A'. 1900 $eze gouiant wordt dagelijks, met aitzoadering van (Zoa- en feestdagen, uitgegeven. Tweede Blad. KM2268 Trydftg 16 Februari. LEIDSCH DAGBLAD. VBUB DEZEB-COTBAHT* A; ?oot Celdëi pö 0 maandei» -» t 9 t Ai 10. franco por post**-««»•••• 1*40. Afzonderlijk© NommetP1 ««-•#*•« 0.05» ?F PRIJS DKB AHVEHTEHTEENV Tan regels t 1,06. Iedere regel meer 0.17|. Qrooter^ letters naar plaatsruimte Toot bet ioeasseeren trtten de stad, wordt f 0.06 berekend. Gomeentoroad ran X*etden* Vervolg der zitting van gisternamiddag Voortzetting der beraadslaging over punt: 14o. Voorstel tot verhoogiog van den prijs van liet gas. (23 en 32.) De heer Van Kempen wil de commissie ▼oor de gasfabriek niet den lof onthouden, welke baar toekomt wegens haar ijver en geschiktheid, maar vindt bet toch vreemd, dat er weor een coatract voor twee jaren ia aan gegaan met een syndicaat, dat niet maar zoo opeens geheel nieuw was. Dat syndicaat kwam niet onverwachts. De heer Pen besprak eveseens nogmaals het Nederlandsch syndicaat van vijf personen. De heer Juta wees er op, dat men hier te doen heeft met een buit&nlandsch syndicaat, waarvan bet Nederlandsche slechts uit agenten daarvan bestaat, en verdedigde de handeling ▼an Commissarissen, om niet voor één, maar voor twee jaren een contract af te eluiten, terwijl de commissie ook heel erken telijk is voor den lof, dien d9 heer Van Kempen haar wel had willen toezwaaien. De heer De Lange was overtuigd, dat we oen uitstekende, voorzichtige gas-commissie hebben, maar vreesde, na de inlichtingen, heden verkregen, dat die commissie wel wat tc voorzichtig zou kunnen worden. Haar ramingen komen hem over het algemeen Wel wat laag voor, zoodat die altijd zullen meevallen, waarbij de heer Zillesen thans •ok nog een voordeeltje van f 4000 had mee gedeeld bij den verkoop eergisteren van kool- teer. Spr. blijft er dus bjj, den gaspriJs niet te verhoogon. Volgens den heer Kerstens zou gaspriJs- verhooging algemeene ontevredenheid teweeg brengen. HiJ bad bet oog gevestigd op een in u.tzlcht gestelde reorganisatie der verhou ding van de gasfabriek tot de gemeente, en zoolang we de dan te verkrijgen gegevens niet hebben, wenscht h(J geen prijsverhooging. De heer Fockema Andreae erkende dat we hier voor een moeilijk vraagstuk staan, maar meende toch, dat bet voorstel met het oog op de handelwaardo, voldoende is gemotiveerd. Na repliek van de heeren Juta, De Lange, Fockema Andreae en den Voorzitter, gaf de heer Van Hamel in overweging aan het voor stel van commissarissen en B. en Ws. toe te voegen, dat de verbooging van 7» cent per kub. meter zal duren tot 1 April 1902, waar mede B. en Ws. zich kunnen vereenigen, zoodat het gewijzigde voorstel, na een paar Opmerkingen van de heeren Den Houter en A. J. Van Hoeken, in stemming kwam. Het werd aangeaomen met 13 tegen 10 etemmen. Vóór stemden de heeren Juta, Zillesen, Korovaar, Dekhayzen, Fockema Andreae, Drucker, Van Lidth de Jeude, Zaayer, Van Dissel, De Goeje, De Vries, Kroon en Van Hamel. 15o. Voorstel vail den heer A. J. Van Hoeken JJz., tot winging van de verordening od do hef fing vau een plaats, directe belasting (107, 144, 169 en 289 van 1898 en 5, 22 en 35 van 1900). Al had het vorig punt reeds veel tijd in heBlag genomen, zoo werd toch besloten ook alt punt nog te behandelen. Het debat werd ingeleid door den Voor zitter, die in beschouwingen trad omtrent de bereids reeds door ons medegedeelde voor stellen van het Dagelyksch Bestuur, van den heer Van Hoeken en de commissie van finan ciën, welke voorstellen hjj tegenover elkander stelde. In bijzonderheden toonde hy aan, dat B. enWs. niet met de andere voorstellen kunnen meegaan, wat betreft de wijze van het hooren van belastingschuldigen over hun hoogere aanslagen, als zy daarover reclameeren. HiJ toonde aan wat er na reeds voorafgaat alvorens het kohier kan worden opgemaakt en blijft handhaven het voorstel van B. en Ws. om de door den heer Van Hoeken voorgestelde wijziging van art. 16 der Verordening niet aan te nemen, evenals ook voorgesteld wordt om het voorstel te verwerpen der commissie ▼an flnancióQ om nog gedurende een jaar ten proef te nemen. Beide voorstellen volgde bi) op den voet punt voor punt. Na een zeer uitvoerige rede dus van bijna een uur hoopte spr. dat de commissie van financiën haar voorstel zou intrekken en dat de Raad dat van den heer Van Hoeken zou verwerpen. B. en We. rekenen op het vertrouwen van den Raad te mogen aanspraak maken. De heer Drucker meent dat het intusacben wel wat laat geworden is (over vjjven) om verder over dit punt te beraadslagen, omdat mea nu volgens hem toch niet lot een be slissing zou komen, wat de Voorzitter niet met hem eens is. De discussie wordt dus voortgezet. [De heeren Van Lidth de Jeude, Den Houter en Pera verlaten Inmiddels de vergadering.] De heer Drucker zegt slechts zeer kort het woord te zullen voeren, omdat or vroeger en ln de ingekomen stukken reeds zoo veel over deze zaak gezegd en geschreven is. Hy trad daarop 1q eenige beschouwingen, o. a. ter aantoonisg dat de behandeling der reclames geen zaak van staatsrecht, maar 69Q zaak van gevoel8recht is voor den belanghebbende, wiens naam, als deze reclameert, in de courant komt, waarvoor hy z\jn redenen kan hebben dat dit niet gebeurt. Spr, haalde dit met een voorbeeld aan en weet ook niet of de werk zaamheden van B. en Ws. tot opmaking van bet kohier wel zoo verbazend toenemen. De Voorzitter bleef beweren, dat hier wel degelijk sprake is van staatsrecht, terwijl bij volhield, dat bi) invoering van het voorstel -van den heer Van Hoeken de arbeid der ambtenaren ontzaglijk toeneemt. Het opmaken van het kohier zal tweemaal zooveel ttyd kosten. De heer A. J. Van Hoeken gaf te kennen, dat hij zich met het voorstel der commissie van financiën om de verleden jaar roor B. en Ws. gevolgde proef nog een jaar voort te zetten, geheel kan vereenigen. HiJ wil B. en Ws. in de gelegenheid stellen de belas tingschuldigen zoowel schriftoliJk als monde ling over hun bezwaren te hooren. De Voorzitter bleef den voorgestelden om- slachtlgen, tiJdroovenden maatregel, niet in het belaag der gemeente achten. De Raad kan niet alles van B. en Ws. verlangen. Allereerst werd nu gestemd over het eerste gedeelte van het voorstel der commissie van financiën: om B. en Ws. uit te noodigen, met voortzetting der io 1899 genomen proef, ook bij de behandeling van het kohier der plaatselijke directe belasting over 1900, in geval van toepassing van art. 16 der Veror dening den belastingschuldige in de gelegen heid te stellen, schriftelijk zijn bezwaren in te brengen en wanneer daartoe naar bun meenitig aanleiding bestaat, den reclamant nog nader mondeliog te hooren. Dit werd verworpen met 13 tegen 7 stemmen. Vóór stemden de heeren Drucker, A. J. Van Hoeken, De Lange, P. J. Van Hoeken, Aalberse, J. P. J. Driessen en Korstens. Daardoor vervielen de beide andere gedeel ten van het voorstel van genoemde commis sie, nl. om B. en Ws. uit te noodigen van den uitslag der proef meoedeeling te doen aan den Raad en om de behandeling van het voorstel van den heer Van Hoeken inmiddels aan te houden. Ten gevolge van den uitslag der stemming over het eerste gedeelte trok de heer Van Hoeken bovendien zijn voorstri in. De wijze van aanslag geschiedt dus iQ het vervolg weer op dezelfde manier als ze vóór 1899 plaats had. 16o. Behandeling van de in de Raadsvergadering van 25 Januari jl. aangehouden motie van den heer Mr. S. J. Fockema Andreae. Werd, met het oog op het gevorderde uur, tot een volgende vergadering aangehouden, waarna de zitting werd gesloten. De oorlog tusschen. Engeland en Transvaal. Uit de Zuid-Afrikaansche Mail. Over het beleg van Mafeking wordt dd. 11 December aan de „Randpost" geschreven: Geen nieuws. Nog altijd liggen wi] in dezelfde positie voor Mafeking. Gisteren bezocht ik het Creusotkanon. Gewapend met een goeden verrekijker, was ik in etaat na te gaan wat onze bommen in het dorp hebben uitgewerkt. Hier en daar waren gaten in de hulzen en sommige waren afgebrand. Onze artillerie is zeer goed, maar als men den vijand meer beschoot, zou het beter zijn. Met den gezondheidstoestand in ons lager gaat het bevredigend. Ik had gevreesd, dat ten gevolge der zware regens zieke menschen zouden komen. Het is echter gebleken, dat die vrees ongegrond was. Voor eenige weken zond ik u een telegram, waarin ik u wees op een vermoedelijke communicatie tusschen ons lager en het dorp. Om u te doen zien, dat het mogelijk is berichten naar Mafeking te zenden, vertel ik u de volgende aardigheid: Een der assistenten by het Creu6ot-kanon sloot in een ledige bom een briefje van ongeveer den volgenden inhoud: „Aan Baden Powell te Mafeking. Excuus, dat ik u op deze wflze een rapport- ganger zend. Ik heb geen ander. Mocht het kwaad doen, schenk hem dan vergiffenis. Ik verzoek u niet al de whiskey uit te arinkeu, opdat als wij een dezer dagen voor u komen kuieren, wij ook nog een glas kunnen drinken. Groet mra. Dunkley en zeg baar, dat haar moeder en familie nog frisch en gezond zijn. (w. g.) Een Republikein." Kolonel Baden Powell had spoedig den naam van „Een Republikein" uitgevonden, en zond via onzen generaal een bottel whiskey met het volgende briefje: „Ik zend u bierbjj een bottel whiskey. Ontvang de groeten van mrs. Dunkley. Z(J is welvarend." Nog kan ik n melden, dat de vendutie van het buitvee heeft opgebracht 2765 pd. st. 10 8. 6 d. Wel een bewijs, dat de Marico-Lurgers nog niet zoo arm zijn. Volgens een Reuterbericht zijn drie Engelsche soldaten, te Bloemfontein gevangen gehouden, ontsnapt en veilig weer bjj de hunnen aan gekomen. Een verslaggever van de „Volksstem" beeft een bezoek gebracht aan do centrale werk plaats van de Zuid-Afr. Sp.-My. om onze kranke kanonnen op te zoeken. Op den morgen, volgende op den nacht, waarop „Long Tom" en de houwitser vor- nleld werden, was er onaer de bonderden bur gers en onder de vele artillerie-officieren, die bedoeld geschut zagen, met één, die geloofde, dat men ooit weer met deze kanonnen op de Engelschen zou schieten. WiJ weten nu beter. „Long Tom" is bijna weer klaar, dank zij de werkkracht en vindingrijkheid van de heeren Grunberg, Ugla, Fléche en Wfinands, van cie centrale werkplaats, die met ce meeste be scheidenheid voortdurend verklaren, dat het zoo etnvoudi/ mogelijk is. Hos de kanonnen gerepareerd worden, wat de veranderingen zijn en waaraan het te danken is, dat zy gerepareerd kunnen wor den, zijn zakt-n, waarover op dit oogeoblik niet uitgeweid kan worden, maar dit is zeker, dat het repareeren van de kanonnen den dank, welken het Afrikaansche volk in dezen oorlog aan de Zutd-Afr. Sp.-My. schuldig is, niet weinig vergroot. Een geluk wensch aan het adres van de be treffende personen voor hun kranig werk is ten zeerste verdiend. Een gelukwensch aan onze Brit8che tegenstanders, nu hun oude vriend „Long Tom" met gevolg hen weer in het vr\jo morgenuur zal wekken, is niet min der oprecht gemeend. Uit de „Volksstem": Als een enkel bewijs hoe volkomen ont moedigd do Britsche troepen na den slag te Modderrivier waren, moge worden aaDgehaald, dat een jonge kerel aan het eind van den 6lag op eeo drietal Gordon Hooglandera schoot, die onmiddellijk bun wapens neerwierpen, zich overgaven en zich door dien eenen man naar het lager lieten brengen, terwijl hy hun wapenen droeg en zy een heel eind moesten gaan vóór zU by onze menschen waren. Ook de Goorkha's moeten geheel uit elkaar ge schoten zyn. Zy moeten zeer dapper, doch als duivels gevochten hebben. Men vertelt dat zy met twee man op een paard komen aanstormen en zoodra zy onder vuur zyn, springt er e:n af en vormen zy een klomp voetvolk en een klomp paardenruiters. Onder een vervaarlyk geschreeuw stormden zy tegen de posities der Boeren op en het hevigste geweervuur kon hen ni6t in hun vaart stuiten. De president van het Fransche actie-comité voor Zuid Afrika, de afgevaardigde Berry, heeft van een aer Fransche vrywilligers, die den Boeren ter hulp zyn gesneld, een schryven uit Pretoria van 26 December ontvangen, waarin wordt medegedeeld, dat zy zonder by- zonoero moeiiykheden en inspanning daar zyn aangekomen. Zy zouden by het Duitsche corps ingeiyfd worden. Pretoria ia op het oogenblik bijna geheel onbewoond. Iedereen is naar de grens en slechts eenige uitlander3 zyn overgebleven. Uit een brief, geschreven den löden Januari by Ladysmith: „Met ons gaat het goed, maar wy zitten nog steeds in angst over onze arme jongens, in Ladysmith opgesloten. Een van de neven is reeds aan typhus in die stad gestorven. Zyn broer was tot aan zyn dood by bem en de kapitein bad een kist laten maken en per missie gekregen het ïyk op een aparte plaats te laten begraveo, opdat de familie bet later kan opgraven. De berichten zyn vreeseiyk, zóóveel zieken, en 20 en meer sterven per dag aan den typhus. Van de 20 jongelui oie als lijfwacht van generaal White meegingen, tyn er nog maar zes, die wèl zyn. Onze L. gelukkig ook nog. De andere 14 zyn gewond of ziek. Men verwacht, dat deze week Lady smith ontzet zal worden, en we hopen, dat onze zieke jongens dan vry zullen komen." Een ander schryft: „De Boeren hebben opgemerkt, dat de Engelschen by Colenso met hun kanonnen op hun eigen tro-.pen schoten, om ze vooruit te krygen." Soldaten te Worcester Onder het opschrift „Een mooi zootje" schryft de „Worcester Advertiser" van 19 Januari het volgende: In den vroegen morgen van Dinsdag arri veerden hier ter stede per trein 150 man schappen, zoo men zegt komende van Lady Grey, om hier het Station en den Spoorweg op te passen. Waar op aarde is men toch op die gedachte gekomeo, daar de inwoners van Worcester (ie blanken althans) zoo stil en bedaard zyn als mogelijk. Doch als het met die hoeren soldaten moet gaan zooals gisteren, dan weten wy niet of het alles vredelievend zal biyven, want het was nu eenmaal aller- schanaaligst hen te zien rond iwalen in de cantines, half gekleed en dronken als zwynen; een vrerd er dood dronken weggesleept vau onder een heining in de Hoogstraat, byna naakt. Ia plaats, dat die heeren soldaten hier komen en hun plichten vervullen (als die hier te ver vullen zyn, want alles gaat hier ordeiyk toe) komen zy bier de reine lucht in Worcester verpesteD, want er was geen een by of hy had, gelooven wy, oen goede „schoonmaak" van hoofd tot voeten noodig, en wy bobbin stin ken Je kaffers en verwaarloosde zwartjes ge noeg, die ons hst leven onaangenaam maken. Een goede on terecht zoo juiste uitdrukking hoorden wy uit den mon j van een politieman, die aanmerkte: „Nou moet ons oie soldate nog oppas, io plaats dat die so'.date Wor cester oppas." Wy denken, dat sommige der autoriteiten wel wat overhaast zyn te werk gegaan om soldaten aan te vragen voor vreeazaam Wor cester. Men denke hierover ernstigiyk nal Uit Mafeking. Ds „King" bebel&t een pair belangwek kende brieven van kolonel Baden-Powtll uit Mafeking. Daarin schryft hy o. a.: „Ik zit in myn tomvry bureau deze brie ven to schryven. Rondom my is telephonl scho gemeenschap met elk van myn buiten posten. Aan elk van myn buitenposten neemt men door een verrekyker de voorposten van do Boeren en hun kanonnen voortdurend waar. Zoodra men ziet naar welken kant hun vuur zal gericht wor Jen, wordt per draad gewaarschuwd, en or klinkt een bel in dat gedeelte van de stad, waar de granaat op bet punt is neer te komen, en allen, die in de buurt zyn, kruipen dadeiyk als konynen den grond in. Gewooulyk zitten de meesten onzer, behalve als de dienst ons naar buiten roept, gedurende den dag dicht by elkaar; maar tegen den avoQJ komen wy naar buiten en scheppen een luchtje. De Boeren schei Jen er gewoonlyk tegen den avond met schieten uit, of zenden een paar granaten op ons af vóór de zon ondergaat." De bevelhebber heeft Mafeking bevryd van alle verdachte personen. Hjj heeft onaer meer veertig Fenians gevangen doen nemen, waar onder do vroegere stationschef van Mafeking. Op dezen rustte de ernstige verdenking, dat zy in strafwaardige gemeenschap met den vyand stonden. Kolonel Baden-Powell klaagt ten slotte over gebrek aan mondkost en stelt de Kaap- sche Regoering daarvoor aansprakeiyk. Schaakspel* In een der bovenzalen van het Zuid-Hol- landsch Koffiehuis te 's-Gravenhage had een Massa-kamp plaats tusschen de schaakclubs „Discendo Discimus", te 's-Hage, en het „LelJsche Schaakgenootschap". De uitslag was als volgt: „Discendo Discimus" „Leidsch Schaakgen." Jhr. A.E.v.Foreeat 0 B. Leusaen J. W. Te Kolsté Dr. A. Oppenheim C. C. W. Mann 1 Mr. S. Van Houten 0 A. E. Rahusen 1 dr.T.M.Gumplowicz 1 B. Vies J. J. Van der Pot 0 Th. J. D. Enderlé F. L. G. d' Aumerie 1 W. Ridderhof J. Simons 0 R. F. C. Wilhelmy Damsté 1 Ch. Wesaeling 1 Jhr.C. J.Striok v.Linachoten 0 A. J. W. Coenen 4 H. Bromekamp t 6~ J. F. S. Esser Dr. A. Van Rhijn R. Van Dam In het Engelsche Lagerhuis. In het Lagerhuis deelde Chamberlain gis teren mede, dat by bericht ontving, dat bty drie gelegenheden, waarvan twee nog zeer onlangs, de Boeren een inval gedaan hebben in Zoeloeland, waarby zy in een district den magistraat, met zyn staf en de politie hebben gevangengenomen, en in een ander district alle magacynen hebben geplunderd. Eveneens wordt bericht, dat een commando met kanon- nen vooruitrukt in Zoeloeland. Deze hande lingen hebben groote ongerustheid gewekt onder de Zoeloes, een ODgerustbeid, die zich moet mededoelen aan de inboorlingen io Natal. De gevolgen van zulke invallen in inboor ling-districten kunnen voor Z.-Afrika niet ancers dan zeer ernstig zyn. De Natalsche ministers hebben gemeld, cat zy zich niet langer verantwoordeiyk stellen voor de vreed zame houding der Zoeloes; en Sir Alfred Milner, die deze invallen in ZoJoeland diep betreurt, zet uiteen, dat zy in stryj zyn' met een stilzwygende overeenkomst om de in- ooriingen niet in dezen oorlog te betrekken. Chamberlain zeide daaraan te kunnen toe- voegen, dat besloten is, indien de Boeren opzetteiyk een inval in de inboorlingen-dis-, tricten van de Kaapkolonie doen, de inboor lingen zullen worJen aangemoedigd en op alle manieren geholpen om zich tegeo die invallen te verdedigen. De afgevaardigde Yerburgh vroeg aan Balfour of, nu het geblekeD is, dat de Boeren Zoeloeland bionenvieleD, en ook, dat inboor lingen door de Boeren als combattanten zyn gewapend, de Regeering Dog tiyft ty haar verklaring, dat inlandsche troepen niet door de Engelsche Regoering in cezen oorlog zullen worden gebruikt en of dezelfde verklaring ook geldt de inlandsche troepen uit Indiö. Minister Balfour antwoordde, dat Yerburgh zeer verstandig deed door zyn vraag in twee geheel verschillende gedeelten to splitsen. „Ik behoef wei niet te zeggen, dat er geen vergelykiog te maken is tusschen inlandsche stammen in Zuid-Afrika en inlandsche troe pen uit Indiê. Wy zouden er trotsch op zyn gebruik te kunnen maken van de diensteo, die de laatst-n hebben bewezen ln eiken oorlog, die onder gewone omstandigheden gevosrd werd. „Do verklaring betreffende do staatkunde, waarop Yerburgh zinspeelde, was gegrond op litt denkbeeld, dat de oorlog in Zuid- Afrika niet zou gevoerd worden onder ge wone omstandigheden en wy meenden, bjj onderlioge overeenstemming, dat het wenache- ïyk wezen zou den oorlog te beperken tot de beide Europeesche rassen, die er hoofd- zakeiyk by betrokken zyn. „Indien de Boeren een stelregel volgen, cie met dit begrip in stryd is, zullen wy ODezelven vry achten, onze beslissing op dit punt te herzien." (Toejuiching.) De afgevaaraigde Courtney vroeg, of Bal four er zorg voor zal dragen, dat de grootste zekerheid verkregen wordt betreffende de juistheid en de geloofwaardigheid van het bericht, dat de Boeren de inboorlingen aan vallen, en of de minister wist, dat in dit, zoowel als in veel andere gevallen van be weerde schending van d© oorlogsgebrulken, van beide zyaen beschuldigingen werden geuit. Balfour antwoordde, dat -r geen bewerin gen uitgesproken zyn over schending der oorlogsgebruiken, en verzekerde aan Court ney, dat een zorgvuloig onderzoek zal worden iQgesteld. Do onder-minister van buitenlandscho zaken, St.-John Bro Tick, verklaarde, dat de conventie voor de vredelievend© oplossing van internationale geschilleo, te 's-Gravenbage aangenomen en in October jl. onderteekend, voor zoover bekend is, nog door geen der ondertekenaars is bekrachtigDe Engelsche Regeering is bereid om vier arbiters te be- noemen, zoodra de ratificatio heeft plaats gehad. De onder-mioister verzekerde verder, dat de bevelen, door de Portugeesche Regeering gegeven, van zoodanigeo aard zyn, dat zy geen twyfel overlaten aan de bedoeling dier Regeering om volkomen haar plichten van neutraliteit, wat betreft Delagoabaai, te ver vullen. De Engelsche Regeering heeft voortdurend de meest zorgvuldige aandacht geschonken aan den toestand in Delagoabaai. Zy is ln voortdurende gemeenschap met den admi raal, bevelhebber der vloot in die wateren, en met den Engelschen consul ts Lorenzo- Marquez. Van de militaire voorstellen der Regeering werd het voorstel tot verhooging der wer kelijke sterkte van het leger aangenomen met 239 tegen 34 stemmen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1900 | | pagina 5