mzm
m. woo
Woensdag 38 blaart.
PERSOVERZICHT.
Hagenaars over Leienaars
'5JOIJS DEZEB GOIJEAOT»
Toot telden per 8 oiaendon.
Franco per post,
Afzonderlijke Nonimei
ü:-*,
9 m
ï.ft,
1.40,
0.05,
feze fjouswt wordt dagelijks, met aitzonieiing
tod (Zon- en feestdagen, tiitgegeven.
PBUS DEB ADVEEïEanÊK*
Van 1=6 régels f l.Ofl. lodoro regel meer f 0.17J. Öföptere
lottere naar plaatsruimte Voor het incasseeren taBtoD de stad
wordt f 0 06 berekend.
Tweede Blad.
In een asterisk „Postzaken" schryft de
22aagschc Courant:
Hot met spanning verwachte Kon. besluit
omtrent de opleiding van klerken tot
surnumerair is er.
Van opleiding is geen sprake 1
Aan de klerken wordt gelegenheid gege
ven, het surnumerairs-examen af te loggen en
zich te bekwamen voor het commies-examen
dit laatste onder zeer voordoelige omstandig
heden.
Met recht wordt nu verwacht van de jon
gere klerken, dat zy die gelegenheid aan
grijpen en den Minister en veel Kamerleden
dankbaar z\jn voor den maatregel.
Voor de oudere klerken is het nieuws een
paskwil, en zal het voortaan by requesten
moeten dienen als mondstopper.
Dit nieuws in al zyn belangrijkheid werd
plotseling verdrongen door het verschijnen
van een rapport van een commissie uit de
Kamer, houdende verzoek om de sollicitatie-
reehten van do ambtenaren, in het bezit van
het klein-directeursradicaal, zoodanig te wijzi
gen, dat ook zij naar hoogere kantoren dan
van de laagste klasse kunnen dingen. Bij de
eerste lezing vond ik die slotsom zeer vreemd,
zelfs onbillyk; maar na overweging moest ik
toegeven, dat de commissie, bij hot beoor-
deelen van het adres van de directeuren der
kantoren te Wyk-bij-Duurstede en Velzen, de
billijkheid heeft vooropgesteld, waarom ik
hoop, dat de Kamer een beslissing zal nemen
in den geest van hot rapport, en wel naar
aanleiding van de positie der directeuren vóór
1894 en hun positie, zooals die is vast- en
teruggesteld na dien.
Het is waar, zulk besluit doet te kort aan
enkele klerken met meer vooruitzichten, op
grond van een afgelegd examen; doch de
billijkheid wil, dat de belangen van een corps
niet lijden onder die van enkelen.
Ook doet dat besluit te kort aan die com
miezen, die naar een directie uitzien. Maar
ter wille van hun zwaardere examens zyn
faun traktementen ook veel hooger, en hun
maximum (ƒ2200) wordt behaald na 21, tegen
de klerken (ƒ1500) na 30 dienstjaren.
Het is zeer zeker wenschelyk, dat dien
ambtenaren, die door dat besluit zullen lijden,
geldelijk wordt te gemoet gekomen; maar
dit is het laatste, waartoo wordt overge
gaan als het den ambtenaar geldt. Het
is het noodlottige gevolg van een overgangs
tijdperk, met een langen staart!
Slechts een algemeene gelijkmaking door
afschaffing van het surnumerairs-examen zal
den toestand afdoend verbeteren. Hierop is
reeds jaren gewezen, doch tevergeefs.
Do conclusie van het Kamerrapport doet
den ambtenaren intusschen veel leeren, nl.:
Willen zij van welken rang ook iets
vragen, bijzonder lotsverbetering, laten zy
dit dan doen door, helaas, gedwongen, de
administratie voorbij te gaan, rechtstreeks
aan den Minister of aan de Kamerwant het
is dikwijls gebleken, dat de inzichten van de
Regeering, van haar partij en van een groot
deel der oppositie lijnrecht in strijd zijn met
die der leidende hoofdambtenaren.
Uit Den Haag wordt aan de Arnhemsche
Courant geschreven:
Het ligt allerminst in mjjn bedoeling er
de Nederlandsche Regeering een
grief van te maken, als zjj bescheiden op
den achtergrond blijft, waar zij vooraf
weot, dat het oor van do regeeringsmannen
in Engeland voor woorden van ver
zoening in het bloedige conflict, dat de
wereld in spanning houdt, gesloten is. Zy kan
zelfs aannemen, dat haar stem nog minder
dan een andere weerklank zal vinden te
Londen, waar men in verband met Transvaal
en Vrijstaat op al wat Hollandsch heet ge
beten is. Z(j zou niets wezenlijks kunnen uit
richten en zich bovendien blootstellen aan
een krenkend antwoord, dat onze nationale
waardigheid moeilijk zou kunnen verduren
en dat wij ons toch zouden moeten laten
welgevallen, op straffe van incidenten in het
leven te roepen, die wellicht het land in groot
gevaar zouden brengen. "Waar dit zoo is, waar
zelfs de hoffelijkste poging zou kunnen mis
duid worden, daar moet de Regeering zich
wel van stappen onthouden, die per se
ernstige critiek zouden uitlokken en die zelfs
op het Binnenhof haar aan velerlei verwjjt
en blaam zouden blootstellen.
Zou daarentegen een beroep op Engelands
Koningin door Nederlands Koningin, een uit
het hart geweld woord van vrouw tot vrouw,
iets vermogen? Ik durf het nauwelijks ge-
looven. Wel vertrouw ik, dat een gevoelvol
woord van de 19-jarige geen onheusch ant
woord van de 80-jarige zou uitlokken, de
grijze vorstin van het onmetelijk wereldrijk
zou wel een correcte houding bewaren tegen
over de blonde vorstin van een kleine mogend
heid, aan wie zy voor eenige jaren oen grace-
ljjke ontvangst bereid heeft. Maar bij alle
zorgvuldig betrachte wellevendheid zou er
toch misschien iets nederbuigends wezen in
do wijze van beantwoording, dan toch ook
weder pijnlijk zou kunnen aandoen.
Er is nog één hooggeplaatst persoon, van
wien een waardig woord van verzoening zou
kunnen uitgaan en van wien het zelfs in
enkele bladen is aangekondigd. Paus Leo
XIII zou zfin stem kunnen verheffen, niet
in algemeene bewoordingen, gelijk hij reeds
onlangs ten Vaticane gesproken heeft, maar
in een oigenhandig schrijven aan koningin
Victoria. Ook hiervan durf ik mij niet veel
beloven; toch zou het mij verheugen, indien
het bericht juist bleek. Leo XIII staat ook
b\j hen, wier geestelijk opperhoofd hy niet
is, in hoog aanzien, omdat hy met buiten
gewone waardigheid zyn hooge positie lange
jaren heeft bekleed, omdat zyn geleerdheid,
schranderheid, tact erkenning vinden heinde
en ver, omdat voor hem het Bybelwoord uit
de Spreuken geschreven schynt: „De grys-
heid is een sierfijke kroon, zy wordt op den
weg der gerechtigheid gevonden."
Indien van iemand, dan zou een woord van
hem indruk moeten maken op de Koningin,
die ook de kroon der grysheid draagt. Maar
al is dit zoo, dan nog ryst de vraag: Hoe
ver reikt haar macht om hotheillooze dry ven
harer ministers te stuiten en hoe ver gaat
haar invloed om de verblinding van haar volk
weg te vagon?
Doch al zou de poging mislukken, dan nog
is hot zeker, dat de poging zelve den hoog
bejaarden kerkvorst tot eer verstrekken moet.
Het zou zyn als een glanzend avondrood by
dit dalend leven, wanneer een plechtige ver
maning om het uiterste te beproeven ter
beëindiging van het bloedbad door het hoofd
der Roomsche Christenheid aan het hoofd
van het Britsche ryk werd gericht. Het kon
een schitterend slot van beider lang leven
zyn, als zulk een woord golyk een zaadkorrel
in een vruchtbaren akker viel en tot wasdom
komen mocht.
Maar genoeg hierover. De tyd kan komen,
dat Engeland het zich beklagen zal naar zoo
danige roepstem ~niet geluisterd te hebben.
Nederland aldus V. in Hel Nederlandsche
Dagblad heeft ook geweigerd ten be
hoeve van de Boerenrepublieken
tusschenbeide te komen, maar met
die houding kunnen wy ons allerminst ver
eenigen. Van eigeniyk gezegde interventie,
gewapend of ongewapend, kan natuuriyk
voor een klein land als Nederland geen sprake
zyn. Zelfs groote Staten deinzen daarvoor
terug. Het zou ook niet zonder gevaar zyn,
indien Nederland openiyk en officiéél de groote
mogendheden tot interventie ten behoeve der
Boeren trachtte te bewogen, maar er is een
middenweg. Het verzoek van Kruger en Steyn
had eigeniyk deze beteekenis: „Doe een goed
woord voor ons, wees onze voorspraak", en
aan dat verzoek kan ook de kleinste natie
voldoen. Waarom schryft onze Koningin niet
aan koningin Victoria? Waarom richt de
Nederlandsche Rogeering zich niet openiyk tot
do Engelsche? Dat zou een ongeoorloofde
bemoeiing met eens andersmans zaken kunnen
zyn, indien er hier geen band ware van ras
en bloedverwantschap. Nu zyn er weinig
Engelschen, die het niet zeer natuuriyk vinden,
dat Nederland met hart en ziel aan de zydo
der Boeren staat. Zouden ook niet do loden
der Staten-G-eneraal officieus, maar toch en
bloc, een adres kunnen richten aan het
Engelsche Parlement? Zulk een adres, op
waardigen toon gesteld, zal in elk geval wel
hier en daar in goede aarde vallen en den
Boeren bewyzen, dat oud-Nederland hen niet
vergeet.
Geen Boer kan van Nederland verwachten,
dat het zich ten behoeve der Boeren geheel
opoffere. Zulk een opoffering zou toch ook
niet doeltreffend zyn, maar het mogelyke
mogen zy van Nederland verwachten en dat
mogelyke is nu niet geschied. Wie weet of
ook niet vreemde Parlementen zich by het
Nederlandsche zouden aansluiten, indien dat
het initiatief nam. De regoeringen blyven dan
buiten de zaak en zoodoende kan die vorm
van interventie nooit tot internationale ver
wikkelingen leiden.
In 1863 heeft de Nederlandsche Regeer in g,
naar men zegt op aandrang van Frankryk,
een nota gericht tot de Russische regeering
om te protosteeren tegen de onmenschelyke
behandeling der Poolsche opstandelingen, en
hoe is het nu ooit goed te praten, dat de
Pof en aan Nederland nader liggen dan de
Boeren? Een dergeiyke nota, die toen ook
niets heeft uitgewerkt, verlangen wy nu niet,
maar wy verlangen, dat er eenige manifesta
tie plaats hebbe en dat Nederland, zooveel
dat mogelyk is, aan het verzoek der Boeren
republieken voldoe.
Wat zal de uitslag zfin? Dit is, zegt
De Gelderlanderde vraag, die ieder by het
volgen der eindeloozo 1 e e r p 1 i c h t-dobatten
in de Kamer zich onwillekeurig stolde. En
tot dusver heeft nog niemand daaromtrent
een voorspelling gewaagd.
Zoo zeker is het, dat de kansen van de
aanneming' zoowel als die der verwerping
van het ontwerp even onzeker zyn.
Vry algemeen wordt gezegd, dat de socia
listen het lot van het ontwerp in handen
hebben, en minister Borgesius zelf schynt
dit gevoelen toegedaan. Hy heeft toch klaar-
biykelyk alles in het werk gosteld om die
veeleischende heeren voor zich te winnen.
In zake de door hen geöischte school-
voeding heeft hy hun de meest geruststel
lende toezegging gedaan. En ook voor den
eisch van den heer Troolstra tot invoering
van schoolraden is hy gezwicht, ofschoon hy
aanvankelyk den heer Troelstra het desbe
treffend amendement had ontraden.
Zelfs is hy in zyn voorkomendheid voor
de socialisten zoo ver gegaan van openiyk
de socialistische party als een byzonder
verdienstelyke te pryzen, door het tot haar
grootste verdiensten te rekenen, dat zy steeds
de noodigo maatschappelyke hervormingen
aanwyst.
Moet men nu aannemen, dat hy met al
die toeschietelykheid de stemmen van Van
der Zwaag, Schaper, Troelstra en Van Kol
voor zich gewonnen hoeft?
De heeren zelf zorgen wel, dat hy die
gevolgtrekking voorshands niet maken kan.
Vooral Van der Zwaag gaf hem, toen hy in
de quaestie van den veld- en veenarbeid zyn
zin niet kreeg, vry duidelyk te verstaan, dat
hy op zyn stem niet te vast moest rekenen.
Ook Schaper liet zich dezer dagen in een
redevoering heel onheilspellend over den
Minister en diens ontwerp uit.
Daarentegen was Troelstra zoo slim een
slag om den arm te houden en, eveneens
in een redevoering buiten de Kamer, to
verklaren, dat de socialistische afgevaardigden
tot het laatste oogenblik de vryheid van hun
stem voor zich zouden behouden en dat ten
slotte de politieke toestand over hun stem
zou beslissen.
Dit laatste zal men wel zóó hebben te
verstaan, dat de vraag of het kabinet behouden
moet blyven, den doorslag zal gevon.
En daar de socialisten weinig reden hebben
om te verwachten, dat er voor dit ministerie
een in de plaats zou komen, dat hun meer
in het gevlei komt, kan men wel aannemen,
dat zy het niet met opzet zullen afmaken.
Een meerderheid van eenige beteekenis
kan de wet nooit krygen. En zoo zal zy
dus, mocht de Minister ze er ten slotte
doorhalen, dadelyk als een anti-nationale wet
gebrandmerkt zyn, die alleen door het over
wicht van een paar onnoozele stemmen het
land opgedrongen werd.
Dit zal voor den heer Borgesius de gun
stigst mogelyke uitslag zyn. We kunnen
hem er allerminst mee feliciteoren.
In de wet op den leerplicht is nu,
door de aanneming van art. 34, een bepaling
opgenomen, dat de Gemeenteraden verplicht
zyn, herhalingsonderwys in te richten en te
verstrekken, zegt De Standaard.
Maar door de verwerping van art.. 35 is
niemand rechtens verplicht van die scholen
gebruik te maken.
Hier krygt men dus weer dezelfde raadsel
achtigheid als met het „overal van Over
heidswege" in art. 194 der Grondwet.
Ook dit artikel legde men eerst zóó uit,
dat elke gemeente minstens één openbare
school moest inrichten, ook al was er geen
enkele leerling voor.
Van die dwaasheid eindelyk bekomen, zal
men nu na zeker aantal jaren met het her
halingsonderwys weer voor dezelfde dwaas
heid staan.
Elke gemeente, ook het kleinste dorp, zal
ten slotte zulk een school moeten openen en
er minstens één onderwijzer voor benoemen,
ook al is het, dat zich een jaar lang niemand
als leerling aanmeldt.
Wel heeft de Minister op een desbetreffende
vraag van dr. Kuyper geantwoord, dat er dan
„geen ondorwys zal worden ge-
geve n." Maar dit helpt niet. De vraag is
of er een Herhalingsschool moot worden
gesticht, en dat zegt art. 34.
Voor do onderwijzers kan hierin een buiten
kansje steken. Stel, zo worden aangesteld
om 150 uren dat onderwfis tegen 1 per uur
te geven, dan brengt hun dit ƒ150 in kas,
ook al doen zo er niets voor. Alleen do
arrondissemonts-schoolopzieners zullen voor
gek loopen, als zo tweemaal opeen jaar byv.
naar Schiermonnikoog moeten, om inspectio
te houden in een leege school.
Men ziet dus wel, dat na de verwerping
van art. 35, dit zonderlinge artikel 34 had
bohooron gewyzigd te worden, om ons voor
die grap van scholen zonder leerlingen to
bewaren.
En nog dwazer is, dat dit artikel, dat do
oprichting van Herhalingsscholen gelast, nu
komt te staan in een wet op don Leerplicht
voor hot gewone lager onderwfis, waarmeo
heel deze zaak absoluut niet te maken heeft.
En toch, groot is do Diana der Ephesoren.
In c a s u de legislatieve wysheid van onzo
liberalistische gezaghebbers.
Wy lozen in De Katholieke Werkman:
Zoo handig als de socialisten zyn,
om misstanden in de maatschappy op te
"merken, zoo oliedom zfin zy, als er genees-
DOOR
OOM TOBFE.
VI.
Gesprekken aan tafel bij mevrouw Hope.
Mevrouw Heshusius van den Abeele was
gedoopt met den zinryken naam Nora. Dit
mocht niet beschouwd worden als een beleefde
hulde aan den veelgenoemden dramatischen
dichter Ibsen, daar haar ouders beiden zeer
aristocratisch en zeer conservatief waren.
Nora was de historische naam van vele
dochteren uit den adellyken huize der Jonk-
heeren van Imbyze van Batenburgh, en daarom
was ook deze Freule van Imbyze later
mevrouw Van den Abeele Nora genoemd.
In al haar bewegingen was iets, alsof ze
zeggen wilde: „Je weet immers, dat ik oen
Freule van Imbyze benl" De wfize, waarop
ze haar hoofd met verwonderiyk mooi helder-
biuin haar bewoog, herinnerde aan de fierheid
van een statig voortzwemmenden zwaan.
Haar schitterend blanke hals en schouders
schenen van een lichtglans omgolfd, alleen
gebroken door een zeer breed lint van wit
moiré-satyn, waarop zes ryen kostbare paarlen
bevestigd waren, en dat als „collie r" haar
bovenhals omvademde.
Toen de vriendelyke gastheer zich tot haar
gericht had, nam ze hem aanstonds faire.
Ze had er den slag van oud en jong te boeien.
Haar grondeloos diepe oogen schenen een
soort van onschadelyke „j e 11 a t u r a" uit
te oefenen. Het hooge witte voorhoofd maakte
den indruk, of er werelden van denkbeelden
achter schuil gingen. Niemand had de mys
teriën van haar geest doorgrond. Had men
den man, wiens naam ze droeg, gevraagd,
welke mymeringen haar voortdurend bezig
hielden, dan zou hy tot de nederige bekentenis
gekomen zyn, er hoegenaamd niets van t«
Vermoeden. De heer Hope had maar enkele
beleefde woorden geuit. En toen was ze be
gonnen
„Meneer Van den Abeele noemde Leiden
Mn ville mor te zooeven, «a u vond
Den Haag een internationale stad wat my
aangaat, ik zou Den Haag ook een villo
mor te willen noemen!"
„Dat klinkt me al heel vreemd
„Ik zal u zeggen waarom. Ik noem een
stad dood, als de bewoners dood zyn dood,
omdat ze voortleven in de oude sleur, ge
hoorzaam aan oude ergerlyke wetten en ge
bruiken, zonder zelfs te begrypen, dat de oude
maatschappy een schandelyk bankroet heeft
gemaakt, dat alles in gisting is, en streeft
naar den nieuw aanbrekenden dag!"
„Is u daar wel zoo heel zeker van?"
De dochter uit het aloude geslacht der
Jonkheeren van Imbyze wierp den gastheer
een zeer uitdagenden blik toe, die by dezen
laatsten een lichte opwelling van onlust ver
oorzaakte.
„Of ik er zeker van ben?" ging ze
voort. „Kom, meneer Hope, u is een veel
te verstandig man, om dit niet in te zien. Hier
in onze Haagscbe maatschappy schynt alles
rustig en ordelyk zyn loop te nemen. Schyn,
zeg ik u, schyn! Alles wordt hier wat op
geverfd en met vernis beglommen menschen
en zaken maar alles is duf, wormstekig,
vermolmd I Heeft u myn romanIda van
Randensteen gelezen, meneer Hope?"
Een glimlach van verlegenheid speelde om
de lippen van den goedhartigen gastheer.
„Ik heb er wei over hooren spreken,
maar
„Niet gelezenI Binnen een paar dagen
komt een nieuwe drukl U kan uw verzuim
herstellen. Dit boek is een Haagsche roman
en een geloofsbeiydenis. Den Haag heb ik
laten zien in al zyn achterlykheid, de be
krompenheid der hoofden, de dorheid der
harten, de voosheid der zedenO, denk
niet, dat ik daarmee de alledaagsche immo
raliteit bedoel! Waarlyk niet. Ik bedoel de
gewone maatschappelyke verhoudingen de
huwelyken, zooals ze nu worden gesloten,
de kinderen, zooals ze nu worden opgevoed,
de vrouwen, zooals ze nu in dommen ootmoed
buigen voor de tirannie der mannen
De gastheer herademde. Hy wist nu wat
hem trouwens ai voor een deel bekend was-
dat mevrouw Van den Abeele, geboren Freule
Imbyze vm Batenburgh de eminente geest
was onder de Nederlandsche emancipatorische
vrouwen en dat het zou zyn uilen dragen
naar Athene, wanneer hy haar ernstig be
streed. Daarom antwoordde hy met een zeer
beleefde buiging:
„Niet allo vrouwen zyn dom, mevrouw!"
„Neen, waarlyk niet! Naar ;den geest
geoordeeld, staan de vrouwen hooger dan
mannen
„Al, wie het voorrecht heeft u te kennen,
zal dit niet tegenspreken!"
„De mannen zyn grof, woest, geweldig,
zinnelyk, zonder zelfbedwang, of dorst naar
hooge ideeën! De vrouw, meer in het byzon
der de beschaafde, de moderne, vrouw, ver
acht al het stoffelyke, streeft naar de edelste
volmaking, naar de schitterendste heerschappy
van hare bevryde ziel! Dit wisten de oude
Oostersche volken, die door een wyze instelling
het Matriarchaat—vrouwen aan het hoofd
van hun stam plaatsten
„Dit is zeker al heel wat eeuwen geloden?"
Mevrouw Heshusius van den Abeele richtte
het hoofd met eene sierlyke beweging nog
hooger op, als een reuzenbloem uit een golf
van licht paarse zyde. Er toekende zich een
lichte plooi op het spiegelgladde voorhoofd.
Met hooge voornaamheid antwoordde ze:
„Wat doet het er toe, of iets eeuwenlang
geleden is, als het nuttig is voor ons hoden,
of voor de toekomst. Ik hob met de historie
niets te maken, het heden alleen geldt. Als
men by toeval eens een enkel begrip of feit
uit het voorleden aantreft, dat zyne waarde
heeft behouden voor ons heden, dan komt dit,
omdat zulk eon feit of zulk een begrip niet
uit de valsche traditiën van het mannengeweld
is voortgekomen, maar als een enkele licht
straal schittert in den nacht der duisternis
een lichtstraal uit de meer en meer ryzende
zon der waarheid l Dit zegt myne heldin, Ida
van Randensteen, en duizenden vrouwen in
Engeland, Amerika, Duitschland en Frankryk
zeggen het haar na!"
De heer Hope zag wel in, dat zyne gaste
hem in beslag nam, om eene soort van preek
te kunnen houden eene feministische preek.
Zyne beleefdheid zegevierde over zyne neiging
dit gesprek af te breken, en daarom zei hy,
byna aarzelend;
„Ik wist niet, dat de dames tegenwoordig
zulke wereldhervormende plannen smeed
den
„Heel natuuriyk, meneer Hope! U gaat
alleen om met de vrouwen der oude bedeeling.
Hoe zyn die vrouwen? Wat gelooven ze?
Vraag het aan den tegenwoordigen Koizer
van Duitschland, die beweert, dat de werk
kring en hot levensdoel dor vrouwen het bost
worden omschreven door drie woorden, die
alle drie met eene K beginnenKerk, Keuken
en Kinderen. Dit is het oude traditioneele
wetboek, gehandhaafd door een machtig ge
weldenaar. Maar ik voorspel u, dat het oude
wetboek zal verscheurd worden! Men heeft
aan de vrouwen diets gemaakt, dat zy alleen
plichten hebben te vervullen als echtgenooten
en moeders. Liefhebbende gade, liefhebbende
moeder altijd liefde. Die eeuwige lofliederen
op de liefde hebben de vrouwen klein gehoudon
en vernederd. Al dat liefdegekweel wordt
onzin. De vrouw moet arbeiden, moet bewyzen,
dat hare ziel even kostbare krachten, nog
hoogere krachten, dan de ziel der mannen
bezit. De vrouw der toekomst moet zich niet
door huisbakken denkbeelden van liefde laten
beheerschen zy moet arbeiden voor het heil
der maatschappy, der menschheid."
„Ze mag dus niet meer leven voor hare
liefste bloedverwanten, voor hare ouders, voor
haar man, voor hare kinderen?"
De gastheer vroeg dit op hoogst emstigen
toon, terwyi hy in verwarring zyn servet
tegen zyn voorhoofd drukte, alsof de atmosfeer
in zyne eigen eetzaal hem te hinderiyk werd.
De geniale auteur van Ida van Randen
steen dronk haar kelk met champagne leeg.
Toen sprak ze:
„Ik dacht niet, dat u nog zoo naïef zou
zynl Wat zyn die zoogenoemde lieve bloed
verwanten voor ons? Eene conventioneele
opvoedingsleer verlangt, dat de kinderen hunne
ouders eeren en vreezen, terwyi juist het
tegendeel regel moest zyn. De ouders moesten
hunne kinderen vreozen, omdat de ouders
verantwoordeiyk zyn voor hun bestaan in dit
noodlottige leven. Wat zyn echtgenooten, wat
zyn onze tegenwoordige huwelyken? Voor het
geheele leven geketend te zyn aan denzelfden
man, of dezelfde vrouw, het is crimineel l
Zoodia er maar de minste twyfel ontstaat in
ons hart over de volkomen oprechtheid onzer
liefde voor man of vrouw zou het huweiyk
ontbonden moeten zy'n. Volkomen gelykheid
in denken en stroven alleen kan recht geven
op do nauwe betrekking, die men nu huweiyk
noemt. Onze oude Hollandsche dichter Hooft
wist het wel, want hy zegt:
,Die eensedighon zijn naader bloed dan magen!*
De hoer Hope had het warm, maar toch
moest hy iets antwoorden. Hy vroeg op byna
fluisterenden toon:
„En heeft u eenige hoop, dat uwe ideeën
eenmaal door de meerderheid der zelfstandige,
denkende hoofden zullen worden aange
nomen?"
„Geen hoop, maar zekerheid, meneer
Hopel We zullen eene Internationale stichten,
eene veroeniging van alle beschaafde moderne
vrouwen in Europa en Amerika! Door de
macht der vrouwen zal liet evangelie van het
Feminisme alom worden gepredikt!"
„MevrouwU heeft zeker wel eens wat
gelezen van den Deenschen schryver, George
Brandes?"
„Waarom vraagt u dat?"
„Omdat ik u gaarne zou willen antwoor
den met een idee van Brandes!"
„Ik lees hem niet. Hy schryft over
historie, volkomen overbodig werk! Maar wat
zegt hy dan eigeniyk?"
„Hy hoopt evenals ik, dat de evolutie
van het Feminisme ten volle zal triomfeeren.
Dan zullen de vrouwen de wereld regeeren,
en de vermoeide mannen, vermoeid naar geest
en lichaam, die dagelyks moeten zwoogen
voor het onderhoud van vrouw en kinderen,
zullen eindelyk eens wat verademing krygen l"
Hier klonk plotseling een wel wat luide
lach van den deftigen heer Heshusius van
den Abeele. Zyne buurvrouw, mevrouw Van
Meyningen, vroeg hem welke schoonheden
er verborgen waren in een dessertmesjo, dat
hy al zwygend bijna een kwartier lang haft
bewonderd.