K', 12354
<§eze (Courant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
PERSOVERZBCHT.
Feuilleton.
MGOtZ VROUWEN.
PRIJS DEZER COURANT i
Voor Leidon per 3 maanden, it' 'I I f 1-10.
Franco per rosti'iW'ffSS'SgH 'Ufil
Nommers WflaWSWt'Wï-; 0.05.
Afzonderlijke
«te
hSSË^B
PRIJS DER AD VERTEN TIÉN I
Van 1-6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17|. Grootere,
letters naar plaatsruimte. Voor het incasseeron buiten do stad'
wordt /"0.05 berekend.
Tweede Blad.
Overtuborculose schrijft do Delflsche
Courant
Het i3 vorre van nieuw hetgeen wi) gaan
schrijven, en hoe vreemd het moge klinken,
niets zou ons aangenamer z(]n dan dat ons
geschrijf bleek .geheel overbodig te zijn, on
'dat wi) van alle kanten vernamen: Maar dat
wisten wij alios al langl
"Wi) zUn oorlogszuchtig, en willen aansporen
tot strijdvooron, en nog wel een strjjd tegen
zeer, zeor kleine, dierlijke wozens, wién echter
door geen dierenbeschermer, van hooveel
liefde voor zjjn beschermelingen zijn hart ook
vervuld is, do hand boven het hoofd zal
worden gehoudon.
Het Is do tuberkel-baccll, tegen wie de
wetonschap ons wapenen in de hand gegeven
heeft; mocht oen ieder het wapen krachtig
djhklomd hebben met het voornomen zlJt.
gemeente, zUn huisgezin, zichzelf daarmede
tot het uiterste te verdedigen tegen den
hiachtlgen vijand. Laten niet alleen zi), die
ih hun omgeving getuigen waren van het
yöor hen zoo smartelijke, door den geliefden
zieke steeds zoo hoopvol gedragen lijden,
zich ten strijde opmaken. Op ons allen loert
het sombere leger der oneindig kleinen. Het
Zal wel aan een ieder bekend zyn welk een
'pntzaglijk aantal slachtoffers de tuberculose
jaarlijks eischt (in Duitschland bijv. 150,000);
4ok zullen er weinigen zjjn, die niet weten,
flat dlo gevreesde vijand een leger van millt-
fiVden micro-organismen ls, en al zullen wy
hhszelf met do nauwlettendste zorg vaak niet
fkunnen beschermen tegen haar sluipende
éjmvallon, do ontdekking, door Robert Koch
tgedaan, dat do tuberculose een infectie-
'flekto is, heeft ons de overtuiging gegeven,
j dut wjj niet goheel weerloos tegenover haar
staan. En hoeveel toewijding er ook door
,'veei schrijvors en redenaars wordt aan den
'dag gelegd om do vruchten van de studie en
de onderzoekingen van geneeskundigen en
bacteriologen tot gemeen goed te maken, voor
ïl)over het in-praetijk-brongen der door dezen
/gegeven voorschriften binnen ieders bereik
valt, komt hot ons toch dienstig voor hot
yoor de gemeonschap zoo hoogst ge
wichtige onderwerp op zeer eenvoudige wijze
fèeh andere zou ons, loekon,nietmogelijkzijn),
tflet onze lezers te bespreken.
1 li Met het stof van de straat, waar het door
o&i HJder aan tuberculose by het hoosten
Uitgeworpen sputum is verdroogd, trachten
'de baccillen door te dringen tot de siymvliezen
ohzer luchtwegen. Mot hot stof van de wanden
dér vertrekken en ziekenzalen, waar torlng-
iydors verpleegd worden, trachten z'y zich
té wrekon op hen, d-e er zich aan wydden
huh de prooi te botwi-'.en.
Wi) mogen ons niot laten weerhouden door
de Vrees, den door ons verpleegden of in
bns midden lovonden patiënt te grieven of
ijfmarteHJk aan te doen, door ons en ons
hulsgezin angstvallig te behoeden voor de
kwaal, wier bestaan door hem geloochend
tfordt. Door hot sputum steeds op te vangen
ln een z. g. kwispedoor, gedeelteiyk gevuld
liet oen vloeistof, waarin de baccillen onmid-
dpliyk gedood worden, en door den zakdoek,
waarvan hot wenschoiyk ware, dat elke lyder,
ln het belang zijner medemenschen, op straat
daarvoor bezigde, niet door anderen te doen
gébruiken, hoe good ook gewasschen, zouden
wy reeds een gróót gevastr voor besmetting
ontloopoli'. r "5
Overal kunnen dj baccillen aanwezig zyn,
onhegrypeiyk ln omvang is hun vermenig
vuldiging, on groot hun weoratandsvormogon
tegon vernietiging, Wy wéten allen, dat in
dezo ons wantronwen tegen het slacht- en
melkvee gerechtvaardigd is, en het koken
van molk voor hutselyk gebruik Is dan ook
ln de laatste jaren zeer toegenomen. Doch
zou het een ieder bekend zyn, dat hot „aan
den kook" brengen van de molk evengoed
achtorwege kan gelaten Worden wanneer
men die niet minstens twintig minuten laat
doorkoken? De v^and wykt zoo spoedig r.iet
en in de o. i, voor hem meest ongunstige
omstandigheden blyfct de baccil nog niets van
haar noodlottige macht verloren te hebben.
En als wy eens nagaan welke belangryke
plaats de melk als voedingsmiddel bekleedt,
hoeveel wy van haar verwachten voor kin
deren, zwakken en herstellenden, en bedenken,
dat er nog geon afdoende maatregelen zyn
genomen kunnen worden om de consumptie
van molk van aan parelziekte (tuberculose)
ïydend vee te beletten, moeten wy het dan
niet zeer wenschelyk, ja noodig achten, dat
melk alleen deugdelyk gekookt worde ge
bruikt?
Men hoort zoo dikwijls zoggen: „Gekookte
molk? Neon, die kan ik niet drinken, en myn
kinderen willen er ook niet aan". Op dat
willen van de kinderen zou wellicht wel
iets te vinden zyn, en als do grooten het
eens, overtuigd van het noodzakolyko, eonigen
tyd mot gekookte melk probeerden, zou men,
golooven wy, al spoedig niet beter weten of
het hoorde zoo. Hoe nauwkourig worden door
do moeste monschen, ten tyde van een cholera-
of typhus-epidemio, do gegeven voorbehoed
middelen aangewend, en nagelaten wat ont
raden wordt. Waarscliynlyk, omdat de vor-
schynsolen der infectie dan zoo verpletterend
zyn, en zelfs zy, die met die waarschuwingen
spotten, en beweren: „Och, als ik hot krygo'n
moet, kryg ik het toch" (zoo zyn er), volgon
toch vaak in stilte do gegeven wenken op.
Do tuberculose, die zich in zoo velsrlei
gedaante voordoet, ls in het dagelyksch
leven niet zoo treffend afsclirikwektond. Hot
gevaar voor die zfokte spreekt niet luid ge
noeg, zy sluipt en verweest, doch de ver
woestingen, door haar aangericht, het wee,
door haar over de monschen gebracht, is
reusachtig. Do ïyders zeiven in de eersto plaats,
doch ook do familie-leden spreken hot woord
tuberculoso niet geraakkeiyk uit, en by weinig
ztektegevallen wordt de diagnoso van den
goneesheer zoo vaak in twyfel getrokken.
De woorden: „Ze weten het niet, ze weten
het niet met al hun medicyn" worden nog
vaak gehoord van de lippen van menigen
„Levenslust" en nog altyd zoekt do kunst
naar het kruid, dat norgens wast op aard.
Maar die kunst is niot meer „de arme kunst",
zooals Do Genestet zong, want zy kent don
vyand nu, heeft hom in levenden lyve onder
don microscoop gozion, zyn slulpgangen be
spied en ons de middelen gegeven hem een
groot aantal van zyn slachtoffers te betwisten.
In de ziekenhuizen, met hun doelmatige
inrichtingen (afgeronde hoekeu) en hun grooto
reinheid, wordt tegen de besmetting door stof
zooveel doeniyk gewaakt. Ook in de zieken
vertrekken onzer woningen moeten wy waken
tegen ophooping van stof, doch hoeveel te
meer op onze straten, wil niot het dartele
spel van den wind met de stofwolkjes
rouw zaaien onder de bewoners der stad.
Daarom, reinigingsdiensten in vorschlllendo
gemeenten, bewaart uw sproeiwagens en
gieters niet tot 6nikheete dagen 1 Voor de
afkoeling der atmosfeer zorgon onze grachten
wel; om het stof is het te doen.
Nog oen enkel woord, vöor wy ons leekon-
praatje sluiten. Sinds do parelzfekte by het
vee, dat daaraan lydende is, ln dè laatste
jaron kan wordon geconstateerd, kan er con
trole gohouden worden over het ter slacht
plaats gebrachte veede oprichting van open
bare slachthuizen (abattoirs) zou echter
het toezicht op het ter consnmptio bestemde
vleesch, welk toezicht niet streng genoeg kan
zyn, o. i. zeer in do hand werken en ver-
gemakkelyken.
„Nu moet ge kiezer worden, of ge wilt of
niet", zegt het Dagblad van Noord-Brabant.
D'r ls niet meer aan te ontkomen, als de
„technische herziening" onzer Kieswet
wordt aangenomen.
Te weerga, dat wordt weer een buiten
kansje voor do ambtonaren, die ons inkomen
moeten schatten met het obg op den hoofds-
lykon omslag.
Wat zullen ze er nu een kleine luyden by
inhalen, die vroeger aan hun speurdersoog
ontsnapten I
De zaak is deze:
Minister Borgesius wil, dat de huisjesmelkers
en verder alle huizenbezitters Jaarlyks den
huurprys van hun woningen zullen opgeven,
opdat men op het stadhuis den huurder op de
kiezersiyst kunne brengen.
Ten minste, als doze zooveel huur verwoont,
als de Kieswet noodig acht voor het teeken
van welstand.
Op hot stadhuis zal men dus precies komen
te woten, hoe duur ge woont.
Maar dat is het ergste niet.
Elk patroon of werkgever zal ieder jaar
moeten opgeven, hoeveel zyn worklioden vor-
dienen.
Ook al om de kiezersiyst te vullen.
Men Weet, dat èn huur- èn ioonkiezers thans
verplicht zyn, zich by don burgemeester op te
gevon als candidaat-kiezer.
Velen passon hiervoor, want, zoo redeneert
men, als ik me straks opgooi voor Iconkiezer,
dan sta ik een oogonbllk later dik op de
belastinglyst.
Dit weerhield zoor velen om de aanvrage
to doen.
Doch de „technische" herziening der wet
schryft voor, dat de patroons opgave zullen
doen van hot loon hunner werklieden.
Men weet daar op het Stadhuis waariyk nog
niet gouoeg
Dat loopt wel een beetje de spygaten uit.
Wis en waariyk is ieder burger verplicht
oorlyk en naar geweten zyn belasting te
betalen, en mag de ambtenaar alle goede
middelen gebruiken om het inkomen van den
belastingschuldige te schatten.
Maar dit nieuwe middel schynt ons niets
meer of minder dan immoreel. Een patroon
zal moeton opbiechten hoeveel loon ieder zyner
werklieden verdient 1
Als dan de kassiers maar willen vertellen,
hoeveel couponnetjes zy jaarlyks aan do
effectenbezitters betalen.
Tor voorkoming van misverstand is het
wellicht goed, teekont De Maasbode hlorop
aan, als vorduideiyking hieraan toe te voegen,
dat do patroon niet het bedrag dor loonen
behoeft to vermelden, maar alléén op te geven
of het loon het kiosloon-minimum (art. 1, b, 2o)
„bereikt" of „overtreft". En deze bepaling
geldt niet slechts de „werklieden" in engeron
zin, maar alle „loontrekkende mannen.",
De Middelburgsche Courant zegt o. m. over
do wyzigmg der Kieswet:
„Wanneer wy ton slotto zouden durven
aanraden hot voorstel van de Regeering aan
te nemen, dan zou dit alleen zyn om tegen
het volgend jaar, by de algeraeene verkiezingen,
oen gewenschto uitbreiding van het kiezers
personeel tQ verkrygen; con uitbreiding, die
vooral ook den grooten gemeenten ten goede
kan komen. Maar voor het overige blyvon
wy er by, dat do huidige wot, hoe ook her
zien, ons nooit brengen kan: een goed, recht
vaardig kiesstelsel, omdat het kiesrecht toch
nog altyd verbonden blyft aan census of bezit."
Do Midd. Cf. zou wenschen algemeen kies
recht, met enkele uitzonderingen, die, zegt zy,
men meer en meer kan inkrimpen. Dit stelsel,
acht zy, rust op oen rechtvaardigen grondslag.
Als wy bereiken dit doei, wil zy aanvaarden
wat do Ministor thans aanbiedt.
Bet Centrum begroet het streven der
Regeorlng, om de eigen aangifte dor
huur- en Ioonkiezers te vergemakke-
lyken, met Ingenomenheid.
„Meermalen is reeds onzerzyds opgemerkt,
dat dikwyis ten onrechte het verzuim tot
aangifte voor de kiesbevoegdheid aan onver
schilligheid wordt toegeschreven. Vrees voor
aanslag ln de belasting en onbeholpenheid
met 8chryfwerk houden velen terug. En daarby
komt dan nog, dat, al wordt in de groote
steden doorgaans volop gelegenheid tot assis
tentie gegeven, elders do adspirant-klezers
maar op eigen houtjo moeten zorgon voor
hun recht."
Maar togen do wyze, waarop de Ministor
het doel tracht te berolkon, verplichte aan
gifte door verhuurders en patroons hoeft
hst blad bezwaar.
„Het komt thans zeker wol voor, dat
patroons hun werklieden aansporen zich voor
hot vorkrygen der kiesbevoegdheid aan te
gevon. Maar hen, en ook de huizenverhuur
ders, als het ware tot de offlcieele aangevers
te stempelen, en hon te straffen, wanneer zy
zfch niet van deze „verplichting" kw(Jton,
dunkt ons wat sterk. Voor eenige jaren is
een poging, om stomplicht ln onze poiitieko
zeden op te nomen, afgewimpeld. Thans aan
gifteplicht voor vreemden nog wel te
schrijven in een „technische" wyzigings-wet,
zal op velen oen zonderling effect maken."
Verreweg de meeste dor voorgestelde cor
recties zyn aldus oordeelt De Standaard,
de wyzlging der Kieswet besprekende niet
anders dan kleine vorduidelykingen, waaraan
c. q. zelfs mr. Van Houten, zoo hy te Deventer
were geeslaagd, zyn stom kwaiyk zou kunnen
onthouden. Slechts op vlor punten ls wyziging
in den stand van zaken voorg03teld. Drie
hiervan strekken om de verkryging van het
kiesrecht gemakkeiyker te maken, de viordo
om den uitslag los te maken van nlet-bedoeldo
informaliteiten.
Wat betreft het voorstel, om ook gedeelto-
ïyken aanslag moe te tellen en niet met den
vollen aanslag over heel het jaar alleon te
rekenen, zegt De Standaard: Dat dunkt ons
rationeel. Niet de duur van den aanslag, maar
de aanslag zelf kenmerkt den welstand.
Do categorie van examen-kiezers, nu zoer
beperkt en van wet en gouvernementeel
karakter afhankelyk, wil de Minister ver
broeden, door allo examens, ook die van parti
culieren oorsprong, te laten gelden, mits het
diploma doele op het verwerven Van oen levensi
betrekking. Ook dit acht De Standaard ee4
verbetering, waarop reeds in 1896 is aani
gedrongen.
Evenzoo staat het met het toelaten Van
andore dah offlcieele spaarbankboekjes, enz,
Voel belangrijker is daarentegen, vervolg!)
De Scandaard, het voorstel, om, grosse)
m o d o, de eigen aangifte van loon- en huur*
kiezer te laten vervallen en aan do verhuurders
en loonbetalers de verplichting op te leggenj
dat ze aangifte zullen doen van de personon,
aan wie zo verhuren of loon uitbetalen.
Hot hiermee beoogde doel kan men goed
keuren en toch tegen hot voorgestelde middel
bedenking opperen.
Beeds mr. Heemskerk wee3 er op, dat er
iets onbillyks lag fn eigen aangifte by den
één wel on by den ander niet te vorderen,
Hot „gelyke monnikon gelyko kappen" gaal)
te loor, als men den belastingkiezer van di
moeite van eigen aangifte ontslaat en aan dot
kiezer uit anderen hoofde eigen aangifte oplegtf
by den eerste den factor der traagheid bultei}
rekonibg laat en by den laatste in voilé
kracht laat gelden. Dit kan niet anders dan
tot onzuivere verhoudingen leiden. Terecht
poogt het ontwerp deze onzuiverheid Weg té
nemea. i
Maar een geheel andere vraag ls, of het
voorgesteld middel aanbeveling verdient, en'
of men goed doet met aan verhuurdors en
werkgevers den last der aangifte voor huff
huurders en loontrekkers op te leggen. Het
argument, dat ook op de instellingen van wel
dadigheid do verplichting rust hun bedeelden,
te verklikken, is niet sterk, als men reeds
tegen deze opgave bedenking heeft. En ln elk,
geval etelt die verplichte opgave niet voor
kiezers te telen, maar om kiezers te weren/
Of de overbold recht heeft zulke opgaven met
dwang van haar onderdanen te vorderen, ls;
nog lang niet uitgemaakt. De statistiek 1*
ook een zaak van publlok belang. En welks,
opgave zou men zoo al niet van do burgorff
vorderen kunnen, Indien dit recht der overr|
held in onbeperkten zin tot gelding kwam?
Ook ligt er iets tegennatnurlyks in. rnstef;
lingon van weldadigheid hebben liefde vootl
den minder bedeelde tot motief van haar'
optreden, en men dwlDgt ze aan den arms
een recht te helpen betwisten. Menig werk-:
gever zal met leodo oogen aanzien, dat zyn
werklieden hem overstemmen en nu zal men'
hom dwingen zelf hiortoo mede te werken, i
Yerkieseiyk blyft aan De Standaard voorr
komen het middel, reeds in 1896 aan de hand
gedaan. Laat van overheidswege aan elk man-'
neiyk ingezetene van 25 jaar, die niet in de,
belaBtlng Is aangeslagen, een biljet ter invul;;
ling worden thuie gozondon, on ge verkrygt
pvon solide en nog vollediger gegevens, di»:
de administratie volkomen in staat tullen'
stellen om de kiezersiyst volledig op te maken.'
Vooral nu het w e r k e 1 y k Inkomen niet'
meer behoeft te worden opgegeven, zal dé
Invulling op geen bezwaar afstuiten. En veri'
langt iemand, uit Welken hoofde ook, g e 4
kiezer te wordeD, waarom zult ge hem dan
dwingen op de lyst te staan? Stemdwang
bostaat Immers toch niet.
De vierde wijziging van beteokenls betreft
de „byvoeglngen" op de biljetten, die, volgend
het ontwerp, het biljet niet zullen invall-
deeren, mits van geen opzet blyke. Hoe zal
het mogeiyk zyn dit laatste te constateorent
Hoofdzaak ls, dat de onafhankelykheld Vafj
don kiezer gewaarborgd blyvo, en dat nlej
een patroon, ln wiens macht hy is, hen)
noodzaks door een schynbaar onwillekeurige
48)
Een oudo, gebogen man kwam met slepen-
den tred nader. Uit zyn geel, gerimpeld gelaat
fonkelden twee glooiende oogen, die des te
grooter schenen, hoe sterker zich hun donkere
kringen op de vooruitstekende wangbeenderen
aftoekenden. Deze oogen en de krachtig ge
vormde adelaarsneus verrieden nog alleen de
onvennoeide onergie van een aan den rand
van het graf nog onverzadigde vyandschap.
In Ines' gemoed welde, ofschoon zy een
cogenblik getroffen werd door het verouderde
voorkomen van haar zwager, oen gevoel van
wrevel en tevens van ongeduld op. Wanneer
zou de dood eindeljik eens de laatste hand
aan dit waggelen scholijk wrak leggen?
P.aoul Do E.. i i'jnt, wiens vaalbleek
gelaat nu door een lichten blos gekleurd werd,
richtte, toen hy langzaam Ines' stoel naderde,
zUn ineengezakte houding zoo goed mogeiyk
op on verzocht don omstanders met die be-
miniyke hoffelijkheid, welke hem ten allen
(tyde ton dienste stond, om Vergiffenis voor
dé stoornis, welke zUn komst veroorzaakte.
'„Maar, waarde markies," zoldeInes,terwyi
'O zyn rechterhand vluchtig met haar vinger
toppen aanraakte. „Gy moest toch, hoe ver-
ffleugd gy ook oyer ons weerzien moogt zyn,
„uzelven geen geweld aandoen met hier te
,komeh. Ala ik moest denken, dat uw kost-
•bare gezondheid daardoor benadeeld werdl
Beeds uit vriendschap voor my moest gy uw
jéhgeduld beteugelen."
ÜU baai Mt trillend» meniboete».
„Het doet my leed, dat myn man" Ines
legde oen byzonderen nadruk op dit woord,
waarvan zy wist, dat het don markies als
een Bteek door het hart drong „niet met-
u kennis maken on zich niet in uw vriend-
schap aanbevelen kan. Zoo hy geweten had,
welk een genoegen ons in uw byzy'n hier
wachtte.
„Gy ziet," viel Raoui De Beauremont haar
met een schertsend gezegde in do rede, waar
van zy alleen de beteekenis begreep, „hoo
veel spionnen men in dienst moet hebben,
om niet op een dwaalspoor te geraken. Ik
had echter verwacht den heer Klausseft te
loeren kennen."
„Hy kent u roeds, waarde markies, zoo
goed als ik u ken," zeide Ines meteenboos-
aardigen glimlach. „Don geheelon ryken schat
van uw familieliefde kent hij door my en is
daar dankbaar voor evenals ik. Wees daarvan
overtuigd, waarde markies 1"
Hy boog zwpgend. De tong weigerde hem
van haat den dienBt. Daarop zeide hy, zich
vermannend tegen zyn lichamelijke zwakte,
met een beleefd iacbje: „Een vraag van ge
wicht dwingt my ongalant te zUn en dezen
gezelligèn kring voor eenige minuten van uw
gezelschap te berooven. MeVroüw zal zeker
wel zoo goed willen zyn om in een gesprok
onder vier oegen toe te stemmeD."
Hy had deze Woorden tot Ines' omgeving
gericht, die met een beleefde buiging daarop
antwoordde.
Ines beschouwde hem met spottende ver
bazing. „Een tète-è-tèto, waarde markies?En
nu? My dunkt, wat wy beiden elkaar te
zeggen hebben, kan wel uitstel iyden. Wat
mU betreft, ik heb daar vroeger reeds ééns
voor altyd van afgezien."
Sé aa» d» deu under van ia omstander»
had zich reeds zoo ver verwyderd, dat do
jonge vrouw dezen uitval durfde wagen.
Zenuwtrekkingen misvormden voor een
oogenblik De Beauremont's gelaat, totdat de
glimlach woor op zyn h'ppen was torug-
gotooverd, Daarop siste hy haar in het oor:
„Wanneer gy niet wilt, mevrouw, dat ik
uw verhouding tot Frits Ehlers aan dit op
schandalen beluste gezelschap meedeel, sta
dan op en volg my. Of liever, breng ray naar
een vertrek, waar men ons niet bolulsteren
kan." Hy glimlachte hoonend. „Gy zult wel
het moest afgelegen vertrek weten te vinden;
daarvan ben ik overtuigd."
Een rilling voer Inés door de leden. Een
oogenblik voelde zy zich in de macht van
dezen man, alsof een draad van het weefsel,
dat zyn wraak gesponnen had, haar vryen
wil omstrikt hield.
„Ellendeling," fluisterde zy, opstaande.
„Leugenaar 1 Lasteraar l" Maar zy legdo toch
haar fraai gevulden arm in dien van den
markies, wisselde een paar woorden in het
voorbygaan mot Juliette Von Tronkstein en
ging, zacht haar waaier heen on weer
bewegend, aan de zyde van den markies naar
de woonkamer van haar nicht.
Zoodra do deur achter hen gesloten was,
trok Ines haar arm met verachting en afschuw
uit dien van haar zwager.
„Zoo ik niet wist, dat het huDkeren naar
het geld van Ernest De Beauremont u van
het verBtand beroofd had, dan zou ik baron
Von Tronkstein verzoeken, voortaan in de
keuze zyner gasten wat voorzichtiger te zyn.
Tevergeefs tracht ik to begrypen hoe een
man van geboorte en opvoeding zichzelven
zoo verlagen kan, om als èen voddenraper in
het uitvaagsel van lage verdenkingen te woe-
Jé» én gelukkig fa, wanneer hli eèn «tak geen
erbarmeiyke leugen daaruit hoeft te voorschyn
gehaald."
Haar houding gaf te kennen, terwyl zy
deze woorden, geiyk stokslagen, Jop zyn hoofd
liet neerkomen, dat zy voelde, wqt zy zeide.
En daarom sloeg do markies ook voor een
oogenblik de oogen neer.
Doch slechts voor eon oogenblik.
„Ontkont gy, wat ik hier by my heb?"
vroeg by met klanklooze stem, terwyl hy zyn
hand eenige malen tevergeefs in zyn vestzakje
stak, vóór hy in staat was zyn portefeuille
te grypon.
„Ontkennen? Ik? En tegenover u?" riep
de jonge vtouw, in lachon uitbarstend. „Dat
zou wel de moeite waard zyn 1 Dan moest gy
eerst het recht verwerven, dat uw idee flxe
geloof vond."
De marklee had het strookje papier voor
den dag gehaald, waarvoor Greta IndertUd
ontzet was teruggedeinsd. Hy streek dit kost
bare document glad, terwyl hy vertelde op
welke manier hy het gevonden had.
„Het schrift is door uw voorgangster,
mevrouw Klaussen, mot tranon bekrachtigd,"
besloot hy, Ines met fonkelenken blik aan
starend. „Twéé jaren zyn sinds deze vondst
yerloopen, en tot dusver heb ik geen nieuwe
schakel voor do keten kunnen vindon, welke
ik voor u, de onrechtmatige erfgename, sneed.
Hot schynt wel, dat ik my moet tevreden
Stellen met u aan de wereld lacht gy
daarover? Goedl èn aan uw gemaal als
de lichtzinnige vrouw voor te stellen, die gy
inderdaad waért, mevrouw l Ziehier deze be-
kontonis van den zelfmoordenaar Ehler», uw
minnaar, meVrouwl ,Ik heb u liefvoor
u door het vuur gaan Wanneer men
minnebrieven verscheurt, mevrouw, moet men
reepje» laten gitten. Welk aan indruk.
denkt ge, zal doze bekentenis van zUn zwager
op den heer Klaussen maken?"
Een polsslag lang had Ines haar hart van
toorn en schrik voelen stilstaan. Zy zag den
triomf in Do Beauremont's oogen fonkelen,
on opeens verscheurde zy met lhspannlng van
al haar krachton het net, waarin zy was
govangen, en lachte, lachte zoo luid ett
aanhoudend, als men over een goed geluktè
grap gewoon is te lachen.
„Maar, waarde markies," riep zy eindelyk.'
haar kanten zakdoekje tegen do oogen druk>I
kend, „hoe kan men op uw loeftyd nog zoi)
onweerstaanbaar komiek zyn? Z°udt g(j
werkelyk nooit minnebrieven aan dames ge
schreven hebbeD, die u mei èen afwyzend
antwoord teruggezonden werden? Ik golooï
toch van wel. O, velen hebbon my gy bè;
hoótt daartoe ook, beste zwager hun liefdé
betuigd, na de millioenenerfenia, en niemand,
dat weet gy lmthors zeiven het best, heeft
myn wederliefde kunnen winnen i Llefdeéï
betuigingen van een jongen dwepeyi Een niets,
waarvooi' in myn herinnering niet eenmaal
plaats is. Mijn handschrift taoet gy zien
machtig te worden, gy, groot, ph4 kfid, oO.'
dan do bazuinen van üw leedvermaak lijte»
schallen."
Zyn zwakheid kreeg ondéï dêif bytènden
hoon van dezo woorden zoo de bovenhand?
dat hl) öjs gebroken in een etéèl neerzonjj'
op met moeite pdemhaalde! j-
Inès keek uit de hoogte op hém toèOT.
#ordf(>efioTpJ.)