NM2230
"Vrijdag 5 Januari.
A°. 1900
$eze (Qouxant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
M Zuid-Afrikaaoscbe Vereeniging.
Leiden, 5 Januari.
Feuilleton.
Op de rivier.
SM}
LEIISCH
DAG-BLAD
PBU3 DEZSB GOUBAHTt
Voor Leictóa par 8 maanden;
Franco per poet, p
Afzonderlijke Nommerp
S 1.1ft
1.40.
00 0.05.'
•- ft
PRIJS DER ADVERTENTIES":
Var» 1—6 regels f 1.06. Iedere regel tneer f 0.17J. Grootere
letters naar plaatsruimte «-» Voor liet incasseeren buiten de etad
wordt f 0.06 berekend.
3
Afdeeling Leiden en Omstreken
V
Door den Penningmeester is sinds de laatste
opgave ontvangen
Van den heer Blankenberg (opbrengst ver
loting schildert) van den heer G. C.
Vrint)f H8.-
door bemiddeling van het „Leldsch Dagblad":
van F. B. en G. v. P. namens eenige agenten
van politie der 2de en 3de klasse f 9.15
van Gebrs. Berkeljon opbrengst
Verkoop Transvaalsche Volkslied (thans
in het geheel ƒ200) 25.—
op Moeders verjaardag. 1.35
voor een vry volk 2.50
als aanmoediging voor de Boeren
Om toch maar goed stand te houden 2.50
Bjjdragen kannen worden toegezonden aan
den Penningmeester, Rembrandtstraat 19, of
aan het Bureel van dit Blad.
OfUclëele Kennlsgevingeu.
Borgemeeetor en Wethouders v&o Leiden;
GcbIsd sru 8, late alinea, der Hinderwet;
Brengen bfl deze ter algecneene kennis, dat door
ben op heden vergunning ia verleend aan de firma
J. 8cheltema Jr. en reohtverkr|jgonden tot het uit
breiden van de fabriek van wollen dokens aan do
PrlnseDsteeg en den Ouden Singel 8ectie E No. 2104,
door gedeeltelijke verbouwiug dier fabriek, bet plaat
een en in werking atollen van een niouwen stoom
ketel van 46 p. k. en het verplaatsen van den be-
•taanden stoomketel.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Lelden, F. WAS, Burgemeester.
A Jan. 1900. VAN HEÏ8T, Secretarie.
Over het vryen is al heelwat geschreven,
feedlcht en gesproken. Dat bleek gisteravond
Weder in de vyföe Volksbyeenkomst, in de
Stadszaal, waar dr. J. Koopmans van Boekeren,
uit Groningen, dit tot onderwerp zijner spreek
beurt had genomen.
De stof daarvoor was zóó groot, dat onze
vroegere stadgenoot zich in de keuze zeer
bad moeten beperken, en dus niet het vrijen
in het algemeen kon behandelen, maar zich
alleen tot ona land moest bepalen en dan
nog wel enkel tot onze voorouders in de
aeventiende eeuw, het tydperk der grootheid,
macht en welvaart van ons land.
Op het beroep, dat spreker deed op het
feweten der aanwezigen, of z|j niet eens
verliefd waren geweest, verlangde by geen
(persoonlijke antwoorden. Ieder ondergaat dit
proces, evenals de kinderen dat van de mazelen
knoeten doormaken. Beide zijn besmettelijk
moeten hun verloop hebben,
fta nagegaan te hebben, dat de afkomst
tan het woord vrijen in den loop der tijden
ia verloren gegaan (Jacob Cats nog noemt
'•n vrijer een vr|J heer zijner jeugd, zoodat
bier seker geen afleiding van het woord is
ie zoeken), kwam hy tot de gevolgtrekking,
iat vryen oorspronkeiyk eigeniyk trouwen
loet betoekend hebben.
Van acht uren tot halfelf, slechts onder-
Woken door een kleine pauze, hield spreker
tf do talryke aanwezigen mede bezig om te
doen zien hoe geheel anders men vroeger dan
tegenwoordig wist te vryen, waarby uiteraard
van invloed was dat de zedeD toen anders
waren dan nu; om vervolgens te herinneren
aan de eigenaardige gewoonteD, welke er in
sommige gedeelten van ons land, zooals in
Zeeland, Groningen, aan de Zaan, enz. zelfs
nu nog - heorschten.
Het was inderdaad een zeer belangryke en
doorwrochte studie, welke de heer Van Boeke
ren van dit onderwerp had gemaakt, hetwelk
by met allerlei humor wist te kruiden en
waarin by het niet aan snedige dichteriyke
aanhalingen van vader Cats, Heemskerk
Breeroo en anderen deed ontbreken.
De avond van gisteren was daardoor niet
alleen onderhoudend, maar tegeiykertyd ook
leerzaam. Een nu en dan opgaande gulle lach
bewees, dat spreker voor zyn gehoor den
juisten toon had aangeslagen.
In de Kunstzaal van het Stedeiyk Museum
alhier worot morgen een tentoonstelling
geopend van etsen van Willem Witseu, welke
tot den 12den zal duren, uitgaat van de
vereeniging „de Lae^ken Halle", en heden
door leden en genoooigden voorloopig kon
worden bezichtigd. Ofschoon er gelegenheid
zal zyn nader op deze tentoonstelling in ons
blad terug te komen, kan nu reeds verklaard
worden, dat een bezoek aan de Hartevelt-zaal
volkomen gerechtvaardigd is. Er is veel mooi
werk te zi9n.
De „Sts.-Ct." behelst het verslag der
commissie, van 1 Aug. 1899 tot 1 Aug. 1900
te Leiden belast met het afnemen der prac-
tische examens van apotheker. (Eerste zitting).
De Koninklyke Vereeniging van gepen-
sionneerde onderofficieren en minderen van
het Nederlandsche Leger ontving van Hare
Majesteit de KoniDgin wederom een scheuking,
ditmaal groot f 250, als biyk van belang
stelling in het streven der Vereeniging.
Men schryft uit 's-Gravenbage aan do
„N. R. C.":
Dat het der regeering ernst is de .Onge
vallenwet 1900"' zoodra mogelyk in werking
te doen treden, mag o. a. hieruit afgeleii
worden, dat zy zich, in afwachting van de
beslissing der Eerste Kamer van de Staten-
Generaal, reeds nu yverig bezighoudt, niet
alleen mot het ontwerpen van de t|j art. 67
bedoelde „nadere wet", die aan de verbind-
baarheid van art. 1 moet voorafgaan, maar
ook met het ontwerpen der vyitien algemeene
maatregelen van bestuur, die nog vóór het
in-werking-treden van de „Ongevallenwet
1900", krachtens onderscheidene harir be
palingen, moeten worden vastgesteld.
Jbr. mr. T. A. J. Van Asch van Wyck
te 's-Gravonhage heeft thans zyn ontslag
neming ingezonden als lid van dtn gemeente
raad in het 1ste kiesdistrict aldaar.
Van 's-Gravenhage vertrok dr. Leyds
Donderdag naar Amsterdam, om Zaterdag
weder naar Erussel terug te keeren.
Alvorons de residentie te verlaten, heeft
de gezant van de Zuid-Afrik. Republiek visites
gereden by den minister, de vreemde gezanten
en de leden der Hofhouding.
Werd eenige dagen geleden melding ge
maakt van een gift groot f 250, geschonken
door H. M. de Koningin aan de Maatschappy
tot Opvoeding van Weezen in het Huisgezin,
thans werd namens H. M. de Koningin-Moeder
door dezelfde vereenigmg f 400 ontvangen.
Directeur is de heer J. Woudstra Zandbergen,
te Amersfoort.
Baron Van Goltstein van Oldenaller,
laatstelyk gezant te Londen, komt zich in de
tweede helft dezer m3and voorgood woer in
Don Haag metterwoon vestigen.
De Rotterdamsche gemeenteraad be
noemde tot marktmeester-directeur den hser
K. Kooiman, te Bovcncarspel.
Goedgekeurd werden o. m. de voorstellen
om in studie te namen een plan tot ver
plaatsing van de mestvaalt van Roslani en
f 45,000 te bestemmen voor een stortplaats
voor den reinigingsdienst; tot bot bouwen
van een school aan de Mathenesserlaan ad
f 39,000; om f 200,000 te bestemmen voor
het maken van een kaaimuur aan de tweede
Katendrechtsche haven.
Ingekomen was o. a. een alphabetische
voordracht voor hoofd eener lagere school,
waarop geplaatst zijn de heeren A. Eyab&rg
en J. Kouwer, te Rotterdam, en J. Van Schie,
te Schiedam.
Te Hilversum is overleden mr. C. Vinju,
oud-offi.ier van justitie by den voormaiigen
Raad van Justitie te Ambon. Hy-bereikte
don loeftyd van ruim 75 jaren.
H. M. de KoniDgin heeft ha?.r Kamer
jonker mr. K. W. P. F. baron Gericke van
Herwynen als zoodanig eervol ontslag ver
leend en hem benoemd tot Hr. Ms. Kamerheer
in buitoDgowonen dienst.
De kapitein-luitenant ter zee A. H.
Hoekwater, uit Oost Ind in Nederland terug-
gekleed, is op non activiteit gesteld.
De officier van administratie der 2de klasse
E. A. Van Wely wor;t met 16 dezer geplaatst
aan boord van Hr. Ms. wachtschip te Willems
oord. (Sts.-Crt.)
De Spaanscbe ministerraad is het esns
geworden over de goe keuring van h.t verdrag
mot Nederland.
Het stoomschip „Amsterdam" vertrok
4 Jan. van Rotterdam naar Nieuw-York; de
„Werkendam" arriveerde 4 Jan. v<,n Rotter
dam te Nieuw York; de „Ancbises" arriveerde
2 Jan. van Amsterdam te Batavia.
Jlazcrswoudo. De Boeren-Spaar- on Leen
bank of Rafeissm-kas ontving van den
betrokken minister bericht, dat haar voor
oprichting en kosten wordt toagestaan een
subsidie van f 175.
Dr. P. J. Kromsigt, predikant by do
Ned.-Herv. Gem. te Wierden (Over'Jsel), heeft
voor het beroep naar Hazerswoude bedankt.
De heer E. H. C. Windt, met ingang
van 1 Januari 1900 eervol ontslagen als
tydeiyk onderwyzer aan de openbare school
aan den Ryodyk, is in gelyko betrekking
beDoemd aan school B te GencmuiJen.
Het stoffelyk overschot van den heer
A. Rykaart werd gistermorgen te halftwaalf
met plechtigheid grafwaarts gebracht.
De besturen van de Groote Droogmakery,
oen Rietveldschen en den Ambachtspolaer,
waarvan de overledene deel uitmaakte, schaar
den zich aan den ingang van het dorp achter
den lykwagen, waarna de lykbaar door de
respectieve watermolenaars op het kerkhof
en naar de groeve werd gearagen. De heer
J. Van Beek hield namens ce vereenigde
corporation een treffende grafrede en de oudste
zoon, de hoer A. Rykaart, bedankte namens
de familie voor do oer, aan den geliefden dood*
bewezen.
Valkenburg. Gedurende de maand December
1899 werden aan het Rykstelephoonkantoor
alhier behandeld 35 telegrammen, waarvan
werden ontvangen 16 en verzonden 19 stuks.
Van af 1 Maart 1899 tot het einde des
jaars zyn behandeld 398 telegrammen, waarvan
ontvangen 197 stuks en verzonden 201.
Gemengd Nieuws.
In het laatst van het vorige
jaar werd melding gemaakt van een zeer
brutaio afpersing, waaraan twee jongelieden
uit Lei Jen blootstonden Zy waren, gelyk
toen reeds werd medegedeeld, naar een kamer
in de Jan-Steen-straat 122, in Den Haag, gegaan
en bun was daar door een man onder bedreiging
met een byl geld afgedwongen en zy war^n
geprest tot het teekenen van een schuld
bekentenis.
Een van do getuigen een vrouw, die als
meisje reeds wegena meineed was veroordeeld
in een soortgelijke zaak, destyds op het
Wagenplein voorgevallen - werd gisteren ter
terechtzitting van de Haagsche rechtbank,
waar de man terechtstond wegens afpersing,
weder in hechtenis genomen, verdacht van
meineed, nadat de presijent der rechtbank
alle mogelijke moeite had gedaan, cie nog
jeugdige vrouw tot inkeer te brengen.
Niettegenstaande de hardnekkig volgehouden
ontkentenis, achtte het O. M. door de aan-
wyzingon en getuigenverklaringen van de
beide jongelui, wettig en overtuigend bewezen
h tgeen een beklaag e is ten laste gelegd.
Waar met ruw cynisch overleg een l lykbaar
vooruit beraamd plan is uitgevoerd In een
huis, waaromtrent reeds herhaalde malen
klachten by de justitie inkwamen, aebttohet
O. M. oen zw..re straf noodig en vorderde
vier jaren gevangenisstraf.
Mr A. A. H. Strycken betwistte, dat hit
bewys geleverd is voor de schuld van zyn
cliënt, wiens verdediging hy overigens rvLat
met sympathie op zich had genomen
Omtrent de op Oudejaarsavond
te 's-Gravenhage, tydens de afwezigheid v*n
de bewoonster, uit een huis aan den Schrok-
weg, door middel vaQ inbraak gepleegde ont
vreemding, kan nader worden gemeld, dat
gestolen zyn: 1 zilveren theeservies; 1 étui
van perle d'amour, bevattende 12 zilveren
theelepeltjes, dito theeschepper, dito suiker
lepel, 1 mosterdstel van kristal on met zilver
gemonteerd; 1 gouden medaille en 4 zilveren
medailles, alles van een wielrydersbonl. Een
van de zilveren is gemerkt „Nolet enStolk";
1 miniatuur zilveren theeservies, bestaande
uit 4 kopjes met schoteltjes, een melkkan,
een suikerpot, oen koffiepot, een th-fp t cn
een klein theestoofje; 1 zilveren lantnarnje
om sigaretten aan te steken; 1 zilveren thee
zeefje; l ovaal zilveren theeblad; 2 zilveren
bonbondoosjes; 1 miniatuur zilveren haard
stel, l zilveren belletje; 1 broche en 1 paar
oorknoppen van ducaten goud met lilasteentje3
en gekartelden rand; 1 gouden damee remon
toir horloge, 1 lange fantasie schakelhals
ketting, waaraan e.-n groen klaverblad en
een hartje; 1 gouden horlogeketting; 1
gouden schakelarmband met knipsluiting,
vcilighoidskettinkje, waaraan drie gouden
penningen; de een is de onthuldigingspen-
ntng, do tweede is een Georgemedaille en de
dorde is ten 20 markstuk; 1 gouden broche,
in den vorm van een halve maan met
pareltjes cn turquoise; 2 gouden brochts;
3 paren gouden oorknoppen; een paar met
diamantjes on turquoise, het tweede paar met
diamantjes en een paarl en het derde elk
met too afhangende paarl; 1 smal gouden
ringetje met pareltjes; 1 dito waario 5 parel
tjes; 1 gouden pinkring met een turquoise;
1 groote zware zilveren soeplepel; 2 dito
anslepele; 4 dito suikerstrooiers; 12 zilveren
messenleggers; 9 zilveren oestervorkeuver
schillende lepels en vorken van Chrlstoffel;
1 vierkant ijzeren gepolijst geldkistje, waarin
een bankulj9t van f 25, een muntoiljet van
van 10, ryksdaalders en guldens tot een
bedrag van ODgeveer f 70; 1 zilveren visch
schepper; 1 zilveren notenkraker; 1 zilveren
boterschep; 1 zilveren druiventang; 2 zilveren
kreoftefitangen6 groote zilveren eierlepels
1 Buikertang; 1 zilveren bonbonsmand met
heugel en tang; eenige zilveren zout- en
mostordlepc-ltjes; 1 kussensloop metknoopen
en kaoopsgaten, gemerkt A. D.
De commissaris van politie in de 2de afd.
te 's-Gravenhage verzoekt opsporing, inbe
slagneming van dezj voorw.rpen cn onder
zoek naar de onbekende daders van het ge
pleegde misdryf.
De fundeeringen in zee, waarop
de yzecen pyiers zullen rusten voor do wandel
prior te Scheveningen, met de daarmede ia
vsÉband staande betonwerken en bazalt-
titiogen, zyn door de hoofdaannemers van
pier ondershands aanbesteed aao do be-
kendo aannemers voor zeewerken, de heeren
Volker en Bos, te Sliedrecht. WeLra zal men
daarmede aanvangen. Een massa bazaltsteenen
ligt aan de landzijde van het Kurhaus daar-
toe opgehoopt.
In de bekende procedure, welke
■hoofdzakelijk, liep over de vraa», of bet loon
van werklieden, in geval van faillissement
van den patroon, preferent is, besliste gisteren
de Hoogs Raad, dat bet arbeidsloon V2n
diensttoden wèl, maar van werklieden (timmer
lieden, metselaars, enzniet preferent is op
alle goederen van c'en gefailleerden patroon,
Hrt cassatieberoep trgen h<t arrest van het
Hof te 's-Hertogenbosch werd dus verworpen.
Een 80jarige juffrouw te Roer
mond, die slapende by de kachel in brand
geraakte, is aan de gevolgen harer brand
wonden overleden.
Plotseling werd er zachtjes tegen myn boot
geklopt Ik sprong op, half dood van schrik;
het koude angstzweet bedekte myn lichaam.
Het was bepaald niets dan een stuk hout,
dat door den stroom meegevoerd en tegen
myn boot aangedreven was, maar het was
voldoende om my weer geheel van streek
te maken.
Ik greep den ketting en spande my boven-
men8cheiyk in.
Het anker bleef liggen en ik viel uit
geput neer.
Intusschen werd de rivier langzamerhand
bedekt door een dikkeD, witten nevel, die als
het ware uit het water zelf opsteeg, zoodat ik,
als ik opstond, nóch den stroom, nöch myn
boot, nóch myn eigen voeten kon zienik kon
nog net de toppen van het riet zien en verderop
do vlakte, die in wit maanlicht baadde; hier en
daar waren groote, zwarte vlekken, die zich
tegen den hemel afteekenden en die gevormd
werden door een groep van Italiaansche popu
lieren. Ik was tot aan het middel in een wit
laken gehuld en ik werd bekropen door de
meest phantastische gedachten.
I Ik verbeeldde my, dat iemand trachtte in
m|jn boot die ik niet meer kon onder
scheiden te klimmen en dat de rivier, geheel
la dien ondoorschynenden mist gehuld, vol
van vreemde schepselen was, die om my heen
zwommen.
Ik was in het geheel niet op myn gemak,
myn hoofd bonsde en myn hart klopte zoo
snel, dat het my was alsof ik zou stikken.
Ik verloor al myn tegenwoordigheid van geest
en besloot in het water te springen en my
al zwemmende te redden, maar die gedachte
wa3 nog niet geheel in my opgekomen, toen
ze my al deed rillen van angst. Ik stelde
mezelven voor tegen den stroom opworste-
lende, in den blinde rondtastende, my ver
warrende in de lange gras- en riethalmen,
klappertandende van angst, Diet in staat den
oever te bereiken, noch naar mijn boot terug
te keeren en dan voelende, hoe ik by myn
boenen naar beneden werd getrokken naar
den bodem van het zwarte water.
In werkeiykheid zou ik wel vyfhonderd el
togen den stroom hebben moeten opzwommen,
totdat ik een plek had gevondeD, waar geen
riet was, en ik den oever had kunnen bereiken,
en de kansen waren tien tegen één, dat ik in
den mist den weg niet had kunnen vinden,
en dus zou ik, hoe goed ik ook kon zwemmen,
waarschyniyk verdronken zyn.
Ik trachtte met myzelven te redeneeren en
ik nam het vaste besluit te toonen, dat myn
wil krachtig genoeg was om myn vrees te
verdry ven, maar, helaas I er stak nog iets in
my behalve myn wil, en dat andere was angst.
Ik begon myzelven af te vragen, waar ik
dan toch eigeniyk zoo bang voor was en myn
dappor ik lachte myn baDg ik uit; dien dag
ben ik voor het eerst er van overtuigd, dat
er twee persoonlykheden in ons steken, die
met elkaar in tegenspraak zyn, en die ieder
op hun beurt de overhand hebben.
Die malle, onbegrypelyko vrees werd steeds
grooter, totdat ze op het laatst tot doodsangst
was aangegrooid. Ik lag onbeweegiyk in myn
boot, met wydgeopendo oogon: ik luisterdenaar
elk geluid en wachtte. Waar ik op wachtte
weet ik niet, maar ik ben er zeker vaD, dat
het iets verschrikkeiyks was.
Als er op dat oogenblik een visch uit het
water was gesproDgeD, zooals zy zoo dikwyis
doen, zou ik zeker van schrik myn bewustzyn
verloren hebben. Ik deed een wanhopige poging
om myn verstand niet geheel kwyt terakeD.
Ik raapte myn rumflesch op en nam een
flinke teug.
Plotseling kreeg ik een inval: ik begon,
zoo hard als ik kon, om hulp te roepen, my
beurtelings naar elk der vier windstreken
wendende.
Als ik niet meer kon, hield ik even op om
te luisteren
In de verte huilde een honddat was alles.
Ik nam nog een slok en ging dan weer op
den bodem van do schuit liggen.
Ik bleef kalm liggen, gedurende één of twee
uur, maar ik kon niet slapen. Ik lag met wyd
geopendo oogen om my heen te kyken en zag
allerlei schrikbeelden.
Ik durfde niet opstaan en toch wilde ik
het graag. Ik stelde bet steeds uit en zei dan
weer tot myzelvoD: rKom, sta opl° Maar ik
durfde my niet bewegen.
Eindelyk waagde ik het om overeind te gaan
zitten en om my heen te kyken, maar ik deed
het zoo voorzichtig, alsof myn leven er van
afhing.
Toen ik over den rand van het bootje heen
keek, werd ik als verblind door het wonder-
lykste, het meest verbazingwekkende, dat zich
ooit aan myn blikken had vertoond. Het was
als oen fata morgana uit het sprookjesland:
oen van die tafereelen, waarover reizigers uit
vreemde landen zoo gaarne praten en waar
naar wy luisteren zonder hen te gelooven.
Da mist, die twee uur geleden nog boven het
water hing, was langzamerhand weggetrokken
en had zich aan beide zyden van de rivier
opgehoopt. De rivier was nu geheel vry van
mist, doch aan haar oevers waren heuvel
kettingen van mist, die wel 6 a 7 meter
hoog waren oq in het licht der maan glansden
als sneeuw.
Buiten de helverlichte rivier en die twee witte
bergen was er niets te zien; boven myn hoofd
scheen de maan in een melkwitten en blauwen
hemel.
Al de bewoners van het water werden
wakker; de kikvorschen kwaakten om bet
hardst, terwyi ik, nu eens aan myn rechter-,
dan weer aan myn linkerhand, de korte,
droevige tonen hoorde, die de padden uit
stootten. En het gekst van alios was, dat ik
niet bang meer was. Myn omgeving was zoo
buitengewoon, dat de meest vreemde gebeur
tenis my niet verbaasd zou hebben.
Hoe lang dit duurde weet ik niet, wantik
begon soezerig te worden, en toen ik myn
oogon weer opendeed, scheen de maan niet
meer en was de lucht bewolkt. Het water
klotste tegeo bot scbuitjo aan; het waaide
hard, het was koud en erg donker. Ik dronk
al de rum op, die ik nog had, en dan luisterde
ik, rillonde van de kou, naar het geritsel van
het riet en het griezelige geklots van het
water. Ik trachtte de duisternis met myn
blikken te doorboren, maar ik kon myn boot
met eens onderscheiden, evenmin als myn
banden, al hield ik ze vlak by myn oogen.
Maar langzamerhand werd het toch iets lichter
en op een gegeven oogenblik was bet my,
alsof er een donkere schaduw langs my heen
gleed. Ik riep, een stem antwoordde m|1; het
was een visscher. Hy kwam dichter by en
toen vertelde ik bem myn avontuur. Hy legde
zyn schuitje tefen het myno aan en we trokken
samen aan den ketting. Het anker bewoog
zich niet.
Het begon te schemeren; het was een van
die grauwe, regenachtige, droefgeestige, koude
ochtenden, die als hot ware ongeluk en droef
heid met zich voeren. Ik ontdekte in de verte
nog een bootje; we riepen het aan.
Da man, die er in zat, paarde zyn kracht
aan de onza en toen begon het anker eindelyk
te bewegen. We trokken het langzaam naar
boven: er scheen iets Z9er zwaars aan te
hangen.
Eiodeiyk zagen we een zwarte massa, we
trokken ze in de boot.
Het was het ïyk van een oude vrouw^
die een zwaron stocn om haar hall gebon
den hadl"