schappy staand vaderland, dan velen zyner landsliedon, dio Elzas-Lotharingen heelemaal niet verlaten hadden, maar met hun politiek van nutteloos verzet het land meer schade toebrachten dan diegenen, die den geboorte grond den rug gekeerd hadden, om in Frankryk te ieven. Nadat men omstreeks een uur in eikanders gezelschap had doorgebracht, namen de beide officieren afscheid, door den markies tot by hun paarden vergezeld. „Wy danken u hartelyk voor de vriendelyko ontvangst, heer markies," zeide do generaal, maar de markies wilde van geen dank weten. „Gy ziet het," antwoordde hy lachend, „ook met ons, Franschen, kan men omgaan." „Daaraan heb ik nooit gotwyfeld." Met een vriendelyken handdruk scheidde men van elkander. Toen draafden de officieren weg, op Metz toe, dat niet ver meer ver- wyderd was, en welks torens en tinnen in do namiddagzon helder opflikkerden. De generaal was in een voortrefleiyke stemming. Hy babbelde levendig voort, zonder er op te letten, dat Koenraad zwygend, in gepeins verzonken, naast hem voortreed. IY. „De dag van heden heeft de herinnering aan dien ernstigen en toch zoo grooten tyd van den oorlog levendiger dan ooit in my doen ontwaken," keuvelde de generaal voort, terwyi hy züa helder, blauw oog nadenkend over de lachende beemden der Moezelvlakte liet zweven. „Veel blyde uren, menig ernstigo dag en menig aangrypend, diep treffend oogonblik komen my in het geheugen terug, wanneer ik deze streek beschouw, in wier dorpen en gehuchten onze voorposten tydens de belegering van Metz ingekwartierd waren. In gindscho boerdory, St.-Agatlia is haar naam, heb ik op veldwacht gelegen, daar in Franclonchamp en St.-Remy lagen onze piketten, en aan gindsch, thans zoo stil en vreedzaam dorpje, welks huizen met die nieuwe roodo pannen daken pryken, is een droevige en voor de bewoners zeker ver- schrikkeiyke herinnering verbonden." „Yertel dat eens, ooml" verzocht Koenraad. „Laat ons dien kleinen omweg over La Maxe, zoo heet het dorp, maken," vervolgde de generaal. „Dan kan ik je dadeiyk de plek van dio droevige gebeurtenis wyzen. Ikzelf ben er nog niet weer geweest, ofschoon ik reeds byna twee jaar in Metz sta. Maar ik weet zeker, dat ik die plek herkennen zaL" Do ruiters verlieten den grooten weg en sloegen een zandïgen, door lage heggen be grensden veldweg in, die hen na weinig meer dan oen kwartier uurs naar het vriendelyke, te midden van akkers en tuinen liggende La Maxe voerde. Koenraad stond verbaasd over de fraaie, meerendeels nieuwe woon huizen en landbouwinrichtingen der verschil lende boerenplaatsen. In do dorpen van Lotharingen treft men anders gewooniyk slechts oude gebouwen aan, wier grys ge verfde muren, wegens de vroegere belasting op de vensters, met slechts weinig ramen voorzien, een echt somberen indruk maakten. La Maxe geleek meer op een vriendeiyk Duitsch dorpje mot zyn huizen, mot roode pannen^gedekt, de helder blinkende vensten en de door geen hooge muren ingesloten tuinen. „Ge staat verstomd over het voorkomen van do plaats?" meende de generaal glim lachend. „Hier is inderdaad het woord des dichters van toepassing: „Nieuw leven ont spruit aan de puinhoopenl" Want La Maxe is tydens het beleg van Metz in de asch gelegd, maar de Duitsche regeoring heeft den menschen hun verlies geheel en al vergoed, zoodat zy in staat waren gesteld hun hof steden mooier en flinker dan zy vroeger waren, weer op te bouwen. En weet gy, wie de brandfakkel in het vreedzame dorp go- worpen heeft?" „Do bewoners zeiven?" „Neen. Ikzelf, myn jongen/' „Gy, oom?" „Ja, ik in eigen persoon, dat wil zeggen, myn compagnie, maar ik heb het bevel gegeven. Luister l La Maxe lag tusschen onze voor- postenlyn en de Fransche, welke laatste zich ginds langs de hofsteden La Maison rouge, St.-Eloy en La Grango-aux-dames uitstrekte. Do Franschen poogden herhaaldeiyk onze voorposten en patrouilles te verontrusten, en in La Maxe, vooral in gindsche afzonderiyk staande boerdery, La petite Maxe, vasten voet te krygen. Byna iederen nacht werden onze voorposten lastig gevallen; wy moesten telkens kleine gevechten leveren, waarin nutteloos menschenlevens geofferd werden. En al die ondernemingen richtten zich tegen het dorpje La Maxe. Het was dus don opper bevelhebber niet kwaiyk te nemen, dat hy dit betwiste punt uit de wereld wilde helpen. Er werd besloten het dorp plat te branden, opdat hot den Franschen niet langer tot steunpunt zou dienen. Met de uitvoering van dik kevel werd ik JmImL lfc vue nu Juist niet zeer gesticht over dat bevel, want het is geen aangename taak, de huizen van vreedzame bewoners boven hun hoofden in brand te steken. Maar aan het bevel moest gehoorzaamd worden. In een stormachtigen, donkoren Septembernacht rukte ik met myn compagnie, die van allerlei brandbare stoffen, pokkransen en zoo verdor voorzien was, naar het in diepe rust gedompelde La Maxe op, omsingelde het dorp, zond een afdoeling naar het andere einde der plaats, om den vyand in het oog to houden, en begaf my naar den maire, dien ik uit een diepen slaap moest wokken, om bom het droevig lot, dat zyn gemeente wachtte, mee te doelen. De maire, een oude, witharige boor, trachtte ray door smeekbeden ovor te halen, van myn voor nemen af te zien. Natuuriyk kon ik aan dat verzoek niet voldoen. Ik droeg hom op den inwoners moe te deelon, dat binnen een uur de huizen ontruimd moesten zyn. Een onder komen zouden do dorpelingen in do verder op gelegen plaatsen vinden. Na verloop van een uur zou het dorp aan do vier hoeken in brand gestoken worden. Ge kunt u het gejammer der inwoners voorstellen, die zooveel mogelyk van hun have en good zochten to redden. Ik moest al myn plichtgevoel als soldaat ts hulp roepon, ten einde voor hun smoeken en bidden hardvochtig te biyven. Om er een eind aan te maken, gaf ik bevel, de brand stoffen, pekkransen, fakkels, enz. in de huizen en schuren te werpen. Na weinige minuten flikkerden op verschillende plaatsen de vlam men op, die, door den wind aangewakkerd, in korten tyd zich over het geheele dorp uitstrekten. WwdX ventfgcL)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1900 | | pagina 1