N°. 12249
Zater<lag S7 Januari
A°. 1900
gouraat wordt dagelijks, met uitzondering
van gon- en feestdagen, uitgegeven
ACCOUNTANTS.
Feuilleton.
IISCH
PEXJS DEZKB COUHA2ÏT»
Voor Loldon por S maandon. j 1.10.
Franco per post. .-»,«*.« 1.40.
Afeonderiyke Nommer» 0.05.
PRIJS DER ABVERTECTTIHUt
Van 1—0 rogels f l.Oö. Ieder© rogel moer f 0.17), Grootero
lottere naar plaatsruimte Voor bot incasseeren button de stad
wordt f 0.05 berekend.
Derde Blad.
Offlclëele Kennisgevingen,
NOTIFICATIE.
De GEDEPUTEERDE STATEN der Pxoyinoie
ZUID HOLLAND.
Gelet op art. 102, alinea 2 'der Wet van den 7den
September 1896 (Staatsblad No. 154);
Noodigen do ïuwonera der Provincie Zaid-Hol!aüd,
die elders ia Ryke direote belastiugen zijn aai ge-
alagen, nit. om daarvan vóór den löden Maart lÜOd
aan hun College te doen blaken, door overlegging
1 yan het aanslagbiljet of yan een uittrokeel uit do
kohieren der Rijks direote belastingen, ten einde
daarop worde geiet bq bet opmaken der LIJST VAN
DE HOOuSTAANüESLAGENEN verkiesbaar tot
Afgova&rdij. den ter Eerste Kamer yan do Staten-
Generaal.
De aanslagbiljetten of uittreksels uit de kohieren
cooeten, wat de grondbelasting aangaat, den dienst
1900 betrsffen.
De bodooldo stukken behooren door belangheb
benden te worden ingezonden aan hot lokaal van
het Provinciaal Bestuur van Zuid-Holland, met
opgave van:
lo, don naam, de voornamen en de woonplaats
yan den aangeslagone;
2o. de gemeente en de dagtoekening zijner ge
boorte; en
80. bijaldien b\j buitenelande ie geboren, cf, en
zoo Ja, wa rom hjj als Nederlander is te be-
scbou en, met vormolding van de dagteekening
zfluer naturalisatie, indien deze mooht hebben
plaats gehad.
'e-Gravenhage, 22 Januari 1800.
De Gedeputeerde Staten voornoemd,
POCK, Voorzitter,
F. TAVENRAAT, Griffier.
Burgenrester en Wethouders van Leiden herinno-
ren bij dezo do bolanghebbenden, dat vóór den
leteu Februari a. e. moet zijn voldaan het
voreoholdigdo over het jaar 1899, wegens het van
gemeentewege doen wegruimen van snoenw
en y s van den openbaren weg tóór en l-Dgs hun
perceolen.
Zij noodigen hen mitsdien uit om, ter voor
koming van vervolgingskosten, tot de
botaling van hot verschuldigde vóór den 1st on
Febrn&ri a. s. ten kantore van den Gemeente?
Ontvanger over te gaan.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Leiden, F. WAS, BnrgemeeBter.
27 Jan. 1900. VAN HEY8T, Secretaris.
Wy bedoelen onze Hollandsche accountants.
Eigenlek zyn zy altijd bier in Holland
gowoest. Het land van Simon Stevin.
Men noemde ze dan met andere namen.
Doch zoo oud als de behoefte is om in veel
gevallen onpartijdige, zaakkundige en zelf
standige voorlichting te ontvangen in moei
lijke administratieve aangelegenbeden, zoo
oud is ook het beroep van accountant in ons
goede land.
IntusscheQ is dit beroep hier te lande onder
den EngeUchen naam in den laatsten tyd
meer op den voorgrond getreden en wel
speciaal sedert de oprichting van het Neder-
landsch Instituut van Accountants te Utrecht
in 1895.
Wy hebben meermalen van het streven en
de werkzaamheden van dit Instituut in onze
kolommen melding gemaakt, en onze lezers
weten, dat wij met het doel der oprichting
destijds ingenomen waren.
Dat doel was o. m. een dam op te werp-n
tegen het optreden van onbevoegden, en in
zooverre werd daarmede ook eon publiek
belang gediend. Een accountant toch is iemand,
in wien men het meest volstrekte vertrouwen
moet kunnen stellen. Hy is de intieme raads
man van den fabrikant, den koopman, den
particulier, die in moeiiyke omstaudigheden
zyn hulp inroept. De zaken gaan verkeerd;
men verliest en heeft zich reeds afgetobd met
het roer nu eens over dezen, dan weer over
dien boeg te wenden. Doch het lukt niöt.
Nu wil men een deskundige raadplegen,
die door zyn ryke ervaring misschien in
staat zal zyn de wondeplek aan te wyzen.
Men roept een accountant. Doch hoe, als die
man zich uitgeeft voor iets, wat hy niet is?
Indien by geen ervaring bezit, en dus het
euvel zoekt, waar het niet schuilt? Dan gaat
de man, die zyn raad opvolgt, te gronde. Of
hoe, zoo die accountant misbruik maakt van
de onthullingen, die hem gedaan zyn? Dan
gaat de patiënt evenzeer te gronde. De beun
haas is zoo gevaarlijk als een kwakzalver by
een zieke. Of nog erger. Want-het publiek
kan het onderscheid weten tusschen een kwak-
zalvör en een geneeskundige. Tusschen iemand,
die zich ten onrechte voor accountant uitgeeft,
en een, die accountant is, springt dat onder
scheid niet zoo in het oog. Men kan naar
dezen „pudding" slechts een onderzoek instellen
door hem te eteD, en hem, die den verkeer
den eet, bekomt hy zeer slecht!
Een ander voorbeeld, wij zouden er vele
kunnen opsommen van hoeveel belang het
is, dat men op den accountant volkomen ver
trouwen kaD, is het geval, dat tegenwoordig
hoe langer hoe meer voorkomt, nl. dat zulk
een deskundige geroepen wordt om over do
levensvatbaarheid eener zaak een oordeel uit
te spreken. Een fabrikant wil zyn onderneming
uitbreiden door er eennaamlooze vennoot
schap van te maken, om zoodoende grooter
kapitaal te verkrygen. Daartoe moet hot
publiek behulpzaam zyn door het nemen van
aandeelen, en om het daartoe te bewegen,
noodigt de fabrikant een accountant uit om
de rentabiliteit zijner zaak aan te toonen.
Hoe, vragen wy weer, indien die accountant
inderdaad geen bevoegde is, of niet zelfstandig?
Het publiek loopt dan gevaar een kat voor
een haas aan te zieD, en kan er in vliegen
op het rapport van den onkundige.
Waar dus het Ned. Instituut van Accoun
tants een dam wilde opwerpen tegen het
optreden van onbevoegden, diende het een
belang, waarby het publiek alle roden had
met voldoening toe te zien, omdat het ook
zijn belang was.
Wy hadden van den aanvang af met dit
streven sympathie, ook om de wyze, waarop
het Instituut zyn taak opvat.
Het gaat uit van de stelling, dat een
account nt moreel en intellectueel zeer hoog
moet staan, met in zyn devies de woorden:
trouw, waakzaam, onkreukbaar. De oprichters
hebben niet exclusief willen zyn, on namen
daarom in 1895, het jaar der oprichting, alle
bekende accountants in het Instituut op,
waardoor de samenwerking werd verzekerd
van hen, die, geoefend en ervaren in het vak,
hun radicaal aan bet vertrouwen van hun
lastgevers ontleenden, en die dus aangewezen
waren om de kern te vormen der nieuwe
organisatie. Als maatregel van overgang werd
voorts bepaald, dat later ook zy nog zouden
worden aangenomen, die bewys leverden
tydens de oprichting een vyfjarige praktijk
als accountant achter den rug te hebben,
terwyi degenen, die later dan 1890 waren
opgetreden, ook nog onder zekere voor
waarden tot het lidmaatschap lste kl. werden
toegelaten.
Voor de toelating van nieuwe leden stelt
het Instituut en terecht hooge eischen.
Het examen, dat het afneemt, is in overeen
stemming met wat het vak vraagt, zwaar, en
slechts aan hen, die daaraan voldoen, wordt
het lidmaatschap opengesteld. De bedoeling
hierby is, dat meestal jongelieden zich voor
het examen aanmelden, van wie dus niet
verwacht kan worden, dat zy veel practische
ervaring zullen hebben opgedaan. In de plaats
daarvan wordt derhalve van hen verlangd een
meer dan gewone ontwikkeling, die hen in
staat zal stellen het gemis aan ervaring zoo
spoedig mogeiyk aan te vullen. Trouwens, een
nieuw lid komt eorst in de tweede klasse, en
is voor het eerate-klas-lïdmaatschap niet
benoembaar dan na vyfjarige praktyk.
Zoodoende hoopt het Instituut een corps
bekwame en vertrouwbare accountants te
vormeD, welks getal klimt naarmate de
behoefte aan zoodanige personen stygen zal.
Wil het echter in dio verwachting niet
teleurgesteld worden, dan zal het publiek
hier een handje moeten helpeD, ook, zooals
wy zeiden, in zijn eigen belang.
Er vertoont zich namelyk eon steeds toe
nemende neiging by gewone boekhouders om
zich accountant te noemen, wat in de eorste
plaats beter klinkt, en iir'ae tweede plaats
ontslaat van de studie voor bet Instituut-
examen. Heeft een jongmensch züa diploma
als boekhouder gehaald by een der erkende
vereenigingen of by den Staat, dan kan hy
assistent worden by het Instituut. Hy komt
dan eerst in zyn leerjaren, om na volbrachte
studie als accountant 2de kl. benoembaar te
zyn. Veel verlokkeiyker schynt het henr ech-
tor toe, die geheele studie, met al do praktyk,
die hy er by moet opdoen, eenvoudig over te
springen en zichzelven dadeiyk bet brevet
van accountant toe te kennen. Het beroep is
immers vry, en iedere opperman kan het
zelfde doen!
Dat door zulke handelingen het belang van
het publiek slecht gediend wordt, behoeft wol
geen betoog. Een boekhouder kan na veel
studie en ervaring een degeiyk accountant
toorden-, hy moet bovendien een betrekkdyk
onafhankeiyke positie bekleeden, welke hem
in staat Btelt zelfstandig op te tredenen by
behoort over den noodigen tyd te beschikken
om do hem opgedragen werkzaamheden naar
behooren te kunnen vervullen. Wie dat niet
gevoelt, wie niet begrypt, dat men volkomen
ryp mo;t zyn ia zyn vak, alvorens zich to
mogen opwerpen tot raadsman en gids voor
anderen in zulk een mate als dit by accoun
tants het geval is, die toont al heel weinig
verantwoordelijkheids besef te bezitten en is
dus, zoudea wy zeggen, daardoor reeds als
accountant veroordeeld. Aan het publiek wil
men zich oefenen, ten einde de leemte in de
eigen ontwikkeling aan te vullen. Het is
duideiyk, dat het publiek daarvan de kosten
zal betalen.
Uit dat oogpunt bezien achten wy bet ge
raden geen proefnemingen te wagen. Heeft
men een accountant noodig, dan neme men
daartoe een, die door het Instituut als zoo-
daDig erkend is. Men is dan ook door da
strenge bepalingen van het reglement van
tucht waaronder zy werken, veilig en steuDt
tevens het streven eener instelling, die op
dit gebied iets voortreffeiyks belooft tot stand
te zullen brengen, mits bet publiek zyn mede
werking verleene.
Dat zulk een gedragsiyn ook het meest
in hot belang zal zyn van de jongelui, die
nu zoo onberaden hard van stal loepen, achten
wy buiten kyf. Hun streven moet nu nood
zakelijk uitloopen op teleurstelling. Laten zy
flink studio van hun vak maken, laten zy
daarna zich door het Iustituut doen erkennen,
en hun kansen van welslagen in hun carrière
zullen veol beter staan dan wanneer zy slecht
voorbereid de reis aanvaarden en halver
wege mosten omkeeren, na derden tot slacht
offers van hun half-weten te hebben gemaakt,
zoo zy, wat nauwelyks verwacht mag worden,
met accountants-arbeid werden belast. Wie
toch eön accountant in zyn zaak roept, wenscht
zich iemand, op wiens kenDis, ervaring
en betrouwbaarheid hy zich veilig kan ver
laten, en zal du3 vragen om iemand, die de
meest mogelyke waarborgen kan verschaffen,
en dus vooralsnog om een Lid van het
Nederlandsch Instituut van Accountants.
Vooralsnog zeggen wy, omdat wy hopen
en verwachten, dat de Regeering, de nood
zakelijkheid erkennend van een wettelijke
regeling van dit belangryke beroep, döze spo.-
dig zal ter haDd nemen, en eerlang dus alleen
wettig erkende accountants als zoodanig mogen
optreden.
Alkemade. Alhier is te Nieuwe-Weterlng,
na etn langdurig lyjen, in (Jen ouderdom
van 67 jaren, overleden de he r E. BloDk,
gedurende tal van jaren bestuurslid van een
Googer-Polder ondtr deze gemeente. Ook in
verschillende kerkaiyke betrekkingen by de
Nel Hcrv. gem. van Ou1e en Nieuwc-Wete
ring, is de ontslapene werkzxam geweest.
Koudekerk. Door ds. J. H. Laodwehr, van
Rottercam, werd gisteravond in de Christ,
school aan den Ryndyk in een redo een
krachtig betoog gehouden ter aanbevoling van
het Christelyk onderwys.
De geachte spreker, die tot uitgangspunt
van zyn redo gekozeo bad Gen. 18 vs. 19,
tehandelde in de eerste plaats bet karakter
van het Christelyk onderwys, verdeoigde ver
volgens de noodzakolykheid er van en ging
ten slotte na, welke vruchten van dat onder
wys verwacht mogen worden. Dat karakter
is, dat dit onderwys, steunend op Gods Woord
en cit tot eenig richtsnoer nemend, in al zyn
deelen aoemt den geest van Hem, in wiens
dienst het gegeven worot. Spr. stelde, met
betrekking tot dit beginsel, tegenover he:
Christelyk het openbaar onderwys, weixs
neutraliteit door h m bestreden werd on tegen
den geest waarvan hy zich als een beslist
tegenstander kautte.
De noodzakelijkheid van het Christelyk
onderwys werd nu door spr. verdacigd, d;taroy
aanvoerende ae volgende gronden:
Go j zolf gebiedt het; de ou 'ers h9bben
het (n.l. ty den Heiligen Doop) op zn h ge
nomen; de toekomst der kind ren staat er
mee in het nauwste verband. Spr. rkte by
de behandeling van dit punt 0. a. op, dat
aan allo ouders, waar het betreft het toe
kennen van invloed op bet aan hun kinderen
te geven oncerwys, gtlegonheia gegeven ee-
boort te woraen, bun stem te laten booren
en dus het recht van zeggenschap Diet, zooals
dat hier en daar gebeurt, moet afhangen
van omstandigheden van financiöelen aard.
Komend tot bet laatste gedeelte zyn r redo,
besprak de redenaar de vruchten, die van het
Christelyk onderwys verwacht mogen woroea
met het oog op de ouders, met het oog op
de kinderen, met het oog op God, uio coor
ait onderwys tot oere komt. Spr. besloot zyn
met groote aandacht göVulgda rede m.t nog
maals mtt warmte genoemd onderwys in
aller belangstelling aan te öeveleD.
Wegtns ongesteldheid van het college
van heeren bran Jmeesters is de schouw over
de 8choorsteenen en rookgeleldingen, die
dezer dagen zou plaats heobon* voorloopig
uitgesteld.
Lisse. Op Donderdag, 1 Februari a. s., zal
alhier gelegenheid gegeven worden tot koste-
looze inenting.
Aanmelding behoort te geschieden bfl een
der geneeskundigen op de gewone spreekuren.
Oude-Watering. Vanwege do vereeniging
„Ons Belang" alhier, is oen TrensvaalaBond
georganiseerd op Dinsdag, 6 Febru <ri a. s.,
waarscbyolyk in het lokaal van een h9ar
Cosyn albier. Ds vereniging treelt maatregelen
genomen om door schoone lichtbeildeo een
levendigeo indruk van het toooeel van den
worstelstryd in Zuid-Afrika te geven. De beer
Bontje, hoofd eener school alhier, heeft zich
bereid verklaard oiea avond als spreker op te
treden
De Jongelingsvereoniging op Geref grond
slag „Soli DwO Gloria" hield Vrydag-avond
haar jaarfeest. Ni de georuikelyke verslagen
werden onder het nuttigen vau de nooJige
verkwikking, tal van voorbrachten aange
hoord. Een viertal samenspraken, cie goad
ten geboore gebracht w-rden, psalmgezang en
menig ander lied verhoogcun het gonoogtn
van het fee6t, dat tot laat in don avond
duurde.
Ter-Aar. Volgens de uitkomston der in
deze gemeente gehouden volkstelling had de
gemeente 2483 inwoners, namenlyk 1231 m.
en J252 v., verdeeld als volgt: Laugeraar
393 m. en 397 v., totaal 790. Kerkbuort,
Aar Jam en Jaagpad 502 m. en 515 v., totaal
1017. Korter-Aar 336 m. en 340 v., totaal 670
Droeve dagen.
22)
Burger Tallien Daderde, men zette zich aan
tafel. Robespierre geleidde Lóonore Duplay
naar haar plaats. Dit was een jong meisje
met schuchtere oogen en bleeke wangen, dat
voor den beroemden commensaal haror ouders
een onbegrensde achting en beschroomde
vereering gevoelde.
Robespierre had de eereplaats Daast Danton.
Deze dronk hem zeer dikwyls toe en stootte
menigmaal hot waterglas om, waaruit Robes
pierre dronk, ten einde hem zoodoende
te noodzaken ook wijn te drinken. Maar
Robespierre dronk slechts water, terwyl
Danton zwaren Bourgogne by glazen vol
naar binnen sloeg.
„Al wat wy liefhebben, level" riep DaDton
overmoedig on kuste daarby zyn jonge, schoone
vrouw op de wangon.
Robespierre zag hem koud aaö.
„Wat wy liefhebben?" vroeg hy verwon
derd. Robespierre had niets liaf. Na een poos
riep hy: „Leve Frankryk, leve de deugd!"
„Nu," riep Danton lachend, „ieder wat hem
past. Ik voor my heb myn vrouw lief. Wat
zegt ge er van, Robespierre, dat ik honderd
veertig duizend franken op naam myner
vrouw heb doen schryven, voor het geval,
dat ik sterf?"
„Honderd veertig duizend franken 1" her
haalde Robespierre verbaasd, er aan denkende,
dat Danton nog kort geleden diep in
do schulden stak. Overigens viel hem niets
bijzonders voor.
„Men moet voorzichtig zyn. In onzen tyd
staat geen menschenhoofd vast," voer Danton
voort.
„Noemt gy dat voorzichtig?" vroeg Robes
pierre met een langen blik op hem.
„Natuuriyk l Het bezit is do eenige afdoende
voorzorg tegen de verrassingen des levens.
Daarom heb ik de toekomst mijner vrouw
verzekerd. Ben ik niet bedachtzaam?"
Rob98pierre zag eerst hem aan en liet
toen zyn blik nidenkend gaan door de pronk
kamer, waarin de tafel stond, waar de edelste
wynen uit Frankryk in stroomen vloeiden.
Eindeiyk zei hy kort en somber:
„Neenl"
„Niet?" viel DaDton verrast en toornig uit.
„Neen!" zei Robespierre nogmaals koud
en afgemeten.
„Wanneer ik de toekomst myner vrouw
verzekert Moet zy dan honger lyden na myn
dood?" vroeg Danton weer, d».n kleinen, bleeken
man Daast zich hoonend aanziende.
„Beter honger lyden dan brood eten, waar
aan onrecht kleeft."
Danton had reeds ve6l gedronken. Hy rees
by het woord „onrecht" in de hoogte, alsof
hy zyn nevenman met één slag zyner gewei
dige vuist wilde neervellen. Hy wist wel, wat
Robespierre met dat woord bedoelde. Reeds
vroeger had deze hem voor do voeten gewor
pen geld van de „weduwe Capet" te hebben
aangenomen voor het afleggen van zekere
getuigenissen in de Conventie. Maar al was
er by de een of andere gelegenheid iets aan
zyn vingors blyven hangen, thans ver
genoegde by zich met verachtelyk de schouders
op to haleD, zyn glas uit to drinken en te
zeggen
„Robespierre, gy zyt en blyft een lederen
philosoof,,die niet begrypen wil, wat eigeniyk
leven heet. Gy zyt een mensch, door de
natuur slechts by vergissing met vleesch en
been begiftigd. Gy hadt niet als mensch onder
men6chen op de wereld moeten komen."
Robespierre was ook opgestaan en had
Danton van het hoofd tot de voeten gemeten.
Thans zei hy kalm en bedaard:
„Zoo, zoo?"
.Ja, zool" siste Danton hem na. „Gy
beeldt u in de messias der deugd en gerech
tigheid in Frankryk te zyn en zoudt, om allo
menschen deugdzaam te maken, liefst van de
vyf en twintig millioon inwoners van Frankryk.
de helft onder de valbyl brengeD."
„Visr vijfden, Danton, vier vyfden, wan
neer slechts de rest daardoor deugdzaam en
gelukkig werd!" wierp Robespierre hem koud
en siyf tegen. „Hoe meer een lichaam zweet,
hoe gezonder het wordt, en Frankryk heeft
genoeg aan vyf millioon inwoners, wanneer
zy slechts gelukkig zyn."
Deze woorden werkten als een stortbad
op alle aanwezigen. Geen geluid werd ver
nomen, aller oogen rustten ontzst op den
kleinen man voor hen, aan wiens bloedlooze,
koude lippen thans het lot van Frankryk hing.
Danton alleAi behield zyn tegenwoordig
heid van geest. Met de hem eigen heftigheid
en donderende stem riep hy snel: „Dan zyt
gy een duivel in persoon, Robespierre 1"
„De duivel is ook oen god," antwoordde
Robespierre op hoonenden toon. „Maar laat
ons deze woordenwisseling staken. Gy hebt
my ten eten genoodigd; welnu, ik heb gegeten
en vertrek nu weder. Wanneer gy lust
mocht gevoelen met my te stryden, zal het
aan een uitnooóiging mynerzyds niet ontbre
ken. Ik wensch u dan een gelyken etrydlust
als heden; gy zult dien kunnen gebruiken.
En hiermee vaarwel l"
Robespierre maakte een lichte, vluchtige
buiging, bood Lóonore Duplay met ietwat
kloinsteedscbe deftigheid den arm en verliet
met haar het vertrek. Het pyniyke van dit
voorval werd nog verhoogd doordat terstond
daarop ook Lobas met z'yn vrouw, St-Just
en Couthon de eetzaal, hoffeiyk groetend,
maar bijna zonder een woord te spreken,
verlieten. Er heerschte een drukkende stilte
onder de achtergeblevenen. De laatste woor
den van Robespierre verborgen een giftigen
angel, een bedreiging, welke duidelyk be
wees, dat er in de vriendschap van de beide
hoofden der revolutie een onherstelbare breuk
was gekomen.
Danton herstelde zich bet eerst. Hy hief
in trotschen ovormoed opnieuw zyn glas
omhoog en zei luid: „Hy is een dwaas, we
zullen ons aan hom niet storen. Driokt,
vrienden, en laat ons vrooiyk zyn, zoo laDg
hot dag is! Wie weot :Jioe spoedig de nacht
komt. Diinktl Al wat wy liefhebben, level"
Men dronk ook, men stiet aan en deed
den redenaar bescheid, maar een sombere,
tragische beklemdheid bleef op het gezelschap
drukken, zoodat er weiuig opgeruimheid
heerschte, toen de tafel kort daarop afge
nomen werd.
Nu spoordo men DintoQ van verschillend®
zyden aan, dat hy don twist niet tot het
uiterste dryvsn, de breuk met Robespierre
niet volkomen maken zou. Men ried bem de
Conventie en het stadhuis oenigen tyd te
myd9n, tot de eorste on grootste hartstocht
bekoeld zou zyn. Anderen gingen verder; zy
smeekten Danton ernstig op zyn veiligheid
bedacht te zyn, en spraken van vluchten naar
het buitonland.
Danton was vetl to opgewonden, om aan
kalm ovorleg gehoor to geven. Hy beroemde
zich er op, geen vrees te kennen od riep luid
en onstuimig: „Aan Danton vergrijpt hy
zich niet; gelooft my, vrienden, aan Danton
durft hy zich niet wagon. Dat zou zyn onder
gang zyn. De Dantonisten zyn de Giroodisten
niet; myn aanhangers staan in het volk, op
den Berg, in de Jacobynenclub. Aan Danton
vergrypt hy zich niet."
Burgeres Rialmont naderde hem en trad
mot hom eenigezias ter zyde in een vensternis.
Wordt vervolgd.)