DE NIEUWE
zijn van af heden geëtaleerd.
TERHEMDEN 4 WAALS,
keuze is dit Seizoen bijzonder groot, van af de goedkoopste tot de fijnste
soorten, en de prijzen zijn uiterst voordeelig.
DttiEunraW^a Y/aals.
•- IA
In Dames- en Kinder-
Kostumes, alsmede
Kostuumrokken, prachtige
sorteering voorhanden.
LEIDEN.
mmmgi
MENGELWERK.
Burgerlijke Stand.
.«Sri'; tJfofctifrj*?
Zomerman
s
3068 460
te*
Palmzondag.
Op zekeren dag traden twee jongelieden
do kamer van een ouderen vriend binnen, die
gelukkig en naar het scheen zorgeloos daar
heen leofde. Do een was oppervlakkig en
lichtzinnig van aard, de ander bezat een
dichterlijk gemoed. Aan hot hoofdeneinde van
het ledikant bemerkte de eerste een verdroogd,
geel geworden palmtakje, waarop h\j lachend
de aandacht van zijn metgezel vestigde. Deze
lachte echter niet mee.
De bewoner zoide: „Ik geef volgaarne toe,
dat ge reden hebt dit een dwaasheid van mij
to vindon, maar het is er een, welke my dier
baar is. Het waarom kan ik u moeilijk
mededeelen. Misschien is de omstandigheid,
dat het takje zich daar reeds jaren bevindt,
de reden, want ik ben, zooals u bekend is,
eon slaaf der gewoonte."
Nadat de eene bezoeker was heengegaan,
zeido do dichter op meewarigen toon:
„Ik denk nog altijd aan dat palmtakje.
Daaraan is zonder twijfel een geschiodenis
verbonden.... Ontken hot maar niet
Aan mij kunt ge ze gerust toevertrouwen."
nCJe hobt gelijk. Aan dat palmtakje Is
'een geschiedenis vorbonden, en deze is oven
kort als ze treurig is."
„Het was Palmzondag, nu vyf jaar geleden. -
Ik ging een kerk voorbij, toen een bedelaar
op rnU toetrad en mij een palmtakje aanbood
mot de woorden:
„Geef dit aan uw vrouw."
Met een glimlach op het gelaat nam ik
het takje aan en gaf hem in ruil er voor een
kleinigheid, want hierom was het den armen
man natuurlijk in de eerste plaats te doen.
Op hot oogonblik, dat ik hem mijn aalmoes
in de magere hand stopte, ging ons een
meisje voorbij, waarmede ik slechts eons ge
sproken had. Ik weet niet of zij Inderdaad
schoon kon genoemd worden, maar in mijn
oogen was zy als een hemelsche verschijning.
Zij had, dit stond vast, een zeer innemend
uiterlijk en moest een beminnelijk karakter
bezitten.
Ik groette haar vriendelijk en beleefd, doch
haar moeder, die in de meening verkeerde,
4at ik haar wilde aanspreken, en die m\j
hellicht ook boter wilde opnemen, daar zy
ilecht van gezicht was, bleef by hét hooron
van myn groet staan. Ik herhaalde nu myn
groet en vroeg naar haar welstand.
De dochter wendde zich tot my mot de
vraag:
„Zyt ge by het wyden der palmon in de
kerk geweest?"
„Neen," antwoordde ik, „ik heb dit palm-
Qakje zooeven van iemand ontvangen.
•Wanneer ge het uit myn handen wilt aan-
rnemen, zult ge my daarmede veel genoegen
•<9oen."
„Ik dank u vriendelyk", antwoordde zy,
Dhot takje aannemend.
„Misschien brengt het u geluk aan/' ver
volgde ik.
Doch genoegHet is myn voornemen
niet u een uitvoerigen roman te vertellen. Ik
zal kort zyn on u daarom alleen het slot
mededeelen. Een huweiyk tusschon haar en
my was onmogelyk; niet, omdat zy of ik
daartoe niet genegen waren, maar omdat ons
beider familiön het voor onmogelyk zouden
verklaard hebben, wanneer wy het voornemen
daartoe kenbaar gemaakt hadden.
Ik zag haar na die ontmoeting meermalen
terug en vatte een innige liefde voor haar
op. Op zekeren dag werd een brief van my in
haar bezit gevonden, hetgeen haar moeder
aanloiding gaf tot my te zeggen;
„Waarom wilt go een huisgezin in droef
heid dompelen I Onderdruk uw gevoelens voor
myn dochter, al moot u ook het hart breken,
want een huweiyk tusschen u en haar is
onmogelyk."
Ik deed wat plicht my gebood en veinsde
niet meer aan haar te denken. Mon vertelde
haar allerlei iastoriyks van my. Zy hoorde
alles aan, doch gaf nimmer biyk daarmode
in te stemmen en bleef steeds het stilzwygen
bewaren.
Ida zoo heette myn liefste werd ziek.
Ik vernam dit eerst drie maanden later; eerst
toen haar toestand reeds hopeloos was
Toon kon ik my niet langer bedwingen
Op den eersten dag van het jaar stond ik
weder voor de deur, welke ik zoo lang ver
meden had, om de gunst af te smoeken Ida
voor het laatst nog eens te zien. Eon oude
knecht met bleek gelaat en roodgeweende
oogen deed de deur open. Een somber voor
gevoel maakte zich van my meestor.
„Hoe gaat het mot haar?" vroeg ik.
„Zy heeft ons voor immer verlaten
Ik trad de sterfkamer binnen. Het was
mij vergund geworden. De moeder lag be
wusteloos over het zielloos overschot harer
dochter uitgestrekt. Ida's oogen waren diep
in hun kassen gezonken. Haar gelaat was
marmerwit. Haar lippen waren paars. Zy was
den eeuwigen slaap ingegaan met gesloten
linkerhand, als hield zy daarmede iets omklemd,
en in dio hand, welke een weinig buiten het
ledikant hing, had het dienstmeisje een bran
dende waskaars geplaatst. De rechterhand
rustte op haar hart on met die hand hield
ze nog het palmtakje vast, dat ik haar had
aangeboden met do woorden: „Misschien
brengt hot u geluk aan."
Daar ziet ge datzelfde palmtakjo van dien
bewusten Palmzondag. Ik heb he als een
herinnering bewaard."
De oorlog tussclion Engeland en Transvaal.
Particuliere brieven van officieren bevestigen,
dat de Engelsche cavalerio veel paarden ver
liest. Zoo moet generaal Prench op don marsch
naar Kimberley van 8000 paaiden er 3000
hebben verloren; de overige waren, op enkele
honderden na, nog ternauwernood in staat
om hun ruiters te dragen. De toestand van
de dieren, die overbleven, was, schryft een
officier, verschrikkelijk op bot oogenblik, dat
wy ons doel beroikten. Van doorgereden rug
gen spreken we hoolomaal niet. Daaraan ïyden
ze allemaal en elke behandeling is vruchte
loos. Hot verlies aan transportdieren, zegt
een ander, was byna even erg als dat aan
cavalorie-paarden. Intusschen zyn nieuwe
remontos in zoo'n groot aantal aangekomen,
dat twee derde gedeelten van de dieren ver
vangen konden worden; de nieuwe dieren zyn
echter meorendeels mustangs en pegu-pony's,
waarop de Engelsche zadels niot passen, of
geïmporteerde Engelsche paarden van de Kaap
en Iorsche jachtpaarden, die niet tegen het
klimaat kunnen. In het geheel zyn 60,000
paarden en muilen te Kaapstad aangebracht.
Dezer dagen bevatte het te Londen ver-
schynondo „Reynold's Newspaper" het vol
gende bericht, onder het opschrift: „Wilden."
„Een verschrlkkeiyke passage komt voor in
een brief van den soldaat Hickey van het
N. S. "W. contingent, gepubliceerd in „Mait-
land (New South Wales) paper":
„Bij Belmont begroeven de Boeren hun
dooden door wat steenen op do lichamen te
werpen, waarby de armen en beenon bloot
blevon.
„Sommigen van onze jongens staken stukjes
beschuit in de monden, spelden de Britscho
kleuren aan hen vast en sneden do vingers
af wanneer er een mooie ring aan zat; en
een kerel, die een paar slechte schoenen had,
verwisselde eenvoudig toen hy langs een dooden
Boer met een goed paar kwam."
Uit <te Zuid-Afrikaatische Mail.
Aan do nummers van „De Volksstem" loo-
pende van 10 tot 21 Februari, is het volgende
ontleend
Niettegenstaande de onderduimsche pogin
gen der Engelschen om het krediet der Repu
blieken te ondermijnen door allerhande maat
regelen, welke aan den oigeniyken oorlog
vrywel vreemd zyn, is toch de toestand
onzer openbare huishouding vry bevredigend,
veel bevredigender in elk geval dan die van
de naburigo Britsche koloniën, die foltoiyk
insolvent zyn.
Onze landskas wordt maandelyks gevuld met
zooveel goud als we slochts uit onzen eigen
bodem gelieven te delven. Gesteld dat de
oorlog aan de Gefedereerde Republieken
dageiyks 10,000 p. st. kost, d. w. z. 800,000
p. st. per maand, dan leveron do goudmijnen
maandeltfhs moer dan genoeg op om dit be
drag, ja zelfs het tienvoudige, to vorkrygen.
Er is dus goen twyfel aan, dat we onze
verplichtingen binnenslands en buitenslands
goed kunnen voldoen. Het is ons onbekend
of onze Regeering voornevons is om do rente
op do Rothshilds-leening te betalen; doch do
gegarandeerde spoorweg-renten zullen stipt
worden betaald, omdat er fondsen gonoeg
voorhanden zy'n. Onze handelsbalans met het
buitonland levert evenmin bezwaar, dewyl
in specie of met baar goud de rekeningen
van Europeeschs crediteurs kunnen worden
vereffend, nadat de betaling met wissels
amper even kostbaar is geworden als over
zending van goud per schip.
Bovendien toonen de laatst in de Staats
courant gepubliceerde maand-staten onzer
Bank-instellingen aan, dat er ruimschoots
gemunt geld en staaf-goud in de kelders dier
Banken voorhanden zyn amper twee en
een half millioon p. s. Om kort te zyn, er is
hoegenaamd geen reden om ongerust te
worden over de economische toekomst der
Republieken; de zenuwen van den oorlog, do
pd. st., sh. en d. quaestie, is byzonder gunstig
in deze landen, omdat we het goud maar uit
den nationalen bodem hebben weg te graven,
iets, wat slechts weinige landen vermogen
te doen.
Er zal dus nog heelwat proclamatie-gym-
nastiek van sir A. Milner noodig wezen, alvorens
.de Boeren financieel uitgeput zullen zyn.
De goud-opbrengst over de maand Januari
vertegenwoordigt oen alleszins bevredigende
waarde van omstreeks 360,000 pd. st. Noemt
men daarvan do productie-koston af, welke
op 160,000 pd. st. kunnen geschat worden,
dan biykt or een netto-opbrengst van 250,000
pd. st., welke in de schatkist vloeien.
Deze goud-opbrengst is ongeveer een vyfde
van de gewooniyke goud-opbrengst en voldoet
alleszins aan de huidige behoefte onzer Regee
ring. Mocht echter in den loop dertydennog
meer goud noodig wezen, dan zal het niet
moeilyk vallen nog moor mynen te bewerken.
Het is ons een verblydend verschynsel, dat
de binnenlar.dsche goud-industrie, niettegen
staande den oorlogs-toestand, waarin de Staat
verkeert, op zoo deugdeiyke wyze wordt ge
dreven als thans het geval is onder direct©
contróle van het myn-departement.
waren, sommigen waarvan op bezoek waren
terwyl anderen naar het kamp waren gegaan'
omdat zy niets anders konden doen. Hun
broodwinners waren immers op commando.
Lord Roberts gebruikte een luchtballon,
waarmode hy de posities der Republikeinen
verspiedde om beter te kunnen bombardeeren,
„De bommen vielen het meest waar generaal
Cronjé zich bevend", zeido oen; „omdat men
van den ballon kon zien waar hy was. Dit
is echter slechts een gissing, want ais de
ballon zoo na aan het lager was gekomen
dat generaal Cronjó herkend kon worden, dan
was er waarschijnlijk niets van den ballon
en de luchtspionnen ovorgebloven, daar hon
derdon Mauserkogels er op zouden geregend
hebben.
De vrouwen en kinderen in hot lager schijnen H
tot op het laatst voedsel genoeg gehad to
hebben, daar de generaal, zooals reeds is ge- 9 j
zegd, voor hun veiligheid in de eerste plaats
had gezorgd. Zoodia het bombardement voor
een poosje ophiold, kwamen de vrouwen uit
om vleesch te braden voor de strijders, die
nacht en dag op hun posten moesten staan.
Zy wisselden elkaar van tyd tot tyd af, doch
het spreekt vanzelf, dat de vermoeienis en
ontbering zeer groot waren.
Men zegt, dat generaal Cronjé, vóór de aan
komst van Lord Roberts, twee boodschappen
aan Lord Kitchener had gazonden, vragende
een vrygeloide voor de vrouwen en kinderen
uit het lager, doch dat dit verzoek beide
keeren werd geweigerd. Later toen Lord
Roberts in het Britsche hoofdkamp was ge
komen, zond hy oen boodschap aan generaal
Cronjé, dat de vrouwen en kinderen konden
uitkomen, doch toen zou generaal CronjY ge
antwoord hebben, dat hy reeds voorziening
had gemaakt voor hun veiligheid.
Deze vrouwen waren niet allen even lang in
het lager te Magersfontein, doch het spreekt
vanzelf, dat zy, die eon geruimen tyd In de open
lucht hebben geleefd, het effect er van op haar
aangezicht zullen dragen. Aan kleederen hebben
zy geen gebrek, doch ook geen overvloed. De
liefdadigheid van de Afrikaander vrouwen van
Kaapstad heeft reeds er voor gezorgd, datzy
van alles thans in overvloed hebben.
Dezo vrouwen zyn zeerwelgemoed, spreken
op opgewekten toon en zy zien de toekomst
hoopvol en byna onbezorgd te gemoet.
OEGSTGEEST. Geboren: Ffiippus, Z. van
C. Van der Meer en E. Serse).Petrus Johannes,
Z. van J. Hogorvorst en H. A. W. Schrijvers.
Overleden: Anna Gesina Baakman 72 j.,
wed. van A. Traa te 'a-Gravenhago. Levenl.
kind van F. A. Bandel en A. Berkel te Rotterdam.
Lubbertns Jacob Engels 24 j. te Leiden. Lovenl.
kind van H. Bouwman en D. Minnee. Corneiis
Van Dijk 61 j., geb. met D. E. Philips te Rot
terdam. Gerrit Van Quawegen 67 j., geh. met
M. A. Proost.
SASSENHEIM". Geboren: Jacoba, D. van W.
Staring en G. H. Schalk.-
Overleden: E. v. Dijk, echtgenoot van P.
Hiep, 74 j.
De vrouwen uit generaal Cronjé's
lager.
Zooals wy in onzo vorige uitgave mede
deelden, zegt „Ons Land", bevinden zich thans
in Kaapstad acht vrouwen met 22 kinderen
uit hot lager van generaal Cronjó. Zy werden
na do overgave naar het Britsche kamp ge
bracht met de andoren en daar zy meenden
by haar mannen te kunnen blijven en niet
wisten, hoe zy in de Z. A. R. terug zouden
koraon, verkozen zy naar Kaapstad te komen.
"Waarschynlijk zullen zy binnen weinige dagen
teruggezonden worden.
Twee van de kinderen zyn nog zeer jong,
niet meer dan vier maanden oud. De vrouwen
zyn allen gezond, doch tweo van de kinderen
van omtrent drie jaar oud, zyn licht gewond.
Het eene heeft een kogolwond door den arm,
doch het been is niet geraakt; het andere
ontving een wond aan den schouder door
een stuk van een bom.
Het biykt, dat deze vrouwen niet veel
wisten van den algemeenen toestand in het
lager by de overgave, daar zy in de bedding
van de rivier waren; als er gebombardeerd
werd, schuilden zy in de wallen der rivier.
Generaal Cronjé zorgde in de eerste plaats
voor do vrouwen en kinderen. Het blykt,
dat er van 80 tot 100 vrouwen in het kamp