if. 12285
Zaterdag; ÏO Maart.
A0. 1900
Seze <£ouiant wordt dagelijks, met uitzondering
ran (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Tweede Blad.
PERSOVERZICHT.
Feuilleton.
De machtigste aller machten.
LEIDSCÏÏ
DAG-BL
<PEXJ3 DEKEB GOTKAJSTTI
not Lddn per 8 maanden. .....a*»*,/ l.fij.
franco per poet 1.40.
afzonderlijke Kommer» 0.09,
'k
PHUS OEB AlWKH'l'HM'l'ltiw.
Ta» t—6 rogels f 1.08. Iedere regel meer f 0.17|. Grootera
letten naar plaatsruimte Voor het incaaseeren buiion de stad
wordt f 0.06 berekend.
Le Standaard vindt het onverantwoordelijk,
dat voor de defensie onzer koloniën
nog zoo goed als niets gedaan is.
„Dat niet heel ona bezit te verdedigen is,
geven we voetstoots toe; maar Java en
Sumatra zyn van te groot gewicht, om deze
groote eilanden voortdurend open te laten
liggen voor den vijand.
Van ons onbeduidend eskader is in geval
van nood niets te verwachten. Het kan
hoogstens dienst doen, om by de eerste
demonstratie onze ambtenaren in de buiten
bezittingen in veiligheid te brengen en de
■communicatie tusschen Java en Sumatra te
onderhouden. Is die taak volbracht, dan is
een zich terugtrekken binnen de schietljjn
van een versterkte plaats toch eenig middel
om aan vernietiging te outkomen.
Alles komt er dus op aaD, dat op Java en
Sumatra zoodanige versterkte posities beves
tigd en van het beate geschut voorzien wor
den, dat de kans bestaat, om een beleg uit
zee geruimen tyd uit te houden.
Doch dan moet ook alles bytyds gereed,
de versterking der plaatsen voltooid, haar
voorraad van ammunitie en provisie aanwezig
en het ter verdediging vereischte garnizoen
ia de buurt zijn.
Thans echter is van dat alles niets gereed.
Op Sumatra is niets gedaan, dat meerekent;
en wat Java aangaat, zijn zelfs de plannen
voor Tandjong-Priok en Soerabala nog steeds
in de maak. Stellig verloopen er nog jaren
eer die p 1 a n n e n er zijn, en nogmaals
andere jaren eer ze zijn uitgevoerd. En
dat terwijl in geval van oorlog de weg door
het Suezkanaal ons versperd kan zijn, en de
weg om de Kaap voor onze geïsoleerde krui
sers onbegaanbaar is.
Eo uu weten we wel, dat onze stem ook
ditmaal die eens roopenden in de woestlju zal
wezen. Er is Diet te veel geld in kas en het
geld, dat er is, heeft men voor sociale ver
beteringen broodnoodig. De Minister van Kolo
niën is daardoor kopschuw. En al komt nu
de nieuwe gouverneur-generaal met plannen,
omdat hy militair is, men zal die plannen
eindeloos in advies houden.
Maar de pers mag juist daarom niet zwygen.
Voor het wezenlijke gevaar, dat niet alleen
onze koloniën, maar, ter oorzake van onze
koloniën, ook het moederland bedreigt, moet
hoe langer zoo moer aller oog geopend worden.
Onze koloniale defensie moet iQ orde komen,
desnoods van mocderlandsgeld".
Hot Dagblad voor Noord-Brabant schrijft:
Do voorgenomen voorloopige tariefs
herziening berust op een byna alge-
meene verhooging van de rechten, naar de
waarde der goederen geheven van 5 tot 61/»
pCt., op een verhooging, ongeveer van dezelfde
verhouding van het bedrag, dusver betaald
voor artikelen naar het gewicht, en op do
heffing van rechten van verschillende tot
dusver vrij ingevoerde materialen of stoffen.
Beschermende rechten dus, niets meer eu
niets minder. Beschermende rechten van den
up-to-date vryhandelaar Pieraonl Erkend is
hiermede, dat de theorie van den vrijhandel
niet houdbaar is.
Wet zal dit ontwerp wel niet worden. Maar
het beginsel van den vrijhandel is verloochend
en dat is reeds veel.
Zou het volk nu merkeD, dat het om den
tuin is geleid by den stembusstrijd van 1897
De Christelyke partyen hadden in hun pro
gram: Sociale wetgeving door Protectie. De
anderen partijen: Sociale hervorming met be-
hood van den Vryhandel.
De sociale hervormingen zyn aan het komen.
Maar de vryhandel is aan het gaan. De
tegenpartij erkent hierdoor de juistheid van
ons program.
Sociale hervormingen kosten geld. De
minister van financiën zit jaarlijks met een
tekort. En de nijverheid is te zwak om de
lasten dier hervormingen te dragen alleen.
Beiden moeten geholpen worden door protectie.
De heer Pierson, de vry handelaar outrance"
is gedwongen dit te erkennen. Bewijs hiervan
is zyn poging ter versterking der schatkist
door beschermende rechten. Tot een bedrag
van 3 millioen gulden per jaar, schat men!
Nog eens, dit ia een erkenning der juistheid
van ona program: Sociale hervorming door
Protectie.
In het Tijdschrift voor Sociale Hygiëne deelt
de secretaris van het Nederlandsche Congres
voor openbare gezondheidsregeling, dr. Ruysch,
mede, dat het bestuur over de Regeerings-
ontwerpen nopens de woning wot en de
gezondheidscommissie een prae-advies
wenscht te geven. De heeren B. Reiger, dr.
C. F. J. Blooker en dr. M. W. Pynappel zijn
uitgenoodigd een prae-advies te ontwerpen
over de woningwet. Zy hebben daaraan vol
daan. Dit prae-advies is door het Congres-
bestuur nader overwogen en zal thans in de
algemeone vergadering ongeveer half April
te houden worden behandeld. Uit dit prae-
advies blijkt, dat het ontwerp in verschillend
opzicht voldoet aan de eischen, door het
Congres gesteld. Er zyn evenwel nog eenige
bedenkingen biyven bestaan. Het toezicht van
de overheid achtten rapporteurs het zwakke
punt. Daarover wordt het volgende geschreven
„De regeling ls volkomen onvoldoende. Een
toezicht door de gezondheidscommissie, zooals
het is voorgesteld, zal nooit doel kunnen
treffen. De personen daarvoor moeten zyn
onafhankeiyk, bekwaam, yverig en met veel
vryen tyd. En Indien zü ten getale van niet
minder dan 2600 gevonden zyn, moeten zy
bereid zyn den omvangryken arbeid, die van
hen gevorderd zal worden, te verrichten,
zonder eenige belooning. Te verwachten, dat
dit mogeiyk zal zyn, is een utopie, en te
eischen, dat de geheele uitvoering van een
zoo belangryke wet als deze zal baseeren op
een eereambt een principiëele fout. Goed werk
kan alleen geëischt worden, als er goed voor
wordt betaald. Zonder veel aanzienlijker offers
van bet Ryk dan nu gevorderd worden, is
deze zaak niet tot stand te brengen."
Io een asterisk „N a t a r i a a t" zegt De
Standaard:
Nu eerlang het ontwerp op nadere regeling
van het Notariaat aaD de orde komt, kan het
goed zyn, op tweeërlei te wyzen.
Vooreerst op het privilege, ook nu weer
gegeven aan het diploma van de Hoogere
Burgerschool.
Dit is zeer zeker gemakkeiyk, maar er
bestaat tweeërlei bedenking tegenlo. dat
ons Middelbaar Onderwijs sinds jaren aan te
scherpe critiek blootstond, en te luide om
hervorming roept, om er op te bouwen. En
2o. dat schier alle Hoogere Burgerscholen in
uitsluitend moderne handen zyn, zoodat wie
acht zyn kinderen niet aan deze leiding te
mogen toevertrouwen, weer achteruit raakt.
Een tweede bedenking is deze.
Een Notaris is meer dan Iemand een per
soon van vertrouwen. Hy dringt by allerlei
gelegenheden tot in de geheimste geheimenis
van het familieleven in. Op wat hy schreef,
zet verreweg de meerderheid der lastgevers
naam en hahdteokeuing zonder het stuk te
begrypen of te verstaan. En by het vermaken
van legaten aan stichtingen komt, o, zooveel
aan op de juiste formuleering, die meestal
alleen aan geestverwanten bekend ia.
Hieruit vloeit voort, dat men als Notaris
by voorkeur iemand wenscht, die geestverwant
is en in wien men zijn vertrouwen kan stel
len. Een moderne kiest liefst een modernen
notaris, een roomsche een roomschen, een ge
reformeerde een gereformeerden titularis.
Zoo ergens, dan is het daarom by de be
noeming van notarissen recht en biliyk, dat
men aan de burgory keuze geve.
Feiteiyk daarentegen vindt een goed deel
der bevolking soms in een gansche provincie
niet één enkelen geestverwant, en ziet men
zich wel genoodzaakt, om by een niet-geest-
verwant te belanden.
De benoemingen van notarissen waren
meestal zeer partydig.
Dit kwaad nu dient gestuit.
Er moet onpartydigheid van hooger hand
komen. Zoo niet, dan moet de burgery by
de benoeming medezeggenschap erlangen.
En anders, bedenkt het wel, zal de aandrang,
die op het vrye Notariaat aanstuurt,
veld winnen.
Naar aanleiding van de amendemen
ten, welke het waarschijniyk op Leer
plicht regenen gaat, ontleent Het Familie
blad volgend rijmpje aan De(n) nieutoefn)
Schoolmeester:
De waarde van een amendement,
Schuilt, zoowel in als buiten 't Parlement,
Veel in den man, die 't beeft voorgesteld
En in hetgeen by de adstructie er van worct
[verteld; -
"Want staat het vast,
Dat een wijziging, die niet in 't stelsel der
[meerderheid past,
Zeer weinig kans heeft van slagen,
Men behoeft zelfs Diet naar het lot or van te
[vragen,
Als 't dan nog wordt voorgedragen
Met het onverholen plan,
Om een gansche wet, zoo het kan,
Te verbakken in de oppositie-pan.
Een amendement, dat soms maanden te voren
In een party-vergadering is geboren,
En dus wel flink doordacht
By de Kamer ter tafel wordt gebracht,
Is soms veel vlugger bepraat,
Dan een amendement, dat onverwacht voor
[de heeren staat.
De oorzaak van dit verschil
Ligt hierin, dat het laatste een gril,
Het eerste een politiek wapen kan wezen,
Waarvoor do Kamers nooit vreezen,
Omdat iedereen er op is gericht,
En tegenover zulke verrassingen weetDét 's
[myn plicht.
Maar een voorstel, dat zoo geheel onverhoeds
Aan de Kamer wordt voorgesteld als iets extra*
[goeds,
Of als middel om een dubbelzinnigheid
Te vervangen door een overbodigheid,
Eischt veel langer 3tryd,
Omdat degene, die zyn talent en tyd
Aan de bewerkiog er van heeft gewyd,
Het ongaarne met de vrucht van zyn viyt
Afleggen zou, niet alleen uit spyt,
Maar omdat by gelegenheid,
Van een verkiezing, het gewichtig feit,
Dat zyn amendement er toen „door" 13 gegaan
Bovenaan op zyn staat van dienst komt te staan.
Da schaduwzyde, die, zooals bekend,
Ook het deel is van het recht van amendement,
13 die,
Dat het recht ontaardt in wijzigingsmanie,
Welke zóóver gaat,
Dat een lid soms waar een komma staat,
Voorstelt liefst een komma-punt te zetten,
In het belang der juiste punctuatie in de wetten,
't Is dan ook alleen aan bet overdrijven,
Dat men d'uitvinding beeft toe te schryven
Van 8ub-amendomenten,
Die, natuuriyk voorgedragen door super-
[emineDten,
Verbeteringen houden in de tweede macht,
En die daardoor met dubbele kracht
Vallen als ze het tot stemming al hebben
[gebracht.
Een amendement met een weinig kans,
Heeft dat weinige althans;
Maar komt er een sub-amondement van ter zy,
Dan gaat 't gowooniyk mis met allebei.
De Kamper Courant scbreef onlangs:
„Wanneer een gepensionneord opperoffleior
weduwnaar wordt, spaart dat een hoog
weduwenpensioen. Maar wanneer zulk
een gepensionnoerd Indisch opperoffleier goed
vindt op zgn ouden dag te hertrouwen en hy
komt dan na een paar jaar te overlyden,
dan komt de weduwe, die hy nalaat, in het
genot van het hooge weduwenpensioen, juist
alsof zy jaren en jaren lang lief en leed met
hem had gedeeld. En is dan zoo'n generaais-
weduwe nog jong, of betrekkeiyk jong, dan
kunnen er veel jaren mee heengaan, voordat
het pensioenfonds van dezen schadepost ont
heven is
Het Handelsblad vindt die opmerking niet
kiesch zoo kort na het overlyden van generaal
Van der Heyden. Maar zy verraadt ook ge-
riDge kennis van het weduweo- en wcozen-
fonds der Indische officieren. Immers, aan het
slot van het artikel der Kamper Courant staat
nog, dat dit fonds „ia zeer veel gevallen niet
toelaat een hooger pensioen toe te kennen
dan van 400 a f 500." Maar het laagste
pensioen (dat slechts zelden gegeven wordt)
merkt het Handelsblad op is f 600 voor
de weduwe van een twoede luitenant.
De gansche opmerking evenwel is volgens
het Handelsblad onjuist. Sedert 1893 is het
fonds op wiskundigen grondslag georgani
seerd; er is dus geen quaesti© meer van, dat
het fonds wordt benadeeld, wanneer een der
deelgenooten trouwt met een vrouw, die
jonger is dan by. Want volgens art. 9 van
het reglement wordt de cootributie, die by
het aangaan van het huwelyk moet worden
gestort, naar evenredigheid van het verschil
lu leeftyd verhoogd.
Als eeu generaal op 69-jarigen leeftyd huwt
met een vrouw van 41 jaar (het Handelsblad
neemt die cyfers slechts als voorbeeld), dan
heeft hy binnen drie maanden na zyn trou
wen contant te betalen f 6400. Verder beeft
hy jaar in, jaar uit, ook tydens zyn eersto
huwelyk en zyn woduwnaarsataat betaald
zes percent van zgn traktement of peneieen.
In het geval van generaal Van der Heyden
bedroeg deze contributie in de laatste
tien jaren alleen roods byna ƒ7000.
Men behoeft dus waariyk niet te vrwezen,
meent het Handelsbladdat het weduwen- en
weezenfonds der Ind. officieren schade zal
l'flden door de verplicbtiDg, aan een generaais-
weduwe een pensioen van ƒ1800 per jaar
uit te keeren. Alles is by dat fonds geregeld
overeenkomstig de eischen der levens^erzeke-
ringsweton8chap. Van „misbruiken" is daarby
geen sprake.
Interventi e-geruchten doen De Stand
aard naar de pen griJpeD, om te betoogen, dat
interventie nu reeds niet in het welbegre
pen belang der Boeren zou zyn. Do voor
waarden zouden op het oogenblik nietan-iers
kunnen zyn, dan dat èn de OraDje-Vrystaat
èn Transvaal van zwakker recbtsconditie
werden dan vóór den oorlog.
Resultaat zou zyo, dat Eogelands positie
aan de Kaap weer iets gesterkt, en de
positie dor Boeren weer iets verzwakt werd.
Dit zou ten gevolge hebben, dat do oude
strijd voortduurde; dat Engeland zgn militaire
positie verbeterde; en dat over kort of lang
de oorlog toch weer uitbrak, en dan voor
Transvaal onder min gunstige conditiën.
Na al het vergoten bloed moeten de Repu
blieken thans finaal overwinnen, of finaal
overwonnen worden. Alleen daarin ligt voor
de toekomst hun behoud. Blijven ze finaal
overwinnen, dan zyn ze nu reeds waar ze
wezen wilden. Gaan ze, wat God verboede,
finaal ondor, dan zal ook hier wie zyn leven
wist te verliezen, jui3t daardoor zyn leven in
het eind behouden.
Alleen do halve uitkomst zou bun ideaal
j>
De man heette Sebastiaan Moe, maar de
landelgke bevolking, die een onoverkomeiyke
neiging aan don dag legt om de namen te
veranderen on ze meer passend te maken
voor hen, die ze dragen, noemde hem kortweg
„Bastiaan" of „Bastiaan van de Kluis", en
daarmee werd zoowel zgn persoon als zyn
woning aangeduid. De man had nameiyk aan
het einde van het dorp een klein huis
gebouwd, boven een rotsspleet, waar een
smalle beek door stroomde. Waarom by juist
die plek had uitgezocht, wisten de menschea
niet met zekerheid. Sommigen zeiden om plaats
te winnen, maar eigeniyk had by alleen zyn
wil willen doorzetten, en bovendien had hy nu
immers altyd frisch water in huis? Dat kon
niemand bestrydeo, maar toch lachte men
er om.
„Nu ziet het er slecht uit voor Bastiaans
bron," zeiden ze, wanneer het geruimen tyd
achter elkaar niet geregend had. Of: „Nu
heeft het ys Baetlaans bron verstoptl" riep
men lachend, als het vroor en lange yskegels
in de rotsspleet hingen.
Maar Bastiaan bekommerde zich in het
geheel Diet om de aardigheden van zyn buren,
fiy Uet nooit iemand in zyn huis. Hy was
md groot, krachtig man met een rwaar
gebouwd boveniyf, lange beenen en armen,
sluik baar, een roodachtigen baard en kleine,
loerende, zwarte oogen.
Hy bezat een klein schip, waarmee hy langs
de kust voer. In de visschersdorpen deed hy zyn
inkoopen en toonde zich een man, die zich nooit
wat verkeerds in de handen liet stoppen. Hy
kende precies de waarde van hetgeen hy koopen
wilde en gaf nooit méér dan hy eenmaal geboden
had. Dat wisten de visschers zeer goed en in
den regel namen zy zyn bod dadelyk aan.
Daarmede won Sebastiaan tyd en tyd is geld,
zelfs in den vischhandel. De man maakte goede
zaken en ondanks zyn onvriendeiyke manieren,
stond hy hoog aangeschreven in de achting
zyner mededorpsbewoners, maar men hield
niet van hem.
Sebastiaan Moe was niet gehuwd en toen
by byna vyftig jaar was geworden, verwachtte
niemand meer, dat hy nog een vrouw zou
nemen, en ieder was het er over eens, dat
dit ook het beste was voor beide partyen.
Want Sebastiaan was driftig, heerschzuchtig
en ruw. Hy had nog nooit van zyn leven
tegen iemand een vriendelyk woord gezegd.
Een krachtige knaap van ongeveer achttien
jaar diende by hem als scheepsjongen, maar
deze was langzamerhand zóó schuw gewordeD,
dat hy niet anders kon dao Sebastiaans bevelen
letteriyk uitvoeren, zonder denken of over
leggen. ZoolaDg hy de heesche, ky vende stem
van zyn meester niet hoorde, zat hy te soezen.
Nauwelyks echter weerklonk Sebastiaans: „Op
je postl" af hy sprong op en rustte niet
voordat hy, met schuw ter neer geslagen
blik, tegenover zQn heer stond. Hy scheen
voortdurend in angst te leveD.
De woorden BOp je post!" waren dan ook in
den geheelen omtrek een dreigement geworden,
en ieder trachtte dezelfde kracht er in te leggen,
maar niemand bereikte hetzelfde doel. Als
Sebastiaan riep: „Op je postl" ging zyn stem
door merg en been.
Sebastiaan ging uit en kwam thuis en riep
zyn: „Op je post!" en schoof zyn boed naar
achteren als hy byzonder slecht geluimd was,
en zyn beek bevroor of droogde uit, al naar
het jaargety, en dat alles was nu al zóó
dikwyls gebeurd, dat niemand er moer belang
in stelde. Maar toen Sebastiaan op een dag
thuiskwam en in zyn boot een kleine vrouw
met roode wangen meebracht, was het heele
dorp zóó verwonderd, dat het noodigste werk
bleef liggen. Wat zou er van het arme
schepsel worden Waar zou hy haar vandaan
gehaald hebben? Ze was zoo jong en zoo
mooil Hoe was het mogolyk, dat zy den
moed had met dien man te trouwen I
Natuuriyk rustte men niet voordat men
precies op de hoogte was. Zy heette Lissa
en was de dochter van een visscher, Johnson
geheeten, wiens schip op de Engelsche kust
met man en muis was vergaan. De moeder
had toen een herbergje geopend om in het
onderhoud van haar en haar kind te voorzien,
en een jaar geleden was ook zy gestorven.
Lissa had het herbergje gehouden, tot op
den dag, dat Sebastiaan Moe haar gevraagd
had of ze zyn vrouw wilde worden. En ze
had „ja" gezegd, want ze was zoo arm.
Veertien dagen later waren ze getrouwd
en Sebastiaan bracht zyn buit naar zyn kluis.
Iedereen had medeiyden met het „arme
schaap", dat door den nood gedwoügen was een
man, die een huis en een boot bezat, tot haar
beschermer te nemen. Zou zy ook zoo behan
deld worden als de scheepsjongen? En de
menschen beloerden het huis van Sebastiaan en
luisterden aan de deur, maar daar er niets
anders gebeurde of gezegd werd dan in de
andere huizen, verdween de nieuwsgierig
heid. Een der redenen hiervan was ook, dat
Sebastiaan soms weken lang afwezig was.
Hy reisde den gebeelen omtrek af en
gedurende dien tyd was Lissa byna onzicht
baar. Ze kwam zelfs niet zonder haar man
in de kerk. Sebastiaan verscheen daar iederen
Zondag sinds hy gehuwd was. Als zy gearmd
aankwamen moest men onwillekeurig lachen,
maar zonder dat Sebastiaan het bemerkte,
want spot kon hy niet verdragen. Bastiaan
dan nam zeer groote stappeD, zyn handen
staken diep in zyn zakken, zyn hoed hing
achter op zyn hoofd en by hield den blik
onafgewend gericht op het haantje van den
kerktoreD. Een kolossale pruim tabak schoof
hy van zyn rechter- naar zyn linkerwang
en omgekeerd en hy kneep zyn oogen daarby
zóó dicht, dat zy niet meer dan een streep
schenen.
En aan zyn linkerarm hing zyn vrouw. Lissa
was nog niet eens van middelmatige grootte;
neen, ze was wat men noemt een onderkruipsel,
en om haar man met zyn lange beenen te
kunnen byhouden, moest ze veel kleine stapjes
doen. Het zou veel beter zyn gowoest, indien
zy achter hem geloopen had, maar dat wilde
Bastiaan niet.
En Lissa liet nooit bemerken, dat het haar
de grootste moeite kostte hem by te houden.
Daarvoor was zy veel te trotsch. Zy bracht
de menschen inderdaad in den waan, dat zy
niets liever deed dan trippelen. Trouwens,
zy trachtte door haar geheele levenswyze
te toonen hoe dankbaar zy was, dat Sebastiaan
Moe haar tot zyn vrouw genomen had, en de
menschen begonnen dan ook langzamerhand
in te zien, dat haar tegenwoordig lot toch nog
te verkiezen was boven haar vroeger treurig
bestaan.
Zoo verliepen er twee jaar. Niemand bekom
merde zich meer om Sebastiaan Moe en zyn
vrouw, totdat men op zekeren dag, nadat men
geruimen tyd Lissa niet iQ de kerk of in het
dorp gezien bad, vernam, dat er weldra
voor Bastiaan en Lissa iets gewichtigs zou
plaats grypen. Bastiaan, die vroeger zeer
karig mot woorden was geweest, zocht thans
iedere gelegenheid op om een praatje te houden.
„Dat zal me een feest zyn als die twee jon
gens er zyn!" zeide hy eens tot een zyner
huurlieden.
„Het zal toch vooreerst wel by één blyven,"
antwoordde de ander lachend.
„Neen, zeide Sebastiaan, je zult zien, dat
ik er twee krygl"
(Wordt- vervolgd