If. 12354 Zaterdag 3 Juni. A'. 1900 (Beze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Derde Blad. PINK STEK WËNSCil E N. Leidon, 2 Juni. IEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT t Voor Leiden per 3 maanden. 2 1.10. Franco por post...„1.40. Afzonderlijke Nommers 0.05. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 1 0 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17 j. Grootoro letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt f 0.05 berekend. KENNISGEVING. NATIONALE MILITIE. Onderzoek van de verlofgangers der militie te land. Burgemeester en Wethouders van Leiden; Gezien liet besluit van den Commissaris der Koningin in de provincie Zuid-Holland, dd. 16 April 1900 (Provinciaal Blad No. 31), houdende regeling van het in art. 138 der Militiewet bedoeld onderzoek van de verlofgangers der militio te land; Gelet op art. 139, 2do lid, van voormelde wet; Brengen ter kennis van de in deze gemeente gevestigde verlofgangers der militie te land, die vóór den lsteu April 11. in het genot van onbe paald verlof gesteld zijn, met uitzondering alleen van hon, die in de maand Juni e. k. in werkelijken dienst moeten komen, dat het voorschreven onder zoek alhier plaats zal hebben in het Invalidenhuis (ingang door de Koppeuhinksteeg aan de zijde der Hooglandscko Kerkgracht), en wel in na to noe- toien volgorde van bet jaar dor lichting, waartoe zjj behooron, op den tijd, daarachter vermeld: lichting lö94 eu vroegere jaren, op Dinsdag 12 Juni a. s. des morgens te negen uren; lichting 1895, op Dinsdag 12 Juoi a. s. des mor gens te tien uren; lichting 1896, op Dinsdag 12 Juni a. s. des mor- gons te elf uren; lichting 1897, op Woensdag 13 Juni a. s. des morgens te negen uren; lichting 1898, op Woensdag 13 Juni a. s. des morgens te tien uren; lichting 1899, op Woensdag 13 Juni a. s. des morgens te elf uren. De betrokken verlofgangers worden bij deze herinnerd aan hunne verplichting om tor inspectie te verschijnen in uniform gekleed en voorzien van de kleediug- eu uitrustingstukkeu, hun bij bot vertrek met verlof medegegoven, van hunno zak boekjes en van huune verlofpassen, terwijl voorts ban no aandacht wordt gevestigd op de bepaling van art. 130 der hierboven aangehaalde wet, vol gons welke de verlofgangers worden geacht onder de wapenen te zijn, niet alleen gedurende den [tijd, dien het bedoeld onderzoek duurt, maar in ihet algemeen wanneer zij in uniform zyu gekleed, 'zoodat zjj, die ongeregeldheden plegen of zich nan misdryveu schuldig maken bij heb gaan naar de plaats, voor het onderzoek bestemd, gedurende het onderzoek en bij het naar- huis keeien, te dier zalee zullen worden gestraft volgens hot Crimineel wetboek en het Reglement van krijgstucht voor bet krijgsvolk te land, bij gemeld art. 130 toe passelijk verklaard Burgemeester en Wethouders voornoemd, Leidun, if. WA8, burgemeester. 19 Mei 1900. VAN I1EY8T, Secretaris. Wat zou do aarde schoon zijn en wat ware het leven op aarde een heerlijkheid, 'indien alle monschon vervuld waren van Heiligen G-eestl Van den geest, die in de goddelijke ge meenschap de hoogste eenheid vindt, een eenheid die alle broeders en zusters omvat, en geen gebod van naastenliefde noodig hoeft, dewijl wat van nature is en niet afwezig zijn kan, niet door bevel behoeft te worden opge roepen. Van den geest, die overal doordringt waar hom de toegang wordt geopend, die overal werkt waar h\j is ontvangen, die zijn j stompol drukt op alle menschelijke botrek- kingon; die, als hij de spelonken der zedelijke verwording bereikt, daar den invloed oefent van het zonnelicht, alles verhelderende,zuive rende, veredelende. Wat zou de aarde schoon zijn.maar is zy dat dan niet? Tooit zij zich niet opnieuw met de prachtigste kleuren, vertoont zjj niet :aan hot gretig oog de mooist# vormen, nu de volheid der natuurkracht het loven heeft 'doen losbarsten uit den bodem, en zij mildeljjk 'geeft uit onuitputtelijke!! -voorraad? Zeker, maar zij zou het nog oneindig meer zijn, indien wjj, arme aardbewoners, het beeld dier schoonheid in reiner spiegel mochten opvangen, en onze blik op de wonderen der schepping helderder kon wezen. De mensch leeft by indrukken en stemmingen. En is het nu wel aan te nemen dat, zoo wij slechts een zeer klein gedeelte bezitten van wat den eigeniyken mensch maakt, do weerkaatsing van het goddeiyke der scheppingsgave in onze ziel volmaakt zou kunnen zjjn? Maar bovendien, al kan op zekere oogen- blikken de aanschouwing van zooveel heer- ïykheid, als de natuur op den Pinkstermorgen te bewonderen geeft, het schoonheidsgevoel, ook oen van de openbaringen van den heiligen geest, krachtig worden aangegrepen; al kan een stroom van verrukking door de ziel gaan by den aanblik van een der tafereelen, liefeiyk of grootsch, over welke het zonlicht zich uitgiet on het wolkenspel zyn schakee- ringen toovert, die oogenblikken zyn zoo ras voorbygaande. Wellicht behooren zy tot de beste, die ons leven bevat, zy zouden het althans kunnen wezen, indien er harmonie bestond tusschen hetgeen wy dan gevoelen en wat in een volgende stonde de aanraking met de menschenwereld geeft. Maar zy zyn te vluchtigde indruk verdwynt spoedig, wordt uitgowischt door andere indrukken, die er overheen komon, en van de veredelende wer king, die ook een verhoogd natuurgenot kan teweegbrengen, is in het vervolg weinig te bespeuren. Ook de schepping spreekt tot ons, in een taal die wy allen kunnen ver staan, de woorden van den heiligen geest; maar wy zijn al te vaak als degenen, die, ooren hebbende, niet hooren, omdat er andere klanken zyn die hen trekken en andere woorden gesproken worden dan die tot hun vrede dienen. En naar deze luisteren wy, want er wordt of een beroep mede gedaan op iets, dat ons nog veel dierbaarder is daii de eeredienst van hot schoone, de cultus van het goede, de aan bidding van hot goddelijke, op de vereering van het Eigon Ikl Dat ia het. Van do oudste tyden is hst gevoeld; onder do meest primitieve vormen van godsdienstige beschaving is er reeds uiting gegeven aan de gedachte, dat in de zedelijke wereld twee mach ten tegenover elkander staan, en wy, kinderen van de negentiende, weldra van de twintigste eeuw, weten maar al te goed dat het zoo is. Wy zien om ons heen allerlei biyken van liefdeloosheid en van hebzucht; wy vernemen hoogst ontmoedigende berichten van rechts verkrachting en tirannie; wy ontdekken by onszei von tal van slechte neigingen, gericht op de bevrediging onzer persoonlijke (jdelheid, onzer begeerte naar stoffeiyk bezit. Wy zien mannon hun eenvoudigste plichten verwaar- loozen, wy zien vrouwen ontrouw worden aan haar roeping; in de talryke valkuilen, die de Booze op onzen weg geniepig heeft ge graven, maar die we toch gemakkelijk kunnen ontdekken indien Heiligo Geest het oog ver heldert, zien wy velen nederstorten en, doen wy zeiven monigen pijnlijken vall Doch er ia verzet. Het i3 misschien waar dat hetgeen is, moet zyn, als het onvermijdelijk product van oor zaken, dio tot geen andere uitkomst hadden kunnen leiden. Maar stellig onwaar is het, dat het aldus blyven moet. De oude goden leer en de nieuwe godsdienst spreken van een strijd, niet van een lafhartig of moedeloos zich overgeven. De Heilige Geest bestookt het kwade en doet het afbreuk; hy doet dit door onzen arm, door ons hoofd en door ons hart. En let wel, wanneer de kansen van den stryd worden overwogen, is er geen de minste sprake van twyfel. Het goede moet, en het zal triumfeeren. Die overtuiging vindt men reeds terug in de naïeve voorstellingen van het ruwste heidendomde kwade geesten moeten het onderspit delven. Daar is voor hen geen ontkomen mogeiyk. Maai- dat is het geloof, hetwelk ons allen moet bezielen; het vertrouwen op den zede- iyken vooruitgang. Niet by wy ze van een kans berekening, doch van een volstrekte zeker heid. Hot werk dor -zedelyke verheffing van het menscheiyk geslacht Is aangevangen en het wordt voortgezet, het zal nooit worden losgelaten. Als men ons wyst op ernstige storingen, die zouden doen twyfelen of de kamp tegen de booze machten niet is op gegeven, we zien een van verontwaar diging trlllendo hand zich uitstrekken naar Zuid-Afrika, een andere naar Finland 1 dan zeggen wy nog: Neen, neenl de zon, die eenmaal is opgegaan over de menschheid, kan door wolken verduisterd, kan zelfs tydeiyk voor het oog verborgen zyn, zy is er, zy biyft, niets kan haar verjagen of verdooven, en zy zal den arbeid volbrengen der rypma- king van al het goede, van al het aan God verwante in de monschelyke natuur. De besten onder ons, wien lets van dien Heiligen Geest bewust is geworden, weten dat wel, en hun geloof is een kracht ge worden, die zich naar buiten opeDbaart. Van hen, die, geiyk wy allen, geroepen tot het apostolaat der monsclienliefde, die roeping volgen en zich er door niets van laten afhou den noch terugschrikken, aanschouwen wy een zendingswerk, dat het christeiyk beginsel verbreidt in wyden kring en den christelyken geest doet doordringen tot groote diepte. Wy zyn pas aan het begin, want wit is het veld des oogstes en klein nog is het getal der maaiers; maar dat begin ls zeer bemoedigend. En or zullen meer werkers komen, die steeds Tuimer hun taak opvatten. Elke Pinkster morgen wordt een soort van wervingsdag, waarop oudo olrydora hun ilïooefcvorbintonijo vernieuwen en nieuwe zich aanmelden. En wanneer wy nog eens denken aan die worsteling, dien eeuwenouden 6tryd door den geest van waarheid en liefde te voeren tegen de macht van do zelfzucht, de aartsvyandin wier dwingelandij zooveel leed over de mensch heid brengt, laten wy er dan nog iets by vertellen van den afloop van den oorlog. Die vijandin zal niet worden vernietigd, verplet terd, als het ware weggevaagd, neen, zy zal worden gebracht tot onderwerping, en lijfsbehoud erlangen. Zy zal dit doen, na ge leerd te hebben dat haar bestrijder een juk oplegt hetwelk te dragen een vreugde is; dat het behartigen van eigen heil slechts op één wyzo kan geschieden, nameiyk door over alle dingen den heiligen geest te laten beslissen, door volkomen aansluiting by zyn leiding. Zy zal zich buigen voor een macht, die uit God is; haar verzet, thans nog zoo roekeloos en zoo dwaas, zal overgaan in willige gehoor zaamheid. Want hot ls zeker, dat wy volkomen gerechtigd en zelfs verplicht zyn, onze eigen belangen te bevorderen, onze individualiteit te versterken, onze ikheid te handhaven; alleen, wy doen dat gewooniyk op minder loffelijke wyze, en missen daardoor het doel. Ons welzijn wordt er niet door verhoogd. De Heilige Geest wyst ons een beteren weg, doet ons meer geschikte middelen aan do hand. Hy wekt ons op om waarheid voor te staan, 3?*öUA±lX©t<Q:o.. MOOIE VKOÖ WE5Ü. 49) „Kom morgen men zal u by uitzondering toelaten in onze woning, opdat gy van myn echtgenoot hoort, dat het na deze opfrissching van myn geheugen niet by my opkomt, de dweperij van een jongen man voor hem ge heim te houden, die toevallig tot een familie behoorde, waarmede Hans Klaussen reeds lang en voorgoed gebroken heeft. Wat hebt 'gy nog meer te zeggen?" De markies opende de oogen, waarin iets te lezen stond, waarvoor zelfs Ines' hoon Verstomde. Bevend hief hy den arm op en wees met uitgestoken wysvinger op haar. nGy zyt de moordenares van Frits Ehlers I En de moordenares van myn zoon!" Het lachen, dat van haar lippen klonk, was to gekunsteld, om hem te beleedigen. „A, ik begrijp hetl Gy zyt van plan my het papierstrookje daar te verkoopen I Mynheer 'Hector heeft dus het leven d la Beauremont •weer opgenomen? Ik doe geen handelszaken ■noch met noch zonder risico." „Hector zal stervenbracht de markies jttiet gebroken stem uit, als wilde hy zelfs deze vrouw om medelijden smeeken. „Myn [zoon, de rechtmatige eigenaar van uw tnillioenen, zal van honger stervén." Misschien wist hy in zyn verdriet niet Ë^neer, dat hy sprak en tot wie hy sprak. Een uwachtigé beklemdheid, die zich als een p in zyn keel vastzètte, dwong hèm, sch oa broksgewijze, datgene te zoggen, wat «yn borat tot atikkens too vervulde. „Hy heeft gewerkt. Met den bezem c-n do schop stond hy op straatmyn zoon Hy heeft zyn naam vergetendo markies Do Beauremont heeft als een neger gewerkt, heeft tusschen dieven en schurken geslapen. Zy hebben hem zyn laatste gold in den slaap ontstolen, zyn laatste!" Zyn stem, die tot dusver gebeefd had, kroeg een schrillen klank. „Het testament, dat u tot universeele erf gename maakt, u, die myn broeder haatte, moot vernietigd worden. Het is niet geldig. Ik heb nog slechts dit ééne doel en ik mag het niet opgeven. Wee u, wanneer Hector sterft! Zyn ziel en do myne, myn onuit sprekelijke haat „Ik dacht, dat gy my iets nieuws wildet vertellen, waarde markies," viel Ine9 hem op gedwongen spottenden toon in de rede. „Niet iets, dat ik reeds aan deze tien vingers kan nagaan. Een leeuw, zooals gy, mag toch niet zoo erbarmelijk vervelend worden." De markies smoorde, de lippen op elkaar klemmend, den kreet van woede, welke uit zyn hart opwelde. Een pyniyke stryd schokte zyn uitgeteerd lichaam. Hy étrekto beide handen naar Ines uit. „Voor myn zoon," mompelde hy half onverstaanbaar, „voor myn zoonl Red heïnl Laat hem weer naar my terugkeerenl Mijn krachten raken op. Wanneer hy nog loeft, geef gy de middelen I Ik Wil met hem naar Frankryk gaan „Waar is uw zoon Hector?" vroeg Ines, wie de zegepraal over den verslagen vyand met biydschap vervulde. De markies hield de oogen gesloten. Het zweet parelde hem op het voorhoofd. „Hy ligt in het ziekenhuis, sinds weken. Zyn verpleger schryft my. Hy is er slecht aan toe. Wat ik heb, is te weinig voor 6en goedo vorpleging. Uw rykdom, de erfenis van myn zoon, goef, goefl" Een oogenblik kwam er een uitdrukking van medelyden op het gelaat der jonge vrouw. Maar haar verstand behaalde de overwinning. Ja, zy lachte over de dwaze opwelling van haar hart, om het loven van twee menschen te willen verlongen, die haar haatten en in het verderf trachtten te brengen. „Dit stuk papier is de prysl" De markies hield zyn bevende hand uitge stoken; het papiertje viel op den grond. Ines schoot er op toe en raapte het op. Een oogen blik, en tot atomen verscheurd, strooide zy de overblijfsels den verbluften man voor do voeten. „Hier is myn antwoord!" zeidezy verachte* ïyk. „En de verzekering, dat opwellingen van valsche sentimentaliteit by my niets uit werken. Uw zoon verkeert slechts in den zelfden toestand, waarin gy, zyn vader, my met alle middelen tracht te brengén. Elk werk zyn Joonl Tracht u met uw lot te verzoenen en wel óp wat betere wyze dan gy tot dusver tegenover my hebt getoond." Ines keerde den markies den rug toe en verliet de kamer. Juliette Von Tronkstein kwam haar onge duldig te gemoet. Het gesprek had haar te lang geduurd. „Welk oen eindeloos discours I Gy heb toch, hoop ik, iets aangenaams te hooren gekregen?" „Iets zeer aangenaams 1" zeide de jonge vrouw en haar vrooiyk gelaat getuigde voor do waarheid van haar woorden. „Hot wordt roods leeger. Gy blijft toch nog Ik heb immers nog niets aan je gehad. Laat je man maar uitslapen. Vóór dien tyd is hy toch niet genietbaar." Ines was ook van plan, om haar innerlijke om liefde te betrachten; om, wyi nemen geen geluk aanbrengt, het liever eens met geven te beproeven. Do Pinksterviering spoort ons aan, dien wenk te volgen. Daardoor zullen ook wy een plaats bekomen ln de gelederen der strijders voor het Vrederyk der toekomst. De algemeene vergadering van do Maat- BChappU t. b. d. Toonkunst zal 16 Juni te Dolden worden gehouden. Des avonds wordt Vincent d'Indy's „Le Chant de la Cloche" uitgevoerd door de afdeelings-zangvereeniging met het Concertgebouw-orkest en als solisten o. a. mevr. Morello, Pauwele en Orello. De afdeeling Lelden herdenkt dien dag tevene haar 25-jarig bestaan j gedurende dit tjjdperk was Daniël De Lange onafgebroken directeur. In de vergadering der afdeeling 's-Gra- venhage en Scheveningen van den Ned, Vrouwenbond tot verhooging van hetzedeiyk Bewustzijn bleek uit het verBlag, dat de ontvangsten met het ealdo A°. P°, bedroegen ƒ950.29'/, en de uitgaven ƒ837.15, zoodat voor looponde zaken overbiyft ongeveer 113. Aan het Huur- en Verhuurkantoor moldden zich 320 dienstmeisjes aan, waarvan 207 konden geplaatst worden. De Toevlucht voor Dakloozo Vrouwen en Meisjes, in de Begijnen straat, nam een 20-tal verpleegden op. Met lof werd van de hulp der politie gewaagd en daarvoor ook een bijdrage ln het politlefonds gestort. Aan den Haagschen gemeenteraad ia door het lid van dat college den heer Repelaér van Driel een voorstel Ingediend, waarin, met betrekking tot hot aan te nemen etelsol van beweegkracht voor het Haagscho Tramwegnet, het aanbrengen van bovengrondsche geleidin gen voor electrische beweegkracht in eommlgo gedeelten der stad wordt ontraden, en mits dien wordt voorgesteld om bjj het vergunnen aan do H. T.-M. om één of meer lijnen electrisch te exploiteeren als voorwaarde te bedingen, dat do voor de beweegkracht be- noodisdo cioetricltaïfc niet mag worden aan gevoerd langs boven het straatopperviak te plaatsen geleidingen: a. op de lyn Ploin Vijverberg Oudo Scheveningscho Weg—Kur- haus, met eeu zytak door de Badhuisstraat i van het Plein tot aan de Javastraat; en b. op de HJ n Plein PrincossegrachtKurhaus van hot Plein tot aan de Kanonstraat. Voor het geval de eigenlijke stadslijnen ook elec trisch mochten worden bediend, Zöu een zoo danige voorwaarde ook gesteld moeten worden voor: e. het gedeelte Plein-Houtstraat Vos in 't Tuintje van de lijn Hollandsche Spoor-Plein-Bankaplein, en d. het gedeelte Prinsestraat Buitenhof Binnenhof Plein van de lijn Laan van Meerdervoort - Daan van Niouw Oost-Indid. De heer Alting Mees, president der Ned. Handol-M(J., is overleden. Te Amsterdam Werd gisteren onder leiding van den oud hoogleeraar dr. J. L Gunning de jaarvergadering gehouden der Prins-Alexander-stichting, tot verzorging én verpleging van blinde on halfblinde kinderen. Uit het jaarverslag bleek, dat hot jaar kalm was vorloopen. Hot aantal verpleegden was 7 jongens en 5 meisjes. Twee Jongens en 1 meisje verlieten de stichting te Bennekom en 2 werden opgenomen ln het Biinden-lnstituut te Amsterdam en l te Grave. Er kwamen in een legaat ad ƒ1000, een a 800 en onderschei dene giften, waaronder een van de Koningin ad ƒ50. Met waardeering maakt het verslag melding van de toewijding der directrice. De rekening toont aan een nadoelig saldo van' ƒ616, de contribution daalden van ƒ2984 op 2907. De aftredende commissaris, de heer Wertheim, werd herkozen. In de op 7 Juli a. s. te 's-Gravonhage te houden algemeene vergadering van de voreeniging „Eigen Hulp" moet de benoeming plaats hebben van vijf leden van het Hoofd bestuur wegens het aftreden volgens rooster van de heeren dr. A. Rutgers, dr. O. J. J, NInck Blok, A. Damme, C. H. Kouw en R. J. De Ruiter. Het hoofdbestuur stelt voor de vacatures- Kouw en Do Ruiter, welke heeren deel uit maken van de coöp. commissie, de volgende' dubbeltallen als candidaten voor deze com missie: L 0. H. Kouw en dr. A. Rutgers; IL R. J. De Ruiter en A.Damme; en voorts voor do overige vacaturen de volgende dub beltallen III. J. Menno Huizinga on M. J. 0. Lucardle, beiden te 's-GravenbogoIV. W. J, Steenhufe te Schiedam en mr. A. C. Bondam te 's-Hertogenbosch; en V. 0. J. Van Temmen te Breda on A. E. J. Bertllng te 's-Hertogen bosch. Het stoomschip „Admiral" (uitreis) arrl. veerde 81 Mei te Dar-ea-Salaamde „Kaiser" (uitreis) arriveerde 31 Mei te Lissabon; do „KaDzler" (uitreis) arriveerde 81 Mei te Dor-' ban; do „Lawoe", van Rotterdam naar Bata- vla, vertrok 81 Mel van Marseille; de „Prins Willem I" vertrok 1 Juni van Amsterdam naar West-Iodid; de „Spaarndam", van Rot terdam naar Nieuw-York, vertrok 1 Juni van Boulogne-sur-Mer. Transvaal en Oranjc-Vrljstnni. Dr. Loyds is met zyn secretarissen gisteren in het „Hotel de Twee Steden" te 'e-Gravon- hage aangekomen. De oorlogsberichten uit de Transvaal doen onzekerheid ontstaan of de op Maandag 4 dezer te verzenden post uit Nederland voor de Zuid-Afrikaansche Republieken in handen van de Transvaalsche postadministratie zal kunnen komen. Zy, dio reeds brieven of andere stukken voor die post mochten hebben ter post be zorgd, kunnen die desgewenscht terugont- vangén, als z() dit ultorlyk Zondagmorgen 8 Juni eohrifteiyk of per telegram aan den directeur van het spoorwegpostkantoor no. 2 to Rotterdam of, voor zoover zy te Amster dam zyn ter post bezorgd, schriftoiyk aan' den directeur van het postkantoor aldaar verzoeken. Ten vervolge op het medegodeelde in de Staatscouranten van 18 en 28 April jl.", nos. 89 en 98, bericht de Britscho telegraaf-admi- nistratie, dat de telegrammen in overeenge komen taal voor Afrika, die samengesteld zyn met behulp van de te Aden gedepo neerde coden, by het Onderzoek aldaar ver traging pndervinden, omdat moeilyk valt uit to maken, welke code in eik geval Is gebezigd. Óm hierin verandering to brongen, zal, indien dé afzender? van de hlerbedooldë telogrammen by de aanbieding hebben opge geven, welke code is gebezigd (A. B. 0. Code code 4de uitgaaf. A. Z. code, A. B, O. code, Scotts code, 9de uitgaaf, AI code, telogra- phenschlüsel van M. Staudt en 0. Hundius Broomhalls comprehensive cipher code, Mer- cuurcode), de naam dier code kosteloos door de Eastern telegraafmaatschappy worden niedegoseind. ontroering, welke zich met liet Weglachen, eerst meester te worden vóór zy naar huis terugkeerde. Zoo zat zy ten laatste alleen naast de barones, die met bewonderens waardige haast do eene sigarette'na de andore rookte. W -• I1•cV-./c;.-v „Morgen moet ik met je beroemden man kennis maken. Ik hoop, dat gy hem boter gedresseerd hebt dan ik Adolf. In het begin van ons huwelyk wa3 Adolf tot over de ooren verliefd. Nü is er altyd onee'nigheid. Zoo zyn alle mannén, de uwe ook, wacht maar eens. Ik rook te veel, voed de kindeven slecht op, heb te veel voor myn toilot noodig, en ben toch hooit chic. Zoo gaat het voort. Maar denkt ge, dat ik er iets om goef? Niet zóóveell" Ines knikte onverschillig. Zy dacht er aan, dat mot de laatstén, die hot salon verlieten, ook do markies, op den arm van oen' vreemde geleund, verdween, en ook, dat zy voor afwisseling moest zorgen, opdat Klaussen zich niet verveelde. „Eet morgen by ons!" zeide de barones geeuwend. -• 1 Ines bedacht zich een oogenblik. „Ja, wy zullen karnen.-. „Dat is heerlykl Ik zou anders niet weten, wat ik morgen met den geheelen dag moest beginnen. Adolf is zoo ioom. En altyd die kinderen. Dan heb ik morgenmiddag oen persoon besteld om by my te komen, die ik als bonné voor da kinderen wil liurèn. Hot is werkelijk noodig. Poldl wordt zulk een strop en Adolf knort altyd." „Waar is je man?" zeide Ines. „Ik moet nu weg." De barones rees lusteloos overeind en wenkto baron Yon Tronkstein, die beleefd naderby trad en zün schoon» bloedverwante den arm bood. Eenige minuten later rolde het rytulg weg. Ines trok het gordyntje vöor het beslagoi( portierraamalsof zjj daarmee de onzichtbare spookgestalten, Welke haar op do vleugelen van dén wind najoegen, wilde verbanhen, Florence Stond wachtend by de trap. Haaf gezicht was bleek van vermoeidheid. „Verlangt mevrouw hog theo in mynhoors katner?" 5 ''V, „En waarom daar vroeg Inos haastig, Mynheer verwacht mevtouw. Hy heeft nog niet gesoupoerd.", Hy verwachtte haar I Het bloed steeg haar van blydschap naar het gelaat. Zy wierp haar omhulsels af en liep haastig dd gang dóór naar Klaüsson'a kanidr. In het blauwachtige licht, dat van het plafond noérstraalde, zag zy Klaussen, met het hoofd in de hand gesteuhd, onbeweöglyK voor zijn schryftafeï zitten. - Toorn', ongeduld én liefde deden Ines op hom toesnellen. „Houdt gy zoo je belofto, Hans? Of was het slechts oen voorwendsel om my kwyt té gorden? Spreek 1 En zeg m'y, of gy hot ver langen verdient, waarmede Ik dei) geheelen" avond naar je uitgezien heb?" By den klank Van haar stem was hy ver schrikt opgesprongen. „Gy?" zê'ido hy, zich hot vèrWSrde haar van hét voorhoofd strykond. „Zyt gy het?" En hy 'omklemde haér hand met oen koorts- achtigen druk". „Wist gü," fluisterde hy, heosch van óntroeririg; „dat 'myh zoon dood yj&s, oft dat zy, dio ik orh uWêntwtl vèrllet; tnyn hulp. myn ondersteuning nooit aangenomen heeft en vordwehen is? Waarheen?" bracht b(j barsch uit. „Tot 'welk eeri ellendig leven is' zjj gedoomd?" 1. (Woi'di vervolfld.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1900 | | pagina 9