lantclmagazijii Je Dnif
ijn „De Dnif',
VOOR BUITENGEWOON LAGE PRIJZEN.
TERHEIJDEN WAALS, LEIDEN.
SIEOEif
C. KUIJPER.
GROOTE UITVERKOOP.
VAN AF HEDEN
piT Bevoordeel U door te koopen
in dezen Uitverkoop.
Zie de zeer lage prijzen in de uitstalkasten
Haarlemmerstraat 71, Leiden,
Magazijnen van Manufacturen,
DAiRLEMSERSTRBT 172-174,
Gasfornnizen en -komforeu.
11. MARKS J"., VERSCHE6RASBQTER
Stoffen! Stoffen! Stoffen!
Alsook eene groote partij Lappen.
GROOTE PARTIJEN Manufacturen bieden wij aan voor SPOT-, spotprijzen.
Botterdam.
bericht dat van af heden wegens verbouwing
van ons Mantel- en Stoffenmagazijn „DE DUIF
Hoogstraat te Rotterdam, alhier alle voorradige
goederen tegen fabrieksprijzen zullen worden
uitverkocht. 4942120
PELERINESvan af 1.50
LICHTE JACQUETS2.90
LICHTE JACQUETS met zijde gevoerd 7.
STOFMANTELS3.10
Eene zeer groote party Stoffen, zeer voordeellg,
waaronder zeer mooi Lnstre voor Costumes 34 ets,
Linnet in alle klenren h 13 cents.
Zeer mooi wol Moiré voor rokken 29 cents.
Salinet 12 cents, enz., enz.
Sema&hta Sostusmrokksa vaa af 3 gnldea.
Haarlemmerstraat 71, Leiden.
Leiden. Rotterdam.
me, JjaHBgr
feuilleton.
MOOIE VROUWEN.
over de Kerksteeg, hoek Paradijssteeg.
EssencesIris, Seringen,
i.
JPlantsoen 83.
W erkmeid,
Aanleg voor Gas-, Water- en Stoomleiding.
Geëmailleerde en Zinken
Baden en Badkackels
JLA.JSTOEZA.AL, ZOON.
Tailleur, f 1.30 per Kilo.
DItIJFSTEEiïEIV. - BUIZEN.
Vloer- en Wandtegels.
DHLFT.-EBNHAA6.
alsmede eene groote partij Kindermantels, alle prachtige roedellen en goede stot.
van MANTELS,
Vj.w-vv .-cv- tx - o;v'-i"
'f - -
81)
„Liegt?" herhaalde zfl heftig. „Liegt? En
jzegt gy dat tegen mp? Gy, die van do wereld
|en uzelven nieta meer weten wildet, dien ik
,de geboeide armen bevrydde, opdat gy je in
hot loven, naar welks genietingen gy smachttet,
omhoog kondot werken? Denkt gy, dat de
markiezin De Beauremout verlegen was om
een man? "Wat waart gy? Wat zou je lot
zonder myn llofde geworden zyn?"
Klaussen boog zyn hoofd onder deze woorden
els onder oven zooveel stokslagen, waaraan
hy zich niet onttrokkon kon. Maar zy stemden
hem naamloos bittor. Hy voelde zich te voor-
|Haam, om op de vrouw, die bem liefhad,
Dok een deel der schuld van het gebeurde te
werpen. Maar hy vroeg zich af, hoe hy ooit
op geluk en vrede in een huwelyk met een
ivrouw had kunnen hopen, wio hy zoo weinig
.reden had gegeven, om hem als mensch te
jachten en wier vroeger leven hom, den onacht-
zamen droomer, plotseling als een schrikbeeld
'in den weg trad.
j By die gedachto sprong hy, naar adem
.snakkend, op.
j „Gy hebt geiyk," antwoordde hy, haar fon
kelende oogen ontwpkend, „wanneer gy jo
■ovor my beklaagt. Ik kan niet meer die
dankbaarheid gevoelen, welke gy verwacht,
j Eenmaal moet Immers ook do bezinning by
den bedwelmde terugkomen. Dus twist niet
met my, dlon gy zeil eens in zulk een toe-
atar.d van bodwelmlng gebracht hebt."
j .Dwaas, die gy zyt, dat gy je zelf aan hot
kruis slaat en my daarbyi" riep Ines, zich
door haar hartstocht tot ontoerekenbaarheid
latend meeslepen. „Die het geluk den rug
toedraait, wyi zyn geweten hem met den
stok gedreigd heeft. Het uwe is een strook
papier, waarop een paar druppels inkt zyn
gevallen. Zoo die daar niet op gevallen waren,
waar zoudt gy dan nu met je geweten zyn?"
„Houd opl" riep hy. .Houd oplik kan het
niet aanhooren! Het doet my pyniyk aan,
wat gy daar zegt. Wie is er, die zich over
niets meer bezwaard gevoelt? Myn vrouw
toch niet? Gy toch niet, Inos?"
Hy greep haar hand en drukte die zoo, dat
zy een kreet van pyn slaakte.
„Laat my los!" riep zy, bevend van toorn.
„Gy zyt myn vrouw," ging hy heftig voort.
„Dus moet gy my gehoorzamen. Spreek, tot
welke schoothondjeerol houdt g(j my voortaan
nog in staat? My, wien gy alios ontnaamt,
wat een man heilig moet zyn, en dat lk uit
liefde vóór Jou vergat. Dat ls myn schuld.
Maar gy hadt my niet met voorbedachten
rade de gelegenheid mogen onthouden, goed
te maken, toen ik nog een wonde, zoo ook
niet boelen, toch verzachten kon."
„Vroeger koestordet gy je gaarne ln Je
onwetendheid 1" riep zy op spottenden toon.
„Wyi lk een zwakkeling was in Jouw hand,"
riep Klaussen, de vingers tegen zyn kloppende
slapen drukkend. „Wyl ik als een dwaas do
oogen sloot en meende, dat daarmee het
verleden uitgewischt was. O, zoo gy myn
hart hadt kunnen versteenon, myn geweten
tot zwygen brengen, lk zou er Je, als voor
een weldaad, dankbaar voor zyn."
„Jawell" viel zy hem heftig in de rede.
„Nadat gy, de groote kunstenaar, de onaf-
hankeiyko man door my geworden zyt, komen
dorgelyke verwijten te reehter tyi"
„Pas op je woorden," zeide hy, doodsbleek
in het gelaat.
Zy kwam tot bezinning. Wellicht was
Klaussen haar nooit zoo mooi, zoo begoerens-
waard voorgekomen als juist nu, nu zy hem
doodelyk beleedigd had. Haar liefde voor hem
ontwaakte weer in al haar kracht.
„Genoegl" riep zy. „Genoeg dwaasholdl
Hans, geliefde! Voelt gy dan niet, dat de
schaduw, die gy tussohen ons in het leven
roept, met elk woord, dat gy spreekt en my
dwingt te zeggen, aan werkeiykheid toeneemt?
Het geluk is ook oen last, welke gedragen
wil worden. Daarom maken de menschen zioh
Immers kunstmatige zorgen, om dien last te
verminderen. Gy ook. Heet de man, die de
wereld door een zelf gekleurd glas beschouwt
en zich verwondert, dat zy er zwart uitziet,
werkeiyk Hans Klaussen? Is dat de groote,
beroemde, de veelbenyde Hans Klausson?"
„De onbekende beginner was gelukkiger,
onschuldiger," mompelde hy somber.
Zy lachte medeiydend. „De met zorgen
belaste kunstenaar ook? O, gy phantast I Hoe
zou het je te moede zyn, wanneer gy nu
weer in die nauwe kooi waart opgesloten?
Neen, versmaad de macht niet, die ons boven
de groote massa verheft I Versmaad de zon
niet, die het leven pas begeerenswaard maakt.
.Geloof my, rykdom is de noodzakelyke achter
grond in dozo wereld voor alios, wat geprezen
wordt, ook voor talent en genie. Zslfs ik,
met myn jeugdige schoonheid, moest myn
toevlucht daartoe nemen, wilde lk haar tot
haar tocht doon komen. Ines Lobmiraka," zy
lachte spottend, „dankt aan de markiezin De
Beauremont, wat zy anders nooit bereikt
had: de aanbidding dor werold."
Gedwongen haar woorden, ondanks de
pijn, welke hy daarby gevoelde, met span
ning to volgen, staarde Klaussen, toen zy
zweeg, zwygend voor zich neer.
Om hem bewogon zioh weer de leelyke,
grauwe vleugels, die hun schaduwen in een
kring om hem heen wierpen, zoodat zyn voet
er midden door heen moest, hy mocht gaan
waarhoen hy wilde. Onwillekeurig werd de
herinnering aan die uren weer by hem
levendig, waarin hy met een lachend gelaat
de kleeren van Frits Ehlers, van den zelf
moordenaar, op zyn liohaam had gedragen
van Grota's broeder, die Ines tot wanhopig
wordens toe had bemind.
En een somber voorgevoel beklemde hem de
borst en drukte hem ter neer.
Hy keerde zioh om on verliet de kamer.
XIH.
Olaf Harmsen had dien nacht niet dien ge
zonden, ongestoorden slaap gevonden, waarin
hy zich anders verheugde.
De verrassing was te groot geweest. Hoe
meer hy daarover nadacht, des te wonder-
baarlyker kwam hem die voor. En bovendien
had de persoonlykheld van de bekoorlyke
jonge vrouw een diepen indruk by hem
nagelaten.
De informaties, welke hy door een bevriend
politie-commlssaris over de familie Von Tronk-
stein had ingewonnen, waren niet van dien
aard, om Greta eon betrekking in dat huis
aan te raden.
Tegen tien uren 's morgens was Olaf op
weg naar het pension.
„Mevrouw Ehlers heeft reeds een paar
malen naar u gevraagd," werd hem by zyn
binnentreden daar gezegd.
Zyn hart klopte sneller van blydschap.
Aarzelend en toch ongeduldig klopte hy tegen
de hem aangewezen deur.
Had Greta's stem „binnen" geroepen? Hy
drukte zacht de klink neer en bleef een
oogenhlik ontsteld op den drempel staasi
daarop sloot hy de deur haastig achler zion
en snelde naar de sofa.
„Mevrouw Greta 1 "Wat is er?"
Zy hief haar gela:idat nat was van tranen,
uit het kussen op, zag hem aan, sprong op
en wrong de handen.
„O mijn vriend I Myn vriend 1" De sten^
begaf haar. „In dat huls al moest ik ooit
van honger sterven in dat vreesoiyko,
ontzettende huis ga ik nooit nooit!"
Zy was buiten zichzelve. Haar wangen
gloeiden, haar oogen schitterden van opge
wondenheid.
„Maar," zeide Olaf, verwonderd over dozsf
uitbarsting, „niemand kan of wil immer»
o-.rjigon dwang op uw besluit uitoefenen?"
Zy haalde diep, zeer diep adem, aleof he$
uiten van elk woord haar inspanning kostte.'
„Niemand, niemand 1" fluisterde zy, voor zich!
kykend. „Dat zegt gy zoo kalm, zoo nuchter-,
Maar weet gy, wien ik in dat huis aantroty
wien ik zag, wie mij volgde
Olafs gelaat verschoot van kleur. H||.
klemde de onderlip tusschen de tanden^
„Wie?" vroeg h|j, Greta's hand grypond. „Wié
was de ellendeling? Klaussen toch niet?" i
„Ja, hy 1" Haar stem brak. Zy snikte lukjl
„En gil?" vroeg Olaf met geBmoorde steuy
haar hand loslatend.
(Wordt vervolgd)
DE ZON,
8225 24 Hyacinth en Heliotrope.
Leerares in Stetifrorming, Uit
spraak ert Solozang.
6942 6
Mevrouw MEI2NTES2È, Terwee-
park 6, vraagt zoo spoedig mogelyk
een bekwame 4918 7
P. G., van goede getuigen voorzien,
voor Noodhulp of voor vast.
(nieuwste systeem). 493128
GASORNAMENTEN.
HOOGEWOERD 50. AdresWed. J. STEENHAUER Zn.,
1611 6 Mandenmakerssteeg 4, by de Waag.
lste soort Keldertros.
PRIMA KLUITKALK.
SIERSTEEN. - PROFIELSTEEN.
CEMENT. 2949 30