If. 12323
^Donderdag 26 April»
A'. 1900
if 1.10.
(jouraat wordt dagelijks, met uitzondering
van (gpn- en feestdagen, uitgegeven.
r
J)it iicmraer bestaat uit TWEE
Bladen.
Leiden, 26 April.
LEIDSCH
DAGBLAD.
PBUS DEZER OOURAHT»
Voor Loiden pw 8 maanden. s
Franco per post
Afzonderlijke Nommers t
1.4a
aos.
PRUS DER AD VERTEN TiÜÏTr
Van 1-6 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0-171- Qrootere
lettere naar plaatsruimte. Voor het incasseeren buiten de stad
wordt f 0.05 berekend.
Eerste Blad.
Het verslag van den toestand van Handel
©n Nijverheid in de gemeente Leiden over
J1899, door de Kamer van Koophandel en
Fabrieken aan den gemeenteraad uitgebracht,
bevat belangrijke en veelal gunstige mede-
ideelingen.
Nadat na de inleiding de wensch naar
reorganisatie der Kamers van Kooph. en Fabr.,
in welke richting dan ook, is uitgesproken,
lomdat de tegenwoordige toestand onhoud-'
•baar is, worden de verschillende industrieën
inagegaan, waaruit biykt, dat vooral desajet-
industrie lijdt onder gebrek aan eensgezind
heid en samenwerking onder de producenten,
zoodat het artikel niet kan opgebeurd worden
'uit bot jarenlange verval.
De Leidsche Katoenmaatschappij werkt
geregeld door; de sajetspinnerjjen hadden
geregeld werkwaren de prijzen begin 1899
20 cents lager, welke in Augustus nog met
10 cents daalden, in December had er een
'verhooging plaats van 10 en 20 cents voor
'de grovere garens, welke prijs nog niet ge-
evenredigd is met dien der grondstof; de
machinale breiery en breidden zich belangrijk uit,
de wollen-deken-industrie ondervond den gun-
stigen invloed van den vroeg ingetreden winter;
daar evenwel bij aanbestedingen voor het Rijk
;en andere grooto instellingen prijzen worden
bedongen, buiten eonige waarde tot het ge
keverde, zou ni9n met het stelsel van aan
besteding willen breken en de leveringen, zij
het om beurten, willen opgedragen zien aan
solide fabrikanten.
Voor den wolhandel was het een bijzonder
merkwaardig jaar, de dalende beweging
maakte in Februari plaats voor eene verhoo-
iging, zoodat in verhouding tot do prijzen van
Januari 30 tot 60 pCt. meer werd gevraagd
en betaald; vlaggendoekindustrie stadig; do
;resultaten der Leidsche Katoenvlechtorij en
Nettenfabriok bevredigend evenals in do
Koninkl. Ned. Grofsmederij en van de scheeps
timmerwerf van Gebr. Boot.
Voor den kaashandel was het jaar gunstig,
voor den boterhandel slechts matig; do vee
handel was tamelijk bevredigend; de handel
'in koloniale waren opgewekter, de resultaten
van distilleerderijen en den handel in gedis
tilleerd bevredigend; de zoutindustrie ging
vooruit; in het geheel werden 3,454,700 K.G.
-geraffineerd zout verzonden, terwijl behoor
lijke prijzen konden genoteerd worden.
De afschaffing van de accijnzen heeft bij
de zeop-industrie geen vermeerdering van
debiet ten gevolge gehad, maar de fabrieken
;van verduurzaamde levensmiddelen breiden
zich voortdurend uit.
Do handel in granen was belangrijk en de
markt druk bezocht.
Met oon overzicht over post- en telegraaf
kantoor, Ned. Bank, Leidsche Duinwater
maatschappij (in 1899 werden 1,060,247 M3.
duinwater opgepompt uit het reservoir of
28,581 M3 meer dan in 1898, hot getal con
tracten klom van 6294 tot 6427) eindigt het
verslag.
Ten slotte wordt B. en Ws. dank gebracht,
dat zij het initiatief hebben genomen tot het
stichten van een graanbeurs.
In de hedenmiddag gehouden vergadering
van aandeelhouders in de Leidsche Bouw-
vereeniging werden de balans en winst- en
verliesrekening goedgekeurd en het dividend
over 1899 vastge6tel op 6 pCt.
Het 2de reg. veld-art. uit 's-Gravenhage
en Leiden zal van 28 Juli tot 17 Augustus
tactische- en schietoefeningen houden In de
legerplaats by Oldebroek.
By het vanwege de Staatsspoorwegen
gehouden examen voor klerk-telegrafist slaagde
o. a. de surnumerair P. C. Lagas te Bodegraven.
Benoemd is tot besteller 2de kl. C. N.Van
der Voorden, te Leiden.
Aan het jaarverslag, uitgebracht in de
gisternamiddag te 's-Gravenhage gehouden
algemcene vergadering van aandeelhouders
der Rynlandsche Stoomtramweg-My., is het
volgende ontleend:
Vervoerd werden in 1899 401,930 reizigers,
tegen 389,083 in 1898, alzoo 12,847 meer.
De opbrengst van het reizigersvervoer was
/66,193.88s, tegen 54,716.70 in 1898, of
f 1477.185 meer.
De opbrengst der goederen en diversen was
in 1899 /8075.51, tegen 7822.99s in 1898;
meer alzoo 752.515.
Het totaal der ontvangsten was 64,269.395,
tegen 62,039.69s of 2229.40 meer.
De exploitatie-kosten bedroegen 875.82®
minder dan in 1898. Zy beliepen namelyk
/31,488.13s.
De omlegging der trambaan te Katwfik
kwam nog niet tot stand; alle werken zyn
echter aanbesteed.
De winst- en verliesrekening sluit met
een batig saldo van 24,268.96®, tegen
/21,503.02 in 1898.
Besloten werd uit te keeren 37 als divi
dend per gewoon aandeel, f 1292.65 aan de
100 oprichtersaandeelen en 54.40 op de
nieuwe rekening over te brengen.
Als commissaris werd by acclamatie her
kozen jhr. D. Do Graeff.
Vertegenwoordigd waren 72 aandeelen, recht
gevende op 72 stemmen.
Voor het akte-examen lager onderwys
zyn te 's-Gravenhage geslaagd de hoeren C. J.
Haagen, van Loidschendam, en O. C. Van
Hemossen, van Woubrugge.
De commissie van voorbereiding van de
wetsontwerpen betreffende de ouderiyke macht
hield gisteren een vergadering, welke des
avonds werd voortgezet.
Prins Kotohito, die gistermiddag van
Den Haag naar Brussel vertrok tot het brengen
van een bezoek aan het Belgische Hof, ont
ving by zyn vertrek in het station de af
scheidsgroeten van den minister van buitenl.
zaken, den Japanschen gezant, den secretaris
der legatie en van den ordonnance-offic-ier
lste luit. Six, die, in groote tenue gekleed, den
prins van het hotel „Den Doelen" naar den
trein geleidde.
De prins betuigde aan den minister zyn
erkentelykheid voor de hem by zyn bezoek
aan de residentie bereide ontvangst en be
toonde hoffelykheid.
Vóór de prins „Den Ouden Doelen" verliet,
schonk hy den eigenaar van dat hotel, den
heer Van Santen, als souvenir een kostbaar
Japansch kunstwerk.
De nieuwbenoemde raadsheeren in heb
gerechtshof te 's-Gravenhage, de heerenmrs.
B. Hulshoff en C. Krabbe, zullen a. s. Zaterdag
in een plechtige openbare zitting van genoemd
college worden geïnstalleerd.
Jhr. mr. Van Teylingen, nieuwbenoemd
raadsheer in don Hoogen Raad, heeft heden
als zoodanig zitting genomen.
Door mrs. B. Hulshoff en C. Krabbe,
benoemde raadsheeren in het Gerechtshof te
's-Gravenhage, is heden als zoodanig voor den
Hoogen Raad resp. de belofte en de eed af
gelegd.
- De correspondent te Rotterdam van het
„Hbl." schryft:
De slag is gevallen.
De firma Le Gras Haspels, wier oude
vennooten er altyd pry'6 op hebben gesteld
aan hun flnanciëele verplichtingen te voldoen,
en die daarin dan ook altyd zyn geslaagd,
hoewel het ook by hen wel eens nypte, is
hedenmiddag door de rechtbank failliet ver
klaard.
Onverwacht treft dit niet. Nog niet zoo
heel lang geleden wera voorspeld, dat het
gebeuren zou, doch dank zy het Transvaal-
sche goud" scheen het ongeval afgewend.
Tusschen toen en nu is er evenwel een
onderscheid van beteekenis.
Waren het voor een half jaar de credi
teuren misschien is het juister te spreken
van één crediteur die dreigden tot den
officiëelen stap over te gaan, nu zyn het
verschillende artisten, die het graf delven
van de onderneming, waarvan zy zoo lange
jaren deel hebben uitgemaakt, daarby gebruik
makende van het feit, dat hun salaris niet
geregeld werd uitbetaald.
Indien de leden van alle kunstinstellingen,
waar dit laatste wel eens gebeurt, onmid-
dellyk overgingen tot hot aanvragen van
faillissement, wy vreezen, dat er weinig tooneel-
gozelschappen uit de handen van den rechter
zouden biyven.
Het ligt dus vrywel voor de hand, dat
deze 6tap niet alleen voortvloeit uit die
minder geregelde betaling. Nu iedereen te
Rotterdam er over spreekt, mag het hier
ook wel herhaald worden, dat de aanvraag
als niets anders is te beschouwen dan als
noodmaatregel, om van de tegenwoordige
directie te worden bevryd.
Te recht of ten onrechte Is men van
meening, dat het de heer Jan 0. De Yos is,
die het gezelschap op het hellend vlak heeft
gebracht en mot hoe langer hoe grooter
snelheid financiöel naar beneden doet rollen.
Erkend dient zeker to worden, dat zyn
artistiok beleid den toets dor critiek niet kan
doorstaan.
Er zyn toch zeker geen jaren aan te wyzen,
waarin het doen van het gezelschap zoo
harteiyk weinig met kunst te maken heeft
gehad als onder zyn directie.
Wy willen er nadrukkeiyk op wyzen, dat
het hier geschrevene uitsluitend geldt den
directeur De Yos; den acteur laat het
ongerept. Hot is toch zeker, dat hy als
tooneelspeler tot do beste krachten van het
gezelschap behoort en men hem als zoodanig
maar zeer noode zal missen.
Er is nu sprake van de reconstructie der
vennootschap onder een anderen naam en
onder leiding der echtparen v. Eysden—Vink,
v. Kerckhoven—Jonckers en TartaudKlein.
Wy en zeker allen, die voor dit oude,
roemryko gezelschap iets gevoelen, hopen
zeer, dat die pogingen slagen zullen, al
kunnen wy de vrees niet verhelen, dat een
zoo uitgebreide directie reeds do kiem van
ontbinding met zich omdraagt, te meer, waar
het vrouweiyk element daarin in zoo ruime
mate is .vertegenwoordigd.
Het allergrootste bezwaar is echter o. L,
dat er by die toekomstige directie niemand
is, die door zyn of haar persooniykheid als
kunstenaar(es) zoo domineert, dat de overige
loden er met eerbied tegen opzien en zich
gaarne by haar beter inzicht zullen neer
leggen, vooral nog, als daarmede hoedanig
heden als mensch en als leider gepaard gaan,
die dat respect nog verhoogen.
Wie geeft ons in dat opzicht een Haspels,
een Le Gras en een Catharina Beersmans
weor?
Naar de heer Fritz Bouwmeester aan
de „N. R. C." bericht, heeft hy, na byna
vier jaar aan den Tivoli-schouwburg te zyn
verbonden geweest als mede-bestuurder en
regisseur, zich door oen aaneenschakeling
van omstandigheden, bovenal door een besef
van do verplichtingen, welke op hem rustten
tegenover publiek en artisten, genoodzaakt
gezien zyn ontslag te nemen tegen het aan
staande seizoen.
De heer Bouwmeester acht zich door zyn
medebestuurders belemmerd In zyn functiën
als regisseur, en heeft tevergeefs beproefd een
ander repertoire te verkrygen dan het door de
beide andere bestuurders hem opgedrongene.
Erkenteiyk voor de sympathie en den steun,
van het publiek ondervonden, verklaart hy
niet dan met innig leedwezen heen te gaan.
De maatschap biyft dus niet bestaan.
Welke zyn plannen zyn voor de toekomst,
deelt de heer Bouwmeester niet mede. Wel
licht weet hy het zelf nog niet
De vice-consul der Z.-Afr. Republiek te
's-Gravenhage, de heer Canneel, legde gisteren
bezoeken af by mevrouw de weduwe Nix en
by den directeur der Hoogere Krygsschool,
om, ook namens den gezant dr. Leyds, deel
neming te betuigen met het overlyden van
den luitenant Nix, gedetacheerd by de krygs
school en militair-attaché by het leger der
Boeren.
H. M. de Koningin zond een brief van
rouwbeklag aan de familie van den in Zuid-
Afrika ten gevolge zyner wonden overleden
luitenant Nix.
Naar wy vernemen, zullen de Duitsche
rykspo8tstoomschepen van de combinatie
Norddeutscher Lloyd Hamburg Amerika Linie,
te beginnen met Juni a. s. geregeld iedere
maand Rotterdam aandoen, terwyi op de
tehuisreis Amsterdam aangeloopen zal worden.
(N. R. a.)
De gemeenteraad van Waarden heeft
met 8 tegen 3 stemmen aangenomen oen
^voorstel van een zyner loden om der Regee
ring te verzoeken de eerstvolgende op te
richton Ryks-Winterlandbouwschool aldaar te
vestigen.
De heer W. J. Schoemaker, leeraar in
de natuurkunde aan het gymnasium to
Nymegen en directeur-leeraar der burger
avondschool, en de heer F. J. O. Leeuw,
leeraar in het rechtiynig teekenen aan de
inrichtingen voor middelbaar onderwys aldaar,
hebben eervol ontslag aangevraagd.
De gemeenteraad van Ede heeft aan de
Tweede Kamor een adres gezonden, waaruit
blykt, dat die gemeente bezwaard wordt met
de lasten van verpleging van een juridisch
niet krankzinnig persoon. De Raad acht het
gewenscht, dat maatregelen worden genomen,
waardoor voorkomen wordt, dat de gemeenten,
alwaar inrichtingen tot verpleging van zieken
zyn, belast worden met de kosten van ver
pleging der armlastige patiënten, in geval
van gebleken krankzinnigheid, en verzoekt
aan de Kamer, dat de wet tot regeling van
het armbestuur gewyzigd en in art. 26 de
bepaling opgenomen worde, dat verpleegden
in ziekeninrichtingen woonplaats houden daar,
waar zy die hadden by hun opneming.
Mr. W. 0. J. J. Cremers heeft ontslag
genomen als lid van den Amhemschen ge
meenteraad.
Het „H. Dagblad" verneemt uit Rome,
dat baron Galvagna, thans Italiaansch gezant
te Kopenhagen, in die hoedanigheid naar
's-Gravenhage wordt overgeplaatst.
De benoemde luit.-kolonels J. De Waal
en G. J. W. Koolemans Beynon, van den
generalen Btaf, blyven te Utrecht en te's-Gra
venhage in garnizoen.
De benoemde majoor provinciale adjudant
H. J. Hendrickx krygt tot standplaats
Maastricht; do benoemde luit.-kolonel-inten
dant W. N. Roldanus blyft in zyn nieuwen rang
toegevoegd aan don hoofd-intendant en de
benoemde majoor-intendant C. F. Ouwerling
wordt toegevoegd aan den commandant der
3de divisie infanterie te Breda.
Aangezien is gebleken, dat het onder
richt in niet-militaire vakken aan onderoffi
cieren, niet die waardeering en belangstelling
heeft ondervonden, welke or van verwacht
mocht worden, heeft de minister van oorlog
beslist, dat dit onderricht niet meer zal gegeven
worden.
Het stoomschip „Anna Podeus" vertrok
24 April van Zanzibar naar DelagoabaJde
„Oluden" (Holland-Amerika-iyn) arrives) le 25
April van Newport-News te IJmuide:., d6
„Sindoro" is 25 April Suez gepasseerd.
Hazerswoude. Hoe govaariyk het zyn kan,
zyn paard in een vreemden stal te plaatsen
zonder de noodige voorzorgsmaatregelen,
ondervond gisteren do koopman Mulder,
wonende aan den Ryndyk.
Daar hy op 't boelhuis van wyien dewed.
Yan Dorp moest wezen, zette hy zyn hit
met een lus om den hals tusschen twee
paarden, meenende, dat hy nu goed bezorgd
was. Een der paarden buigt onder het touw J
door en heft zoo zyn kleineren buurman van
den grond; we gelooven niet aan boos op-
zet de hit komt aan de lus te hangen en
kon geen enkele poging doen om zich op te-
richten. Gelukkig kwam men nog juist tijdig
genoeg in den stal om het beest uit zyn
onaangename positie to verlossen. Een half
uur later was de hit nog niet van den door-
gestanen schrik en de benauwdheid bekomen.'
Een ieder wachte zich dus voor schade l
Yrouw De Jong, wier echtgenoot wegens
een noodlottigen val reeds oenige jaren raoo
twee krukken loopt ^n absoluut niets kan*
verdienen, was gisteren zoo ongelukkig, Lng
haar schoonmaakhuis van een trap neer te
storten, terwyi zy een bedstede boende. Met
twee hoofdwonden en In deerniswaardigen
toestand werd zy thuisgebracht. Men vreesde
aanvankeiyk voor storing der geestvermogens,
maar gelukkig is dat gevaar geweken. Yan
verdienen is in dat huisgezin nu in 't geheelN
geen sprake meer.
Gisteravond hield dr. J. D. De Lind van
Wyngaarden in „Salvatori" voor een tamelyk
talryk gehoor een boeiende improvisatie over
„het gebed." Spreker betoogde, dat er heel
veel wordt geboden, maar dat het ware bidden
toch nog zeldzaam is. Heel dikwyis geldt nog
het oude woord: „Dat volk eert My met de
lippen; maar hun hart is verre van My."
Zoowel in het smeek- als in 't dankgebed
wordt God verheeriykt, doch dan moet het
geen woordenspel, maar een zaak des harten
wezen. Men moest, zeide spreker, eigen ïyk
nooit anders bidden dan: „Heere, Uw wil ge
schiede"; en ons danken moet zijn een „in
herinnering houden van de daden Gods." Als
een arm mensch ons een aalmoes vraagt en
men is niet tot geven gezind, dan kan het
gebeuren, dat de weldaden, die God ons be
wees, in onze gedachten komen, en dan geeft
men gewillig. Zulk geven is danken.
]ëPÖ"0-ÏX1<31;«3:O..
EVSOOSE VROUWEN.
6)
Hans Klaussen lachte. „Snoode ondankbaar
heid! Heb ik je gisteren niet op een heerlykon
bergtocht onthaald? De mooiste schetsen,
welke ik ooit ontworpen heb, heb ik daaraan
te danken."
„Ja, zóó heerlyk, dat wy byna hals en
beenen hadden gebroken," antwoordde Harm-
sen, terwyl hy met een haastige beweging
van zyn hoofd het water van den rand van
zyn hood schudde.
„Byna verschroeid van de zon moest ik
een loodrechten rotswand opkrabbelen, zoodat
ik door de hitte op het punt was een be
roerte te krygen. Nu lokt gy my hierheen,
waar wij byna weg zwemmen."
De schilder lachte weer. „Afwisseling maakt
het loven bekoorlyk. Brom niet, oude jongen."
Het onweer dreef weg. Als met een toover-
plag lachte de avondzon met een rooden glans
bvor de fonkelende takken. De jonge mannen
beschi>uwden elkaar wederkeorig. Zy dropen.
„Wy moeten uit het bosch zion to komen
en op goed geluk ergens heenloopen. Wy zien
'er uit als landloopers. Aan het ïyf kan dat
'niet drogen en andere kleeren hebben wy
niet by ons," merkte Olaf op.
- „Er blyft nog slechts do naastenliefde over
en een paar glazen grog."
Zy betraden een smal boschpad en kwamen
nu spoediger vooruit.
De wind suisde nog met kracht door de
toppen dor boomen en overgoot de beide
wandelaar» kwistig met tallooze druppels. De
purperen gloed in de lucht ging spoedig in
een vaalgeel, in donkergrys over. De vrienden
rilden nu van koude en voelden zich zeer
onbeliaagiyk.
Eindelyk liep het bosch ten einde. Een
weiland strekte zich in den nevel voor hen
uit en van den anderen kant daarvan ver
toonden zich in vage omtrokken eenige huizen.
„Halt!" zeide Hans Klaussen. „Dit nevel
achtige landschap is by zonder mooi. Wie dat
kon 6childerenl"
„Gy zyt een gek. Daar is de herberg,
geloof ik."
Werkeiyk schemerde, door een lamp
beschenen, een bontgekleurd uithangbord
boven de deur van een witbepleisterd huis.
Een troepje menschen stond er voor. Muziek
klonk uit de open ramen van de lage zaal,
waar, tusschen de toeschouwers, de waard
in hemdsmouwen zich bewoog.
Toen de waard de beide vreemdelingen by
den ingang in het oog kreeg, kwam hy
langzaam, zyn handen aan zyn blauwe schort
afdrogend, naderby.
„Hier kunt gy geen onderkomen krygen;
alles is vooruit besteld. Toeristen komen
hier zelden; die gaan meestal naar het
Hochwald."
„Maar, beste vriend," zeide Olaf Harmsen
met verontwaardiging, „gy zult toch moeten
toegeven, dat, wanneer men nat is, zooals
wy, men van kleeren moet verwisselen.
Geef ons een kamer, een droog pak en een
avondmaal."
„Het spyt my zeer, maar ik heb geen
plaats. Wy hebben vandaag turnfeest."
„Man, gy begaat twee moorden te gelyki"
riep Hans. „Wy kunnen niet meer verder.
Kan men in dU nest dan anders niet onder
dak komen f'
„Vraag maar eens by den meester daar
ginds, mynheer, die heeft nog wel een
kamertje vry."
Met die woorden verdween de waard, om
zich weer aan zyn gasten te wyden, die allen
om hom riepen.
„Wat moeten wy nu beginnen, Olaf?" riep
de schilder, terwyl hy de druppels uit zyn
donker baardjo streek.
Olaf Harmsen stapte zwygend, met reuzen
schreden, de dorpsstraat over, op het bedoelde
huis van den meester toe.
Een stoenen stoep van eenige treden leidde
naar de voordeur van de kleine woning, wolke
door een tuintje was omgeven, waaruit een
welriekende bloemengeur den beiden mannen
tegenwoei.
De linkerkant van het huis lag in het
duister. Uit de beide ramen aan den rechter
kant drong echter niet alleen een schynsel
van licht door de gesloten blinden, maar ook
de zachte klanken van een harmonium: een
preludium van Bach. Het klonk plechtig in
den stillen avond na het rumoer en lawaai
in de herberg.
Olaf Harmsen sprong de treden op en
klopte tegen de deur. Dadeiyk verstomde het
spel binnenshuis. Een vensterluik werd ge
opend en het gelaat van een grysaard ver
toonde zich.
„Wie is daar?" vroeg deze.
Olaf zeide wie zy waren en gaf zyn ver
langen naar logies te kennen.
Het raam werd weer gesloten, doch een
oogenblik later knarste de grendel van de
voordeur en werd deze geopend.
Uit de woonkamer viel een smalle streep
licht in de donkere gang, welke den meester
in staat stelde een onderzoekenden blik op de
beide hem onbekende gezichten te werpen.
„Komt binnen, heeren, en woest ons wel
kom I" zeide hy, terwyl hy zyn zwart kapje
even afnam. „Gy zult alles vinden, wat gy
noodig hebt"
Hy ging den jongen mannen voor naar do
kamer, waar een bloeke vrouw van middel
baren leeftyd hun te gemoet kwam.
„Myn dochter!" stelde de meester voor,
waarna hy eenige woorden op halfluiden toon
met deze wisselde.
zy knikte. „De heeren moeten het met een
dakkamertjo voor lief nemen." En een kaars
aanstekend, lichtte zy den heeren voor, een
halsbrekende, houten trap op.
„Hier is de kamer," zeide zy en liet het
licht, den sloutel omdraaiend, in een laag,
maar net vertrek vallen. „Ik zal vooruitgaan.
Allereerst hebt gy droge kleeren noodig." Zy
deed een kast open. „Yan myn overleden
zoon," ging zy voort, terwyl zy eenige kle
dingstukken uit het dikbuikige meubelstuk
nam en over de leuning van een stoel hing.
Yervolgens trok zy de lade van een commode,
waarin ondergoed lag, open. „Bedient u,myn
heeren. Hier zyn schoenen en pantoffels. Óp
de waschtafel vindt gy zeep. Ik moet alleen
nog water boven brengen."
Zy zotte den blaker op de tafel en verliet
de kamer.
„Wy moeten nog don zeehond blyven spelen,
totdat zy er weer geweest is," zeide Hans,
ongeduldig op en neer loopende. „Ik ben als
kind eens in een vyver gevallen, zie, zoo
is het ray du ook te moede. A, daar is de
gastvrouw weer! Wees zoo goed, nog een
dergelyke kruik met water voor de deur te
plaatsen."
„Mensch, hebt ge dan nog niet genoeg
water gekregen?"
,Zeer gaarne!" zeide vrouw Ehlers. „En
vader laat vragen, of de heeren, als zy klaar
zyn, beneden willen komen om het avondeten
te gebruiken."
„Welk oon genot mensch te zyn!" riep de
schilder. „Deze nalatenschap, waarin de mot
terdege zit, kan met geen goud betaald worden."
„Zaagt gy dien smartelyken trek om den
mond der moeder?" vroeg Harmsen, terwyl
hy zyn kort geschoren blond haar met den
bostel bewerkte. „Een oogenblik deed het
my pyniyk aan."
„My ook, toen ik namelyk bedacht, dat met
hot overlyden van onzen weldoenor mogelijk
schoone verwachtingen in rook zyn vervlogen.
Maar neen, prachtig!"
De verandering, welke beide vrienden zich-
zelven onder veel verspilling van tyd en
onder voortdurend gelach deden ondergaan,
viel zeer ten voordeele v*n den schilder uit.
Zyn donker, krullend haar viel weor meteen
interessante k>k op hot 70orhoofd, om het
fraai gesneden gelaat En de slanke gestalte
verloor in het gryze lodenkostuum niets van
haar élégante houding.
Minder gunstig viel de zaak voor den for*
scheren lichaamsbouw van den technicus uit.
Zyn gespierde armen wrongen zich met moeite
in de veel te korte mouwen. Yan het vesfc
konden twee knoopen niet gesloten worden
en een zekere styfheid van **yn beenen gaf
een betreurenswaardig gebrek aan stof van)
het onontbeerlyksle Vi^dmgstnk in den
omtrok der knieën
(Wordt vervolgd.)