n. vazj A0. 1900 ^222 tgourant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Tweede Blad. Feuilleton, Op het gemaskerd bal. •PRUS DEZER GOTTSAHTJ Voor Lelden pér 8 maandett n i ai 1.10. Franco per post* 1.40. Afzonderlijke Nommera 005. PRIJS DEB ADVEETEKTIËITt Van 1—0 rogels f 1.05. ledore regel meer f 0.17J. Grootste letters naar plaatsruimte Voor het incasseeren buiten do stad wordt ƒ0.06 berekend. Do oorlog tusschen Engeland onTransyaal. Hoe de Boeren huishouden De heer John H. Wallace, Cliffdale, High lands, schryft bet volgende aan een bloed verwant in Maritzburg, onder datum 26 Noveroher: Omtrent 5 uur in den namiddag van Zaterdag 18 dezer, hoorden wfi schoten omtrent eon mijl beneden bet buis. Ik had geboord, dat bet geknetter van de Mauser bijna geltfk was aan bet geluid van het klappen met e9n zweep, en was bang dat ook wij thans van oen inval zouden lijden. Ik zond een kleurling met mijn verrekijker zoo snel mogelijk boven op den heuvel, on hfi kwam terug met de tgoing, dat de Boeren een kamp badien gemaakt en bezig waren om ossen te schieten, naar hij meende voor voedsel. ZoojIs gij w^et, was ik Diet van plan om te tr kken. Er was nog tijd om to gaan, maar mfln vrouw zeide: „Jack, wg zullen cit samen ten einde zien." Het was duidelijk mijn plicht om te blijven en te ver trouwen op de Bo ren-proclamatien en hen op hun eer te stellen, en bet einde heeft bewezen, dat ik gelyk had. Wij gingen op de graspiaats voor ons huis om den inv..l te zien. De kleurlingen en koelies georoegen zich goed; wij vertelden bun, dat wij bfl ze zonden blijven. Cliffdale is, zooals ge weet, een plaats, waar 50 man en een maxim, 1000 man zou den kunnen togenbouden, en het was prach tig om te zien op welke wijze do Boeren or bezit van namen. Ik zou het ni.t bobben willen missen. De wijze, waarop de bereden mannen de steile klipperlge glooiingen van de heuvels opkwamen, dio aan elke zijde van don weg stonden, was een les in het gebrui ken van bereden infanterie, die ik wensebte kon genuten worden door het staf-collëge. De wonderbaarlijke wjjze, waarop zij van elke dekking gebruik maakten, en de manier, waarop zij hun paarden over een ruw stuk wereld brachten, was iets verbazends. Toen wij omringd waren, zonden zij zes man naar bo's. Carrie en ik gingen naar buiten, ze tegemoet. Zjj namen hun boe den af en toen vro=g de bevelhebber mijn naam, enz. Ik vertelde hem alles en ook dat ik hior gebleven was uit vertrouwen op hun proclamaties en bescherming eischten ▼oor ons zelven en ons eigendom. Hg zei ie #Niets zal van u genomen worden zonder betaling. Onze bevelen zijn, dat het eigendom ▼an een ieJer, dia op zijn plaats bljjft, geëer biedigd moet worden en de Boeren beschermd." Zij zeiden, dat zij bij bet huis moesten blgven tot zij bericht aan den generaal kon den zenden. Zy kregen eenige melk om te drinken en kort daarop kwam het bericht, 'dat wy met ons gewoon werk konden aan- 'gaan, maar dat ik den generaal in den mor den moest zien. Des morgens zag ik com mandant Trichardt. Hij zeide, dat hij eenige ossen noo ig had, waarvoor by zou betalen. Ik antwoordde, dat ik slechts 21 ossen over had, waarmee ik aan het ploegen was en als hy ze weg nam, zou ik in een lastige positie zyn. Hy nam er slechts vier en gaf my een wissel op Pretoria voor hen. Ik vroeg hem omtrent mijn vee, dat in vier kampen liep. Hy antwoordde: „Gfi zult be schermd worden." De Boeren lagen hier dag «tn dag, en nie mand kwam e9ns naar hen zoeken. Ik onder zocht do heuvels den goheolen dag met mgn verrekijker, by de plaatsen waarlangs odzö manschappen gemakkelijk hadden kunnen doorkomen; maar, helaasl zy kenden de streek niet en ik werd door de Boeren ver plicht om by myn huis te blgven. Zg namen mg naar het lager op den berg om den generaal te zien; hy wa3 op patrouille uit, maar kwam later met veldcornet Koek af om zyn zoon te zien, en hun predikant kwam ook. Hy bedankte ons hartelijk voor enze vriendeiykhei J, en zeide, dat ik naar myn bovenste kamp moest zenden, waar myn kostbaar vee was, dit moest afbrengen en het 's nachts in de kraal zetten. Zoo ging de week voort, terwyi het com mando wachtte voor Piet Joubert, die van de bovenzijde van Estcourt kwam. Ik ge loof, dat zy Vrijdag elkaar ontmoetten en gisteren waren wy in vollen terugtocht van Cliffdale, van 4.30 v.m. totdat de laatste wagen om 6 uren n m. vooruitruk. Zg kwa men met weinige wagens, doch gingen met 300 wagons terug, dia zg van verlaten plaat sen hadden genomen. Eenigen dag konden zy genomen zijn geweest. Zg zyn op weg naar Colenso. Zg zullen de brug ta Weenen en dio te Colenso, zooals ik hoor, in de lucht doen springen. Zy kwamen hier mtt vyf kanonnen voorby. Welk een dag hadden wyl Ik geloof, dat er wel 1000 man iy het huis aankwamen, en zy gedroegen zich goed, be balvo twee EngelscbfD, een waarvan door Carrie gevonden wer.J in den stal, probeerende om myn hengst, Priestcraft, te stelen. Al de oude Boffen prezen Carrie zeor Zy zeiden, dat zy een dappere, trave vrouw was, en elke Afrikaander, dia voor y ging, nam zyn hoed voor haar af, en keer op koer hoorden wy zeggen, dat ce orders van dtn generaal waren, dat niets aangeraakt moest worden. Generaal Piet Joubert passeerde hier met 3500 man en vgf kanonnen in het geheel; en dit klein klompje manschappen is in staat geweest om do bette plaatsen hier te ver nielen. Hoeveel schade ik geleden heb, weet ik niet. Myn aantal vee is veilig, maar zy zeg- gon, oat myn draadheiningon zoowat 40 mijlen stuk gesneden zgn, en er weinig scha pen over zyn. Ik ben echter biy, dat ik er zoo goed afgoko.nen ben; op zyn ergst zal ik niet meer dan voor 1000 pd. st. verlies lgden. De commandant van het Hollander corps. Men schrgft uit Sneek aan het „Hbl." en de „N. R. Ct.": Donderdagmiddag arriveerde hier onze vroegere plaatsgenoot, de heer L. De Waard, thans commandant van 't Hollandercorps te Pretoria. De heer De W. werd in het laatst der vorige maand onverwacht door zyn gouver nement belast met een zending naar Europa. Alhoewel wy niet gewaar konden worden met welke opdracht, de heer De W. hier komt, schynt het toch zoo goed als zeker te zyn, dat b(j den tyd hier en in Duitschland ten nutte moet maken, om voor de Trans- vaalsche Regeering inkoopen te doen. Gaat de oorlog naar wensch voor de Boeren, zoo deelde de heer De W. ons mee, dan kan hy gerust een paar weken over den bepaalden tgd blgven; maar begint de kans voor hen slecht te staan, dan moet de commandant begin Maart weer in Pretoria zyn. 't Hollandercorps, vernamen we van hem, is tegenwoordig speciaal belast met de be waking van spoorwegen en gevangenen. Niemand van dat corps geniet belooning, elke dienst is vrywillig. Alleen de paarden, die men bezit, worden van Gouvernements- wege verschaft en onderhouden. De heer De Waard heeft gegronde hoop voor de overwinning der Boeren. De laatsten nemen de zaken zoo kalm mogeiyk op. Boven aan de helling van oen rots byv. ligt de Boer met het geweer naast zich vaak zyn popje te rooken. Ziet hg de kans gunstig weer een rooinek te vell-n, dan komt het hoofd even boven de rots, het schot knalt en er is weer een Engclschman minder. Wat de ammunitie betreft, vertelde do heer De W., Transvaal is daar dubbel en dwars van voorzien, vooral van patronen voor de Mausergewtren, did tegenwoordig in het land z If worden vervaardigd in fabrieken van Gebr. Delfos te Pretoria. Ook de bommen worden er gemaakt en wel in yzergieteryen te Johannesburg en in de werk plaatsen van de ZuickAfrik. Spoorw.maaty. Over de Duitseh© en Fransche ammunitio heet do hoer Do W. niets dan lof: de uit werking er van ls vers.hrikktlyk, als ze nl. ni t te recht komt in do verschansingen van samengeperst hooi om Ladysmith. Ttn slotte konden we nog vernemen, dat het voor ondernemende ban elslui thans reeds de tyd is, om in Transvaal zich een to.komst te tanen, door het verdringen van Engelscbo firma's. E n Duitseh geneesheer, dr. Noubert, heeft een onderhoud gehad met lord Kitchener, en zeide, volgens een correspondent van de „Leipz. N. Nachr.", toen o.m.: Al de Engelscbo generaals in Z.-Afrika zyn byna zonder uit' zondering flinke en beproefde officieren. Hun nederlagen zyn een govolg van de jingo-pers in Engeland. Deze lieden, z kere ministers voorop, hebben zicli den oorlog voorgesteld als een militairen wandeltocht. Zy hebben den dapperen sir Butler bfina gosteenigd, toen hy tot kalmte aanmaande en op den ernst van den toestand wees Hun dwaas geschreeuw beeft onfe dappere gene raals in de war gebracht en heeft onze held haftige officieren en troepen, die met alle geweld voor een beurskliek resultaten moes ten verkrfigen, in den dood gedreven. Zg, de jingo persmenschen, hebben troepen naar Afrika gezonden, zonder vooraf voor hun verpleging en hun samonhang maatrege len te treffen. De troepen meenden tegen wilden te moeten stryden en zien zich ge plaatst tegenover een vreeselyken, geheel militair-georganlseerden tegenstander, een „Pruis in Z. Afrika". Het is verkeerd, wanneer men aanneemt, dat men in Londen in het geheel niets V3n de oorlogstoerustingen in Transvaal heeft geweten; men heeft echter de berichten, die sir Bulltr zond, in het geheel niet gelezen! Hier vertoont men hetzelfde als voor den val van Khartoem. Ook toen oen ontkennen van de geduchtheid van den tegenstander, een zichzelf beoriegen tot Gordon gevallen was en de zwarte vaan van den Profeet van ce tinnen van Khartoem wapperde. Maar ik geloof, dat het ook in Zuid-Afrika nog niet to laat zal zyn. Nadat de troepen gecon centreerd zyn, zal ik het als myn voor naamste plicht beschouwen, troepen en offi cieren aan een voorzichtige wyze van oorlog voeren te wennen, welke alleen tegenover oen zoo onbeweegiyken vijand resultaat kan opleveren. Transvaal moet in een yzeren gordel om- knol i worden, anders kunnen wy er niet by. Langzaam, langzaam zullen de militaire operaties plaats vinden en op het geschreeuw dor Londonsche pers zal niet meer gelet worden. Zg zullen wel geduld leeren krijg n en geduld zal Engeland moeten hebben, want ik geloof niet, dat oe Republieken binnen het jaar ten on:er zullen gebracht zyn. Aan de vechtwgze der Boeren zal ik onze sol laten wel gewennen. De toebt naar Khartoem was ook geen kindorspel, dat verzeker ik u. Daar ook moest eerst geleerd worden en ook in Z.-Afrika zal thans de leertijd wel voorby zyn. Natil is geen geschikt terrein vcor een optrekken met grooto massa's. Bergachtige streken versnipperen altyd en veroorloven zelden krachtige, met groot geweld door gezette opmarschen. Het is waar, een 9000 a 10,000 man houdt daar nog stand en ik weet nu nog niet wat ik, ter plaatse aan gekomen, zal doen. Dat hangt van omstandig heden af Mismoedig 6tond de generaal op, toen by tot hier gekomen was. „Het is tyd, myne beeron. Ik betreur het, maar 't is tyd. Ik zeg u, het oorlog voeren is een ondankbare taak, maar het ondank baarste is, een kar uit de modder te rukken. De gebeele geschiedenis in Zuid-Afrika is verkeerd goloopen. Met de helit aan tgd, geld en bloed hadden wy Zuid-Afrika tot rust kunnen tr^ngen, als de zaak van het begin dadelijk goed was aangepakt. Thans zullen wg 150,000 man en een heel jaar noodig hebben. Good bye, myne heeren, Good bye I" Wy gevon dit verhaal onder voorbehoud. Dat de sirdar zelf gezegd zou hebben, dat beursliedcn de Engelsche militairen in den dood hebben gedreven, komt de „Tel." wat al te sterk voor. Maar dat de sirdar de man is om met yzeren band het beleid te voeren, daarvan heeft by bewyzen to over gegeven. Doch men moet niet vergoten, dat hy in Soedan heeft gevochten tegen dappere maar slecht gewapende Derwiscben en dat daar ni.t, gelijk bier, Maxim tegen Maxim en Armstrong tegen Creuzot stond, doch lansen en vuur8te=ngewcren teg-n Martini Henry'» en Maxims. Geveilde perceelen* Gehouden Verkooprng in het Logement „Het Bruine Paara", te Sas3euheim, op Donderdag 23 December 1899, tun overstaan van J. F. Meiners, Notaris te Leiden. De Bollenschuur c. a., bouwterreia en eet perceel bollenland te Sassenheim, groot 54 aren, 36 centiaren, in tod 10,650, kooper de hoer C. "Wtsterbesk qq., voor 10,950; twee perceelen bollenland, gelegen alsvoreo, samen groot 1 hectare, areD, 90 centiaren, samen in bod 4600, koop r de heer D. v. d. Voort; een perceel bollenland, alsvoreD, groot 54 ar d, 20 centiaren, in tod f 2500, koopers de hoeren W. Zonneveld c. s. Gehouden verkoopin? in het Notarishui» aan D=n Burg, te Leiden, op Vrijdag 29 Dec. 1899, ten overstaan van J. F. Meiners, notaris te LeiJen. De touwman6woning „Dwaal ik, wacht U"t met div. perceelen Weiland, in den Wa6eenaar- sthen polder onder Rynzaterwoude, samen groot 22-10 90 hectaren, in lof 25,502, kooper de heer S. v. d. Stoel q.q., te Was senaar, voor 25,977. Gehouden vorkooping in het Notarishuis aan D n Burg alhier op Zat-rdag 30 Dec. 1899, ten overstaan van W. F. Kaiser, Notaris te Lellen. Het heerenhuis Oude Vest 61, in bod 5150, kooper de heer C. C. Van Ingen qq. Ten overstaau van J. F. Meiners, Notaris te Leiden. Het heerenhuis Plantsoen 19, inbol ƒ6600, kooper de heer C. C. Van Ingen qq.; twee heerenhuizen, alevoren 21 en 23, samen in boJ 13,300, kooper de heer J. H. Zurloh qq. Burgerlijke Stand. ALKEMADE. Geboren: Petrus, Z. van W l'Ajni eu M. De Jong. Willem, Z. van J. Klomp en G. Van der Spruit. Theodora, D. van J. Van der Wereld en C. Plomp. Maria Martha, D. van J. Van der Wereld en E. De Jong. Adrianu3 Nicolaas, Z. van M. Turk en M. Veen- man. Anna Helena, D. van L. l'ouvv en E. M. Van der Geest. Emerontia Maria, D. van J. E. Klein en J. Kuiper. Overleden: Theodora, 21 m., D. van J. Koek en W. De Koning. Johannes Corueli9, 2 m., Z. van A. C. Van der Geest cn C. Groenewegon. KATWIJK. Ondertrouwd: J. Van Rijn 38 j. wedr. en N. Schaap 38 j. wed. Gehuwd: C. Van Duyvenvoorde 29 j. en M, Vau den Oever 23 j. C. Van der Plas 21 j. ea A. Haasnoot 21 j. Geboren: Willem, Z. van L. De Jong en G. De Jong. Leendert, Z. van L. v. d. Bent ea N. Hoek. Maria, D. van J. G. v. d. Ven ea K. v. d. Gugfeu. Overleden: Arendje, 2 j., D. van W. Vaa Beolen en W. De Vreugd. RIJNSBURG. Geboren: Jacob, Z. van S. Brusséo en J. De Mooy. Overleden: Klaasje Glasbergen 62 j. i) I Sinds eenigen tijd had ik me in V. geves tigd ala arts, en ik moeht me reeds in een goede praktyk verhengen. In den regel ge voelde ik me 's avonds dan ook oen weinig vermoeid en bleef rustig thuis. Vandaar, dat ik bolton mijn „praktijk" weinig menschen j in V. kende. Ik zocht mijn tyd te dooden mot lectuur en studie en was een echte .hnisrat" geworden. Eens echter, op een avond, toen ik myn gedachten over het afge- loopon jaar liet gaan, kwam ik tót het besef, dat ik te eentonig had geleefd en dat ik, in plaats van oen jongen man van 28 wel voor een ouden 60 jarigen coelibatair kon doorgaan. Dit moest anders worden. Maar hoe? Een jongmensch behoort immers zelf de eerste stappen te doen om er „tusschen te komenl" Ik vatte dan ook het plan op om me meer onder de menschen te bewegeD, en nam de courant ter hand, ten einde het „menu plaiair'* vin de week eens te raadplegen. Reeds dade- lyk viel myn oog op de groote aankondiging van het „Bal Masqué" in de „Harmonie". De „Harmonie" ie de eerste sociëteit in V. j en elechts ééns per jaar kunnen er niet-leden geletroduceerd worden, nl. met Vastenavond. „Daar moet je heen," dacht ik by myzelf, „en bevalt het gezelschap je, dan laat je je als lid voorhangen." Zoo gezegd, zoo gedaan, eu vóór ik den volgenden morgen uitging, bestelde ik me oen élégant ridderpakje. Het was de daaropvolgende Woensdag reeds laat, toen ik myn dagel(jkeche werkzaamheden had volbracht, doch my te kleoden en naar bet bal te yien nam slechte korten tyd in beslag. Niettemin was allee er reeds in vol len gang. In de groote, prachtig verlichte zalen be woog zich een vrooiyke, bonte menigte. Alles schitterde me tegen en ik begon met me een weinig op de hoogte te stelltn van de aan wezigen. Ginds wandelde, zonder op rang of stand te letten, oen booge graaf aan den arm van een eenvoudig boerenmeisje, torwyi zich een jonge Tyroler niet geneerde om een „koningin der nacht" aangenaam bezig te houden. Ik bleef tegen een der pilaren leunen en beschouwde een oogenblik met genoegen dit bonte tafereel, totdat plotseling myn rust werd gestoord door een echoon, slank Napoli- taanech vruchtenmeisje, dat, met een mand heerlyke zuidvruchten op het hoofd, my in het Italiaansch toevoegde: „Mynheer, sinaas appelen? Koop er eenige, ze wedijveren in schoonheid met Uw Excellentie I" Da oogen, die ondeugend onder het masker schitterden, waren echter van een echt Holiandech blauw, doch baar woorden herinnerden me aan myn verblyf in het ZuideD, toen ik my om me na myn studietyd wat te ontspannen naar het schooae Italië had begeven. Ik antwoordde haar in haar landstaal, en hoe het kwam weet ik zelf niet meer, maar spoedig liepen we gearmd in druk gesprek over „Das Land wo die Citronen bliihen." Eerst toen oen jonge Italiaan3cho visscher haar kwam opeiechen, kwam ik tot de werke- ïykheid terug. Ik wandelde alleen verder, hier op een grap ingaande, daar me onverschillig trotsch voordoende, totdat een dame plotseling myn hand greep en er zonder dralen een „R." in schreef; doch, ze echeen van haar zaak niet zeker te z'yn, want, na me sterk gefixeerd te hebbeD, vroeg ze me: „Non pas mon neveu Richard Ik ontkende en wilde verder gaan, maar zag me hierin verhinderd door een kleine, wit-gehandechoende hand, die me tegenhield. Ik keerde me om en zag een bekoorlyke Fooleche in helblauw atlae kostuumop het licht krullende zwarte haar stond koket het driekantige Poolsche mutsje en door het masker schitterden een paar vurige oogen. Zonder de minste weifeling schreef ze myn vollen naam in myn hand: Dr. Johan Bruins. Ik schrikte hevig. "Wie kon dat zyn? Snel ging ik in gedachten al myn patiönten na, doch by geen der familiën, waar ik praktizeer, kende ik zoo'n lieftallige jongedame. De eenige, die ik kon gissen, dat het was, wa3 Tekla Oldenburg en ik schreef dan ook een T. O. in baar hand. „O neen, u vergiet u, mynheer de ridder," sprak het blauwe masker tegen me met een duideiyk merkbare buiging in haar Btem, en haar oogen foqkelden me spottend tegen. Ongegeneerd nam ze myn arm en liet zich door my geleiden. Op al myn vragen wist ze haar antwoorden zéé in te richten, dat Ik zelfs niet kon gissen wie ze kon zyn, terwyi zo my liet biykeD, dat ze met myn doen en laten precies op de hoogte was. Niettemin amuseerden we one best, doch bet verwonderde me, dat ze zoo alleen waB, zonder eonig geleide. Nu, ik was er geenszins bedroefd om en ook zy scheen myn gezelschap aangenaam te vinden. Hoe ik er ook op aandrong om te weten wie ze wae, ze liet niete los en ik moest me tevreden etellen met de gedachte, dat het om twaalf uren démasqueeren was en ik dan haar gelaat zou aanschouwen, want dat mpn be koorlyke Poolsche even schoon als hef en aardig moest zyn, daaraan twyfelde ik geen oogenbhk. Doch ik moest ondervinden, dat myn gezel lin mo beet nam, want plotseling vóór het démasqué liet ze myn arm los en.was verdwenen, Hoe ik zocht, ik vond baar niet terug, ofschoon ik tot drie uren bleef. De achoono Poolsche had me misleid, en het waa dan ook alleen haar schuld, dat ik niet zéé voldaan was over myn „uitgang" als ik me had voorgesteld, zoodat ik meer of min ge- ergord naar huis ging. Ik sliep echter in met het vaste voor nemen my meer in gezelschap te begeven en.niet te rusten vóór ik het „blauwe masker" had ontdekt. Maar „de loop der omstandigheden" werkte me tegen. Gedurende de eerste dagen bad ik het te druk met myn praktyk en daarna werd ik zelf ziek. Ik moest geruimen tyd bet bed houden, en toon ik eindelyk herstellende werd, was ik nog zóó zwak, dat ik, toen het voorjaar kwam, op raad van een collega eenigen tyd naar Oosterbeek ging om daar een weinig op myn verhaal te komen. Ik waa een der eerste zomergasten. Het was er in den beginne zoo stil on eentonig, dat ik tyd genoeg bad om aan müa blauw masker to denken, ja, eigeniyk meer dan voor myn gemoedsrust goed was. Hoe meer ik echter herstelde en me sterker bogon te gevoelen, hoe meer haar beeld uit mgn gedachten verdween enplaats maakta voor haar, die thans myn vrouw ie. Doch ik zal niet vooruit loopen. Daar ik echter reed» verraden heb, dat ik tot de duizenden behoor, die verward zyn geraakt in het net, dat de vrouwen voor ons gespannon hebben, wil ik er aan toevoegen, dat ik gedurende mya ver blyf te Oosterbeek „gestrikt" werd. Myn Marie was er met haar moeder. Haar lief, aardig, vrooiyk uiteriyk en de onweer» staanbare oogen waren de oorzaak, dat ik 3poedig het blanwe masker vergat en haat twee maanden later na dagelyksch aamenzya een gladden gouden ring aan een vinger leg linkerhand mocht eteken. (Slol volgl.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1900 | | pagina 5