If. 12323 ^Donderdag 26 April» A'. 1900 if 1.10. (jouraat wordt dagelijks, met uitzondering van (gpn- en feestdagen, uitgegeven. r J)it iicmraer bestaat uit TWEE Bladen. Leiden, 26 April. LEIDSCH DAGBLAD. PBUS DEZER OOURAHT» Voor Loiden pw 8 maanden. s Franco per post Afzonderlijke Nommers t 1.4a aos. PRUS DER AD VERTEN TiÜÏTr Van 1-6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0-171- Qrootere lettere naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad wordt f 0.05 berekend. Eerste Blad. Het verslag van den toestand van Handel ©n Nijverheid in de gemeente Leiden over J1899, door de Kamer van Koophandel en Fabrieken aan den gemeenteraad uitgebracht, bevat belangrijke en veelal gunstige mede- ideelingen. Nadat na de inleiding de wensch naar reorganisatie der Kamers van Kooph. en Fabr., in welke richting dan ook, is uitgesproken, lomdat de tegenwoordige toestand onhoud-' •baar is, worden de verschillende industrieën inagegaan, waaruit biykt, dat vooral desajet- industrie lijdt onder gebrek aan eensgezind heid en samenwerking onder de producenten, zoodat het artikel niet kan opgebeurd worden 'uit bot jarenlange verval. De Leidsche Katoenmaatschappij werkt geregeld door; de sajetspinnerjjen hadden geregeld werkwaren de prijzen begin 1899 20 cents lager, welke in Augustus nog met 10 cents daalden, in December had er een 'verhooging plaats van 10 en 20 cents voor 'de grovere garens, welke prijs nog niet ge- evenredigd is met dien der grondstof; de machinale breiery en breidden zich belangrijk uit, de wollen-deken-industrie ondervond den gun- stigen invloed van den vroeg ingetreden winter; daar evenwel bij aanbestedingen voor het Rijk ;en andere grooto instellingen prijzen worden bedongen, buiten eonige waarde tot het ge keverde, zou ni9n met het stelsel van aan besteding willen breken en de leveringen, zij het om beurten, willen opgedragen zien aan solide fabrikanten. Voor den wolhandel was het een bijzonder merkwaardig jaar, de dalende beweging maakte in Februari plaats voor eene verhoo- iging, zoodat in verhouding tot do prijzen van Januari 30 tot 60 pCt. meer werd gevraagd en betaald; vlaggendoekindustrie stadig; do ;resultaten der Leidsche Katoenvlechtorij en Nettenfabriok bevredigend evenals in do Koninkl. Ned. Grofsmederij en van de scheeps timmerwerf van Gebr. Boot. Voor den kaashandel was het jaar gunstig, voor den boterhandel slechts matig; do vee handel was tamelijk bevredigend; de handel 'in koloniale waren opgewekter, de resultaten van distilleerderijen en den handel in gedis tilleerd bevredigend; de zoutindustrie ging vooruit; in het geheel werden 3,454,700 K.G. -geraffineerd zout verzonden, terwijl behoor lijke prijzen konden genoteerd worden. De afschaffing van de accijnzen heeft bij de zeop-industrie geen vermeerdering van debiet ten gevolge gehad, maar de fabrieken ;van verduurzaamde levensmiddelen breiden zich voortdurend uit. Do handel in granen was belangrijk en de markt druk bezocht. Met oon overzicht over post- en telegraaf kantoor, Ned. Bank, Leidsche Duinwater maatschappij (in 1899 werden 1,060,247 M3. duinwater opgepompt uit het reservoir of 28,581 M3 meer dan in 1898, hot getal con tracten klom van 6294 tot 6427) eindigt het verslag. Ten slotte wordt B. en Ws. dank gebracht, dat zij het initiatief hebben genomen tot het stichten van een graanbeurs. In de hedenmiddag gehouden vergadering van aandeelhouders in de Leidsche Bouw- vereeniging werden de balans en winst- en verliesrekening goedgekeurd en het dividend over 1899 vastge6tel op 6 pCt. Het 2de reg. veld-art. uit 's-Gravenhage en Leiden zal van 28 Juli tot 17 Augustus tactische- en schietoefeningen houden In de legerplaats by Oldebroek. By het vanwege de Staatsspoorwegen gehouden examen voor klerk-telegrafist slaagde o. a. de surnumerair P. C. Lagas te Bodegraven. Benoemd is tot besteller 2de kl. C. N.Van der Voorden, te Leiden. Aan het jaarverslag, uitgebracht in de gisternamiddag te 's-Gravenhage gehouden algemcene vergadering van aandeelhouders der Rynlandsche Stoomtramweg-My., is het volgende ontleend: Vervoerd werden in 1899 401,930 reizigers, tegen 389,083 in 1898, alzoo 12,847 meer. De opbrengst van het reizigersvervoer was /66,193.88s, tegen 54,716.70 in 1898, of f 1477.185 meer. De opbrengst der goederen en diversen was in 1899 /8075.51, tegen 7822.99s in 1898; meer alzoo 752.515. Het totaal der ontvangsten was 64,269.395, tegen 62,039.69s of 2229.40 meer. De exploitatie-kosten bedroegen 875.82® minder dan in 1898. Zy beliepen namelyk /31,488.13s. De omlegging der trambaan te Katwfik kwam nog niet tot stand; alle werken zyn echter aanbesteed. De winst- en verliesrekening sluit met een batig saldo van 24,268.96®, tegen /21,503.02 in 1898. Besloten werd uit te keeren 37 als divi dend per gewoon aandeel, f 1292.65 aan de 100 oprichtersaandeelen en 54.40 op de nieuwe rekening over te brengen. Als commissaris werd by acclamatie her kozen jhr. D. Do Graeff. Vertegenwoordigd waren 72 aandeelen, recht gevende op 72 stemmen. Voor het akte-examen lager onderwys zyn te 's-Gravenhage geslaagd de hoeren C. J. Haagen, van Loidschendam, en O. C. Van Hemossen, van Woubrugge. De commissie van voorbereiding van de wetsontwerpen betreffende de ouderiyke macht hield gisteren een vergadering, welke des avonds werd voortgezet. Prins Kotohito, die gistermiddag van Den Haag naar Brussel vertrok tot het brengen van een bezoek aan het Belgische Hof, ont ving by zyn vertrek in het station de af scheidsgroeten van den minister van buitenl. zaken, den Japanschen gezant, den secretaris der legatie en van den ordonnance-offic-ier lste luit. Six, die, in groote tenue gekleed, den prins van het hotel „Den Doelen" naar den trein geleidde. De prins betuigde aan den minister zyn erkentelykheid voor de hem by zyn bezoek aan de residentie bereide ontvangst en be toonde hoffelykheid. Vóór de prins „Den Ouden Doelen" verliet, schonk hy den eigenaar van dat hotel, den heer Van Santen, als souvenir een kostbaar Japansch kunstwerk. De nieuwbenoemde raadsheeren in heb gerechtshof te 's-Gravenhage, de heerenmrs. B. Hulshoff en C. Krabbe, zullen a. s. Zaterdag in een plechtige openbare zitting van genoemd college worden geïnstalleerd. Jhr. mr. Van Teylingen, nieuwbenoemd raadsheer in don Hoogen Raad, heeft heden als zoodanig zitting genomen. Door mrs. B. Hulshoff en C. Krabbe, benoemde raadsheeren in het Gerechtshof te 's-Gravenhage, is heden als zoodanig voor den Hoogen Raad resp. de belofte en de eed af gelegd. - De correspondent te Rotterdam van het „Hbl." schryft: De slag is gevallen. De firma Le Gras Haspels, wier oude vennooten er altyd pry'6 op hebben gesteld aan hun flnanciëele verplichtingen te voldoen, en die daarin dan ook altyd zyn geslaagd, hoewel het ook by hen wel eens nypte, is hedenmiddag door de rechtbank failliet ver klaard. Onverwacht treft dit niet. Nog niet zoo heel lang geleden wera voorspeld, dat het gebeuren zou, doch dank zy het Transvaal- sche goud" scheen het ongeval afgewend. Tusschen toen en nu is er evenwel een onderscheid van beteekenis. Waren het voor een half jaar de credi teuren misschien is het juister te spreken van één crediteur die dreigden tot den officiëelen stap over te gaan, nu zyn het verschillende artisten, die het graf delven van de onderneming, waarvan zy zoo lange jaren deel hebben uitgemaakt, daarby gebruik makende van het feit, dat hun salaris niet geregeld werd uitbetaald. Indien de leden van alle kunstinstellingen, waar dit laatste wel eens gebeurt, onmid- dellyk overgingen tot hot aanvragen van faillissement, wy vreezen, dat er weinig tooneel- gozelschappen uit de handen van den rechter zouden biyven. Het ligt dus vrywel voor de hand, dat deze 6tap niet alleen voortvloeit uit die minder geregelde betaling. Nu iedereen te Rotterdam er over spreekt, mag het hier ook wel herhaald worden, dat de aanvraag als niets anders is te beschouwen dan als noodmaatregel, om van de tegenwoordige directie te worden bevryd. Te recht of ten onrechte Is men van meening, dat het de heer Jan 0. De Yos is, die het gezelschap op het hellend vlak heeft gebracht en mot hoe langer hoe grooter snelheid financiöel naar beneden doet rollen. Erkend dient zeker to worden, dat zyn artistiok beleid den toets dor critiek niet kan doorstaan. Er zyn toch zeker geen jaren aan te wyzen, waarin het doen van het gezelschap zoo harteiyk weinig met kunst te maken heeft gehad als onder zyn directie. Wy willen er nadrukkeiyk op wyzen, dat het hier geschrevene uitsluitend geldt den directeur De Yos; den acteur laat het ongerept. Hot is toch zeker, dat hy als tooneelspeler tot do beste krachten van het gezelschap behoort en men hem als zoodanig maar zeer noode zal missen. Er is nu sprake van de reconstructie der vennootschap onder een anderen naam en onder leiding der echtparen v. Eysden—Vink, v. Kerckhoven—Jonckers en TartaudKlein. Wy en zeker allen, die voor dit oude, roemryko gezelschap iets gevoelen, hopen zeer, dat die pogingen slagen zullen, al kunnen wy de vrees niet verhelen, dat een zoo uitgebreide directie reeds do kiem van ontbinding met zich omdraagt, te meer, waar het vrouweiyk element daarin in zoo ruime mate is .vertegenwoordigd. Het allergrootste bezwaar is echter o. L, dat er by die toekomstige directie niemand is, die door zyn of haar persooniykheid als kunstenaar(es) zoo domineert, dat de overige loden er met eerbied tegen opzien en zich gaarne by haar beter inzicht zullen neer leggen, vooral nog, als daarmede hoedanig heden als mensch en als leider gepaard gaan, die dat respect nog verhoogen. Wie geeft ons in dat opzicht een Haspels, een Le Gras en een Catharina Beersmans weor? Naar de heer Fritz Bouwmeester aan de „N. R. C." bericht, heeft hy, na byna vier jaar aan den Tivoli-schouwburg te zyn verbonden geweest als mede-bestuurder en regisseur, zich door oen aaneenschakeling van omstandigheden, bovenal door een besef van do verplichtingen, welke op hem rustten tegenover publiek en artisten, genoodzaakt gezien zyn ontslag te nemen tegen het aan staande seizoen. De heer Bouwmeester acht zich door zyn medebestuurders belemmerd In zyn functiën als regisseur, en heeft tevergeefs beproefd een ander repertoire te verkrygen dan het door de beide andere bestuurders hem opgedrongene. Erkenteiyk voor de sympathie en den steun, van het publiek ondervonden, verklaart hy niet dan met innig leedwezen heen te gaan. De maatschap biyft dus niet bestaan. Welke zyn plannen zyn voor de toekomst, deelt de heer Bouwmeester niet mede. Wel licht weet hy het zelf nog niet De vice-consul der Z.-Afr. Republiek te 's-Gravenhage, de heer Canneel, legde gisteren bezoeken af by mevrouw de weduwe Nix en by den directeur der Hoogere Krygsschool, om, ook namens den gezant dr. Leyds, deel neming te betuigen met het overlyden van den luitenant Nix, gedetacheerd by de krygs school en militair-attaché by het leger der Boeren. H. M. de Koningin zond een brief van rouwbeklag aan de familie van den in Zuid- Afrika ten gevolge zyner wonden overleden luitenant Nix. Naar wy vernemen, zullen de Duitsche rykspo8tstoomschepen van de combinatie Norddeutscher Lloyd Hamburg Amerika Linie, te beginnen met Juni a. s. geregeld iedere maand Rotterdam aandoen, terwyi op de tehuisreis Amsterdam aangeloopen zal worden. (N. R. a.) De gemeenteraad van Waarden heeft met 8 tegen 3 stemmen aangenomen oen ^voorstel van een zyner loden om der Regee ring te verzoeken de eerstvolgende op te richton Ryks-Winterlandbouwschool aldaar te vestigen. De heer W. J. Schoemaker, leeraar in de natuurkunde aan het gymnasium to Nymegen en directeur-leeraar der burger avondschool, en de heer F. J. O. Leeuw, leeraar in het rechtiynig teekenen aan de inrichtingen voor middelbaar onderwys aldaar, hebben eervol ontslag aangevraagd. De gemeenteraad van Ede heeft aan de Tweede Kamor een adres gezonden, waaruit blykt, dat die gemeente bezwaard wordt met de lasten van verpleging van een juridisch niet krankzinnig persoon. De Raad acht het gewenscht, dat maatregelen worden genomen, waardoor voorkomen wordt, dat de gemeenten, alwaar inrichtingen tot verpleging van zieken zyn, belast worden met de kosten van ver pleging der armlastige patiënten, in geval van gebleken krankzinnigheid, en verzoekt aan de Kamer, dat de wet tot regeling van het armbestuur gewyzigd en in art. 26 de bepaling opgenomen worde, dat verpleegden in ziekeninrichtingen woonplaats houden daar, waar zy die hadden by hun opneming. Mr. W. 0. J. J. Cremers heeft ontslag genomen als lid van den Amhemschen ge meenteraad. Het „H. Dagblad" verneemt uit Rome, dat baron Galvagna, thans Italiaansch gezant te Kopenhagen, in die hoedanigheid naar 's-Gravenhage wordt overgeplaatst. De benoemde luit.-kolonels J. De Waal en G. J. W. Koolemans Beynon, van den generalen Btaf, blyven te Utrecht en te's-Gra venhage in garnizoen. De benoemde majoor provinciale adjudant H. J. Hendrickx krygt tot standplaats Maastricht; do benoemde luit.-kolonel-inten dant W. N. Roldanus blyft in zyn nieuwen rang toegevoegd aan don hoofd-intendant en de benoemde majoor-intendant C. F. Ouwerling wordt toegevoegd aan den commandant der 3de divisie infanterie te Breda. Aangezien is gebleken, dat het onder richt in niet-militaire vakken aan onderoffi cieren, niet die waardeering en belangstelling heeft ondervonden, welke or van verwacht mocht worden, heeft de minister van oorlog beslist, dat dit onderricht niet meer zal gegeven worden. Het stoomschip „Anna Podeus" vertrok 24 April van Zanzibar naar DelagoabaJde „Oluden" (Holland-Amerika-iyn) arrives) le 25 April van Newport-News te IJmuide:., d6 „Sindoro" is 25 April Suez gepasseerd. Hazerswoude. Hoe govaariyk het zyn kan, zyn paard in een vreemden stal te plaatsen zonder de noodige voorzorgsmaatregelen, ondervond gisteren do koopman Mulder, wonende aan den Ryndyk. Daar hy op 't boelhuis van wyien dewed. Yan Dorp moest wezen, zette hy zyn hit met een lus om den hals tusschen twee paarden, meenende, dat hy nu goed bezorgd was. Een der paarden buigt onder het touw J door en heft zoo zyn kleineren buurman van den grond; we gelooven niet aan boos op- zet de hit komt aan de lus te hangen en kon geen enkele poging doen om zich op te- richten. Gelukkig kwam men nog juist tijdig genoeg in den stal om het beest uit zyn onaangename positie to verlossen. Een half uur later was de hit nog niet van den door- gestanen schrik en de benauwdheid bekomen.' Een ieder wachte zich dus voor schade l Yrouw De Jong, wier echtgenoot wegens een noodlottigen val reeds oenige jaren raoo twee krukken loopt ^n absoluut niets kan* verdienen, was gisteren zoo ongelukkig, Lng haar schoonmaakhuis van een trap neer te storten, terwyi zy een bedstede boende. Met twee hoofdwonden en In deerniswaardigen toestand werd zy thuisgebracht. Men vreesde aanvankeiyk voor storing der geestvermogens, maar gelukkig is dat gevaar geweken. Yan verdienen is in dat huisgezin nu in 't geheelN geen sprake meer. Gisteravond hield dr. J. D. De Lind van Wyngaarden in „Salvatori" voor een tamelyk talryk gehoor een boeiende improvisatie over „het gebed." Spreker betoogde, dat er heel veel wordt geboden, maar dat het ware bidden toch nog zeldzaam is. Heel dikwyis geldt nog het oude woord: „Dat volk eert My met de lippen; maar hun hart is verre van My." Zoowel in het smeek- als in 't dankgebed wordt God verheeriykt, doch dan moet het geen woordenspel, maar een zaak des harten wezen. Men moest, zeide spreker, eigen ïyk nooit anders bidden dan: „Heere, Uw wil ge schiede"; en ons danken moet zijn een „in herinnering houden van de daden Gods." Als een arm mensch ons een aalmoes vraagt en men is niet tot geven gezind, dan kan het gebeuren, dat de weldaden, die God ons be wees, in onze gedachten komen, en dan geeft men gewillig. Zulk geven is danken. ]ëPÖ"0-ÏX1<31;«3:O.. EVSOOSE VROUWEN. 6) Hans Klaussen lachte. „Snoode ondankbaar heid! Heb ik je gisteren niet op een heerlykon bergtocht onthaald? De mooiste schetsen, welke ik ooit ontworpen heb, heb ik daaraan te danken." „Ja, zóó heerlyk, dat wy byna hals en beenen hadden gebroken," antwoordde Harm- sen, terwyl hy met een haastige beweging van zyn hoofd het water van den rand van zyn hood schudde. „Byna verschroeid van de zon moest ik een loodrechten rotswand opkrabbelen, zoodat ik door de hitte op het punt was een be roerte te krygen. Nu lokt gy my hierheen, waar wij byna weg zwemmen." De schilder lachte weer. „Afwisseling maakt het loven bekoorlyk. Brom niet, oude jongen." Het onweer dreef weg. Als met een toover- plag lachte de avondzon met een rooden glans bvor de fonkelende takken. De jonge mannen beschi>uwden elkaar wederkeorig. Zy dropen. „Wy moeten uit het bosch zion to komen en op goed geluk ergens heenloopen. Wy zien 'er uit als landloopers. Aan het ïyf kan dat 'niet drogen en andere kleeren hebben wy niet by ons," merkte Olaf op. - „Er blyft nog slechts do naastenliefde over en een paar glazen grog." Zy betraden een smal boschpad en kwamen nu spoediger vooruit. De wind suisde nog met kracht door de toppen dor boomen en overgoot de beide wandelaar» kwistig met tallooze druppels. De purperen gloed in de lucht ging spoedig in een vaalgeel, in donkergrys over. De vrienden rilden nu van koude en voelden zich zeer onbeliaagiyk. Eindelyk liep het bosch ten einde. Een weiland strekte zich in den nevel voor hen uit en van den anderen kant daarvan ver toonden zich in vage omtrokken eenige huizen. „Halt!" zeide Hans Klaussen. „Dit nevel achtige landschap is by zonder mooi. Wie dat kon 6childerenl" „Gy zyt een gek. Daar is de herberg, geloof ik." Werkeiyk schemerde, door een lamp beschenen, een bontgekleurd uithangbord boven de deur van een witbepleisterd huis. Een troepje menschen stond er voor. Muziek klonk uit de open ramen van de lage zaal, waar, tusschen de toeschouwers, de waard in hemdsmouwen zich bewoog. Toen de waard de beide vreemdelingen by den ingang in het oog kreeg, kwam hy langzaam, zyn handen aan zyn blauwe schort afdrogend, naderby. „Hier kunt gy geen onderkomen krygen; alles is vooruit besteld. Toeristen komen hier zelden; die gaan meestal naar het Hochwald." „Maar, beste vriend," zeide Olaf Harmsen met verontwaardiging, „gy zult toch moeten toegeven, dat, wanneer men nat is, zooals wy, men van kleeren moet verwisselen. Geef ons een kamer, een droog pak en een avondmaal." „Het spyt my zeer, maar ik heb geen plaats. Wy hebben vandaag turnfeest." „Man, gy begaat twee moorden te gelyki" riep Hans. „Wy kunnen niet meer verder. Kan men in dU nest dan anders niet onder dak komen f' „Vraag maar eens by den meester daar ginds, mynheer, die heeft nog wel een kamertje vry." Met die woorden verdween de waard, om zich weer aan zyn gasten te wyden, die allen om hom riepen. „Wat moeten wy nu beginnen, Olaf?" riep de schilder, terwyl hy de druppels uit zyn donker baardjo streek. Olaf Harmsen stapte zwygend, met reuzen schreden, de dorpsstraat over, op het bedoelde huis van den meester toe. Een stoenen stoep van eenige treden leidde naar de voordeur van de kleine woning, wolke door een tuintje was omgeven, waaruit een welriekende bloemengeur den beiden mannen tegenwoei. De linkerkant van het huis lag in het duister. Uit de beide ramen aan den rechter kant drong echter niet alleen een schynsel van licht door de gesloten blinden, maar ook de zachte klanken van een harmonium: een preludium van Bach. Het klonk plechtig in den stillen avond na het rumoer en lawaai in de herberg. Olaf Harmsen sprong de treden op en klopte tegen de deur. Dadeiyk verstomde het spel binnenshuis. Een vensterluik werd ge opend en het gelaat van een grysaard ver toonde zich. „Wie is daar?" vroeg deze. Olaf zeide wie zy waren en gaf zyn ver langen naar logies te kennen. Het raam werd weer gesloten, doch een oogenblik later knarste de grendel van de voordeur en werd deze geopend. Uit de woonkamer viel een smalle streep licht in de donkere gang, welke den meester in staat stelde een onderzoekenden blik op de beide hem onbekende gezichten te werpen. „Komt binnen, heeren, en woest ons wel kom I" zeide hy, terwyl hy zyn zwart kapje even afnam. „Gy zult alles vinden, wat gy noodig hebt" Hy ging den jongen mannen voor naar do kamer, waar een bloeke vrouw van middel baren leeftyd hun te gemoet kwam. „Myn dochter!" stelde de meester voor, waarna hy eenige woorden op halfluiden toon met deze wisselde. zy knikte. „De heeren moeten het met een dakkamertjo voor lief nemen." En een kaars aanstekend, lichtte zy den heeren voor, een halsbrekende, houten trap op. „Hier is de kamer," zeide zy en liet het licht, den sloutel omdraaiend, in een laag, maar net vertrek vallen. „Ik zal vooruitgaan. Allereerst hebt gy droge kleeren noodig." Zy deed een kast open. „Yan myn overleden zoon," ging zy voort, terwyl zy eenige kle dingstukken uit het dikbuikige meubelstuk nam en over de leuning van een stoel hing. Yervolgens trok zy de lade van een commode, waarin ondergoed lag, open. „Bedient u,myn heeren. Hier zyn schoenen en pantoffels. Óp de waschtafel vindt gy zeep. Ik moet alleen nog water boven brengen." Zy zotte den blaker op de tafel en verliet de kamer. „Wy moeten nog don zeehond blyven spelen, totdat zy er weer geweest is," zeide Hans, ongeduldig op en neer loopende. „Ik ben als kind eens in een vyver gevallen, zie, zoo is het ray du ook te moede. A, daar is de gastvrouw weer! Wees zoo goed, nog een dergelyke kruik met water voor de deur te plaatsen." „Mensch, hebt ge dan nog niet genoeg water gekregen?" ,Zeer gaarne!" zeide vrouw Ehlers. „En vader laat vragen, of de heeren, als zy klaar zyn, beneden willen komen om het avondeten te gebruiken." „Welk oon genot mensch te zyn!" riep de schilder. „Deze nalatenschap, waarin de mot terdege zit, kan met geen goud betaald worden." „Zaagt gy dien smartelyken trek om den mond der moeder?" vroeg Harmsen, terwyl hy zyn kort geschoren blond haar met den bostel bewerkte. „Een oogenblik deed het my pyniyk aan." „My ook, toen ik namelyk bedacht, dat met hot overlyden van onzen weldoenor mogelijk schoone verwachtingen in rook zyn vervlogen. Maar neen, prachtig!" De verandering, welke beide vrienden zich- zelven onder veel verspilling van tyd en onder voortdurend gelach deden ondergaan, viel zeer ten voordeele v*n den schilder uit. Zyn donker, krullend haar viel weor meteen interessante k>k op hot 70orhoofd, om het fraai gesneden gelaat En de slanke gestalte verloor in het gryze lodenkostuum niets van haar élégante houding. Minder gunstig viel de zaak voor den for* scheren lichaamsbouw van den technicus uit. Zyn gespierde armen wrongen zich met moeite in de veel te korte mouwen. Yan het vesfc konden twee knoopen niet gesloten worden en een zekere styfheid van **yn beenen gaf een betreurenswaardig gebrek aan stof van) het onontbeerlyksle Vi^dmgstnk in den omtrok der knieën (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1900 | | pagina 1