N°.1222Ö
Woensdag 3 Januari.
A°. 1900
t§eze gouiant wordt dagelijks, met uitzondering
[van (Zon- en feestdagen, uitgegeven
Leiden, 3 Januari.
Feuilleton.
Be twee Duifjes.
•PRIJS DEZER CQURAET:
Voor Leiden per 8 maanden. 1.10.
Franco per post1.40.
Afzonderlijke Hommers 0.05.
pnr.rs deb adveetentxketï
V»b 1—8 rogels f 1.06. Iedere regel meer f 0.174. Gr 00 te re
teUcrs naar plaatsruimte Voor hofc incasseoren buiten do stad
wordt f OOG berekend.
Tweede Blad.
De aanslagen der Inkomstenbelasting.
Naar aanlei iug van een voorstel van den
hoer A. J. Van Hoeken J.Jzn. om art. 15 der
verorJeDiog, regelende de heffing van een
plaatselijke directe belasting, als volgt te
■wfizig-n: „Bfi onvoldoende of te lage aan
gifte, ter beoordeeling van Burgemeester en
"Wethouders, of bfi het niet inleveren van de
beschrijvingsbiljetten, berichten Burg. en
"Wetbs. den belanghebbende schriftelijk, in
welke klasse zij voornemens zijQ hem
te rangschikken, en stellen z(j hem een ter
mijn van acht dagen, binnen welken hij
desverlangende, hetzij schriftelijk, hetzfi mon
deling, zfin hezwaren kan inbrengen",
werd in de Gemeenteraadsvergadering van
den lsten December 1898 op voorstel van de
Commissie van Fmanciön, zooals dit eenigs
zins gewijzigd door Burg. en Wetb. was
overgenomen, besloten:
lo. Burgemeester en Wethouders uit te
noodigen in de Beschrijvingstal jetton der
plaatselijke directe belasting te vermelden,
dat belastingschuldigen, die hun aangifte
mondeling bfi Burg. en Weths. wenschtcn t09
te lichten, daartoe in de gelegenbeiJ zouden
worden gesteld, wanneer -zjj bun verlangen
daartoe op het beschrijvingsbiljet haddon te
kennen gegeven;
2o Burg. en Weths. uit te noodigen,
bijwijze van proef, bij de behandeling van
bet kohier der plaatselijke directe belasting
over 1899, in geval van toepassing van art.
15 der verordening, den belastingschuldige in
de gelegenheid te stellen schriftelijk zijn be
zwaren in te brengen on wanneer daartoe
naar bun 'moening aanleiding bestond, den
reclamant nog nader mondeling te hooren;
3o. Burg. en Weths. uit to noodigen van
den - uitslag dezör proef mêdedeeliog to doen
aaD den Baad
4o. do behandeling van het voorstel van
den heer A. J. Van Hoeken J.Jzn. inmiddels
aan te houden.
Hoswel nu zoggen B. en Ws. in hun
thans uitgebracht breedvoerig rapport de
behandeling van het kobier over 1899 nog
ni.t geheel is afgeloopen, met name de uit-
komston van de behandeling der suppletoirs
kohieren nog niet zijn vastgesteld, meeoen
wij toch reeds thans aan de bij bovengenoemd
besluit sub 3o. tot ons gerichte uitnoodiging
te mogen en te kunnen voldoen, omdat langer
uitstel, ten einde vertraging in de behandeling
van het kobier over 1900 te voorkomeD, niet
wenscheiyk is, en omdat de conclusies, die
wij uit de bij de behandeling van het primi
tieve kohier verkregen gegevens meeneh te
moglfr trekken, hoogstwaarschijnlijk weinig
of gpen verandering zouden ondergaan, in ien
©okftaot de suppletoire kohieren, die in verge
lijking met het primitieve kohier slechts zeer
weinig aanslagen bevatten, werd rekening
gehouden.
Ter voldoening dan aan den door den ge
meenteraad uitgesproken wensch wtrd door
B. en Ws. in de eerste plaats op de tescbry-
ving8biljetten op in het oog vallende wyze
de volgende mededeeling godaan: „Belasting
schuldigen, die hun aangifte mondeling wen-
schen ^oe t9 lichten by B. en Ws., zullen daartoe
in de gelegenheid worden gesteld, indien zij
hun verlangen daarloe op het beschrijvingsbiljet
hébben te kennen gegeventerwyl daarop mede
met vette letter de volgende uitnoodiging
werd afgedrukt: „De belastingschuldigen, die
een lager inkomen opgeven dan dat, waarvoor
zy ten vorigen jare waren aangeslagen, worden
in hun belang dringend uitgenoodigd ce reden
voor die verlaging schrifteiyk me ie te doelen",
ten einde een regelmatige en spoedige tot
standkoming van het kohier zooveel mogelyk
te bevorderen.
In de tweede plaats werd aan die belasting
schuldigen, die B. en Ws., al dan niet ge
hoord, hetzy op hun verzöek, hetzg ambts
halve, tot een hoogeren aanslag dan door
hen werd opgegeven meenden te moeten
voordragen, de schriftelyke mededeeling ver
strekt, dat Burg. en Weths. het voornemen
hadden ben, in afwyking van hun aangifte,
in een bepaald aangegeven hoogere klasse te
doen aanslaan, maar dat zy alsnog in de
gelegenbeil waren binnen 8 dagen schrifteiyk
hun bezwaren tegen do voorgenomen ver
booging in te brengen.
Alvorens nu in cyfers de resultaten dezer
nieuwe regeling aan te geven, lichten B. en Ws.
nog in het kort toe op welke wyze zö by
haar toepassing meenden te moeten te werk
gaan.
Wat dan in de eerste plaats den op het
bescbry vingsbiljet uitgesproken wensch betreft,
zoo wtrd zelfs het aanbod om zoo noodig of
desverlangd nader persoonlijke inlichtingen te
verstrekken beschouwd als het uitdrukkelyk
verlangen om de aangifte alsnog rronceling
too te lichten. En evenzeer warden die be
lastingschuldigen (ambtshalve) door B. en Ws.
opgeroepen, omtrent wier aangifte B. en JYk.
mondelinge toelichting wtnscheiyk achtten,
ook al hadden de betrokken persontn ztlven
die klaarbiykelyk niet noodig geacht. Werd
nu in het eene zoowel als in het andere geval
by het verhoor eenstemmigheid met den be
lastingschuldige omtrmt de hoegroothei 1 van
het inkomen verkregan, dan kon ce aanslag
uit den aard der zaak als afgecaan worden
beschouwd. Wtrd daarentegen ten gevolge
dier mondelinge toelichting geen eenstemmig
heid verkregen of wel meenden B. en Ws.
reads aanstonds, zonier cat oen mondelinge
toelichting door den belastingschuldige was
gewenscht of c'oor B. en Ws. werd noo ig
geacht, met de aaDgifto geen gcroegen te
kunn n Demen, dan werd hem een kennis
geving van voorloopig4n aanslag toegezonden
met vtrzo k daartegen ev^ntue 1 bestaande
bezwaren tinnen aebt dagen schrilteiyk in te
dienen. Werd in dat antwoord het verzoek
uitgesproken om alsnog te worden gehoord,
zoo werd ook aan dit verzoek gevolg gegevoo,
terwyl andere belastingschuldigen wederom
ambtshalve werden opgeroepen, indien B. en
Ws. ten gevolge van het verkregen antwoord
van een nader mondeling onderhoud meer
licht omtrent het inkomen meenden te mogen
verwachten.
Zoo werden enkele belastingschuldigen zelfs
meer dan eenmaal gehoord. Alleen (Jan,
wanneer óe belastingschuldige geheel in ge
breke was gebleven eoDige aangifte omtrent
zijn inkomen te verstrekken, noch ook eenigs-
zins nader had toegelicht, waarom by zich
van het doen van aangifte meende te moeten
onthouden, dan werd eenvoudig de aanslag
van het vorige jaar gehandhaafd, zonder dat
een kennisgeving van voorloopigen aanslag
werd uitgereikt. Ook in dit geval echter had
die kennisgeving weer wel plaats, wanneer
B. en Ws. tot een hoogeren aanslag dan die
van het vorige jaar meenden te moeten be
sluiten.
Aldus toegepast komt het B. en Ws. voor,
dat den belastingschuldigen by de nieuwe
regeling de meest mogelijke gel'genbeid werd
verstrekt om alle li ht omlroct ce hoegroot
heid van hun inkomsten te verstrekken.
Aan het einde van bun verslag zeggen B.
en Ws., dat er naar hun oordeel voor het
voortzettfn der proef gedurende nog een jaar,
zooals de heer Van hoeken in de Raadszitting
van 1 December 1898 wen6cbte, geen t-rmen
bestaan. Overtuigend to:h is daardoor, naar
hun voorkomt, bewezen, dat het destijds door
hen tegonover het voorstel van den heer V«n
Hoeken ingenomen standpunt het juiste was.
Immers, hun hoofdbezwaren tegen dat voor
stel Wcirea de aanzienlijke vertraging in de
tot-stand-koming van het kohier en de ont-
zagiyke taak, die daardoor op de schouoers
van B. en Ws. zou worden gelegd. De proef,
thans volgens bet mildere stelsel van de
commissie van financiën genomen, heeft de
gegrondheid dier bezwaren aangetoond.
En ook de juisthtid der conclusies, die B.
en Ws. uit het destijds ingesteld onderzo k
meenden te mogen trekken, is n3ar hun voor
komt t.oor de proefneming gebleken. Dat
groote nadeelen aan de door den heer Van
Hoeken voorgestelde regeling verbonden zfin,
B. en Ws. deden het in hun rapport zl n;
dat bet eenige vooroeel, dat uit die regeling
zou voortvloeien, nl. voorkoming van krenking
in bun gevoel van eerlijkheid i»y oio belas
tingschulden, die in afwyking vaa hun aan
gifte hooger worden aangeslagen, ook zonder
wyziging der verordening te 7erkrygen is,
zg hebben het aangetoond; (tevens echter is
daarby bewezen, dat de door den heer Yan
Hoeken voorgestelde wyze om dit do 1 te
bereiken, zeker niet de aangewezen weg is);
dat eindelyk de door hem aanbevolen regeling
practisch onuitvoerbaar mag worden geacht,
de genomen prosf, Z'ggsn B. en Ws., laat
hieromtrent geen twijfel over.
De slotsom, waartoe die proef hen heeft
geleid, is dan ook deze. Zy zfin gaarne be
reid qio belastingschuldigen, welke bun wensch
daartoe op het bescbry vingsbiljet hebben te
kennen gegeven, of omtrent wier aanslag B.
en Ws. zeiven dit noodig achten, ook in het
vervolg te blijven hooren. De desbetreffende
mededeeling op het beschryvingsbiljet zullen
b. en Ws. dus handhaven. Daarentegen meenen
B. en Ws., cat eens voor al beboort te worden
gebroken met de kennisgevingen van voorge
nomen verhoogden aanslag. De ontstemming,
die zy teweegbrengen, de vertraging in de
vaststelling van het kohier, welke er het ge
volg van is, en eindelyk het feit, dat het nut,
daarmede beoogd, ook thans kan worden be
reikt, zyn even zoo vele argumenten om den
maatregel te veroordeelen. Daarmede is tevens
uitgesproken, dat aanneming van het voorstel
van den heer Van Hoeken Burg. en Ws. ten
eenenmelo onaannemelijk voorkomt.
Op al deze gronden geven B. en Ws. daarom
andermaal in overweging niet tot de door
den hetr Van Hoeken voorgestelde wyziging
van art. 15 der Verordening over te gaan.
Gedurende de maand December 1899
meldden zich voor vrijwillige dienstneming
bij Hr. Ms. zeemacht, bij do verschillende
kantoren van aanneming der marine aan 23
jongens beneden den leeftyd van 16 jaren,
waarvan er 16 om verschillende redenen
werden afgekeurd en 7 geplaatst ty de Kweek
school voor Zeevaart.
-- Door de oirectie der Staatsspoorwegen
is bekend gemaakt, dat het traktement der
wisselwachters, rangeerders- en voorlieden
ty.eiyk met 30 pCt. wordt verhoog', terwyl
aan de stations assistenten na afloop der
wioterdrukte een gratificatie zal worden ver
strekt.
Onder den titel „melk als volksvoedstl"
heeft de heer J. Rinkes Borger, directeur van
de maatschappfi tot exploitatie van zuivel-
inrichtingen „Neerlandia", een boekje in hot
licht gezonden, waarin hy eenige practische
mededeelmgen doet over ce samenstelling en
de eigenschappen van melk en melkpraepa-
raten.
Het boekje bevat zeer veel wetenswaardigs.
De zes en-twiDtigste jaargang van G.
Dirkzwag r M.zoon's „Maassluis and Ho.k
van Holland, Guide to the New-Waterway
for 1900", is by den uitgever G. B. 't Hooft,
te Rotterdam, verschenen. Het net ultge-
vo rde werkje bevat, onder meer, 7 uitslaan je,
keurig afgewerkte kaarten, waarvan 6 op
den Nieuwen Waterweg betrekking hebben.
Kaart G geelt een overzicht der Maas en der
Rottcrdamsche havens.
De navolgende staat, aan genoemd werkje
ontleend, geeft een overzicht van de verbete
ring van den Nieuwen Waterweg en de ge
middelde diepte daarin met boog water:
1878
decimeter 46
1889
decimeter 88
1879
58
1890
0
93
1880
56
1891
93
1881
50
1892
94
1882
57
1893
0
98
1883
64
1894
99
1884
70
1895
0
99
1885
74
1896
100
1886
81
1697
0
100
1887
82
1898
100
1888
B
85
1899
V
100
Het
werkje
bevat
een merkwaardig over
zicht betreffende de wording en het groote
nut van den Nieuwen Waterweg, door cyfers
gestaafd; tevens bevat het de getytafels, de
signalen van dag en nacht voor de liepteop
het droogste gedeelte, tarief van telegrammen,
van droogdokken, van havengelden te Maas
sluis en Rotterdam, van sleep-en loodsgeld jn,
tafel van reisvergoeding der loodsen, waaruit
tevens biykt, dat Rotterdam een der minst
kostbare en gemakkeiykst te bereiken havens
van de Noord-Westkust van Europa i3, waar
thans schepen van zeer grooten diepgang
zelfs ia de strengste winters zonder noemens-
waardigen last van ys kunnen binnenkomen,
en vtrder al h-.tgeen voor hen, die den thans
zoovtel verbeterden Nieuwen Waterweg be
varen of daarmede in betrekking staan, van
nut kan zyn.
Gemengd Nieuws.
Gisteravond omstreeks negen
uren ontstond er een begia van brand in een
perceel in de Nieuwsteeg, ten gevolge van het
omwerpen van een petroleumlampje cooreen
der kinderen, welk lampje gebruikt werd bfj
het zosken naar een kat op een van de boven
kamers. Een paar door het geschreeuw op
merkzaam gemaakte voorbygangers, cie hefc
perceel binnengingen, behoefden echter geen
hulp te verleenen, daar de bewoner, de heer
K., zelf de tegenwoordigheid van geest had
met een stuk kleed den voortgaDg der vlammen
te sluiten, by welk werk hy echter zijn
handen eenlgszlns bezeerde.
In de Crispyclaan te Rotterdam
werd een bedelaar met een houten been door
politie-agenten aangesproken. Daar hy op een
kennismaking met do politie niet gesteld was,
wilde hy zich uit de voGten maken, en wyi
zyn houten been hem daarby hinderde, wierp
hy het weg. Nu eerst was hy zoo goed ter
been, dab de politie-agenten hem niet konden
inhalen.
By h e t o u d e j a a r s s c h i e t en h eeft
zich te Venhuizen do zoon van den bakker
P. den arm verbryzeld.
Te Zwolle zyn coor het afsteken van vuur
werk, z.g. don Jerpotten, op verscheidene plaat
sen winkelruiten verbryzeld.
Uit Dover wordt bericht, dat
gedurende den Vrijdag geheersebt hebbenden
hevigen zuid-westerstorm de groote Ham
burger stoomboot „Pelotas" mtt veel reizigers
by Dungeness gestrand was en in groot gevaar
verkeerde. De havenmeester van Dover werd
te middernacht van het gebeurde in kennis
gesteld.
Volgens een later bericht zyn alle reizigora
in zekerheid. Van de boot is de kiel gebroken.
De staking van wevers in het
Loire-departement neemt meer en meer too
in uitbreiding. Op dit oogenblik zjjn 60,000
wevers stakende.
De p e 81 in Oporto is officiëel
verklaard te zyn geweken.
In Numea (Nieuw-Caleoonië) komen dagelijks
nieuwe p?stgevallen voor.
Ja, ja, een oud-militair, dat kon men kom
wel aanzien. Natuurlijk bi) do cavalerie ge
diend I B(j de „zware" zelfs! E9n prachtig type
van een ouden snorrebaard overigens. Een
van die opvliegende, goede menscheD, die men
vroeger ridders noemde en die wj) tegenwoor
dig den naam van „ijzervreters" geven.
fo was de meening, dis men zich by de
o ontmooting over den ouden baron De
Mateuille vormde. Men behoefde er heusch geen
gooi- opmerker voor te zyn, om dit te kunnen
zeggen: hot was zoo klaar als da dag.
De oude baron was lang en Btevip, had
breeds schouders en een zwaren pas, gewoon
als hy geweest was, om met zware laarzen
te loopen en zyn sporen te laten rinkelen.
Zyn borst was opgezet, alsof hy nog altyd
de militaire jas of zyn pantser droeg, zyn
gezicht krygshaftig, byna hardvochtig, met
de dikke wenkbrauwen en den langen enor met
de fijn opgedraaide punten en de echerpe sik.
Do oude baron De Mareuille was dan ook
inderdaad oud-militair; by had zelfs by de
zware cavalerie gediend en zyn houding in
zyn gekleeds jas was, niettegenstaande zyn
zeventig jaren, nog net dezelfde als toen hy
- am het hoofd van zyn kurassiers reed en
met donderende stem commandeerde: „Op,
eerste peloton van eerste eskadron for
meert colonne I..."
Eu toch was de oude baron De Mareuille
volstrekt niet de yzervreter, waarvoor men
hem zou houden.
Dit militaire in zyn houding, dat krggs-
Iiaftig, ja hard uiteriyk met die dikke wenk
brauwen had hy niet gekregen dan nadat
hy dertig jaar gediend bad, eerst in passieve
gobooizaambeid, daarna bet bevel voerend
over anderen en over zichzelf Maar die dertig
jaren hadden bem slechts uiteriyk veranderd.
Zyn bart was gebleven al9 zyn stem, die
hard klonk op bet paradeveld, maar in het
dagelyksch leven een zachten, byna kinder-
lyken klank bad. Zyn hart wa9 als zyn
oogen, waarvan mon meende, dat zy woest
zouden fonkelen achter bet kreupeltosch van
zun woDkbrauwen en die inderdaad zacht-
blauw, byna vrouwelyk-teeder waren.
De oude baron De Mareuille heette René
welnu, zyn inborst was even zacht als zyn
voornaam.
Hy was trouwens dé eenige, die dit wist,
maar paste wol op, dat hy het niet vertelde.
Vooreerst, omdat by vreesde uitgelachen te
worden. Maar vooral, omdat hy zeker wist,
dat niemand hem gelooven zou.
Want was zyn stoffelyk omhulsel iu
volkomen tegenstelling met zyn hart, zyn
leven was dat in nog hooger mate geweest.
Toen hy jong was, hield iedereen hem voor
een raar heer, en hy bad het praatje, uit zwak
heid, uiet tegengesproken. Men bad allerlei
verhalen gedaan over zyn „veroveringen";
hoe meer by die tegensprak, dee te meer
begreep men, dat zy waarheid bevatten.
Hy bad een ongelukkige, tragische liefde
gehad, gebeel in overeenstemming mot de
voorstelling, die men zich van hem maakte,
en geheel in tegenspraak met zyn eigen
opvatting van de liefde. In plaats, dat by de
zachte vrouw ontmoot bad, die paste by zyn
weeks natuur, was hy getrouwd met een
laaghartige, nielswaardiga vrouw, die bem
en ziebzelf door voortdurende kwellingen het
leven onaangenaam maakte; het einde van
het dwaze, verkeerde buweiyk was dan ook
een dubbel drama: een man werd in een duel
gedood en mevrouw De Mareuille pleegde
zelfmoord.
Hoe bad de oude baron De Mareuille, die
zulke avoDturen ia zyu jeugd en zoo'n somber
avontuur op ryperen leoftyd gehad bad, h09
had de baron, met zyn stormachtig leven,
iemand kunnen doen gelooveD, dat zyn bart
even zacLtz nnig waa als zgn stem, ale zyn
blauwe oogen en ala de klank van zyn voor
naam.
Eene kocht de baron, weer gedreven door
zyn manie voor oude meubelen, die hy sedert
zyn zeventigste jaar gekregen had, by een
antiquairs een bureau-cbiffoanière Louis XVI
van rozonhout, waar boven op twee trekke
bekkende duifjes waren uitgesneden. Het
meubeltje zag er niet erg mooi meer uit, maar
het snywerk bad den baron er toe gebracht om
hot ding te koopen.
Toen hy thuis bezig was allerlei kleine
voei werpen in het meubel te bergen, drukte
hg by toeval op oen veer, waardoor er achter
een lade nog een geheime lade zichtbaar werd,
waarop de verkooper niet gelet bad.
Een klein boekje met ivoren omslag lei er
op een rose kussentje. Een blauw bandje, dat
iu kruisvorm om het boekje was vastgemaakt,
hield bet dicht.
De baron aarzelde in het eerst om don
knoop los te maken en vroeg zich af, of by
eigtniyk uiet iets deed, dat ongepast was;
maar zyn nieuwsgierigheid was te sterk en
zoo maakte hy het bandj9 los eu sloeg de
eerste pagina van het boekje op.
Daar stond, mot verbleekten inkt geschre
ven, het volgende:
„Hier heb ik al myn jongemeisjesdroo-
„men opgeschreven, toen ik zeventien
„jaar was. Ik zal het niet weer inzien
„voordat ik vyfllg geworden ben.
Adelaide De Bbégisse.
„31 December 1841."
„lYaarlyk," zoo peinsde de baron, „dit
heeft wel alle actualiteit verloren. Indien
mejuffrouw Adelaide De Brcgisse in 1841
zeventien jaar was, moet zy geboren zyu
inin 1824. Ze zou op het oogenblik dus
twee en zeventig jaar zyn. Maar zonder
twyfel leeft zy niet meer. Want toen zy
vyftig jaar was, beeft zy het boekje blykbaar
niet ingezien. Of wel, ze heeft er niets geen
belang aan gehecht en het eenvoudig weer in
het schuilhoekje weggelegd. In allen gevalle
is dus elke gedachte aan eon onbescheidenheid
uitgesloten. En hy las het boekje van het begin
tot het einde.
O, wat had die juffrouw Adel tide Da
Brégissi een lieve meisjesdroomen gehadl
Wat lief en zacht karakter, dat zoo uit
stekend gepast had bU Rend De Mareuille 1
Dat was zy nu, de volmaakte, aanbiddelyke
vrouw, die by had moeten hebben.
En de oude baron, oud-kolonel van da
kurassitrs, de man met de gewelfde borst,
met de zware wenkbrauwen, don spitson snor
en de scherpe sik werd week gestemd en
tranen kwamen in zyn oogen, toen by dacbt
aan al het verloren geluk, dat by by deze
levensgezellin bad kunnen vinden.
„Ze is zeker twee jaar ouder dan ik Maar wat
maken die twee jaar, vooral op het oogenblik?"
Een traan maakte zich loa van onder de
borstelige wenkbrauwen, een traan, die uit
zun hart opwelde, toen by aan deze treurige
waarheid dacbt.
Maar wat baatte het te droomen over een
geluk, dat toch niet meer voor hem was weg
gelegd I WaDt alles bew'Ust, dat het jonge
meisje van toen niet de oude vrouw is ge
worden, die hy nog zou kennen liefhebben,
ala zy nog leefde. Maar ze is zeker sedert
lang gestorven. Dit boekje, dat zy op haar
vyftigste jaar zou hebben ingezien, heeft zU
Diet meer in bandon gehad. Het is in die
geheime lade blyven liggen, waar zU alleen
van het bestaan afwist. Na haar dood heeft
men het kastje verkocht. „En ik ben een oude
dwaas, die op een scbim verliefd ben."
Hy was inderdaad verliefd op Ad dolde,
vurig en wanhopig, met alle kracht van zyn