7 Door de ministers is echter niet ver- flüaard, dat zü ovenmin zullen trachten langs [anderen weg een oplossing van hot conflict #e beproeven. De gevallen Ongevallenwet. De 20 leden, die gisternamiddag in de Eerste Kanier vóór dit wetsontwerp sternden, ijjn de heeren: Tan Nierop, Alberda, Knol Welt, ROell, Rengers, v, d. Putte, v. Alphen, Nebbens Sterling, Bergenia, v. Aschv. Wyck, y. Hall, v. Lier, N(jsingh, Sassen, Prinzen, i, Swlnderen, v, Nispen, Pynacker HordUk, T enne ma en Toning Meinesz. De 29 tegenstemmers zyn de heerent Vlruly, Hein. Kist, Tan Boneyal Faure, Ulchlels jan Kessenioii, De Beaufort, Tan Lynden, p Jacob, Tan Pallandt, Geertsema, Bultman, Bohlmmelpennlnok, Kutgers, Thooft, TanWyck, Regout, Breebaart, Cremers, pyckmeester, Laan, Rahusen, Tan Heek, De jong, Tan der ;poos, Bergmann, Merckelbach, Tan der Biesen, Seekers en de Toorzitter. In liaar Kameroverzicht zegt het Bandele- }lad, dat tot deze beslissing hebben mede gewerkt al de katholieken met uitzondering yan de heeren Sassen, Prinzen en Tan Nis- pen (9); ai de anti-revolutionairen met uit zondering van den heer Tan Asch van Wyck (6) en verder een vyftiental liberalen van ver schillende nuance. Eén der afgevaardigden hit Limburg, de heer Magnée, was door ziekte afwezig. "Wil men een overzicht van den uitslag paar de verschillende provinciën, dan staat de zaak aldus: De afgevaardigden van de 'drie noordeiyke provinciën Friesland, Gronin gen en Drente stemden allen vóór. met uit zondering alleen van den heer Geertsema. Daarentegen was Overysel (dus ook de voor zitter) en Gelderland unaniem tegen. Utrecht in Zeeland waren verdeeld: de heeren Tan LUnden en Godin de Beaufort stemden tegen de poeren Tan Nispen en Tan Asch van Wyok yoor. Noord-Holland was unaniem tegen, met Uitzondering van de hoeren Tan Nierop en Tan Hall. Daarentegen was de meerderheid van Zuid-Holland vóór: 6 tegen i. Noord-Brabant hn Limburg waren tegen, met uitzondering [van de boven reeds genoemde heeren Prim 'yen en Sassen en den afwezigen afgevaar digde Magnée. i. Een gevolg van de gevallen beslissing la in Je eerste plaats, dat de aanhangige voordracht thans geheel en al van de baan is. Hoe de [zaken verder ook mogen loopen: .hetzy de tegenwoordige Regeering, al ofnietgewyzigd, de taak weder opvat, dan wel, dat een andere yegeering voor de oplossing van hetmoeilyke vraagstuk gesteld zal worden; of de Eerste Kamer al dan niet ontbonden wordt steeds zal de arbeid, althans ln formeelen zin, weder yan voren af aan moeten beginnen. Het mag (angzaam of snel gaan, ln elk geval moet een nieuwe wetsvoordracht den ganschen parle- entairen weg opnieuw afleggen. Offlcioel Is op dit oogenblik, na al het getob met dit oderwerp niets. En wat zullen de verdere gevolgen zyn? jje Regeering heeft nogmaals, by monde van flen minister van financiën, gezegd, dat zy yóór de stemming zich niot wilde uitlaten imtrent de politieke gevolgen eener verwer ing. Zy wilde echter wél eon vorklaring ifleggen en de heer Pierson doed het I net veel klem omtrent hetgeen zeer zeker 'liet van haar of van sommige leden dozer I legeering is to verwachten, nl. do indiening lener n o v o 11 e op privaatrechtelyken grond- ilag. Het is uit het debat trouwens genoeg febleken, dat de betrokken ministers prin cipieel gekant zijn tegon het systeem van den omgekeerden bewijslast ten aanzien van Be schuld, dat zu een regeling op privaat- fechteiykon grondslag voor de werkgevers onrechtvaardig on gevaariyk achten en voor ze werklieden niot afdoende. i Na het votum van gisteren 6taat de Regee- illng tegonovor do boide takken der vertegen woordiging weder op een volkomen vry Standpunt. ZjJ kan, naar het in het Bbld. voorkomt, by le Tweede Kamer komen met een regeling in ieginsol golyk aan die thans verworpen is, L w. z. op publiekrechteiyken grondslag, iet is daarby echter te beproeven ln hoe- 'erre een dergeiyke regeling niet een i [eneraliseerond, maar een meer aanvullend urakter zou kunnen hebben, zoodat onder- jpemingen, die op een andere wyze behooriyk Jn de behoefte voorzien, overeenkomstig de (eischon door de wet te stellen, aan een groot Meel van don administratioven omslag ont komen. In het algemeen zou dio regeling foor de nyverheid minder drukkend kunnen «yn, zoo mogelyk bestaande organisaties in jbat leven houdon, terwyi sommige bepalingen, Waaraan een socialistisch luchtje Is of die togen- óver den werkman wat te vrygevig zyn kunnen, gorden herzien. Op deze wyze werd zeker nog niet voldaan aan de juridische bezwaren, die ln de Eerste ^Kamer by velen zoo zwaar wogen, maar w(j .twyfelen toch niet ernstig of een behooriyk /geamendeerd voorstel, hoewel in hoofdzaak *van dezelfde methode uitgaande als het vorige, zou ook ln de Eerste Kamer een meerderheid vinden. En de Tweede Kamer hoeft thans "geleerd, dat met haar zuster by deze -Voorziening in leder geval rekening moet 'worden gehouden. Zy zal ook het hare dienen te doen, ten einde tot een oplossing van het ionflict te geraken. De meerderheid ten gunste van oen meer vrygevig stelsel, die er in was, 'zal er dan ook wel uit komen. Wanneer do Regeering de aangeduide rich ting niet kiest, staan haar nog twee wegen ln deze open: oollootief ontelag of ontbinding fan de Eerste Kamer. Het loslaten van een inkolen Minister zoil lmmera het Kabinet [toch niet ontheffen van den plicht het vraag stuk der ongevallenverzekering tot oplossing >o brengen. Zy kan de quaestie niet eenvoudig £>y zioh neerleggen. Het ontslag van eon «nkelen Minister kon alleen dan zin hebben, jjpidien deze zich niet kon vereenigen met een ,|>oging als boven door ons geschetst en die (door den Minister van Finanoiön nog niet Ontbinding van de Eersto Kamer ais middel (om den ondervonden tegenstand te breken jtou hoogst waarsohynlyk niet tot hot doel .lelden, en bovendien weinig strooken met de -grondgodachto, waarop het bestaan der Eerste Kamer ais doel van ons staatsorganisme rust. Wanneer het de verhaasting van den overigens geleidelyken overgang van de eene naar een tegenovergestelde politieke richting gold, dan waro het nog een ander geval. Ondersteld, dat de Eerste Kamer ln 1889 de wet-Mackay had verworpen, dan zou de Regeering van die dagen wellicht in haar recht geweest zyn dio Kamer te ontbinden, wanneer do samenstelling van de verschillende Provinciale Staten van dien aard waro ge weest, het Bid. spreekt hier alleen bywyze van voorbeeld, want de toestand was ln workelykheid niet zoo) om by ontbinding een minlsterieele meerderheid te kunnen verwach ten. In de onderhavige quaestie bestaat even wel niet de minste zekerheid of aanduiding zelfs omtrent het gevoelen der Provinciale Statén. Het zou zeker een unicum zyn, in dien de Regeering aan het oordeel der Prov. Staten ging onderwerpen een ingewikkeld vraagstuk van sociale politiek. Het blad gelooft, dat deze ln hoofdzaak administratieve orga nen daardoor gebracht zouden worden op oen terrein, waar zy niet met vrucht kunnen werk zaam zyn. De Eerste Kamer is trouwens nog mmer om politieke redenen ontbonden. Waar de Regeering niet geplaatst is voor een onoplosbaar conflict en niet over gebrek aan steun by de Tweede Kamer en (behalve ln dit geval) ook by de Eerste heeft te klagen, schynt collectief ontslag, een jaar vóór do algemeene verkiezingen, zeer zeker niet in hot belang van het land. Daardoor zou ook een hopelooze verwarring ontstaan ten aan zien van een groot aantal wetsontwerpen, die reed8 een aanzienlyk deel van den parlemen tairen weg hebben afgelogd. Hoo moest het o. a. gaan met den leerplicht, de ouderlyke macht, enz.? Bet Vaderland noemt den dag van gisteren een groote parlementaire dag, die tot het betreurenswaardige votum heeft geleid, waar door do Eerste Kamer haar sprong ln het duister heeft gedaan. Overvolle tribunes ge tuigden van belangstelling, de voltalligheid dor leden alleen de heer Magnée ontbrak wegens ziekte toonde, dat het spannen zou. „Uit de redevoeringen der Ministers sprak de ernst van het oogenblik. Bovenal de Minister van Waterstaat overtrof ziohzelf, en het indrukwekkende 6lot zyner rede, waarby hy de constitutloneele en moreele onmoge- lykheld aantoonde van de belofte eener novelle te doen, zou zeker enkele stemmen hebben doen omslaan, ala werkeiyk het vorlaDgeu naar wat meer vryheid van het particulier Initiatief het hoofdargument ware geweest voor het verzet tegen deze regeling. Dat de heer Geertsema, wiens oprechtheid niet in twyfel kan wordon getrokken, on wiens vastheid van overtuiging steeds eerbied afdwong, aan den avond van zyn in dienst van den Staat zoo welbesteed loven, voor dio redenen niet is gezwloht en het woord niet heeft gesproken, dat missohlen de wet had kunnen redden, wy kunnen niet anders zeggen, dan dat ons verstand er voor stil staat. Zoo iemand, dan bad hy de in lus- trióelen kunnen overtuigen, dat de Regeomig niet anders kon handelen dan zy deed, en dat haar belofte, dat, zoo de logica der feiten tot een wijziging van haar stelsel dwong, zy tegemoetkomend zou zyn, hun moest volstaan. Van die industriSeien vernam men geon woord meer, ofschoon toch de argumenten van den Minister van Waterstaat eenig ander antwoord dan het „tegen" by de stemming wel hadden verdiend. Alzoo blyft geheel duister, hoe zy kunnen volhouden, dat de regeling nooaeloos duur zal zyn, dat zy van ambtenaren alleen afhankelyk zullen zyn, dat een pro cessen afsnydende regeling den IndustriSeien vrede verstoren zal. Hun tegen was hot eenig antwoord: Stat pro ratione voluntas. „Maar zoo Iets zonneklaar gebleken is, dan is het wel dit, dat het privaatiecht der juris ten hlor den eisoh van hot algemeen belang heeft overstemd. By de meeste tegenstemmers was de quaestienovelle of geen novelle, van volstrekt geen beteekenis. De juristen in deze Kamor elschten een privaatrechteiyke rege ling, die de Tweede Kamer zeer beslist niet gewild heeft, die de Mlnister-presidont even stellig verklaarde niet te zullen voorstellen. De Eerste Kamer heeft dus wlllenB en wotens een conflict ln het leven geroepen, niet sleohts met de Regeering, maar ook met de Tweede Kamer. Het was vooral de Minister van Jus titie, die dit zoo helder ln het licht stelde, dat niemand te dien aanzien onwetendheid kan voorwenden, en zoo men biykbaar zich stiet aan den nogal scherpen toon en eenige wei nig „deftigo" gezegden, die hy zich ontvallen liet, dan mag men bodenken, dat het waar- lyk geen kleinigheden gold, maar in waarheid twee wereldbeschouwingen, die in botsing kwamen, ook niet vergeten, dat de bui tengewone arbeid, in de laatste weken van dezen bewindsmafl aldus gevorderd, eenige overprikkeling mag verontschuldigen. Hoe weinig velen in de Eerste Kamer voelen voor de politiek, die to de tegenwoordige sociale omstandlghoden gevorderd wordt, kwam op ongezochte wyze aan het licht, toen de hoer Hein den Minister, die van „sociale politiek" sprak, tnet zichzelf in tegenspraak zooht te brengen door te herinneren, dat hy toch ln do Tweede Kamer zich tegon 's heeren Troel- stra's „socialistische politiek" verzet had. Het onderscheid ontgaat, naar het schynt, den heer Hein en velen met hem. Toor de rechtsontwikkeling der laatete tientallen van Jaren mist men ln dezen dampkring het zin tuig. Dat publiekreohteiyke regeling op het gebied der sooiale verhoudingen menige pri vaatrechtelijke vervangen moet, men ziet het niet. Wy zullen ons wel wachten te beweren, dat wié zich zoo dapper geweerd hebben tegen deze wet, voor de nooden van den werk man niet voelen, tegen geldeiyke opofferingen opzien, hem aan zyn reoht niet Willen helpen men ls eenvoudig zoo door aanleg en beroep, door de gansche richting van het denken, efl door den Invloed van het milieu, waarin men verkeert, in zekere rechtsbesohouwlngen be vangen, dat men van het belang om ter wille van den socialen vrede een andere rechtsont wikkeling te bevorderen, niets bevroedt. „En de gevolgen? Wy wenschen geen over haast oordeel neer te schryven. Sleohts dltt past op hen, die zoo naïef by voorbaat poli tieke beteekenis aan dit votum ontzegden, niet het etiket van „politieke onbewustheid," eens door den fljnsten politicus van doze Kanier aan een vorig Kabinet opgedrukt?' De N. B. (X sehryft: „In de tien jaren, verloopen sedert de Eerste Kamer, op 81 Januari 1890, de be grooting van den minister Keuchenius af stemde, heeft zy zeker geen beslissing genomen, welke in het gansche land zoozeer de nan acht zal trekken als die van heden. Wy reuren die beslissing. In de eerste plaats, omdat hierdoor een wet schipbreuk lfidt, die, ook al heeft zy gebreken, dit overwegende voordeel bood, dat zy een aantal slachtoffers van den arbeid een afdoende en zekere hulp verstrekte tegen de etoffelyke gevolgen van ongevallen, hun in het bedryf overkomen. Tervolgens omdat zU den, ongetwyfeld ver keerden, indruk vestigt, alsof de Eerste Kamer als lichaam ongezind zou z(jn door wetgeving mede te werken aan de verbetering der sociale toestanden, en om het misbruik, dst van dezen Indruk zal worden gemaakt, ten einde de voiksgemoederen in beweging te brengen. Ten derde, omdat zy een minis terie in moeiiykheden brengt, welks tot nu toe verrichte arbeid in het algemeen onze sympathie heeft, en de Eerste Kamer stelt in een vreemde positie tegenover de Tweede, waarvan de overgroote meerderheid de Onge vallenwet aanvaardde. „Dat de wet vallen zou, was eigenlyk reeds te voorzien sinds de verschyning van het Toorloopig Tersiag, maar de Eerste Kamer heeft wel eens meer gedreigd. Gedurende de mondelinge behandeling op Dinsdag en Woensdag werd het echter steeds duideiyker, dat het verzet van hoogst ernstigen aard was. De Regeering had Trydag een kunststuk moeten verrichten om het neerkomon van den slag af te wenden. „Zy heeft dat niet gedaan. De redevoeringen der drio ministers, gisteren aan het woord, zuilen niemand bekeerd hebben. Misschien ware dit niet mogelyk geweest; het komt ons voor, dat roods vóór den aanvang dezer driedaagsche beraadslaging de stem van verreweg de meeste leden bepaald, het lot der wet beslist was. De replieken boden weinig vermeldens waardigs. Men spon een ongelukkige verge- iyking, door den heer Tan Nierop in het debat gebracht en door den minister Tan der Linden te kwader ure overgenomen, nog wat uitals zou de Staat, de waterschappen instel lende en handhavende, evenzoer van publieken rechte gemaakt hebben wat van privaten rechte was en de besohermlng van byzonder eigendom verhoven hebben tot onderwerp van openbare zorg. De heer Rutgers, in tweede instantie een felle tegenstander der wet ge worden, drong thans op haar verwerping aan, omdat geen wet beter was dan een slechte en de baan geruimd moe3t worden voor een nieuw ontwerp, dat minder grieven zou wakker roopon. Een ongewoon felle berisping haalde deze spreker zich nog van den heer ltöell op den hals door zUn ongepaste bewering, dat de voorstanders der wet in de Eerste Kamer zich geweld hadden moeten aandoen om hun sic m en hun meening te motiveeren. De heer Röell kwam op tegen dit beweren van den beur Rurgers on zeide, dat wie zoodanige be schuldiging uit, z. i. aan de praktyk van zoo- d.uiigo perverse handeling niet vreemd moet zyu. II .er dit incident trok niet do aandacht, die het anders zou gewekt hebben. De eind stemming nadorde en ondor volkomen stilte van do stampvolle tribunes - slechts afge broken door een gemompel by het uitbrengen der vyf-en-twintigste stem tegen werden do namen der loden afgelezen. „De Regeering had nog eenige stemmen kunnen winnen, Indien zy de indiening van een novelle had willen toezeggen in den geest der amendementen-De Beaufort of Lohman. Zy heeft die toezegging niet gedaan en zy kon ze ook moeliyk doen, met het oog op het voorgevallene ln do Tweede Kamer, waar geen van deze belde amendementen een meerderheid had verkregen. Zy kon ze moeilyk doen, ook omdat zy zoodoende den Schijn op zich zou geladen hebben op de Tweede Kamer een pressie nit te oefenen en haar ln haar vryheid van beslissing te belemmeren, zonder zeker te zyn, dat dit goed zou worden opgenomen. „Nog eens» Wy betreuren de gevallen beslissing zeer. Wy betreuren haar om de gevolgen voor den werkman, die thans voor- loopig van de zekerheid beroofd is, dat hy by oen ongeval, dat hem treft, niet broodeloon en zyn nagelaten naaste betrekkingen niet geheel onverzorgd zullen staan. Moeten wy zeggen, dat wy haar ook betreuren om de politieke gevolgen, die zy zal hebben? „Er zyn drie oplossingen mogelyk: lo. Ontbinding der Eerste Kamer, 2o. heengaan, 8o. aanblyvon van het Kabinet. „Een ontbinding der Eerste Kamer lykt ons niet aangewezen, Wel zou daartoe aan leiding bestaan, als ln de Eerste Kamer de meerderheid stond op het standpunt van die enkele juristen in haar midden, die zich zoo byzondor geweerd hebben alsbestrydersvanhet ontwerp. Hun oppositie was principieel, tegen het karakter der sociale politiek van de Regee ring gericht. Zy wilden de verzekering van werklieden tegén geldelyke gevolgen van ongevallen ln hun bedryf alleen langs privaat rechtelyken weg geregold zien. „By nieuwe verkiezingen ware hierover een principieels beslissing van de Provinciale Staten uit te lokken. Maar wy zyn overtuigd, dat de meerderheid der Kamer niet aan do zyde van deze oppositie stond. Er was een deel der Kamer, dat overwegend bezwaar had tegert het oentraliseerend karakter van het regeeringsontwerp, en had de Regeering dit deel kunnen winnen, de overwinning ware aan haar verbleven. Het bezwaar van deze leden kan de Regeering, ln verband met haar houding in de Tweede Kamer, ten aanzien van het amendement-Lohman en speciaal ten aanzien van het amendement-De Beaufort, niot andera besohouwen dan ala van techni- schen aard. Zouden de Provinciale Staten nu geneigd zyn, deze quaestie zoo scherp te stellen, dat zy er het sobibboleth van maak ten voor herkiezing of verwerping der aftre dende leden? Sterke twyfel ls hier geoor loofd. „Een tweede oplossing is het heengaan van het Kabinet. Zeker, het gevallen ontwerp was er oen van hoogst belangrijken aard. Niet minder dan drie ministers waren er boven dien dtreot mee gemoeid en de overigen hadden et natuwUlk hun goedkeuring aan^gesnhonken. Maar moet het Kabinet daarom zyn taak neerleggen? Als wy de gevoelens van de meerderheid der Eerste Kamer juist opvatten, zeggen wy stellig: Neen. De wot is dan ge vallen op een punt, waarvan de Regeering zelve in de Tweede Kamer geen portefeuille- quaestie maakte, tot welks opneming in de wet zy zelfs haar redactioneels hulp verleende. „Mag zy dan nu de byi of liever den troffel er by neerleggen? „By de beantwoording van die vraag neme zy m aanmerking den stapel werk van hoogst belangryken aard, dien z y aan de volks vertegenwoordiging heeft voorgelegd en waar voor zy ongetwyfeld ook de medewerking der Eerste Kamer zal verkrygen. Al dat werk zou onafgedaan biyven. Een nieuw ministorie en welke samenstelling zou dat moeten hebben? zou in het nog overbiy- vende deel van de legislatieve periode wel niet veel meer uitrichten dan de loopende zaken afdoen. En dat by zooveel, dat tot afdoening, in het belang van ons volk, dringt 1 „Bovendien is het mogelyk, dat het tegen woordige ministerie na de algemeene ver kiezingen van 1901 aan het bewind blyft en dat de voorbereiding van zooveel belangryks, dat ook in het volgend zittingjaar stellig onafgedaan zal blyven, niet verloren gaat. Ook deze mogelijkheid zou door het heengaan van het ministerie verspeeld worden. „In de Eerste Kamer zelve is te kennen gegeven, dat men met deze Regeering een nieuwe in te dienen Ongevallenwet zou wenschen af te doen. Welnu, zou het onmogeiyk zyn, dat de Regeering, rekening houdende met de technische bezwaren der Eerste Kamer, en de door de verwerping van het tegenwoordig ontwerp vry tegenover de Tweede, spoedig een nieuw ontwerp indiende, waarin aan die bezwaren werd te gemoet gekomen en dat beide Kamers bereid werden gevonden dit zoo spoedig te behandelen en aan te nemen, dat het nog in het volgende zittingjaar wet werd? Zy, ten wier behoeve de wettelyke regeling moet dienen, zouden daarmee, dunkt ons, het meest zgn gebaat." Dit is het oordeel der morgenbladon van heden. Daar gisteren eerst laat in den namid dag de uitslag der stemming bekend werd, hadden toon nog slechts een paar bladen eenige regelen aan het ingrypende votum gewyd. Het Baagsche Dagblad toont zich met den uitslag ingenomen. Wat zal nu do Regeering wel doen? vraagt het, en het antwoordt: De Minister van Financiën heeft het niet willen zogen. Maar wel heeft hy gezegd wat zy nooit zal doen: de indiening van een wetsontwerp op privaat-rechtelyken grondslag. Doch dan is de weg duideiyk aangewezen voor wat hot Ministerie wol heeft te doen. Het heeft plaats te maken voor een Kabinet, dat, steunende op het algemeen gevoelen in de Tweede on in de Eerste Kamer, dat het recht van don werkman op schadeloosstelling ton volle moet worden verzekerd, een wets ontwerp zal iDdienen, waarin dat recht zal worden uitgeworkt op eon wyze, waardoor bestaande toestanden niet zullen worden verstoord, waardoor de band tusschen werk man en werkgever niet zal worden verbroken, waardoor niet de eersto stap wordt gezet op den weg van het Staatssocialisme, die regel recht voert naar het anarchisme. Dit nu heeft het Kabinet wel te doen. De (katholieke) Beeidentiebode begint haar Kameroverzicht met het volgende boeld: „De ongevallenwet, door de Eerste Kamer bedreigd ziende, heeft de heer Cort Tan dor Linden zyn klauw dreigend opgeheven tegen dien van zyn tegenstandster, kwam de heer Lely aandragen met een Bchoteltje melk en streek haar dan over den rug, en philoso- pheerde de heer Pierson, dat, welke grieven men ook had, er geen reden was het kind te vermoorden, doch noch het een, noch het ander mocht baten." Uit de ïyst van voor- en tegenstemmers leidt het blad af, dat de politiek geheel buiten spel staat en het wotsontworp alleen is ver worpen om de fouten, welke men ten rechte of ten onrechte meende, dat het aankleefden. Het eerste groote wetsontwerp, dat de tegen woordige Regeering na een bewind van drie jaren zoover had gebracht, dat het de Eerste Kamer had bereikt, is daarmede gestrand en op haar creditzyde staat nog altyd niets dan een groote 0, waaraan de leerplicht, al wordt hy aangenomen, geen meerwaarde kan geven. Politieke gevolgen zal inmiddels deze verwer ping niet hebben. Het ministerie-Pierson dreigt alleen met de portefeuille-quaestie, als het meent daar mede te kunnen winnen, doch, vooruitziende, dat het hier niet baten zou, heeft de heer Pierson verklaard, dat hy de Kamer geheel vry wilde laten in haar beslissing en ten aanzien van de politieke gevolgen niets te zeggen had. De Regeering zal dus vermoedeiyk wel komen met een wetsontwerp, dat het publiek- rechteiyk karakter van het verworpen wets ontwerp handhavende, de zaak zal zien te regelen op een mindor centralistisohen grond slag meent hot blad voorts. Dat de heer Lely zich daartoe alsnog zou leenon en niet met zyn wetsontwerp zou heengaan, hadden wy niet verwacht, maar betreuren wjj daarom niet. Hy kan toch met een beetje goeden wil opperbest zorgen, dat de werklieden van de verwerping geen schade ïyden en lang en breed een andere wet ls aange nomen voor het tydstip, waarop die, welke verworpen ls, zou zyn ln werking getreden. Er was daarmede toch minstens nog een paar jaar heengegaan. Zoo de uitslag ongunstig is, de minlstors hebben zich dit niet te wyten. Zy hebben alle drie hun best gedaan, speciaal de heeren Cort Tan der Lindon en Lely. De (antl-revolutionnaire) Hollander merkt op, dat geiyk door zeer velen verwacht ■werd de Eerste Kamer zich door de adres sen en moties, door de Haagsohe meeting van Zondag, niet heeft laten bewegen om de onge vallenwet aan te nemen en zoo is ten slotte deze wet toch gebleken bestaard to *Un san omgevallenwet te worden; Iets wat van den' aanvang af door het blad werd vermoed hetwelk thans ook de vraag stelt wat hot ministerie nu zal doen, welke vraag het even.' wel onbeantwoord laat. Ofllciëelo Kennisgovfngen. Burgemeester en Wethouders der gemeente Leiden brengen ter algemeene kennis, dat het Bureau van den Burgerlyken Stand; en de bevolking op Maandag 4 Junt a. s. (2den Pinksterdag) zal gesloten zyn. Burgemeester on Wethouders voornoemd Leiden, F. WAS, Burgemeester 2 Juni 1900. TAN HETST Secretaris. De Ontvanger der Directe Belastingen tj Lisse brengt ter kenni3 van de ingezoteneij te Sassenheim, dat de zitdag voor de ontvangst' van Directe Belastingen zal worden gehouden in plaats van den 8den Dinsdag, 19 Juni, op' den 2den Dinsdag, 12 Juni 1900. De Ontvanger voornoemd, H. W. HouwiNa. Lisse, 1 Juni 1900. TJit do „Staatscourant". Kon. Besluitea. Benoemd met ingang van 5 Juni tot burgemocstor van Heemskerk, jhr. mr. H. Gevers,' secretaris dier gemeente, en met ingang van 20 Juin tot burgemeester van Oude-Pekela J. G. lleerea.' Eervol ontslag verleend: met ingang van 1 Aug., eau N. H. Heuket, op vorzoek, ala boogleoraar aau' do Po'yteclinische School, met dankbetuiging voor do door bem in die betrekking bewezen diensten; uit 'e lande dienst, aan den Oost-Indiechen arui,te- Daar met verlof W, C. F. Veenetra, laatstelijk con- troleur der 2de klasse bij bet binnenlandsoh bestuur' in de bezittlugen buiten Java en Madura, op ver zoek, wegens physieke ongeschiktheid- Pensioen verleend aan C. Strooker, ton bedrage van f 348 'ejaars, en aan J. Haasjes, ten bedrage van 246 'ejaars. Overgeplaatst in hunnen rang b(j het rogiment grenadiers en jagers, de eerste luitenants C. A. Tai Fenema, van bet 1ste, en P. J. G. Steenberg':,-, van het 4de regiment infanterie. De gewone audiëntie van den minister vaa justitie zal op 6 Juni niet plaats hebben. Programma Tan Muziekuitvoeringen. MUSIS SACRUM. Zondag 3 Juni, te halfacW door het Stafmuziekcorps der dd. Schutterit Lirecteur: de heer Joh. C. Geyp. Eerste afdoelingr No. 1. Marsch Militair, Fr. Schubert; 2. Ouvertur^ „Fidelio", L. Yon Beethoven; 8. Wals uit df Operette .Das Modell", F. Von Suppé; 4. FantaisiaJ uit „Das Nachtlager in Granada", C. Kreutzer. Tweede afdeeling: No. Feestmarsch. Maskerade 1900, Joh. C. Geyp6. Ouverture „Romantique""/ Kóler-Béla; 7. Fantaisie uit „La Princess©]! D'Auberge", J. Blocks; 8. Pilgerchor und Lied .An den Abendstern" uit „Tannhiiuaer", IÖ Wagner; 9. Fantaisie uit „Lucia di Lammermoor'V G. Donizetti. i j ZOMERZORG. Dinedag 5 Juni, te halfachfj door het Staf muziekcorps van het 4de Reg. Inf,^ Directeur: de heer W. Van Erp. Eerste afdeeling 1 No. 1. Kaiser-Friedrich-Marsch, Friedemann2., Ouverture „Die Musikanten", Von Flotow;8. Czar? das a. d. Oper „Der Goist des Wojewoden", Gross-, maun4. Fant aiaie de l'Opéra „Cavalleria Ruaticana'^ Mascagni. Tweede afdeeling: No. 5. Ouverturtf „Don Juan", Mozairt: 6. Marche Funèbre d'una) Marionette, arr. Van Erp, Gounod; 7. „Les Cloche» de Corneville", Suite de Valses, Planquetteï 8. Fantaisie sur „Carmen" Opóra de Bizet, CoenenA 9. Maskerade-Marsch 1900, Van Erp. BUITEN-SOCIËTEIT „AMICITIA". Zondag 8 Juni, Concert door het Stafmuziekcorps van het 4dtf Reg. Inf., Directeur: de heer W- Van Erp.Eerst© afdeeling: No. 1. „Bayrisch Blau" Marsch, Fried©*' mann; 2. Ouverture „Der Wildschlitz, Lortzing| 8. Berceuse de „Jocelyn" arr. Van Etp, Godardj] 4. Walzer a. d. Ballet „Ein Marchen aus der'/ Champagne", Brüllj 5. Fantaisie de l'Opéra „Dorj Juan", Mozart. Tweede afdeeling: No. 6^ Ouverture „Freia", Gottf. Mann; 7. Adagio uit dé' Sonate Pathétique, arr. Vink, v. Beethovenj' 8. Rapsodie Norvógiènne lro Par tie, Lalo; 9. Fan taisie op de Operette „The Belle of New-York"> Kerker. UITLOTINGEN, Ooatanrflk 1804. Beriei/ 24 1S8 232 844 477 646 737 787 1224 1369 1368' 1877 1603 1609 1608 1670 1690 1818 1869 1886'; 1889 2149 2163 2173 2206 2663 2766 2809 2399 8022 3067 8128 3293 8844 8419 8447 3463 848? 8620 8669 3661 3C97 3811 8829 en 8666. Serie' 787 no. 5 Kr. 300.000; e. 188 no. 83 Kr. 40.000:' e. 3419 no. 78 Er. 20.000; e. 3293 no. 12 ene. 331f no. 66 elk Kr. 10.000; e. 646 no. 63 on 8. 1508 n<r.' 82 elk Kr. 4000; i. 183 no. 47, 3344 no. 48 eh e. 8661 no. 43 .Ik Kr. 2000. Rottord, Schonwburgloteu. Serie 2630 no, 74 ƒ760s. 1423 no. 64 f 125; e. 1827 no. 29 f 50;j e. J064 no. 92 2o; e. 72 no. 68, e. 110 no. 50^ 8. 470 no. 43 en b. 1147 no. 88 elk ƒ12.50; e. 809, no. 8S, b. 993 no. 4, e. 1241 no. 65, e. 1279 no. 88^ B. 24U9 no. 76. b. 2818 no. 84, e. 3829 no. 21 en£ 8. 3G14 no. 17 elk ƒ10; e. 72 no. 20, e. 413 no. 43i e, 509 no. 2, s. 918 no. 98, e. 1286 no. 84, e. 1529 no. 62, e. 1675 no. 88, s. 2083 no. 30, e. 2298 no. 49]j 8. 2y31 no. 65, 8. 2958 no. 83, s. 3267 no. 79, e. 8817 no. 79 en 8. 8818 no. 43 elk fbt Academienieuws. Leiden: Geslaagd zu'n voor het propj examen in de godgeleerdheid de heeren U, Tan Leeuwen Pzn. en D. A. Torster; voor het candidaats-examen in de geneeskunde d« heer Ph. M. Tan der Haer. Utrecht: Bevorderd is tot arts de heer J. W. Hoeffelmangeslaagd is voor het eersté gedeelte van het arts-examen de heer C.' Lulofs. Onderwijzers voor IniUë. Ter beschikking van den Gouverneur! Generaal van Nederlandsch-Indië kunneij worden gesteld tien onderwyzers, om te wow den benoemd tot onderwyzer der 3de klass»; by het openbaar lager onderwas voor Euro^, peanen en daarmede golykgestelden daar tó lande. Toor uitzending kunnen in aanmerking komen zy, die in het bezit zyn der hoofd! akto en van eene akte voor dGFranschetaai. Akte voor gymnastiek of vrye on ordo-oofeniti- gen der gymnastiek strekt tot Aanbeveling. Zy, dfb ter beschikking van denGouvorneunli Generaal van Nederlandsoh-Indlë wordon gep ateld, Lqntvangen o. eene gratlfloatie voor uitrusting ten be drage van f 600; b. vryen overtooht naar -Batavi. I als Gou-, vernementspassagier der eerste klaas c. q. ook voor hun wettig gezin; c. eon voorloopig traktement; vab f 's maands, Ingaande met den dag Vaü aané komst te Batavia, Terdere hyxonderheden bevat de ,1|St..Cfe, van heden. L'

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1900 | | pagina 2