•<N 12346 A'. 1900 f 1.1a (gourant wordt dagelijks, met uitzondering van (gon- en (feestdagen, uitgegeven. Dit nonuuer bestaat uit TWEE Bladen. Eerste Blad. Leiden, 23 Mei. Hagenaars over Leienaars Woensdag S3 Mei. LEIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COTJRAHTi Yoor Leiden per 3 maanden. 1 2 'Sr 2 Franco per post. i* I 2 Afzonderlijke Nommom J- L 2 'j i.4o. 0.06. PRIJS DER AD VERTEN TIÜN Van 1-6 regels f 1.06. Iedere regel meer f 0.17 j. Grootere letters naar plaatsruimte. Yoor bet fncasseeren buiten de Btad wordt f 0.06 berekend. Wegens den Hemelvaartsdag; zal deze courant morgen. Donderdag avond, niet verschenen. ft'ed. Zuid-Alïikaaasclie ïcreeniging. Aftiteling Leiden en Ometreken. Ontvangen by don waamemenden Penning meester: Door bemiddeling van het Leidsch Dagblad: Yierde jaar. Leidsch Studentencorps f 87.06 Gecollecteerd door de bloemenmeis jes op den zoo uitstekend geslaagden feestavond van den heer en mejuff. d. Z., omdat de heer H. C. H. zulke mooie toepasselijke verzen gemaakt had Gecollecteerd op het zilverenfeest van J. S. en E. Z., omdat de 14 dagen zoo gezellig zjjn doorgebracht By gelegenheid van de receptie van den hoer J. C. G. onder het zingen van het Transvaalsche Volkslied Opgehaald bjj het houden eener bruiloft op 18 Mei jl. onder Hazers- woude, aan den Rijndijk, door kleine Pietje Puk, de som van Op de bruiloft van Anton en Marie Gecollecteerd door Coba op grootpa's verjaardag, omdat Jan zoo mooi het Transvaalsch Volkslied heeft gezongen Onder een gezelschap, omdat we zoo gelachen hebben over de mooie lange doopjurk Door hot maken van een kippen hok Omdat Rika zoo mooi gezongen hoeft Van een Boerenvriend te Hazers- woude Bijdragen kunnen worden toegezonden aan den Penningmeester, Rembrandtstraat 19, of aan het Bureel van dit Blad. ONGEVALLEMWET. 9.30 3.26 2.50 2.50 1.- 1.- 0.50 0.50 0.43 0.35 De Memorie van Antwoord op het verslag der Eerste Kamer betreffende de Ongevallen wet i3 verschenen. De Begeering verwacht, op grond van de erkenning in het algemeon van de juistheid van hot beginsel van schade loosstelling van den werkman tegen de gelde lijke gevolgen van een ongeval, hem in verband met de uitoefening van het bedrijf overkomen, dat de Eerste Kamer haar medewerking zal verleenen aan het tot-stand-komen der voor gestelde regeling. Met een herinnering aan vroeger medegedeelde cijfers, volgens welke slechts 23 pCt. van 130,000 werklieden waren verzekerd, wordt er op gewezen, dat voor de werklieden, ln dienst bij de groote meerderheid van het aantal patroons, het nlet-verzekerd- zijn gelijk staat mot de bijna wiskunstige zekerheid, dat zfl of hun gezin bij een ernstig ongeval aan de openbare liefdadigheid z(jn overgegeven. In de gegeven omstandig heden nu bij het optreden dezer Regeering reeds een regeling der ongevallen-verzekering was ontworpen, waarmede zij zich in hoofd zaak heeft kunnen vereenigen zoude zij aan de ongevallen-verzekering den voorrang heb ben moeten geven, zelfs al had zjj het op zlchzolf verkieselijker geacht met de regeling der ziekte-verzekering aan te vangen. Een gelijktijdige regeling van beide zon allicht op langdurig uitstel, zoo niet op mislukking zijn uitgeloopen. Tegenover het ongunstig oordeel over de voorbereiding van het wetsontwerp wordt er op gewezen, dat uit de kringen der belanghebbenden geen enkele stem is opge gaan tegen het stelsel van het ontwerp sedert de eerste indiening en dat de critiek, voor zoover die zich had doen hooren, over het geheel niet ongunstig was. Had de Regeering moeten wachten totdat oen eenigszins belang rijk aantal Kamers van Arbeid had kunnen worden gehoord, dan had zeker de behande ling van het ontwerp in het tegenwoordig vierjarig tjjdperk niet kunnen plaats hebben. Met ernst wordt de beschuldiging afgewezen, als zou b\j het ontwerpen van dit voorstel van het standpunt zijn uitgegaan, dat de werkgever de natuurlijke vijand van den werknemer Is. Met betrekking tot de bedenkingen tegen het stelsel van het ontwerp, wordt herinnerd, dat het onmogelijk zou zijn geweest een alle werkgevers omvattende onderlinge verzekering te vormen, en betoogd, dat datgene, wat langs dien weg niet bereikbaar was, bereikt wordt bi) het stelsel van het ontwerp. Dit stelsel, verzekering bit do Rijksverzekeringsbank, beoogt geen winst, niet eens volledige dek kingen van alle kosten; want een gedeelte daarvan komt voor rekening van den Staat, en de Bank wordt zoo ingericht, dat aan gemis der goede verzorging dar belangen, die haar zijn toevertrouwd, niet gedacht kan worden. Indien hot boven rodelijken twijfel verheven is te achten, dat geen inrichting goedkooper zou kunnen werken dan een onderlinge Maatschappij, waartoe alle werk gevers behoorden, dan moet ditzelfde waar zjjn van de regeling, die de Regeering wil tot stand brengen. Deze uiteenzetting van het stelsel wordt in de memorie nog nader in bijzonderheden toe gelicht. Omtrent de privaatrechtelijke verhouding van den werkman tot den werkgever meent de Reg., dat voor den werkman do aanspraken volgens deze regeling tegenover de Bank veel meer waarde hebben dan de actie uit art 1401 en volgende van het Burgerlijk Wetboek, welke tot nog toe voor hem van weinig be- teekenis ia geweest. En wat den werkgever betreft, van willekeurige dwangbeveling en parate executie van het bestuur der Bank kon tegenover hem geen sprake zijn; alleen de onwillige, die de wettelijke voorschriften niet wil nakomen, zal met den strafrechter ln aanraking komen. Onder de voorgestelde regeling zal de ver houding van den werkgever en den werkman tot de Rijksverzekeringsbank een publiek rechtelijke zijn. De burgerrechtelijke aan sprakelijkheid van den werkgever volgens art. 1401 vlg. B. W. blijkt in de prsctiJk on voldoende te zijn; uitbreiding der burger rechtelijke aansprakelijkheid zou blijkens de ervaring ln het buitenland niet afdoende ver betering in den toestand brengen; een rege ling daarentegen als de voorgestelde geeft gegronde verwachting tot het beoogde doel te zullen leiden. Zij zal juist ten gevolge hebben, dat ten aanzien van de schadeloos stellingen wegens bedrijfsongevallen werkman en werkgever niet meer als eischer en debi teur tegenover elkander staan en aldus een roden tot verdeeldheid en verbittering weg nemen; van een privilege ln grondwettlgen zin kan geen sprake zjjn. Van een heffing van een zekere klasse van Ingezetenen kan evenmin sprake zijn. De heffing zal niet van een klasse geschieden, maar aan een ieder, die een in de wet genoemd bedrijf uitoefent. Nauwgezet zal ten aanzien van iedere ondernoming het gevaren-percentage worden bepaald. Bovendien is er hooger beroep. Van de bemoeiingen der inspecteurs van den arbeid zijn, krachtens de ervaring b|j de veiligheids wet opgedaan, goede resultaten te verwach ten. Wat de kosten voor den werkgever betreft: de schadeloosstellingen wegens be drijfsongevallen moeten als productiekosten worden beschouwd; dus moeten zQ ten laste van de nijverheid komen. Krachtens art. 44 zal de werkgever niet bevoegd zijn de uit- keering van het bedongen loon met het bedrag der premiên te verminderen. Er bestaan geeno gegevens om met juist heid te bepalen de kosten, die door de voor gestelde regeling van de nijverheid zullen gevorderd worden, maar herinnerd wordt, dat de kosten der verzekering in Oostenrijk dooreon- genomon bedroegen ruim 1pOL van het in de verzekerlngsplichtlge bedrjjveo, mot uit zondering van de landwirthschaftllche Betrlebe, uitbetaald loon. Zeker moeten de schadeloosstellingen, welke ln het wetsontwerp zjjn bepaald, vergeleken btj die, vastgesteld in buitenlandsche wetten, ruim genoemd worden. Van die, welke in Duitschland worden verleend, verschillen zjj echter zeer weinig. De Regeering weerlegt de vrees van hen, die meenden, dat de voorgestelde organisatie, de Rijksgeneeskundige hulp en de korte wacht tijd de regeling duur zullen maken en zij merkt o. a. op, dat niet de agent der Bank, maar het bestuur omtrent de geschiktheid tot werken zal hebben te beslissen. Dat de Bank in het algemeen meer voor geneeskundige behandeling zal betalen dan gewoonlijk ziekenkassen doen, is mogeljjk, allesbehalve zeker. Niet waarschijnlijk is het, dat bU een wachttijd van 3 weken de regeling zooveel duurder zal zijn dan bij een wachttijd van 4 weken. Mocht na eventueole Invoering der voor gestelde regeling bljjken, dat de onderneming van den heer Stork zoowel wegens de inrichting der werkplaatsen als door de persoonlijke bemoeiingen van den ondernemer zoo weinig gevaar voor ongevallen oplevert als de gedane opgaven zouden doen vermoeden, dan zou de onderneming Ingevolge het bepaalde in het 2de lid van art 87 allicht ln een lagere gevarenklasse worden Ingedeeld dan die, waartoe zü naar het daarin uitgeoefend bedrijf behoorde. Aangezien naar het oordeel van vele leden den werkgever zekere vrijheid had moeten gelaten zjjn om te kiezen op welke wijze hij aan zijn wettelijke verpUohting tot schade loosstelling zou voldoen en die leden daarom de verwerping van de amendementen De Savomln Lohman c. s. en De Beaufort c. s. door de Tweede Kamer blyken te betreuren, achtte de Beg. het wenschelljk in haar antwoord in het kort een uiteenzetting te geven van bedoelde voorstellen en van de bezwaren, welke daartegen bg hen bestonden. Volgens het stelsel van het amendement- De Beaufort zou in de plaats van een be taling voor de kan3 op ongevallen in de onder neming, treden een betaling voor ongevallen welke ln werkelijkheid ln de onderneming waren voorgekomen. Dit stelsel biedt zeer zeker voordeeien aan, maar wanneer de Regeering de voor- en nadoelen tegen elkaar opweegt, dan komt het haar nog altijd voor, dat de nadoelen grooter zijn. Een bezwaar van de regeling van het amendement is, dat zg schept een strgd van belangen tusschen den getroffene en den werkgever. En aan het amendement-Lohman C.8., dat bovendien aan den werkgever nog de vrijheid wilde geven het risico van de verzekering zgner werklieden te kunnen overdragen aan een verzekeringsmaatschappg of een syndi caat, was, merkt de Regeering op, het groote bezwaar verbonden, dat voortdurend verband bleef bestaan tusschen de Maatschappg en het bestuur der Bank, met al de moeliyk- heden, welke daarvan het gevolg zouden zyn, en voorts dat de overdracht van zoodanige risico's aan verzekeringsmaatschappgen voor de Bank ongunstig zou zyn, daar deze er belang by heeft een zoo groot mogelykaantal verzekerden te hebben. kan nu van de Reg., die ln de besproken stelsels meer na- dan voordeeien ziet, ver wacht worden de toezegging van een novelle, strekkende om de door de amendementen be oogde regeling alsnog ln de wet te brengen? Daarvoor zou geen reden zyn, te minder, omdat mag worden aangenomen, dat voor een novelle als bovenbedoeld in de Tweede Kamer evenmin een meerderheid zou te vinden zyn als er voor de amendementen De Beaufort en De Savomin Lohman een gevonden is. Omtrent de meening van sommige leden, dat nan eventueels verwerping van dit wets ontwerp geen politieke beteekenis zou behoe ven te worden gehecht, meent de Regeering niet in beschouwing te moeten tredenen de meening van het lid, dat wel de aanneming, maar niet de invoering der wot verlangde, schynt haar moeilyk te verdedigen toe. Hedennamlddag had in het gebouw der inrichting de jaariyksche algemeene ver gadering plaats van de leden en afgevaardigden der Vereeniging tot instandhouding en be- vordering van den bloei der Kweekschool voor Zeevaart alhier. Dr. C. J. Yan Ketwlch was voorzitter. Hy opende de vergadering met een toepasselijk woord, waarin hy herinnerde aan hetgeen de sohool tot voorbereiding der kweekelingen is en doet, zoowel voor hun vak alsook voor hun zedeiyk-godsdienstige ontwikkeling. Daaruit vloeit voort de moeilijke en zware taak van hem, die met de opperleiding belast is, zooals de heer C. H. De Goeje die meer dan 22 jaren heeft gehad en die door hem zoo trouw en nauwgezet is waargenomen. Spr. stelde dien directeur voor in zyn persoon en werk, en wees er op, hoe die door z\jn autoriteiten en door de Hooge Regeering altyd zijn erkend. Hy verheugt er zich over, te kunnen mededeelen dat de heer De Goeje als secretaris van de Oommissie van opper toezicht en beheer aan de Kweekschool blyft verbonden, en braoht hem ten 6lotte een warm woord van dank toe. Met een woord tot den nieuwen directeur en een woord van opwekking om den voortdurenden bloei der Kweekschool to helpen bevorderen, die hy, zooals een vroeger belangstellende vóór hem ook deed, de reddingsboot noemde, opende hy de vergadering. De secretaris, de heer O. H. De Goeje, deelde allereerst mede dat H. M. de Koningin tot aller biydschap het Beschermvrouwschap over de Kweeksohool heeft aanvaard, terwyi er over 1899 veel goeds valt te vermelden, wat gezondheid, gedrag en den geest der jongens betreft, alsook wat de toewyding der onder officieren aangaat. Minder bevredigend is het aantal der jongens. "Werden in 1898 337 jongens geplaatst, nu in 1899 263, waarvoor moeilyk eon reden is aan te geven, al is de strenge winter zeker wel een oorzaak, daar nu in Deo. 7 en ln zachten winter wel 18 jongens kwamen. In 1899 meldden zich 775 jongens aan, waarvan 522 of 67 pOt. werden afge keurd: de geplaatsten waren meerendeels uit fatsoenlyke burgergezinnen en verstandeiyk goed ontwikkeld. Na van ontspanningen tusschen en na den arbeid een en ander verteld te hebben, werd BOOB OOH TOBIE. Dineert n in Royal. Toon jonkheer Gaston van Meyningen van Boomsbergen en Yictorienbroeck, student in de rechten te Leiden, op den gezegden Dinsdag het salon van mevrouw Van den Abeele veiliet, greep er een gebeurtenisje plaats, dat door niemand van haar gasten werd bespied. Hy was een oogenbllk alleen in het kleine salon met de gastvrouw, en boog, al6of hy afscheid nam. De deur, die op do vestibule van het prachtige huis In de Java-straat uit kwam, word byna geheel verborgen door het hooge kamerschut met de vergulde Chineesche kraanvogels. Beleefdheid bewoog de gast vrouw haar bezoeker tot aan de deur achter genoemde kraanvogels te vergezellen. Yan wat zo daar tot elkander spraken, hoorde niemand een woord. Met vlugge schreden haastte de jonkman zich over het Plein van 1813, den weg inslaand naar de Parkstraat. Hy glimlachte van tyd tot tyd. Zyn Nora, zyn „heerlyko" Nora, moest worden herinnerd, dat er grenzen bestaan. De geheele bende van crapuleuze schreeuwers in haar salon begon hem machtig to mishagen. Hy gaf toe, dat zulk een vrouw, als zy was, haar kleine eigenaardigheden mocht bezitten. Ze was een freule Imbyze van Batenburgh, derhalve de bonne noblesse maar haar dwaze manier om boeken te scbryven over allerlei onmogelyke onder worpen, scheen hem eeue groote schaduwzyde. Hy had natuuriyk haar Ida van Randen- s t e i n gelezen, dit was zyn plicht als ridderlyk aanbidder, en hy had gezegd, dat alles, wat door haar werd gedaan, het stempel droeg haror genialiteit. Maar hy had haar stellig hooger eer waardig geacht, als ze in het geheel niets had geschreven. Er verscheen een rimpel op zyn voorhoofd. Zyne gedachten hadden een onaangenamen loop genomen. Sedert vyf jaren had de solide .firma Heshusius van den Abeele hem groote voorraden wyn geleverd en door zyn ge wichtige bezigheden had hy altyd verzuimd.... Hy trok de schouders op, later zou hy in een oogenbiik alles regelen. Vreemd, dat zyn vader sedert eenige maanden van geene financieels zaken wilde hooren doch wat kreunde dit hem.Nora, Nora alleen was zyno hoofdzorg; wat er verder in zyn solied rond hoofd omging, zou niemand weten. Hy had den Kneuterdyk berykt en haastte zich naar den hoek van den Vyverberg. Hy zou dineeren met zyn vriend Ronald de Roode. Op de stoop van Restaurant Royal blééf hy staan. Iemand, die hem eenige schreden voorafging, en ook op de stoep stond, keerde het hoofd om. Hy herkende zyn oom Hope. .Bonjour, oom! Dineert u niet thuis?" .Neen, Gaston 1 Myne dames zyn den heelen dag by oude vrienden te Leiden I" Beiden traden binnen. Niet ver van den ingang zat, wachtend, zyn vriend Ronald de Roode. Deze stond op, en naderde de beide hoeren. Gaston stelde zyn vriend voor, „can- didaat in de Rechten" en noemde zyn oom, .hoofdambtenaar aan" enz. Zonder veel toeven namen de heeren plaats aan het zelfde tafeltje. Gaston had eerbied voor de maatschappelyke positie, het fortuin en het deftig voorkomen van zyn oom, den broer van zyne moeder. Ronald de Roode luisterde met volmaakte beleefdheid naar de inleidende ge- dachtenwisseling tusschen oom en neef. Hy kende den naam Hope, en wiet wolk een invloed van dezen zeer verdlenstelyken staats burger uitging. „Niets nieuws in de Kamer?" vroeg Gaston. De heer Hope wees met zyn mes op de aardige bloemvormige figuurtjes van boter op een kristallen schaaltje, en antwoordde: „De heeren zyn er nu geheel in ver diept 1" „De zorg onzer beschreven vaderen gaat zeer ver!" „Des te beter boterhandel is een nationaal boiang." „Ik geloof' zal Ronald „dat heel wat huismoeders dezer dagen het Kamer overzicht ln de dagbladen zullen lezen." „Ja, dat zou waariyk niet te verwon deren zyn, Indien onze huismoeders zicht met wetgeving bemoeiden," antwoordde de heer Hope. „Maar ze vertrouwen in den regel meer op haar eigen scherpen blik, dan op staatsbescherming. Yoor bet overige schynt bet n4ta d** verscherping van staatstoezicht op de knoeieryen met margarine en boter niet mag achterblyven, inzonderheid met het oog op de kleine beurzen 1" „Er zyn zoo ontzettend veel verval- schlngenl" antwoordde Ronald de Roode, die juist bezig was de glazeu te vullen. „Wie waarborgt ons, dat deze wyu uit Jffirdeaux is gekomen?" Gaston haalde de schouders op, en zei; ,'n Kwestie van degustatio, mon cheri Ieder gentleman raadpleegt zyn smaak, en is daardoor gewaarborgd tegeuwynvervalschingi" Oom Hopo en de Roods bleven een poos zwygen, verbluft door dit aristocratische argument. De eerste sprak daarna het vorige onder werp weer opvattend: „De Kamer is al heel snel klaar gekomen met de boter, en gaat al weer verder met het nieuwe wetsontwerp op de ouderlyke macht en de voogdy, dat zeker met groote zorg is voorbereid en dit alles getuigt van zeer waardeerbaren y ver.maar ik geloof niet, dat er veel spanning door zal ontstaan, want nu verwacht men met ongeduld wat er ln onzen Senaat zal gebeuren met de Ongevallenwet I Er is oppositie buiten de Kamers, en de stemming van de Eerste- Kamerleden schynt niet volkomen gunstig. Ik geloof, dat de zaak zeer ernstig is. We hebben hier te doen met eene wet, die overal in Europa in tal van parlementen is geregeld. Zorg voor de veiligheid en de toekomst van onze honderdduizenden werklui is gelukkig niemand meer onverschillig. In dit opzicht beleven we een tyd van belangryken vooruit gang, en daarom zou het my zeer ter harte gaan, als onze Eerste Kamer het tot stand komen van de wet belette. Men zou er zoo gemakkeiyk uit kunnen afleiden, dat de hoogere en bezittende klassen uit partybelang de staatszorg voor de lagere, die er met handen arbeid moeten komen, tegenhouden. En dit zal niet uitblyven, helaas 1" Gaston, die zich yverig had beziggehouden met sneeuwwitte tarbot, legde vork en mes neer, en vroeg: „Gelooft n niet, oom! dat men wat nl te ver gaat met te zorgen voor de arbeidende klassen? Denkt u niet, dat al die staatszorg de menschen zal brengen tot grootere en altyd grootere ontevredenheid? De menschen zyn volkomen In staat voor zichielven to zorgen. AU» dag werkstaking 1 De letterzetters ln - -vu* Amsterdam hebben honderdduizenden kranten lezers doen ondervinden, dat ze verwarring en onrust kunnen stichten althans voor een korten ty<L Ik zon daarom de verwerping van de Ongevallenwet door de Eerste Kamer zoo noodlottig niet vinden 1 Men kan alles overdryven, en daarom ben ik het volkomen eens met onzen geostigen auteur Marcellus Emants, die aan het slot van een tooneelstuk onder den titeli De nieuwe leus, met nadruk uitroept: „Er moet eindeiyk eens iets voor den ryken man gedaan worden I" Oom Hope lachte zeer vriendeiyk, maar antwoordde niet. Daarom nam Ronald de Roode het woord. „Je weet, Gaston I dat ik over deze dingen heel andere denk! De arbeiders kun nen zich verweren door onderlinge samen werking dit is heel aardig I Maar dit middel, hoewel byna drie kwart eeuw aangewend, heeft maar ten deele hier of daar geholpen. De ergerlykste toestanden in handel, nyver- heid en landbouw zyn verbeterd. Maar men kan niet zeggen, dat handenarbeid al volkomen naar waarde wordt beloond. De werklieden zyn nog niet verwend en al vraagt men tegenwoordig veel van den ryken man, er zal nog heel wat water door den Ryn naar zee vloeien, voordat er iets ten zynen behoeve moet gedaan worden. Om deze reden zou ik het met u, meneer Hopel ernstig betreuren, als do Eerste Kamer de Ongevallenwet ver wierp, hoewel ik niet zeggen kan, dat ik met deze wet dweep 1" „Het is toch een stap in de goede richting I" meende de heer Hope. Gaston was bezig met een bediende in kalen zwarten rok te overleggen. Hy hield de wynkaart dicht by zyn oogen, en maakte echerpe critiek over alles wat vermeld werd, en over alles, wat ontbrak. Terwyi hy hiermee bezife was, antwoordde Ronald: „In zeker opzicht, jal Maar de wet heeft, eene leemte men heeft het beginsel van self help niet op den werkman toegepast Dit heeft tot uitwerking, dat hy wel ten koste der fabrikanten bystand verkrygt by ongelukken, maar dat hem nog te voorzien staat ln een der grootste ongelukken van het levenoud en krachteloos te worden. De Ongevallenwet moet aangevuld worden door eene wet op de pensioenen van werklieden, en zoo alleen kan de werkman de toekomst SéM- „Enfin 1" zei Gaston tot den zwarten rok. „Breng dan maar CJh&teau neuf, maar pas op voor knoeierij 1" Oom Hope luisterde met Ingenomenheid naar den Leidschen candidaat in de rechten, en antwoordde: „Maar zulk een wet is uiterst moeilyk te construeeren I Hoe stelt u zich eene wet op de pensioenen der werklieden voor?" „Ik zou willen uitgaan van het wets ontwerp, dat voor korten tyd by de Belgische Kamer is ingediend. De wetgever moet be ginnen met selfhelp. De werkman behoort zelf voor zyn oudon dag te zorgen. De staat waarborge hem geldelyke aanmoediging, als ht) zich aansluit by een iyfrentekas. In Belgis wil de Staat een hulpgeld van 60 centimes per frank geven voor iederen frank door den; werkman in de iyfrentekas gestort. Daarby wordt rekening gokouden met den leeftyd van den arbeider. Van zyn 16de jaar af mag hy beginnen met voor zyn pensioen te zorgen. Als hy jaariyks 16 franken inbrengt, geniet' hy daarby 9 franken toelage. Zy die meer dan' 40 jaar oud zyn, zullen 60 centimes premie' op een storting van 24 franken genieten. Laat ik het u oven duidelyk maken 1" Ronald de Roode bracht een portefeuille te voorsehyn, zocht een papier en ging toen' voort Het pensioen zal worden uitgekeerd als men 65 jaar bereikt heeft. Zy, die van hun 16de jaar 18 centimes per week hebben inge legd, zullen met de Staatstoelaag 360 franken pensioen ontvangen ongeveer één frank' per dag. En zoo loopt de berekening door.| Die van zyn 25ste jaar in de week 42 cen-J times hebben gedeponeerd, krygon eveneens, 860 franken. Op ouderen leeftyd beginnend' vermindert het pensioen. Als men op zyn 50ste) jaar wekelyks met 58 centimes begint, wordt' een pensioen van 126 franken uitgekeerd. Ala' in Nederland de getallen in centen en guldens werden uitgedrukt, zou met tot hetzelfde resultaat komen één gulden daags pensioen, mits niet later dan op zyn dertigste jaar met' 42 centen per week te beginnen 1" „Ik dank u, meneer Do Roode l Drt allo» schynt my de praktische oplossing van een' zeer moeilyk vraagstukl" Maar Gaston hief zyn glas op, wonddo ziek tot zyn oom, en zeil „Proef nu die Chateau neuf oone, ooml en oordeel of i wel echt is!"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1900 | | pagina 1