7 Door de ministers is echter niet ver-
flüaard, dat zü ovenmin zullen trachten langs
[anderen weg een oplossing van hot conflict
#e beproeven.
De gevallen Ongevallenwet.
De 20 leden, die gisternamiddag in de
Eerste Kanier vóór dit wetsontwerp sternden,
ijjn de heeren: Tan Nierop, Alberda, Knol
Welt, ROell, Rengers, v, d. Putte, v. Alphen,
Nebbens Sterling, Bergenia, v. Aschv. Wyck,
y. Hall, v. Lier, N(jsingh, Sassen, Prinzen,
i, Swlnderen, v, Nispen, Pynacker HordUk,
T enne ma en Toning Meinesz.
De 29 tegenstemmers zyn de heerent
Vlruly, Hein. Kist, Tan Boneyal Faure, Ulchlels
jan Kessenioii, De Beaufort, Tan Lynden,
p Jacob, Tan Pallandt, Geertsema, Bultman,
Bohlmmelpennlnok, Kutgers, Thooft, TanWyck,
Regout, Breebaart, Cremers, pyckmeester,
Laan, Rahusen, Tan Heek, De jong, Tan der
;poos, Bergmann, Merckelbach, Tan der Biesen,
Seekers en de Toorzitter.
In liaar Kameroverzicht zegt het Bandele-
}lad, dat tot deze beslissing hebben mede
gewerkt al de katholieken met uitzondering
yan de heeren Sassen, Prinzen en Tan Nis-
pen (9); ai de anti-revolutionairen met uit
zondering van den heer Tan Asch van Wyck (6)
en verder een vyftiental liberalen van ver
schillende nuance. Eén der afgevaardigden
hit Limburg, de heer Magnée, was door ziekte
afwezig.
"Wil men een overzicht van den uitslag
paar de verschillende provinciën, dan staat
de zaak aldus: De afgevaardigden van de
'drie noordeiyke provinciën Friesland, Gronin
gen en Drente stemden allen vóór. met uit
zondering alleen van den heer Geertsema.
Daarentegen was Overysel (dus ook de voor
zitter) en Gelderland unaniem tegen. Utrecht
in Zeeland waren verdeeld: de heeren Tan
LUnden en Godin de Beaufort stemden tegen de
poeren Tan Nispen en Tan Asch van Wyok
yoor. Noord-Holland was unaniem tegen, met
Uitzondering van de hoeren Tan Nierop en Tan
Hall. Daarentegen was de meerderheid van
Zuid-Holland vóór: 6 tegen i. Noord-Brabant
hn Limburg waren tegen, met uitzondering
[van de boven reeds genoemde heeren Prim
'yen en Sassen en den afwezigen afgevaar
digde Magnée.
i. Een gevolg van de gevallen beslissing la in
Je eerste plaats, dat de aanhangige voordracht
thans geheel en al van de baan is. Hoe de
[zaken verder ook mogen loopen: .hetzy de
tegenwoordige Regeering, al ofnietgewyzigd,
de taak weder opvat, dan wel, dat een andere
yegeering voor de oplossing van hetmoeilyke
vraagstuk gesteld zal worden; of de Eerste
Kamer al dan niet ontbonden wordt steeds
zal de arbeid, althans ln formeelen zin, weder
yan voren af aan moeten beginnen. Het mag
(angzaam of snel gaan, ln elk geval moet een
nieuwe wetsvoordracht den ganschen parle-
entairen weg opnieuw afleggen. Offlcioel Is
op dit oogenblik, na al het getob met dit
oderwerp niets.
En wat zullen de verdere gevolgen zyn?
jje Regeering heeft nogmaals, by monde van
flen minister van financiën, gezegd, dat zy
yóór de stemming zich niot wilde uitlaten
imtrent de politieke gevolgen eener verwer
ing. Zy wilde echter wél eon vorklaring
ifleggen en de heer Pierson doed het
I net veel klem omtrent hetgeen zeer zeker
'liet van haar of van sommige leden dozer
I legeering is to verwachten, nl. do indiening
lener n o v o 11 e op privaatrechtelyken grond-
ilag. Het is uit het debat trouwens genoeg
febleken, dat de betrokken ministers prin
cipieel gekant zijn tegon het systeem van
den omgekeerden bewijslast ten aanzien van
Be schuld, dat zu een regeling op privaat-
fechteiykon grondslag voor de werkgevers
onrechtvaardig on gevaariyk achten en voor
ze werklieden niot afdoende.
i Na het votum van gisteren 6taat de Regee-
illng tegonovor do boide takken der vertegen
woordiging weder op een volkomen vry
Standpunt.
ZjJ kan, naar het in het Bbld. voorkomt, by
le Tweede Kamer komen met een regeling in
ieginsol golyk aan die thans verworpen is,
L w. z. op publiekrechteiyken grondslag,
iet is daarby echter te beproeven ln hoe-
'erre een dergeiyke regeling niet een
i [eneraliseerond, maar een meer aanvullend
urakter zou kunnen hebben, zoodat onder-
jpemingen, die op een andere wyze behooriyk
Jn de behoefte voorzien, overeenkomstig de
(eischon door de wet te stellen, aan een groot
Meel van don administratioven omslag ont
komen. In het algemeen zou dio regeling
foor de nyverheid minder drukkend kunnen
«yn, zoo mogelyk bestaande organisaties in
jbat leven houdon, terwyi sommige bepalingen,
Waaraan een socialistisch luchtje Is of die togen-
óver den werkman wat te vrygevig zyn kunnen,
gorden herzien.
Op deze wyze werd zeker nog niet voldaan
aan de juridische bezwaren, die ln de Eerste
^Kamer by velen zoo zwaar wogen, maar w(j
.twyfelen toch niet ernstig of een behooriyk
/geamendeerd voorstel, hoewel in hoofdzaak
*van dezelfde methode uitgaande als het vorige,
zou ook ln de Eerste Kamer een meerderheid
vinden. En de Tweede Kamer hoeft thans
"geleerd, dat met haar zuster by deze
-Voorziening in leder geval rekening moet
'worden gehouden. Zy zal ook het hare dienen
te doen, ten einde tot een oplossing van het
ionflict te geraken. De meerderheid ten gunste
van oen meer vrygevig stelsel, die er in was,
'zal er dan ook wel uit komen.
Wanneer do Regeering de aangeduide rich
ting niet kiest, staan haar nog twee wegen
ln deze open: oollootief ontelag of ontbinding
fan de Eerste Kamer. Het loslaten van een
inkolen Minister zoil lmmera het Kabinet
[toch niet ontheffen van den plicht het vraag
stuk der ongevallenverzekering tot oplossing
>o brengen. Zy kan de quaestie niet eenvoudig
£>y zioh neerleggen. Het ontslag van eon
«nkelen Minister kon alleen dan zin hebben,
jjpidien deze zich niet kon vereenigen met een
,|>oging als boven door ons geschetst en die
(door den Minister van Finanoiön nog niet
Ontbinding van de Eersto Kamer ais middel
(om den ondervonden tegenstand te breken
jtou hoogst waarsohynlyk niet tot hot doel
.lelden, en bovendien weinig strooken met de
-grondgodachto, waarop het bestaan der Eerste
Kamer ais doel van ons staatsorganisme
rust. Wanneer het de verhaasting van den
overigens geleidelyken overgang van de
eene naar een tegenovergestelde politieke
richting gold, dan waro het nog een ander
geval. Ondersteld, dat de Eerste Kamer ln
1889 de wet-Mackay had verworpen, dan zou
de Regeering van die dagen wellicht in haar
recht geweest zyn dio Kamer te ontbinden,
wanneer do samenstelling van de verschillende
Provinciale Staten van dien aard waro ge
weest, het Bid. spreekt hier alleen bywyze
van voorbeeld, want de toestand was ln
workelykheid niet zoo) om by ontbinding een
minlsterieele meerderheid te kunnen verwach
ten. In de onderhavige quaestie bestaat even
wel niet de minste zekerheid of aanduiding
zelfs omtrent het gevoelen der Provinciale
Statén. Het zou zeker een unicum zyn, in
dien de Regeering aan het oordeel der Prov.
Staten ging onderwerpen een ingewikkeld
vraagstuk van sociale politiek. Het blad gelooft,
dat deze ln hoofdzaak administratieve orga
nen daardoor gebracht zouden worden op oen
terrein, waar zy niet met vrucht kunnen werk
zaam zyn. De Eerste Kamer is trouwens nog
mmer om politieke redenen ontbonden.
Waar de Regeering niet geplaatst is voor
een onoplosbaar conflict en niet over gebrek
aan steun by de Tweede Kamer en (behalve
ln dit geval) ook by de Eerste heeft te klagen,
schynt collectief ontslag, een jaar vóór do
algemeene verkiezingen, zeer zeker niet in
hot belang van het land. Daardoor zou ook
een hopelooze verwarring ontstaan ten aan
zien van een groot aantal wetsontwerpen, die
reed8 een aanzienlyk deel van den parlemen
tairen weg hebben afgelogd. Hoo moest het
o. a. gaan met den leerplicht, de ouderlyke
macht, enz.?
Bet Vaderland noemt den dag van gisteren
een groote parlementaire dag, die tot het
betreurenswaardige votum heeft geleid, waar
door do Eerste Kamer haar sprong ln het
duister heeft gedaan. Overvolle tribunes ge
tuigden van belangstelling, de voltalligheid
dor leden alleen de heer Magnée ontbrak
wegens ziekte toonde, dat het spannen zou.
„Uit de redevoeringen der Ministers sprak
de ernst van het oogenblik. Bovenal de
Minister van Waterstaat overtrof ziohzelf, en
het indrukwekkende 6lot zyner rede, waarby
hy de constitutloneele en moreele onmoge-
lykheld aantoonde van de belofte eener novelle
te doen, zou zeker enkele stemmen hebben
doen omslaan, ala werkeiyk het vorlaDgeu
naar wat meer vryheid van het particulier
Initiatief het hoofdargument ware geweest
voor het verzet tegen deze regeling.
Dat de heer Geertsema, wiens oprechtheid
niet in twyfel kan wordon getrokken, on
wiens vastheid van overtuiging steeds eerbied
afdwong, aan den avond van zyn in dienst
van den Staat zoo welbesteed loven, voor dio
redenen niet is gezwloht en het woord niet
heeft gesproken, dat missohlen de wet had
kunnen redden, wy kunnen niet anders
zeggen, dan dat ons verstand er voor stil
staat. Zoo iemand, dan bad hy de in lus-
trióelen kunnen overtuigen, dat de Regeomig
niet anders kon handelen dan zy deed, en
dat haar belofte, dat, zoo de logica der feiten
tot een wijziging van haar stelsel dwong, zy
tegemoetkomend zou zyn, hun moest volstaan.
Van die industriSeien vernam men geon
woord meer, ofschoon toch de argumenten
van den Minister van Waterstaat eenig ander
antwoord dan het „tegen" by de stemming
wel hadden verdiend. Alzoo blyft geheel duister,
hoe zy kunnen volhouden, dat de regeling
nooaeloos duur zal zyn, dat zy van ambtenaren
alleen afhankelyk zullen zyn, dat een pro
cessen afsnydende regeling den IndustriSeien
vrede verstoren zal. Hun tegen was hot eenig
antwoord: Stat pro ratione voluntas.
„Maar zoo Iets zonneklaar gebleken is, dan
is het wel dit, dat het privaatiecht der juris
ten hlor den eisoh van hot algemeen belang
heeft overstemd. By de meeste tegenstemmers
was de quaestienovelle of geen novelle, van
volstrekt geen beteekenis. De juristen in deze
Kamor elschten een privaatrechteiyke rege
ling, die de Tweede Kamer zeer beslist niet
gewild heeft, die de Mlnister-presidont even
stellig verklaarde niet te zullen voorstellen.
De Eerste Kamer heeft dus wlllenB en wotens
een conflict ln het leven geroepen, niet sleohts
met de Regeering, maar ook met de Tweede
Kamer. Het was vooral de Minister van Jus
titie, die dit zoo helder ln het licht stelde,
dat niemand te dien aanzien onwetendheid kan
voorwenden, en zoo men biykbaar zich stiet
aan den nogal scherpen toon en eenige wei
nig „deftigo" gezegden, die hy zich ontvallen
liet, dan mag men bodenken, dat het waar-
lyk geen kleinigheden gold, maar in waarheid
twee wereldbeschouwingen, die in botsing
kwamen, ook niet vergeten, dat de bui
tengewone arbeid, in de laatste weken van
dezen bewindsmafl aldus gevorderd, eenige
overprikkeling mag verontschuldigen. Hoe
weinig velen in de Eerste Kamer voelen voor
de politiek, die to de tegenwoordige sociale
omstandlghoden gevorderd wordt, kwam op
ongezochte wyze aan het licht, toen de hoer
Hein den Minister, die van „sociale politiek"
sprak, tnet zichzelf in tegenspraak zooht te
brengen door te herinneren, dat hy toch ln
do Tweede Kamer zich tegon 's heeren Troel-
stra's „socialistische politiek" verzet had.
Het onderscheid ontgaat, naar het schynt,
den heer Hein en velen met hem. Toor de
rechtsontwikkeling der laatete tientallen van
Jaren mist men ln dezen dampkring het zin
tuig. Dat publiekreohteiyke regeling op het
gebied der sooiale verhoudingen menige pri
vaatrechtelijke vervangen moet, men ziet het
niet. Wy zullen ons wel wachten te beweren,
dat wié zich zoo dapper geweerd hebben
tegen deze wet, voor de nooden van den werk
man niet voelen, tegen geldeiyke opofferingen
opzien, hem aan zyn reoht niet Willen helpen
men ls eenvoudig zoo door aanleg en beroep,
door de gansche richting van het denken, efl
door den Invloed van het milieu, waarin men
verkeert, in zekere rechtsbesohouwlngen be
vangen, dat men van het belang om ter wille
van den socialen vrede een andere rechtsont
wikkeling te bevorderen, niets bevroedt.
„En de gevolgen? Wy wenschen geen over
haast oordeel neer te schryven. Sleohts dltt
past op hen, die zoo naïef by voorbaat poli
tieke beteekenis aan dit votum ontzegden,
niet het etiket van „politieke onbewustheid,"
eens door den fljnsten politicus van doze
Kanier aan een vorig Kabinet opgedrukt?'
De N. B. (X sehryft:
„In de tien jaren, verloopen sedert de
Eerste Kamer, op 81 Januari 1890, de be
grooting van den minister Keuchenius af
stemde, heeft zy zeker geen beslissing genomen,
welke in het gansche land zoozeer de nan
acht zal trekken als die van heden. Wy
reuren die beslissing. In de eerste plaats,
omdat hierdoor een wet schipbreuk lfidt, die,
ook al heeft zy gebreken, dit overwegende
voordeel bood, dat zy een aantal slachtoffers
van den arbeid een afdoende en zekere hulp
verstrekte tegen de etoffelyke gevolgen van
ongevallen, hun in het bedryf overkomen.
Tervolgens omdat zU den, ongetwyfeld ver
keerden, indruk vestigt, alsof de Eerste Kamer
als lichaam ongezind zou z(jn door wetgeving
mede te werken aan de verbetering der
sociale toestanden, en om het misbruik,
dst van dezen Indruk zal worden gemaakt,
ten einde de voiksgemoederen in beweging
te brengen. Ten derde, omdat zy een minis
terie in moeiiykheden brengt, welks tot nu
toe verrichte arbeid in het algemeen onze
sympathie heeft, en de Eerste Kamer stelt in
een vreemde positie tegenover de Tweede,
waarvan de overgroote meerderheid de Onge
vallenwet aanvaardde.
„Dat de wet vallen zou, was eigenlyk reeds
te voorzien sinds de verschyning van het
Toorloopig Tersiag, maar de Eerste Kamer
heeft wel eens meer gedreigd. Gedurende
de mondelinge behandeling op Dinsdag en
Woensdag werd het echter steeds duideiyker,
dat het verzet van hoogst ernstigen aard was.
De Regeering had Trydag een kunststuk
moeten verrichten om het neerkomon van
den slag af te wenden.
„Zy heeft dat niet gedaan. De redevoeringen
der drio ministers, gisteren aan het woord,
zuilen niemand bekeerd hebben. Misschien
ware dit niet mogelyk geweest; het komt
ons voor, dat roods vóór den aanvang dezer
driedaagsche beraadslaging de stem van
verreweg de meeste leden bepaald, het lot
der wet beslist was.
De replieken boden weinig vermeldens
waardigs. Men spon een ongelukkige verge-
iyking, door den heer Tan Nierop in het
debat gebracht en door den minister Tan der
Linden te kwader ure overgenomen, nog wat
uitals zou de Staat, de waterschappen instel
lende en handhavende, evenzoer van publieken
rechte gemaakt hebben wat van privaten
rechte was en de besohermlng van byzonder
eigendom verhoven hebben tot onderwerp van
openbare zorg. De heer Rutgers, in tweede
instantie een felle tegenstander der wet ge
worden, drong thans op haar verwerping aan,
omdat geen wet beter was dan een slechte
en de baan geruimd moe3t worden voor een
nieuw ontwerp, dat minder grieven zou wakker
roopon. Een ongewoon felle berisping haalde
deze spreker zich nog van den heer ltöell op
den hals door zUn ongepaste bewering, dat
de voorstanders der wet in de Eerste Kamer
zich geweld hadden moeten aandoen om hun
sic m en hun meening te motiveeren. De heer
Röell kwam op tegen dit beweren van den
beur Rurgers on zeide, dat wie zoodanige be
schuldiging uit, z. i. aan de praktyk van zoo-
d.uiigo perverse handeling niet vreemd moet
zyu.
II .er dit incident trok niet do aandacht,
die het anders zou gewekt hebben. De eind
stemming nadorde en ondor volkomen stilte
van do stampvolle tribunes - slechts afge
broken door een gemompel by het uitbrengen
der vyf-en-twintigste stem tegen werden
do namen der loden afgelezen.
„De Regeering had nog eenige stemmen
kunnen winnen, Indien zy de indiening van
een novelle had willen toezeggen in den geest
der amendementen-De Beaufort of Lohman.
Zy heeft die toezegging niet gedaan en zy
kon ze ook moeliyk doen, met het oog op
het voorgevallene ln do Tweede Kamer, waar
geen van deze belde amendementen een
meerderheid had verkregen. Zy kon ze moeilyk
doen, ook omdat zy zoodoende den Schijn op
zich zou geladen hebben op de Tweede Kamer
een pressie nit te oefenen en haar ln haar
vryheid van beslissing te belemmeren, zonder
zeker te zyn, dat dit goed zou worden
opgenomen.
„Nog eens» Wy betreuren de gevallen
beslissing zeer. Wy betreuren haar om de
gevolgen voor den werkman, die thans voor-
loopig van de zekerheid beroofd is, dat hy
by oen ongeval, dat hem treft, niet broodeloon
en zyn nagelaten naaste betrekkingen niet
geheel onverzorgd zullen staan. Moeten wy
zeggen, dat wy haar ook betreuren om de
politieke gevolgen, die zy zal hebben?
„Er zyn drie oplossingen mogelyk: lo.
Ontbinding der Eerste Kamer, 2o. heengaan,
8o. aanblyvon van het Kabinet.
„Een ontbinding der Eerste Kamer lykt
ons niet aangewezen, Wel zou daartoe aan
leiding bestaan, als ln de Eerste Kamer de
meerderheid stond op het standpunt van die
enkele juristen in haar midden, die zich zoo
byzondor geweerd hebben alsbestrydersvanhet
ontwerp. Hun oppositie was principieel, tegen
het karakter der sociale politiek van de Regee
ring gericht. Zy wilden de verzekering van
werklieden tegén geldelyke gevolgen van
ongevallen ln hun bedryf alleen langs privaat
rechtelyken weg geregold zien.
„By nieuwe verkiezingen ware hierover een
principieels beslissing van de Provinciale
Staten uit te lokken. Maar wy zyn overtuigd,
dat de meerderheid der Kamer niet aan do
zyde van deze oppositie stond. Er was een
deel der Kamer, dat overwegend bezwaar had
tegert het oentraliseerend karakter van het
regeeringsontwerp, en had de Regeering dit
deel kunnen winnen, de overwinning ware
aan haar verbleven. Het bezwaar van deze
leden kan de Regeering, ln verband met haar
houding in de Tweede Kamer, ten aanzien
van het amendement-Lohman en speciaal ten
aanzien van het amendement-De Beaufort,
niot andera besohouwen dan ala van techni-
schen aard. Zouden de Provinciale Staten nu
geneigd zyn, deze quaestie zoo scherp te
stellen, dat zy er het sobibboleth van maak
ten voor herkiezing of verwerping der aftre
dende leden? Sterke twyfel ls hier geoor
loofd.
„Een tweede oplossing is het heengaan
van het Kabinet. Zeker, het gevallen ontwerp
was er oen van hoogst belangrijken aard. Niet
minder dan drie ministers waren er boven
dien dtreot mee gemoeid en de overigen hadden
et natuwUlk hun goedkeuring aan^gesnhonken.
Maar moet het Kabinet daarom zyn taak
neerleggen? Als wy de gevoelens van de
meerderheid der Eerste Kamer juist opvatten,
zeggen wy stellig: Neen. De wot is dan ge
vallen op een punt, waarvan de Regeering
zelve in de Tweede Kamer geen portefeuille-
quaestie maakte, tot welks opneming in de
wet zy zelfs haar redactioneels hulp verleende.
„Mag zy dan nu de byi of liever den
troffel er by neerleggen?
„By de beantwoording van die vraag neme
zy m aanmerking den stapel werk van hoogst
belangryken aard, dien z y aan de volks
vertegenwoordiging heeft voorgelegd en waar
voor zy ongetwyfeld ook de medewerking
der Eerste Kamer zal verkrygen. Al dat
werk zou onafgedaan biyven. Een nieuw
ministorie en welke samenstelling zou dat
moeten hebben? zou in het nog overbiy-
vende deel van de legislatieve periode wel
niet veel meer uitrichten dan de loopende
zaken afdoen. En dat by zooveel, dat tot
afdoening, in het belang van ons volk, dringt 1
„Bovendien is het mogelyk, dat het tegen
woordige ministerie na de algemeene ver
kiezingen van 1901 aan het bewind blyft en
dat de voorbereiding van zooveel belangryks,
dat ook in het volgend zittingjaar stellig
onafgedaan zal blyven, niet verloren gaat. Ook
deze mogelijkheid zou door het heengaan van
het ministerie verspeeld worden.
„In de Eerste Kamer zelve is te kennen
gegeven, dat men met deze Regeering
een nieuwe in te dienen Ongevallenwet
zou wenschen af te doen. Welnu, zou het
onmogeiyk zyn, dat de Regeering, rekening
houdende met de technische bezwaren der
Eerste Kamer, en de door de verwerping
van het tegenwoordig ontwerp vry tegenover
de Tweede, spoedig een nieuw ontwerp
indiende, waarin aan die bezwaren werd te
gemoet gekomen en dat beide Kamers bereid
werden gevonden dit zoo spoedig te behandelen
en aan te nemen, dat het nog in het volgende
zittingjaar wet werd? Zy, ten wier behoeve
de wettelyke regeling moet dienen, zouden
daarmee, dunkt ons, het meest zgn gebaat."
Dit is het oordeel der morgenbladon van
heden. Daar gisteren eerst laat in den namid
dag de uitslag der stemming bekend werd,
hadden toon nog slechts een paar bladen
eenige regelen aan het ingrypende votum
gewyd.
Het Baagsche Dagblad toont zich met den
uitslag ingenomen.
Wat zal nu do Regeering wel doen?
vraagt het, en het antwoordt:
De Minister van Financiën heeft het niet
willen zogen.
Maar wel heeft hy gezegd wat zy nooit
zal doen: de indiening van een wetsontwerp
op privaat-rechtelyken grondslag.
Doch dan is de weg duideiyk aangewezen
voor wat hot Ministerie wol heeft te doen.
Het heeft plaats te maken voor een Kabinet,
dat, steunende op het algemeen gevoelen in
de Tweede on in de Eerste Kamer, dat het
recht van don werkman op schadeloosstelling
ton volle moet worden verzekerd, een wets
ontwerp zal iDdienen, waarin dat recht zal
worden uitgeworkt op eon wyze, waardoor
bestaande toestanden niet zullen worden
verstoord, waardoor de band tusschen werk
man en werkgever niet zal worden verbroken,
waardoor niet de eersto stap wordt gezet op
den weg van het Staatssocialisme, die regel
recht voert naar het anarchisme.
Dit nu heeft het Kabinet wel te doen.
De (katholieke) Beeidentiebode begint haar
Kameroverzicht met het volgende boeld:
„De ongevallenwet, door de Eerste Kamer
bedreigd ziende, heeft de heer Cort Tan dor
Linden zyn klauw dreigend opgeheven tegen
dien van zyn tegenstandster, kwam de heer
Lely aandragen met een Bchoteltje melk en
streek haar dan over den rug, en philoso-
pheerde de heer Pierson, dat, welke grieven
men ook had, er geen reden was het kind te
vermoorden, doch noch het een, noch het
ander mocht baten."
Uit de ïyst van voor- en tegenstemmers
leidt het blad af, dat de politiek geheel buiten
spel staat en het wotsontworp alleen is ver
worpen om de fouten, welke men ten rechte
of ten onrechte meende, dat het aankleefden.
Het eerste groote wetsontwerp, dat de tegen
woordige Regeering na een bewind van drie
jaren zoover had gebracht, dat het de Eerste
Kamer had bereikt, is daarmede gestrand en
op haar creditzyde staat nog altyd niets dan
een groote 0, waaraan de leerplicht, al wordt
hy aangenomen, geen meerwaarde kan geven.
Politieke gevolgen zal inmiddels deze verwer
ping niet hebben.
Het ministerie-Pierson dreigt alleen met
de portefeuille-quaestie, als het meent daar
mede te kunnen winnen, doch, vooruitziende,
dat het hier niet baten zou, heeft de heer
Pierson verklaard, dat hy de Kamer geheel
vry wilde laten in haar beslissing en ten
aanzien van de politieke gevolgen niets te
zeggen had.
De Regeering zal dus vermoedeiyk wel
komen met een wetsontwerp, dat het publiek-
rechteiyk karakter van het verworpen wets
ontwerp handhavende, de zaak zal zien te
regelen op een mindor centralistisohen grond
slag meent hot blad voorts. Dat de heer
Lely zich daartoe alsnog zou leenon en niet
met zyn wetsontwerp zou heengaan, hadden
wy niet verwacht, maar betreuren wjj daarom
niet.
Hy kan toch met een beetje goeden
wil opperbest zorgen, dat de werklieden
van de verwerping geen schade ïyden en
lang en breed een andere wet ls aange
nomen voor het tydstip, waarop die, welke
verworpen ls, zou zyn ln werking getreden.
Er was daarmede toch minstens nog een
paar jaar heengegaan.
Zoo de uitslag ongunstig is, de minlstors
hebben zich dit niet te wyten. Zy hebben
alle drie hun best gedaan, speciaal de heeren
Cort Tan der Lindon en Lely.
De (antl-revolutionnaire) Hollander merkt
op, dat geiyk door zeer velen verwacht
■werd de Eerste Kamer zich door de adres
sen en moties, door de Haagsohe meeting van
Zondag, niet heeft laten bewegen om de onge
vallenwet aan te nemen en zoo is ten slotte
deze wet toch gebleken bestaard to *Un san
omgevallenwet te worden; Iets wat van den'
aanvang af door het blad werd vermoed
hetwelk thans ook de vraag stelt wat hot
ministerie nu zal doen, welke vraag het even.'
wel onbeantwoord laat.
Ofllciëelo Kennisgovfngen.
Burgemeester en Wethouders der gemeente
Leiden brengen ter algemeene kennis, dat het
Bureau van den Burgerlyken Stand;
en de bevolking op Maandag 4 Junt
a. s. (2den Pinksterdag) zal gesloten zyn.
Burgemeester on Wethouders voornoemd
Leiden, F. WAS, Burgemeester
2 Juni 1900. TAN HETST Secretaris.
De Ontvanger der Directe Belastingen tj
Lisse brengt ter kenni3 van de ingezoteneij
te Sassenheim, dat de zitdag voor de ontvangst'
van Directe Belastingen zal worden gehouden
in plaats van den 8den Dinsdag, 19 Juni, op'
den 2den Dinsdag, 12 Juni 1900.
De Ontvanger voornoemd,
H. W. HouwiNa.
Lisse, 1 Juni 1900.
TJit do „Staatscourant".
Kon. Besluitea. Benoemd met ingang van 5 Juni
tot burgemocstor van Heemskerk, jhr. mr. H. Gevers,'
secretaris dier gemeente, en met ingang van 20 Juin
tot burgemeester van Oude-Pekela J. G. lleerea.'
Eervol ontslag verleend: met ingang van 1 Aug.,
eau N. H. Heuket, op vorzoek, ala boogleoraar aau'
do Po'yteclinische School, met dankbetuiging voor
do door bem in die betrekking bewezen diensten;
uit 'e lande dienst, aan den Oost-Indiechen arui,te-
Daar met verlof W, C. F. Veenetra, laatstelijk con-
troleur der 2de klasse bij bet binnenlandsoh bestuur'
in de bezittlugen buiten Java en Madura, op ver
zoek, wegens physieke ongeschiktheid-
Pensioen verleend aan C. Strooker, ton bedrage
van f 348 'ejaars, en aan J. Haasjes, ten bedrage
van 246 'ejaars.
Overgeplaatst in hunnen rang b(j het rogiment
grenadiers en jagers, de eerste luitenants C. A. Tai
Fenema, van bet 1ste, en P. J. G. Steenberg':,-,
van het 4de regiment infanterie.
De gewone audiëntie van den minister vaa
justitie zal op 6 Juni niet plaats hebben.
Programma Tan Muziekuitvoeringen.
MUSIS SACRUM. Zondag 3 Juni, te halfacW
door het Stafmuziekcorps der dd. Schutterit
Lirecteur: de heer Joh. C. Geyp. Eerste afdoelingr
No. 1. Marsch Militair, Fr. Schubert; 2. Ouvertur^
„Fidelio", L. Yon Beethoven; 8. Wals uit df
Operette .Das Modell", F. Von Suppé; 4. FantaisiaJ
uit „Das Nachtlager in Granada", C. Kreutzer.
Tweede afdeeling: No. Feestmarsch. Maskerade
1900, Joh. C. Geyp6. Ouverture „Romantique""/
Kóler-Béla; 7. Fantaisie uit „La Princess©]!
D'Auberge", J. Blocks; 8. Pilgerchor und Lied
.An den Abendstern" uit „Tannhiiuaer", IÖ
Wagner; 9. Fantaisie uit „Lucia di Lammermoor'V
G. Donizetti. i
j
ZOMERZORG. Dinedag 5 Juni, te halfachfj
door het Staf muziekcorps van het 4de Reg. Inf,^
Directeur: de heer W. Van Erp. Eerste afdeeling 1
No. 1. Kaiser-Friedrich-Marsch, Friedemann2.,
Ouverture „Die Musikanten", Von Flotow;8. Czar?
das a. d. Oper „Der Goist des Wojewoden", Gross-,
maun4. Fant aiaie de l'Opéra „Cavalleria Ruaticana'^
Mascagni. Tweede afdeeling: No. 5. Ouverturtf
„Don Juan", Mozairt: 6. Marche Funèbre d'una)
Marionette, arr. Van Erp, Gounod; 7. „Les Cloche»
de Corneville", Suite de Valses, Planquetteï
8. Fantaisie sur „Carmen" Opóra de Bizet, CoenenA
9. Maskerade-Marsch 1900, Van Erp.
BUITEN-SOCIËTEIT „AMICITIA". Zondag
8 Juni, Concert door het Stafmuziekcorps van het 4dtf
Reg. Inf., Directeur: de heer W- Van Erp.Eerst©
afdeeling: No. 1. „Bayrisch Blau" Marsch, Fried©*'
mann; 2. Ouverture „Der Wildschlitz, Lortzing|
8. Berceuse de „Jocelyn" arr. Van Etp, Godardj]
4. Walzer a. d. Ballet „Ein Marchen aus der'/
Champagne", Brüllj 5. Fantaisie de l'Opéra „Dorj
Juan", Mozart. Tweede afdeeling: No. 6^
Ouverture „Freia", Gottf. Mann; 7. Adagio uit dé'
Sonate Pathétique, arr. Vink, v. Beethovenj'
8. Rapsodie Norvógiènne lro Par tie, Lalo; 9. Fan
taisie op de Operette „The Belle of New-York">
Kerker.
UITLOTINGEN, Ooatanrflk 1804. Beriei/
24 1S8 232 844 477 646 737 787 1224 1369 1368'
1877 1603 1609 1608 1670 1690 1818 1869 1886';
1889 2149 2163 2173 2206 2663 2766 2809 2399
8022 3067 8128 3293 8844 8419 8447 3463 848?
8620 8669 3661 3C97 3811 8829 en 8666. Serie'
787 no. 5 Kr. 300.000; e. 188 no. 83 Kr. 40.000:'
e. 3419 no. 78 Er. 20.000; e. 3293 no. 12 ene. 331f
no. 66 elk Kr. 10.000; e. 646 no. 63 on 8. 1508 n<r.'
82 elk Kr. 4000; i. 183 no. 47, 3344 no. 48 eh
e. 8661 no. 43 .Ik Kr. 2000.
Rottord, Schonwburgloteu. Serie 2630 no, 74
ƒ760s. 1423 no. 64 f 125; e. 1827 no. 29 f 50;j
e. J064 no. 92 2o; e. 72 no. 68, e. 110 no. 50^
8. 470 no. 43 en b. 1147 no. 88 elk ƒ12.50; e. 809,
no. 8S, b. 993 no. 4, e. 1241 no. 65, e. 1279 no. 88^
B. 24U9 no. 76. b. 2818 no. 84, e. 3829 no. 21 en£
8. 3G14 no. 17 elk ƒ10; e. 72 no. 20, e. 413 no. 43i
e, 509 no. 2, s. 918 no. 98, e. 1286 no. 84, e. 1529
no. 62, e. 1675 no. 88, s. 2083 no. 30, e. 2298 no. 49]j
8. 2y31 no. 65, 8. 2958 no. 83, s. 3267 no. 79, e. 8817
no. 79 en 8. 8818 no. 43 elk fbt
Academienieuws.
Leiden: Geslaagd zu'n voor het propj
examen in de godgeleerdheid de heeren U,
Tan Leeuwen Pzn. en D. A. Torster; voor
het candidaats-examen in de geneeskunde d«
heer Ph. M. Tan der Haer.
Utrecht: Bevorderd is tot arts de heer
J. W. Hoeffelmangeslaagd is voor het eersté
gedeelte van het arts-examen de heer C.'
Lulofs.
Onderwijzers voor IniUë.
Ter beschikking van den Gouverneur!
Generaal van Nederlandsch-Indië kunneij
worden gesteld tien onderwyzers, om te wow
den benoemd tot onderwyzer der 3de klass»;
by het openbaar lager onderwas voor Euro^,
peanen en daarmede golykgestelden daar tó
lande.
Toor uitzending kunnen in aanmerking
komen zy, die in het bezit zyn der hoofd!
akto en van eene akte voor dGFranschetaai.
Akte voor gymnastiek of vrye on ordo-oofeniti-
gen der gymnastiek strekt tot Aanbeveling.
Zy, dfb ter beschikking van denGouvorneunli
Generaal van Nederlandsoh-Indlë wordon gep
ateld, Lqntvangen
o. eene gratlfloatie voor uitrusting ten be
drage van f 600;
b. vryen overtooht naar -Batavi. I als Gou-,
vernementspassagier der eerste klaas c. q. ook
voor hun wettig gezin;
c. eon voorloopig traktement; vab f
's maands, Ingaande met den dag Vaü aané
komst te Batavia,
Terdere hyxonderheden bevat de ,1|St..Cfe,
van heden. L'