r Op verregaand brutale wtfze is gisternacht inbraak gepleegd bi) den horloge maker en goud- en zilverkashouder Anth. Janssen, Gerard-Dou-straat by de Jacob-Van- Camp en-straat te Amsterdam. Ongeveer te twee uren werd de familie, die op do kamer boven den winkel slaapt, wakker door het hevig blaffen van den hond, een grooten Ulmer dog. Aangezien echter een paar huizen verder een cafó is en het uitgaan daarvan, omstreeks datzelfde uur, de nachtelijke stilte wel meer verbreekt, dacht men, dat dit thans weer het geval was en de hond daardoor opgeschrikt was, te meer, daar op hetzelfde oogenblik een rijtuig voorbijreed en het geblaf al spoedig ophield, i Hoe ontstelde de familie Janssen echter, toen omstreeks vier uren gescheld werd en eenige voorbijgangers haar opmerkzaam maakten, dat inbraak gepleegd was. Het bleek, dat een der twee zwaro luiken van de winkelkast met geweld was afgerukt en dat toen een glasruit was ingedrukt, den dieven een opening verschaffende, groot genoeg om twoe met fluweel bekleede bakken met gouden en zilveren voorwerpen te stelen. Tennist werden 300 gouden ringen, waarvan voel met diamanten steenon, een twaalftal gouden en twintig stuks zilveren horloges. Het luik was op de vensterbank van het aangrenzende huis neergezet. Een groot breek ijzer, benevens de uitgerukte ijzeren roe van het luik, lagen in de nabijheid. Een dertigtal ringen, van afstand tot afstand over de straat verspreid, wezen tob aan hot urinoir op de Stadhouderskade tegenover de Nicolaas-Ber- chem-straat, het spoor van de dieven. In die inrichting vond de politie de ledige bakken, waarin echter, in de haast, waarmede de inbrekers werken moesten, nog een paar ringen waren achtergelaten. Verder kon men tot op dat oogenblik hun spoor niet volgen. Later op den dag zijn, naar het „N. v. d. DJ' weet mede te deelon, in een bank-van-leening een paar van de gestolen horloges terugge vonden, die naar de opgaaf van den bankhouder aidaar door een ongeveer lS-jarigen jongen beleond waren. Dat de hond de inbrekers moet hebben opgemerkt en dat hg, hoewel onmachtig om zo te genaken, toch dicht in hun nabijheid is geweest, bleek uit een hoeveelheid schuim, dat het trouwe beest, in zijn verwoed goblaf, tegen don glazen wand van de kast, juist daar, waar de bakken gestaan hadden, heeffc achtergelaten. De waarde van het vermiste bedraagt tusschen de f 2000 en f 2500. De heer Janssen was tegen inbraak verzekerd. Gisteravond om halftien werd te Amsterdam de brandweer gealarmeerd voor een uitslaanden brand op het "Waterloo- plein No. 48, boven den stal van den heer Root. De brand ontstond in het achtergedeelte van de 1ste verdieping, gescheiden van het voorste deel door een plat, ingericht als tuin. Dit geheele achterste gedeelte, bewoond door den eigenaar, den heer De Vries, brandde uit. De brandweer rnkte uit met groot materiëel, waaronder „Lange Tom", en om halfelf was het werk volbracht. De oorzaak is onbekend en assurantie dekt de schade. Hedenmorgen te ongeveer kwartier vóór zessen werd aldaar brand ontdekt in een tjalkschip, afkomstig van Lemmer, genaamd „Rehoboth" en behoorende aan den schipper J. Mastenbroek. Het schip, geladen met balen geperst hooi, had al eonigen tijd aan de Handelskade bij het Blauwhoedenveem ge legen om te lossen voor de Hullsche boot, doch door de 6taking dor bootwerkers was met het werk nog niet begonnen. Vermoedelijk door het broeien van het hooi ontstond de brand; de schipper en zijn gezin konden nog intyds het schip verlaten. De brandweer, gealarmeerd, rukte aan met de „Jan Van der Heyden" en bluschte den brand jnet drie stralen van deze drijvende spuit en twee slangen op de Vechtwaterleiding. Het 6chip werd naar den kop van de Handelskade gesleept en daar werd het hooi gelost. De lading is gedeeltelijk verbrand, alsmede de kajuit en do roef. Naar wij vernamen, was do schipper niet verzekerd. (A. IJ.) Door de stoomtram van Rotterdam D3ar Schiedam is wederom een slachtoffer gemaakt. De loodgietersbaas H. Cuylitz, wonende in de Kruisstraat te Rotterdam, kwam op den Nieuwen Binnenweg nabij do Mathenesserlaan met de stoomtram in aan raking. De wielen gingen hem dwars over de borst, zoodat hy onmiddellijk een lijk was. Zgn lyk werd naar het Ziekenhuis over gebracht. Een zestigtal personen zgn thans reeds door deze stoomtram gedood. Steeds wordt een paardentram in het vooruitzicht gesteld in deze druk bewoonde stadswijk, doch by plannen en goede voornemens blijft het. De stoom-carou8sellen-wereld heeft een verlies geleden. De heer J. Dobbelaere, houder van zulk een kostbare inrichting, wonende te Bussum, is Zondag overleden. Door z\jn winstgevend bedrijf laat hij zijn betrekkingen verre van onvermogend achter. Uit het Rijk s-k rankzLnnigen- gesticht te Medemblik is ontvlucht de gewezen verslaggever van de „Echo", W., van wiens zonderlinge handeÜDgen tijdens een bezoek van Hare Majesteit de Koningin te Amsterdam sprake is geweest. Aldus luidde het eerste bericht. Uit Medemblik meldt men echter nader aan de „N. R. Ct.": De patiënt W. is teruggevonden; hy had zich verborgen in een kast in hot gesticht. Te Tegelen b|j Venloo is een 2- Jarig meisje, doordien het te dicht by eenigo brandende takkenbossen kwam, in brand geraakt. Het kreeg zulke hevige brandwonden, dat hot spoedig overleed. Er zijn te Grave inlichtingon ingewonnen by eenigo particulieren mot be trekking tot hot opnemen van rustige krank zinnigen in hot huisgezin. De autoriteiten hebben zich van de mogelijkheid der toepassing van dit systeem vergewist, en nu zullen weldra eenige patiënten bg particulieren ge plaatst worden. Weder valt een ernstig ongeval met de Gooische stoomtram te vermelden. De landbouwer J. Van de Meent en zijn zoontje bevonden zich gistermorgen met paard en wagen op weg naar ttlaiicuui om hooi te halen, toen tusschen St-Janskerkhof en Laren de eerste tram uit Hilversum achterop kwam rijden. Het paard werd schichtig en begon to steigeren, ten gevolge waarvan de wagen tegen den hoogen kant van den weg stootte en omsloeg, daarby met de tram in botsing komende. De elfjarige jongen Weef op de plaats dood en do man bezeerde zich den arm, terwyi het paard op hol sloeg. (A. E.) De rechtbank te Haarlem heeft de Oost-Java Cultuurmaatschappy aldaar, ver klaard hl staat van faillissement. Rechter commissaris is mr. Yon Reeken, curator mr. W. F. Bijvoet. Op 17 April komt de zaak-Neer bosch voor het gerechtshof te Arnhem. Mej. Blanche M. Vilain heeft berust in het arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, waarby zy wegens meineed veroordeeld is tot acht maanden gevangenis straf, doch heeft aan H. M. de Koningin een verzoekschrift ingediend tot kwytschelding van straf. Men meldt heden uit Maassluis: Het hedennacht binnengekomen Nederlandsche stoomschip „Statendam", van Nieuw-York, is tijdens een sneeuwbui oven boven Maassluis aan den grond gevaren. De sleepboot „Noord zee" zal met het eerste gety trachten het stoomschip vlot te brengen. De zydefabricago te Lyon heeft in het vorig jaar een waarde van 451 millioen franken beloopen, 36 meer dan in 1898. Het verschil ligt grootendeels in de verhoogde pryzen, welke het gevolg zyn geweest van de stijging in do grondstoffen, die 20 pCt. duurder zijn geworden. Donderdag zal de rechtbank te Tiel de zaak behandelen van enkelen der bel hamels bg do wanordelijkheden teAppeltern. Een ergorlgke dierenmishandeling heeft te Groningen aan den Oosterwog plaats gehad. De moesker H. aldaar was in zyn tuin aan het werk, toen een hond op zgn erf kwam en het hem, zoo beweert hy, lastig maakte. Om van dien last bevryd te worden, gaf hy den hond met een yzeren schop eon slag, dat het dier het uitjankto van de pyn en voor dood bleef liggen. Toen hy zag, dat het gejank de aandacht der buren had ge- trokkon, wiorp hg hot arme beest in een kuil en dekte dezen dicht met aarde. De politie, met het geval in kennis gesteld, stelde oen onderzoek in, groef den hond, die nog loefde, op, en maakte tegen den moesker procea-verbaal op. (N. C.) Twaalf Robinsons zgn door do Engelsche kanonneerboot „Thrush" gered van Europa, een eilandje in het kanaal van Mozam bique. Het waren twaalf Madagaskers, by een schipbreuk aldaar gevlucht on die er drie maanden lang van do jacht geleefd hadden. Evenals Crusoe zelf waron zy met beesten vellen bekleed. Zy hadden veel geloden van gebrek aan drinkwater. Een spokonbal. De Amerikaan- sche rykaards weten werkeiyk niet meer wat zg van dwaasheid doen zullen. Ter ge legenheid van de Halfvasten heeft nu een mej. Anna Constable de leden van de „Club der honderd van Nieuw-York" op een spoken- bal onthaald. Al de genoodigden moesten als geesten verkleed zyn en kwamen binnen over den Styx, bestraald door kalklichtschyn- sel en onder orkestbegeleiding van dooden- marschen. Zy werden met symbolische namen aangekondigd. Zoo stolde mej. Ruth Law rence den „geest van het goud" voor, ge kleed in sneeuwwit krip, de japon afgezet met goudstukken en met een gouden gordel, het haar met stofgoud overstrooid en met goudklompjes bezet. Jammer, dat Rhodes haar niet opleidde! Na een heksendans zat men aan tot een allerweelderigst souper. Zeven terdoodveroordeelingon zyn Zaterdag door hot Hof te Algiers uitge sproken tegen lieden, die den 24sten Mei 11. te Ouled-Mjellen een marktbezoeker gedood en anderen geplunderd hadden. Twee werden tot dwangarbeid veroordeeld. De gezworenen hadden 71 vragen to beantwoorden. De bek endo Noordp oo 1 reiziger dr. Fridtjof Nansen zou verleden Donderdag avond te Hamburg een voordracht houden met lichtbeelden. Van Berlyn komend zathy heel gezellig te praten in den restauratie wagen, zoodat hg er niet op lette, dat deze in Ludwigslunt werd afgekoppeld en dat de bagagewagen, waarin zyn lichtbeelden etc. zich bevonden, een anderen kant uitging. Deze achteloosheid kwam hem op 460 mark te staan, zgn de de kosten van oen extra-trein, die noodig was om de beelden weer naar Hamburg te brengen. Deze kwamen in do zaal, waar de vertooning zou plaats hebben, aan, toen Nansen reeds met zyn voordracht begonnen was. Spaansche piraten. Uit Mar seille wordt bericht: De stoomboot „Galatz", die den 13den dezer op een onderzeesche rots ten zuiden van kaap Gatakap strandde, werd door 250 piraten overvallen en totaal uitge plunderd. De bemanning moest het schip verlaten. Commandant Rolland diende een klacht in bij den Franschen consul in Almeria, die deze klacht aan de Spaansche regeering heeft opgezonden, en waarin vervolging der misdadigers en schadevergoeding verlangd werd. Intusschen is de „Galatz" vergaan. Do oorlog tusschen Engeland onTransvaal. In het vertoog van do negen predikanten van de Nederduitsch-Gereformeorde kerk in Zuid-Afrika, zgnde allen Kaapsche burgers van het Britsche ryk, lezen wy: „Wg leggen volgaarne getuigenis af van de trouw van de Kaapsche Hollanders voor hot uitbreken van de vyandelykheden, enwy verklaren plechtig, dat wy nooit het geringste spoor ontdekt hebben van oen samenzwering om de Engelschen uit Zuid-Afrika te dry ven. Of ons volk de zware proef, waaraan zyn trouw onderworpen wordt, zal blyven door staan, na de vernederingen, die velen hunner sedert het begin van den oorlog te verduren hebben gehad, onderwinden wy ons niet te voorspollen. Somtyds vreezen wg en onze vrees is niet geheel ongegrond dat, indien geen wyzer en verzoenender beleid boven dryft, do Hollanders van de Kaapkolonie, tot nog toe zoo trouw als welke onderdanen van Hare Majesteit in welk deel van haar ryk ook, tot afval gedreven zullen worden. De uitslag van dezen oorlog ligt niet in onze handen, maar wy bidden, dat de Almachtige Hr. Ms. regeering in do toekomst zoo leiden moge, dat een volk, tot dusver nan den Britschen troon vast verknocht, niet gedwongen worde tot afkeer van en wantrouwen ln Britsch bestuur." Te Kimberley weet men geen weg met de behoeftigen. Lord Methuen gaf bevel allen, zoowel Europeanen als inlanders, naar Kaapstad te zenden en had voor hen reeds een vrye reis per spoor verkregen, toen dit bevel moest worden herroepen, daar de over heid te Kaapstad meldde, dat de stad vol blanke en geklourde noodiydenden was, en voor meer ongelukklgen geen plaats, zelfs geen tenten beschikbaar waren, terwyi de uit Londen gezonden gelden tot ondersteu ning byna op waren. De armen worden nu te Kimberley onder houden van een half pond vleesch en zestien ons brood per Europeaan en tien en een half ons brood per inlander. Het antwoord van Rusland op het verzoek om tusschenkomst, door do beide Republieken verzonden, is nog steeds niet ontvangen. Het schynt, dat deze vertraging veroorzaakt wordt door een verschil tusschen de politieke kringen en het hof. De leiders dor Russische politiek willen tegen do vernietiging der Republieken opkomen. In hofkringen echter, waar men de verwantschap van don Czaar met het Engelsch Koningshuis op den voor grond stelt, zou men een beleediging van de in Engeland heerschende gevoelens willen vermyden. De „Lokal-Anzeigor" laat zich hieromtrent uit de Russische hoofdstad hot volgende seinen: De publiceering van het antwoord der Russische regeering op het aanzoek van de presidenten Steyn en Kruger wordt ver traagd, doordat er familie-omstandigheden in acht zyn te nemen, waaraan de jonge Czarin ^den stoot heeft gegeven. Graaf Muravlew heeft het antwoord geheel in den zin van de Haagscho Vredesconferentie vervat, hetgeen ook door den Czaar volkomen werd gebillykt. Engelands plan, om twee ropublieken als zoodanig van de wereldkaart te doen ver dwenen, vindt in Rusland volstrekt geen sympathie. Het antwoord berust nog in het kabinet van den Czaar. Zal op het laatste oogenblik, met het oog op de familiebetrek kingen, het antwoord veranderd worden, dan zou daardoor het voorgenomen resultaat zeer verzwakt worden cn het antwoord van Rus land geen ommekeer toweegbrengen in den gang van zaken. Van den invloed der Keizerin, kleindochter van koningin Victoria, zou hot dus afhangen of Rusland zich al dan niet zal verzetten tegen de Engelsche annexatie-plannen. De correspondent van de Parjjsche „Herald" te Londen, die, zegt het „Hbld.", vantydtot tyd bevryaen heeft gegeven, dat zgn duim uitermate vruchtbaar is, beweert een onder houd to hebben gehad met een hooggeplaatoten Boer, een familielid van president Kruger, wiens naam by echter niet mag noemen. Van dezen heeft hg vernomen, dat de mynen te Johannesburg volstrekt geen gevaar loopen. Het gerucht, dat or mynen vernield zouden worden, moet volgons don Boer door de vyanden der Republieken zgn uitgevondenen in de wereld gezonden. De heer Montagu White heeft volstrekt geen gezag om iets van dien aard als door hem gezegd is, te verklaren. Verder vernam de correspondent nog, dat, als Pretoria valt, de Boeren geenszins den strgd zullen opgeven, doch noordwaarts trek ken, naar het onherbergzame Zoutpansberg, waar geen Britsch leger hen kan treffen. Eet Engelsche ministerie van oorlog. In de „Westminster Gazette" klaagt een inzender over de leveranciers van het War- Office. Aan de soldaten worden schoenen verstrekt met bruin papieren zolen en het pekelvleeseh, dat gewoonlyk onaangenaam riekt, zou uitstekend voor schoenzolen zyn, zoo taai is het. De soldaten werpen het dan ook over boord. Dozelfdo inzender zegt voorts, dat zooveel paarden op de transportschepen sterven, een voudig omdat de veeartsen geen instrumenten of geneesmiddelen hebben. De soldaten ontvangen elk twintig patro- non, om zich gedurendo de reis te oefenen. Er zgn recruton, die nog nooit oen Lee- Enfleld-geweer in handen haddon gehad en er niet mede weten om to gaan. Een ander staaltje van het optreden van het War-Office. Het beval een zekeren generaal te Woolwich twee batteryen samen te stellen en deze te zendon, een naar het Noorden en oen naar Ierland. De generaal seinde terug: „Geen kanonnen, geen officieren en geen manschappen." Het War-Office antwoordde: „Doe zooals u bevolen is en werp niet zulke bezwaren op." Uit de laatste nasporingen ten oosten van Driefontein moet gebleken zyn dat de Boeren 57 dooden hadden, zoodat het getal van dooden en gewonden van de Boeren daar tot honderdzestig zou stijgen, ongerekend de aan hun wonden overleden Boeren. Hot ministerie van oorlog heeft last gege- von, de werving voor de Imperial Yeomanry te staken. De nog gevraagde manschappen zyn niet meer noodig. In do Gravestraat te Kaapstad heeft Zondag avond een zware brand gewoed. Een aantal gebouwen zgn in de asch gelegd en de regeoringsbureau's werden ternauwernood be houden. De archieven zyn naar het parlements gebouw overgebracht, maar hebben veel ge leden. De brand woedde drie uren. De Kaapsche correspondent van de „Times" heeft vernomen, dat de voorraden in do Zuid- Afrikaansche Republiek met uitzondering van speceryen nog overvloedig zgn en dat de Transvaalscho regeering in den aanvang van deze maand aan 1500 vrouwe en kinderen te Johannesburg en aan 5000 tö Pretoria levensmiddelen deed uitreiken. Uit Niouw-Zeeland is een vierde contingent naar Zuid-Afrika vertrokken en geestdriftig uitgeleido gedaan door ongeveer 80,000 men- schen. Het contingent ia 440 man sterk en geheel bereden. Te Kensington liggen nog 1600 spoor zoekers voor vertrek gereed, doch er zyn voor dezen nog niet voldoende paarden voor handen. Men verwacht evenwel, dat zy om streeks half April zullen scheep gaan. De vergadering gisteravond te Nottingham van het Nationale Liberale Verbond werd bygewoond door 1200 gedelegeerden. Aan genomen werd een motie, waarin opnieuw werd uitgesproken, dat de houding der Engel sche Rogeering ten opzichte van Zuid-Afrika zich gekenmerkt heeft door gebrek aan tact, inzicht on rechtvaardigheid, hoewol de grieven der uitlanders als gerechtvaardigd worden erkend. Voorts wordt daarin de noodzakeiyk- heid betoogd om te verhinderen, dat de Boeren zich opnieuw kunnen wapenen; tegelykertyd moot een bevredigende regeling getroffen wordon, waarby rekening wordt gehouden met de wenschen wan alle deolen der bevolking, oen goede behandeling der inboorlingen wordt verzokerd en aan alle deelen van Zuid-Afrika de ruimste autonomie wordt toegestaan, welke vereenigbaar is met den vrede en voorspoed in de toekomst; Cronjé's overgave De „Times" heeft van zyn correspondent by Lord Roberts' troepen een brief ont vangen over de overgaaf van generaal Cronjé. Hoewol de brief gedagteekend is van 3 Maart, dus vier dagen na do overgaaf, kan do correspondent voor de juistheid der byzonder- heden niet instaan. De correspondent verklaart, dat reeds Zondag den 18don Februari Cronjé tot de over tuiging moet zyn gekomen, dat ontsnapping onmogelyk was, want do Boerengeneraal be sefte, dat do val, waarin hy zich bevond, geen uitweg bood. Met de instinctmatige kennis van een knap bevelhebber, begreep by, dat geen enkel kopje langs de effen vlakte, die langzaam afliep naar het rivierbed, zonder zyn verborgon bezetting van troepen was, en dat zelfs bg nacht een eonigszins groote afdooliDg geen kans had om te ontsnappen. Hy had misschien anderhalvcn kilometer aan weerszyden van de "Wolvenkraaldrift in zgn bezit, terwgl de 19de brigade van de Engel schen hem langzaam door middel van loop graven van het westen en generaal Tucker's divisie hem van het oosten nauwer insloot. Naar hot zuiden stond hy bloot aan do gestadige beschieting van de veldstukkon op den Kanonkop op een afstand van nauweiybs meer dan 1600 meter; van het noorden be stookten hem de granaten van do marine kanonnen en van een battery houwitsers. Er is gezegd, dat hy opzottelgk in de bedding van de rivier terugtrok om opnieuw de tactiek te beproeven, die, als men er in volhard had, Lord Methuen's colonne aan de Modderrivier gekeerd zou hebben; dat hy een algemeenen opmarsch van alle kanten verwachtte en er op rekende genoeg manschappen, geweren en krygsvoorraad to hobben, om de schansen te bezetten, die hy haastig had opgeworpen. Maar de correspondent vindt het waarschyn- ïyker, dat hij geen keus had. Verder terug trekken was onmogelyk, en eon verdediging gedurende langer dan drie dagen was niet mogeiyk dan in een stelling, waar hg water kon krygen. Het is moeityk te zoggen in hoever Cronjé ontzet verwachtte. Zgn voor raden waren verbazond onvoldoende in alle opzichten, op krygsvoorraad na; wagens met mondkost waren gedurende den terugtocht uitgespannen en in den steek gelaten, om de wagens met krygsvoorraad te helpen, en met het proviand, dat overbleef, kon men niet veel meer dan een week toe. De schansen, die Cronjé had laten maken waren van boven misschien 18 Eng. duim en aan den voet ongeveer 3 voet breed, en als men er in neerhurkte was men volkomen veilig voor springende granaten. Van elke natuurlgke bescherming, zooals de vertak kingen van de donga's, die de beide oevers van de rivier doorsnyden, was gebruik ge maakt, ofschoon de beschieting van beide kanton de Boeren dwong hun eerste haastige borstweringen boven aan den rivieroever te verlaten. Een huis, met roode pannen gedekt, werd gebruikt als Cronjé's hoofdwartier. Hier sliep zgn vrouw, ofschoon zg zich overdag voegde by de vrouwen in do zorgvuldige schuilplaats die men voor dezen gemaakt had. Majoor Albrecht bleef waarschynlyk met de kanonnen in de noordelyko schansen, ofschoon de ammu nitie voor de Krupp-kanonnen den 20sten op raakte. De correspondent vindt het opmerkelyk, dat er zoo weinigen hebben trachten te ont snappen. Burnham, de welbekende Ameri- kaansche verspieder, die verscheidene nachten tot by de schansen kroop aan eiken oever van de rivier onder bedekking van enkele struiken, vond slechts het spoor van drio of vier nachteiyke wegsluipers, van wie de holft in de handen van de Engelsche schild wachts moet gevallen zyn. Dinsdag, den 20sten, was het hevigste bombardement van de geheele insluiting, en een dokter van de Boeren zeide, dat de toe stand dien dag akelig was. Men kon niets doen dan in de schansen kruipen en afwach ten tot de duisternis oen verderen aanval ver hinderde, terwyi de eene wagen na den anderen in het kamp vuur vatte en tot asch verbrandde. Het verlies onder de paarden was echter het keerpunt van het beleg. Driekwart gedeelte van de paarden, welken men geen schuilplaats had kunnen verschaf fen, ging verloren en zoodoende viel niet meer te denken aan een nachteiyke vlucht. De toestand van het kamp werd door do vele ïyken van dien aard, dat, zelfs als er nog mondkost gewoest was, een overgave spoedig had moeten volgen. Het was onmogelyk de doode dieren te begraven, en het lage peil van de rivier maakte het eerst ook onmoge lyk ze door den stroom te laten meevoeren. Alles wat de Boeren konden doen, was hen boven den wind van hun kamp te sleepen. Daar lagen zy te ontbinden, en de moeste Boeren kregen zoo'n sterke behoefte aan versche lucht, dat zy morrend de overgave a verlangden. Zondag, den 25sten, toen de vloed eindeiyk kwam opzetten, dreven er tusschen 1 de 1600 en 2000 paardenlyken langs het Engelsche kamp. j Meer om van deze plaag bevryd te wordon dan om de voorgewende reden, liet genoraal Cronjé waarschynlyk een dag wapenstilstand i vragen om zyn dooden te begraven. Lord j Roberts, meenonde, dat het uitstel gevraagd i werd om de ontzetcolonne van de Boeren tgd j to geven om hem te hulp te komen, weigerde dit, maar bood aan om dokters te zenden, j ten einde de zieken en gewonden te helpen, Dit aanbod, hoewel later aangenomen in een gewyzigden vorm, werd afgeslagen, en Cronjé, die de houding van den veldmaarschalk als „onmenscheiyk" kenschetste, besloot zijn brief met de woorden„Onder de omstandig heden heb ik geen andere keus." Hiermede bedoelde de Boeronbevelbebbor enkel dat hg I geen andere keus had dan den stryd voort i te zetten, maar do vergissing van een tolk i maakte dat het beschouwd werd als een aanbod om zich over to geven. Toen Roberts hier j in wilde treden, zond Cronjé een veront- waardigd antwoord, zeggende, dat hg het uit zou houden tot de Engelschen de stelling stormenderhand zouden nemen. Men gaf don Boeren echter een dag respyt, en het geregelde bombardement begon eerst nadat verschillende kleine afdeolingen Boeren, in het geheel zoo- i wat 4000 man, op Woensdag en Donderdag uit de richting van Kameelfontein, Osfontoin en Populiershoeve aanvallen hadden gedaan. 1 De gevangen Boeren begonnen nu moede- loos te worden. Zy begonnen Cronjé te ver- wyten, dat hg het aanbod van Roberts ora' vrouwen en kinderen vrggeloido te vcrleenen had afgeslagen, voor het bombardemont begon. Honger en ziekte begonnen hun uitwerking te doen. Ten slotte kwam Cronjé met de woderspannigen tot een vergeiyk. Als er Woensdagochtend, den 28sten, geen hulp was1 komen opdagon, zou men zich overgeven,i maar Cronjé weigerde volstrekt, zich met zooveel geweren en ammunitie gevangen te geven op den verjaardag van Majoeba (27 Februari). Van dat oogenblik af gehoorzaamden de Boeren bgna niet meer aan zyn bevelen. Tot het opgaan van de zon op don 27aton, was do toestand onder de Boeren jammerlyk.'i Afgescheiden van den steeds toenemendeni honger, het wanhopen aan ontzet en den1, ongezonden toestand van hot kamp, vernie-i tigdon onderlinge verwy tingen den laatetoni troost in tegenspoed, een kameraadschappen lgken geest, en Cronjé zat zwygend en on-i genaakbaar van allen verwijderd to mokken/1 Generaal Macdonald zond don 27ston uit! zyn bed een briefje aan lord Roberto, waarin; hy dezen herinnerdo, dat die Dinsdag de ver- jaardag was van de ramp, die hy door zynj voorbeeld, bevel en bedreiging zyn best had' gedaan om af te wenden, toen zelfs de paniek; op zyn hoogst was gestegen; Sir Hanry Col-j vile had om dezelfde reden het plan voor een. beslissende bestorming ontworpen. Een oogen-! blik verzette lord Roberts zich togen het plan het scheen te veel offers te zullen vergen, maar hot aandringen van do Canadeexen brak zgn verzet en „de manschappen van de oudste kolonie werden Dinsdag in de vroegte uitge zonden om de smet op don naam van het' moederland uit te wisschen". Van de ongeveer 600 meter lange schans aan den noordeiyken over, die de Gordons en Canadeezen samen bezet hielden, werd den laatsten bevel gegeven op te rukken in twee gelederen, op 30 meter van elkander, het eerste met opgestoken bajonet, het tweede versterkt met 50 man van do genie. In doodelyke stilte en onder bedekking van de duisternis, slechts zwak verlicht door een klein sikkeltje van de maan, rukten de drie compagnieën Canadoezen over het met struiken bezette terrein. Meer dan 850 Meter ging het zonder geruisch, maar toen verrioc! het geritsel in do struiken do voorwaartsche beweging. Dadelyk brandde hot vuur los uit de buitenste schansen v3n de Boeren, en hield aan van vyf minuten voor drieën tot tien' minuten over drieën. Plat op den grond' liggende beantwoordden de Canadeezen dib vuur. Achter hen aan waren de genisten? druk bezig met het maken van een loopgraaf door het struikgewas hoen. In deze stelling wachtten de Canadeezen het aanbreken van den dag af. Cronjé zag dat de zaken nu hopeloos stonden.' Veel Boeren staken hun handen op en renden door de ruimten tusschen hun schansen en den vyand. Anderen staken witte vlaggen op en ga ven zich bloot in hun schansen, maar geen schot word golost. Kolonel Otter eg; kolonel Kincaid hielden een haastige samen- spreking, die gestoord werd door de komst van Sir Henry Colvile, die het bericht bracht- dat oen ruiter met een witte vlag het Engel] sche kamp binnen-wns gereden met de bood schap, dat Cronjé zich met hot aanbreken vai) den dag onvoorwaardolyk zou overgeven. Van de drie Canadeesche compagnieën waf de voorste, die hot meeste geleden had, d4 Fransche compagnie, onder majoor Pelletierj Onderwyl werden in het hoofdkwartiei eenige vormeiyke preliminairen geregeld, ej generaal Pretyman ging met een klein gei leide den Boerengeneraal en zgn secretaris \t gemoet. Lord Roberts wachtte, in effen khaki, zonden eenig teeken van zgn rang, op zyn Kandahar, degen na, de aankomst van zgn gevangenf af. „Commandant CroDjé", zoo stelde de Boeren^ generaal zich voor, toen hy van zgn witte hil afsteeg en, na het saluut van Lord Roberts ba1 antwoord te hebben, hem de hand drukte „Het doet my genoegen kennis met u te ma», ken, ik ben blyde zoo'n dapper man te ont( moeten", zeide Lord Roberts. Toen volgde formeele overgave, waarby Cronjé's secretarfl als tolk diende. De generaal, een man vaa weinig woorden, zat diep weggezonken iij zyn stoel mot de handen in de overjas ei zag gemelyk toe. Aan een brief uit Kaapstad aan de „Tel®' graaf' is het volgende ontleend: Vrydagmorgen zyn generaal Cronjé, zyj vrouw en zoon, zyn adjudant en een Hollands sche bediende hier aangekomen. Algemeei werd zyn hooge en welgebouwde figuur ba/ wonderd. Zyn vrouw 2ag er mat en moed! uiL Wat ligt daar veel in opgesloten, in da

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1900 | | pagina 2